Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Tprieel van troyen door Segher Diengotgaf

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover Tprieel van troyen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 2541 woorden
  • 12 mei 2013
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
20 keer beoordeeld

Boekcover Tprieel van troyen
Shadow
Tprieel van troyen door Segher Diengotgaf
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Diengotgaf S., Tprieel van Troyen. H. Adema. Gorinchem, 20043 [1965]. T&T klassieken, Taal & Teken, 90-6620-506-7.

Inhoudsweergave

Tijdens de oorlog tussen de Trojanen en de Grieken is er een wapenstilstand. In de oorlog is al dapper gevochten. Doordat er vrouwen toekeken, probeerden de Trojaanse soldaten elkaar steeds te overtroeven.

Het verhaal begint met een vergadering tussen koning Priamus van Troje en zijn raad. De wapenstilstand is bijna voorbij. Nadat alle affaires zijn afgehandeld, nodigt Priamus iedereen aan zijn tafel uit. Na de maaltijd vertrekken de ridders en jonkvrouwen naar een prieel. Deze romantische omgeving met zingende vogels, geurige bloemen en kletterende fonteinen zorgt voor het ontstaan van galante gesprekken. Het publiek krijgt er drie te horen.

Pollidamas zit in de schaduw van een rozenstruik en bekent Helena zijn liefde. ‘Genade vrouwe!’ Helena voelt echter niets voor hem. Op een subtiele manier wijst ze hem af, door te zeggen dat hij sliep. Mennoen vraagt Pollexina om raad. Thuis heeft hij zich met een vrouw verloofd maar in Troje heeft hij zijn hart verloren aan iemand anders. Pollexina is wijs en ziet meteen in dat het om haar gaat. Ze raadt hem aan om het zijn vriendin eerlijk te vertellen en noch verdrietig noch verheugd weg te gaan. Menfloers bemint Andromache. Zij is echter de vrouw van Hector. Ze wil daarom niets van zijn liefde weten.

Koningin Hecabe komt de ridders en jonkvrouwen weer halen. Met liefdesverdriet nemen veel ridders afscheid. Met koning Priamus bespreken ze nog één keer de strategie. Daarna verlaat iedereen het paleis om uit te rusten voor de strijd. Hector kan echter niet slapen. Midden in de nacht wekt hij zijn ridders om naar de plaats van onderhandeling te gaan…

Literaire aspecten

a. tijd

De verteltijd is ongeveer twee uur. Dit kan echter variëren. Persoonlijk vond ik het lezen van Middelnederlands niet lastig. Lezers die hier meer moeite hebben zullen er langer over doen. De tijd kan ook verschillen met de verteltijd in de Middeleeuwen. Toen was dit misschien langer omdat het werd voorgedragen.

De vertelde tijd is één dag. Het begint in de morgen met de vergadering van koning Priamus en het eindigt ’s nachts met de woelende Hector. Het verhaal is in chronologische volgorde verteld zonder flashbacks. Er is één kleine terugblik: in de inleiding vertelt de schrijver dat de soldaten onder de ogen van beeldschone vrouwen dapper gevochten hebben.

Het verhaal speelt zich tijdens de Trojaanse oorlog af. De middeleeuwers hadden dus belangstelling voor de klassieke mythen. Ze ‘vermiddeleeuwsten’ die mythen echter wel. Zo komt het christelijk geloof in de motieven, symbolen en topos terug. Ik zal dat verder behandelen bij de gelijknamige koppen.

b. ruimte

In Troje vindt het verhaal plaats. Het begint in de vergaderzaal van koning Priamus. Vervolgens gaat men dineren. Dit gebeurt in een grote eetzaal waar minnestrelen liederen of verhalen voordragen. Hierna vertrekken de ridders en jonkvrouwen naar het prieel. Dit is een romantische, rustgevende siertuin met zingende vogels, geurige bloemen en klaterende fonteinen. Bij topos ga ik hier op in.

c. personages

De personages in het Tprieel van Troyen zijn vlakke karakters. Er zijn acht belangrijke personages.

Priamus: Priamus is de koning van Troje en heeft veel aanzien. Hij laat zich adviseren en komt daarom wat onzeker over.

Hector: Hector is een dappere strijder en heeft een hoog aanzien. Hij oogt zelfverzekerd, maar woelend in bed maakt hij zich veel zorgen.

Pollidamas: Pollidamas is een ridder die valt voor Helena. Hij komt verward en verlegen over.

Helena: Helena wordt door haar schoonheid door vele mannen aanbeden. Ze leidt mannen om de tuin: ze wijst Pollidamas af door hem wijs te maken dat hij sliep. Daarom is ze ook intelligent.

Mennoen: Mennoen is een ridder die valt voor Pollexina. Ook hij is verlegen en draait om de zaken heen.

Pollexina: Pollexina wordt ook begeerd door mannen. Ze is meelevend en heeft een goede mensenkennis. Ook is ze open en eerlijk.

Menfloers: Menfloers is een ridder die valt voor Andromache. Hij is iets zelfverzekerder dan de andere twee ridders.

Andromache: Andromache is de vrouw van Hector. Ze weet wat ze wil en is rechtaan. Van de drie vrouwen handelt zij het minst subtiel.

Verder zijn er twee minder belangrijke bijrollen: koningin Hecabe en een anonieme ridder die zich tot de minne keert.

d. motieven

Het belangrijkste motief is de hoofse liefde. Dat is de bewondering van een ridder voor een onbereikbare en meestal gehuwde vrouw. De ridders handelen in het verhaal erg hoofs. Ze behandelen de vrouw goed en stellen zich nederig op tegenover hen. Ze tonen geen verwaandheid maar verlegenheid. Ze kwetsen de vrouw niet, maar ontzien haar. Bovendien durven de ridders emoties te tonen en raad te vragen aan de vrouw. Hiermee schetst Diengotgaf een ideale hoofse gedragscode, een voorbeeld voor de edelen.

Gekoppeld aan de hoofse liefde is de kracht van de liefde ook een motief. Doordat schone vrouwen toekijken tijdens de oorlog, strijden de soldaten veel beter om indruk te maken. Daarentegen zorgt de kracht van de liefde ook voor verlamming bij de mannen. Ze weten niets meer te zeggen zodra ze in het prieel zitten. De liefde heeft hun vechtlust vervangen door verlegenheid.

Ten slotte is eer een belangrijk motief. De vrouwen weten de gespannen sfeer goed op te lossen zodat het eergevoel van de mannen intact blijft. In de middeleeuwen gold namelijk een eercultuur. Niet het individu maar de gemeenschap was belangrijk. Eer was aanzien en waardering door de groep waartoe men behoorde. Als de eer van één iemand uit een familie geschonden werd, verstootte de groep de gehele familie. Men raakte zo zijn bezittingen, rechten en handelscontacten kwijt. Het was dus noodzakelijk de eer te behouden.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

e. perspectief

Het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller. Het boek dient als lesstof van de hoofse gedragscode. De mannen leren hoe ze zich moeten opstelling tegenover een vrouw, en de vrouw hoe ze een man subtiel kunnen afwijzen. Het publiek overziet met een alwetende verteller de gedachtegangen van meerdere personages. Zo begrijpt het publiek de beweegredenen beter en kan men dit toepassen in het echte leven.

f. taalgebruik

Middelnederlands is de taal van dit verhaal. Men sprak het tijdens de middeleeuwen, van 1200 tot 1500. Toen gold er een voorleescultuur. Jongleurs, voordrachtskunstenaars, vertelden de verhalen aan een groot publiek. Om de verhalen goed te onthouden, waren die op rijm en ritme. Ook Tprieel van Troyen. De tekst staat in kolommen omdat het een rijm is. De rijm is gepaard, AABB, en bestaat uit enjambementen, het verdergaan van een zin over twee of meerdere versregels.

Het middeleeuwse publiek bestond ook uit arme mensen die nauwelijks of geen onderwijs hadden gehad. Daarom was het taalgebruik eenvoudig en waren de zinnen niet te lang. De tekst is door de rijm en het eenvoudige taalgebruik vlot te lezen. Af en toe hapert het metrum maar er zitten ook flinke stukken tekst in die wel ritmisch zijn.

g. thema

Het boek gaat over liefdesgesprekken.

h. symboliek

In de middeleeuwen hadden veel alledaagse zaken een diepere betekenis. De kunst zat vol symboliek, bijvoorbeeld dierensymboliek of kleurensymboliek. Ook Tprieel van Troyen bevat een aantal symbolen.

Ten eerste bevat het verhaal natuursymboliek. Pollidamas zit onder een elegantier, een rozenstruik. Net als nu stonden rozen voor liefde; de hemelse liefde van de Heilige Maria en de minne. De bloem in het algemeen is ook een symbool. Het staat voor de ziel van de mens. Zoals een bloem zijn hart naar de zon opent, opent de mens zijn ziel naar God. Mennoen zit onder een twijg. Zoals Mennoen vermoedt dat er ooit een liefde uit hem en Pollexina zal bloeien, doet een twijg vermoeden dat er ooit een boom uit zal groeien.

Tprieel van Troyen bevat ook getallensymboliek. Het publiek krijgt drie liefdesgesprekken te horen. Dat aantal is niet zomaar gekozen. Drie was een heilig getal omdat men dacht dat God uit drie personen bestond: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

i. topoi

Een topos is een clichélocatie of – situatie. Tprieel van Troyen bevat er een aantal.

Net als veel middeleeuwse verhalen, zoals Walewein, begint het verhaal met een hofdag. Koning Priamus heeft een vergadering met zijn raad en daarna nodigt hij iedereen aan tafel uit. In de middeleeuwse literatuur gebeurt er vaak tijdens het diner iets bijzonders. Erg spectaculair is dit niet in Trpieel van Troyen: de ridders en jonkvrouwen vertrekken naar het prieel. Het is echter wel de hoofdlocatie van het verhaal.

Deze locatie klinkt erg romantisch: bloeiende bomen, fluitende vogels en klaterend water. Dit is een locus amoenus: een typische beschrijving voor een paradijs of lustoord uit de minnelyriek. Het komt ook voor in onder andere Beatrijs. Het heeft wat weg van de natureingang, een schrijftechniek van het begin van een liefdeslyriek. Met een locus amoenus wordt het goede jaargetijde aangekondigd. Zo raakt het publiek in overeenstemming met de natuur en in de sfeer van het verhaal.

Ten slotte is het gebed om hulp ook een topos. De mythe speelt zich dan wel in de Romeinse tijd af, maar de schrijvers ‘vermiddeleeuwsten’ de mythen. Eén keer is het gebed letterlijk opgeschreven, wanneer een ridder zich tot de minne richt. Ook komen in het verhaal woordgroepen als ‘biddic’ (bid ik) en ‘God lone u’ voor. En er wordt een keer gesproken over ‘priemtyt’, het gebed voor het begin van de arbeid. Eén maal wendt een ridder zich tot Diana en Apollo. Dat komt omdat de oorspronkelijke cultuur altijd nog wat doorschemert.

Recensies

Een parel van Diengotgaf

De Trojeroman van Segher Diengotgaf is een goed verborgen parel. De tekst ligt verscholen tussen duizenden verzen van Jacob van Maerlants Historie van Troyen en nogmaals in de verzameling teksten in het zogenaamde handschrift-Van Hulthem. Maerlant vond Seghers tekst blijkbaar zo interessant dat hij besloot hem volledig te citeren. De versie die Maerlant citeert, is door Jozef Janssens en Ludo Jongen uitgegeven, geannoteerd en ingeleid. (Segher Diengotgaf: Trojeroman. Naar het Wissense handschrift kritisch uitgegeven met inleiding en annotaties door Jozef Janssens en Ludo Jongen. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2001. 93 blz.; € 14,75. isbn 90 5356 5272).

Seghers Trojeroman past in de traditie van de ‘klassieke roman’, die midden twaalfde eeuw in het Oudfranse taalgebied populair wordt. Deze klassieke romans vertellen over avonturen uit de klassieke geschiedenis en mythologie, weliswaar in een middeleeuws, Christelijk kleed. Een van de succesvolste voorbeelden van dit genre is de Roman de Troie van de schrijver Benoît de Sainte-Maure, waarin de geschiedenis van de Trojaanse oorlog centraal staat. Dit onderwerp was in de Middeleeuwen uitermate geliefd. Troje werd beschouwd als de ideale stad, waar ooit een verfijnde, hoofse cultuur zou hebben geheerst. Rome was gesticht door Aeneas, een Trojaan, en daarmee lag de oorsprong van de West-Europese cultuur eigenlijk in Troje. Hierom is het niet vetwonderlijk dat de Roman de Troie de meeste Grieken afschildert als onhoofse schurken, waarbij vooral Achilles als een verraderlijk sujet wordt neergezet. Dichter en publiek sympathiseerden met Troje.

In de eerste helft van dertiende eeuw lichtte Segher Diengotgaf een episode uit Benoîts tekst, die hij bewerkte tot zijn Trojeroman. Segher vervaardigde een curieuze tekst, die stilistisch, structureel en thematisch bezien een bijzondere plaats inneemt binnen de Middelnederlandse epiek. De roman begint in het prieel van Troje, waar tijdens een wapenstilstand ridders en jonkvrouwen in fraaie dialogen over de liefde spreken. Dit deel van de roman staat geheel in het teken van de hoofse minne, en de verschrikkingen van de oorlog zijn ver weg. Die oorlog wordt uitgebreid beschreven in het laatste deel van de roman, waar de helden geïnspireerd door de hoofse liefde grootse daden verrichten. Segher laat zo zijn personages ‘de hoofsheid effectief demonstreren’, zoals de editeurs stellen. Hoofsheid is meer dan een manier van gedragen, zo lijkt Segher te willen zeggen, hoofsheid leidt tot dapperheid, eer, roem.

In de eerste helft van dertiende eeuw lichtte Segher Diengotgaf een episode uit Benoîts tekst, die hij bewerkte tot zijn Trojeroman. Segher vervaardigde een curieuze tekst, die stilistisch, structureel en thematisch bezien een bijzondere plaats inneemt binnen de Middelnederlandse epiek. De roman begint in het prieel van Troje, waar tijdens een wapenstilstand ridders en jonkvrouwen in fraaie dialogen over de liefde spreken. Dit deel van de roman staat geheel in het teken van de hoofse minne, en de verschrikkingen van de oorlog zijn ver weg. Die oorlog wordt uitgebreid beschreven in het laatste deel van de roman, waar de helden geïnspireerd door de hoofse liefde grootse daden verrichten. Segher laat zo zijn personages ‘de hoofsheid effectief demonstreren’, zoals de editeurs stellen. Hoofsheid is meer dan een manier van gedragen, zo lijkt Segher te willen zeggen, hoofsheid leidt tot dapperheid, eer, roem.

Janssens en Jongen benadrukken de Brabantse achtergronden van de Trojeroman. In Seghers verhaal draagt Hector een schild dat overeenstemt met het wapenschild van de Brabantse hertog, wat duidt op een Brabantse opdrachtgever. Het hertogdom zag zich graag als de hoeder van de Trojaanse erfenis. Ook de stad Brussel spiegelde zich enkele eeuwen later aan Troje en werd ‘tprieel van Troyen’ genoemd.

In de wat overvolle en soms ondoorzichtige inleiding belichten Janssens en Jongen vooral het voortleven van de Troje-stof in de Middeleeuwen, met speciale aandacht voor Brabant. Segher Diengotgaf en zijn bijzondere tekst verdwijnen hier enigszins uit het zicht. Jammer is ook dat de varianten met de versie in het handschrift-Van Hulthem niet worden genoemd. De tekst is verder rijkelijk geannoteerd, maar de vertalingen zijn soms tamelijk vrij. Een namenlijst, een bijlage met emendaties en uitgebreide bibliografie besluiten de editie. Hoewel bedoeld voor studenten Nederlands is deze zelfstandige editie van de Trojeroman geschikt voor iedereen die wil kennismaken met Seghers kunstenaarschap. JVD

Bron: http://www.dbnl.org/tekst/_lit003200201_01/_lit003200201_01_0029.php

Mening

Het lezen van Middelnederlands vond ik geen onmogelijke opgave. Het taalgebruik is vrij eenvoudig en de zinnen zijn niet te lang. De woorden die niet af te leiden zijn, staan in mijn uitgave onder aan de pagina. Het metrum maakt het lezen nog vlotter hoewel het af en toe wat hapert.

Ik kan een link leggen met het heden. Tprieel van Troyen toont namelijk overeenkomsten met de televisiesoap Goede Tijden Slechte Tijden. Dit soort soaps zijn afgeleid van de vroegere hoorspelen op de radio. Daarom wordt er vooral veel in gesproken. Ook Tprieel van Troyen bestaat vooral uit dialogen.

Net als een soap bestaat het boek uit meerdere verhaallijnen. Vijf in totaal: de vergadering, de drie liefdesgesprekken en de woelende Hector. Het perspectief is een alwetende verteller. Je ziet, leest of hoort de gedachtes en gevoelens van meerdere personages. De onderwerpen passen ook bij een televisiesoap. Soaps hebben een groot scala aan onderwerpen. De thema’s die in Tprieel van Troyen voorkomen, komen ook in GTST voor: het bekennen van de liefde, afwijzing en een soort overspel.

Ten slotte maakt men bij een soap vaak gebruik van clichés. Hierdoor is het herkenbaar voor een groot publiek en spreekt het een groot publiek aan. Bovendien zorgt het voor duidelijkheid. Bij zingende vogels en geurige bloemen weet men meteen dat er zich een romantische situatie gaat afspelen. Dit was ook de bedoeling van de schrijver.

Ik was verrast over de oprechtheid en de uiting van de emoties van de ridders in Tprieel van Troyen. Mennoen vroeg de jonkvrouw zelfs om raad. Dit had ik niet verwacht. Ook de spanningsboog vond ik verrassend. Ik had een bergparabool verwacht: in het midden het hoogtepunt en aan het slot een happy end. Het boek had echter een open einde.

Het taalgebruik vond ik mooi. De schrijver maakt gebruik van beeldspraak. Met behulp van de locus amoenus en zijn zintuigen brengt hij de romantische sfeer goed over. Jammer vond ik dat er weinig humor in het verhaal voorkomt. Misschien bracht de jongleur er humor in of hadden middeleeuwers andere humor. Maar ook van woordgrapjes is er geen sprake.

Middeleeuwse literatuur is meer dan ruwe ridderverhalen. Het bevat diepe betekenislagen, verschillende verhaallijnen en mooie ruimtebeschrijvingen. Het is de kiem van onze hedendaagse literatuur.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Tprieel van troyen door Segher Diengotgaf"