Tonio door A.F.Th. van der Heijden

Beoordeling 7
Foto van Cees
Boekcover Tonio
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 8338 woorden
  • 1 juli 2011
  • 136 keer beoordeeld
Cijfer 7
136 keer beoordeeld

Boekcover Tonio
Shadow

Op de Eerste Pinksterdag van 2010 komt Tonio van der Heijden, het enig kind van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, bij een verkeersongeval om het leven. Het is vroeg in de ochtend als hij, ter hoogte van het Vondelpark in het centrum van Amsterdam, wordt geschept door een auto. Hij wordt in kritieke toestand naar het Academisch Medisch Centrum vervoerd, w…

Op de Eerste Pinksterdag van 2010 komt Tonio van der Heijden, het enig kind van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, bij een verkeersongeval om het leven. Het is vroeg i…

Op de Eerste Pinksterdag van 2010 komt Tonio van der Heijden, het enig kind van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, bij een verkeersongeval om het leven. Het is vroeg in de ochtend als hij, ter hoogte van het Vondelpark in het centrum van Amsterdam, wordt geschept door een auto. Hij wordt in kritieke toestand naar het Academisch Medisch Centrum vervoerd, waar hij diezelfde dag aan zijn verwondingen overlijdt. Tonio zal niet ouder worden dan 21 jaar.

A.F.Th. van der Heijden doet het enige waar hij op dat moment toe in staat is: in zijn herinnering graven, aantekeningen maken, schrijven. Daarbij voortgedreven door twee dwingende vragen: wat gebeurde er met Tonio in de laatste uren en dagen voorafgaand aan de ramp, en hoe kon dit ongeluk plaatsvinden? Een zoektocht naar het wat en het hoe, die leidt langs verschillende ooggetuigen, vrienden, politiemensen, artsen en het mysterieuze meisje Jenny, dat in de laatste weken van Tonio’s leven een cruciale rol blijkt te hebben vervuld.

Tonio vormt de neerslag van die zoektocht. Een nauwgezette reconstructie van een jongensleven en een radeloze queeste naar zin en betekenis.

Tonio door A.F.Th. van der Heijden
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie


Feitelijke gegevens over het boek
Verschijningsdatum 1e druk: 26 mei 2011
Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 633
Uitgeverij: De Bezige Bij

Genre
A.F.Th. Van der Heijden noemt de roman zelf een “requiemroman” d.w.z. een roman ter nagedachtenis aan zijn overleden zoon Tonio. Op zich is het wel een bijzonder genre. Het verhaal is namelijk geheel autobiografisch en geeft een beeld van de werkelijkheid zoals S.F. Th van der Heijden die ziet na de dood van Tonio. Is er dan nog sprake van fictie in het boek en kun je dan nog spreken van een roman? Mag je bij het beoordelen de maatstaven van literatuur langs dit boek leggen? Immers, ook de verteller is in deze roman gelijk aan de schrijver.

Cover
Op de cover staat de foto van Tonio van der Heijden in de “vermomming” van de schrijver Oscar Wilde. Deze foto had hij voor zijn studieopdracht gemaakt. Adri en zijn vrouw Mirjam
gebruiken deze foto bij de rouwbrief die ze rondsturen; de afbeelding wordt ook gebruikt op de grafzerk die twee maanden na de dood van Tonio wordt onthuld.

De flaptekst
Op de Eerste Pinksterdag van 2010 komt Tonio van der Heijden, het enig kind van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, bij een verkeersongeval om het leven. Het is vroeg in de ochtend als hij, ter hoogte van het Vondelpark in het centrum van Amsterdam, wordt geschept door een auto. Hij wordt in kritieke toestand naar het Academisch Medisch Centrum vervoerd, waar hij diezelfde dag aan zijn verwondingen overlijdt. Tonio zal niet ouder worden dan 21 jaar.
A.F.Th. van der Heijden doet het enige waar hij op dat moment toe in staat is: in zijn herinnering graven, aantekeningen maken, schrijven. Daarbij voortgedreven door twee dwingende vragen: wat gebeurde er met Tonio in de laatste uren en dagen voorafgaand aan de ramp, en hoe kon dit ongeluk plaatsvinden? Een zoektocht naar het wat en het hoe, die leidt langs verschillende ooggetuigen, vrienden, politiemensen, artsen en het mysterieuze meisje Jenny, dat in de laatste weken van Tonio’s leven een cruciale rol blijkt te hebben vervuld.
Tonio vormt de neerslag van die zoektocht. Een nauwgezette reconstructie van een jongensleven en een radeloze queeste naar zin en betekenis.


Structuur
Het boek is als volgt opgebouwd.
- Motto van Ben Jonson “On my First son.”
- Proloog: Geen tweede naam (onderverdeeld in 6 subhoofdstukken)

- Eerste boek: Zwarte Pinksterdag
Onderverdeeld in zes Romeins genummerde hoofdstukken met een titel die allemaal weer worden onderverdeeld in korte subhoofdstukken met een Arabische cijferaanduiding. De titel wordt meestal verklaard in de inhoud van het hoofdstuk.
I Honderd dagen ( 19 subhoofdstukken)
II “Wie is de derde dan? (11)
III Verkeerde ziekenhuis (14)
IV Het schoolhuis ( 11)
V Verliefd tegen (14)
VI “Ons eigen jongetje” (32)

- Intermezzo: 15 september 2010 ( 8 subhoofdstukken)

- Tweede Boek : De goudenregen
Onderverdeeld in zeven Romeins genummerde hoofdstukken met een titel die allemaal weer worden onderverdeeld in korte subhoofdstukken met een Arabische cijferaanduiding. De titel wordt meestal verklaard in de inhoud van het hoofdstuk.
I De Witte Olifant (15)
II Het verraad (35)
III Gongstaven (44)
IV Verschroeide aarde (38)
V Een tweede leg (33)
VI Voedzame honger (19)
VII Het pantonionisme (44)

- Epiloog: De zonsverduistering (9)

In totaal zijn er dus maar liefst 339 min of meer korte subhoofdstukken in dit boek.
De lengte van deze genummerde stukken varieert van bijvoorbeeld 1 korte alinea tot enkele bladzijden.

In de verschillende hoofdstukken komen steeds flashbacks voor: van de bewuste datum van 23 mei 2011 gaat de verteller vaak terug naar de jeugd van Tonia. Zo wordt in het hoofdstuk “Verkeerde Ziekenhuis” de geboorte van Tonio in het Slotervaartziekenhuis beschreven. Maar er zijn ook herinneringen aan vakanties in Frankrijk en gebeurtenissen met Tonio als kind, puber, student.

Het is dus duidelijk dat er daarom geen sprake is van een chronologische volgorde. Het is een typische structuur zoals Van der Heijden die ook in zijn gewone romans hanteert: met veel flashbacks, spiegelingen en andere terugkerende motieven die vaak vooruit – en terugwijzen.
Dat maakt het lezen van zijn over het algemeen (te) dikke romans vaak niet eenvoudig.

Samenvatting van de inhoud
Het boek is heel erg dik: 633 bladzijden. In deze samenvatting wordt wel veel van de belangrijkste zaken opgenomen, maar het is onmogelijk om een volledig verslag van de inhoud te geven. Zie verder voor de opbouw van de roman onder de kop “structuur”.

Proloog: Geen tweede naam (onderverdeeld in 6 subhoofdstukken)
In de proloog vertelt A. F. Th. Van der Heijden (Adri) dat hij bij het aangeven van zijn zoon Tonio bij de Burgerlijke Stand in Amsterdam op 16 juni 1988 vergeten heeft de achternaam van zijn vrouw Rotenstreich op te geven als tweede voornaam van zijn pasgeboren zoon Tonio. Dat had hij haar namelijk wel beloofd en het zou een eerbetoon zijn aan de joodse familie die voor een groot deel in de Tweede Wereldoorlog werd uitgemoord door de nazi’s. Eigenlijk had het echtpaar Van der Heijden verwacht dat het een dochter zou krijgen. Dan besluiten ze de zoon te noemen naar de hoofdfiguur van de roman van de Duitse schrijver Thomas Mann “Tonio Kröger”. Mirjam is namens tijdens haar zwangerschap bezig met een vergelijkende studie van dit boek van Mann en “De geur van droefenis “van Alfred Kossmann.
Door de zenuwen van Adri en de handelwijze van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand vergeet Adri de tweede naam op papier te laten zetten.

Eerste boek: Zwarte Pinksterdag

I Honderd dagen ( 19 subhoofdstukken)
Het is zondag 23 mei 2010: Eerste Pinksterdag. De schelle bel gaat in huize Van der Heijden. De schrijver is maar nauwelijks wakker. Adri zou die dag aan zijn 100 dagen werkschema beginnen: voor de nieuw te schrijven roman “Kwaadschiks”. Hij maakt bij het schrijven van een roman altijd een 100 dagen schema, zodat hij weet hoeveel pagina’s hij in die opzet per dag moet produceren. Zijn zoon Tonio herinnerde hem dan vaak aan die productie. ’s Nachts is Adri wakker geworden met een naar voorgevoel: hij wijt het aan de overvloedige maaltijd met heel veel knoflook van de dag ervoor. Of heeft hij toch te veel gedronken?

Maar de dag zal heel anders gaan verlopen dan hij aanvankelijk dacht. Voor de deur staan namelijk twee agenten die hem komen vertellen dat zijn zoon Tonia slachtoffer is geworden van een verkeersongeluk en in kritische toestand is overgebracht naar het AMC. De automobilist heeft zelf de politie gebeld en heeft, zoals het er in eerste instantie naar uitziet, niet gedronken. Het ongeluk gebeurt om ongeveer 04.30 in de morgen, in de buurt van het Vondelpark. Tonio was op weg naar het huis van zijn vriend Jim.
De politie zal hen naar het ziekenhuis brengen. Tijdens de rit overdenkt Adri in flashbacks hoe hij dertig jaar geleden ooit de moeder van Tonio, Mirjam Rotenstreich, heeft ontmoet en dat hij zeker wist dat hij die vrouw wilde hebben. (D&GA = Deze en geen Ander) Ook vertelt hij over de kinderwens die hij had om met haar een kind te krijgen. Op 4 oktober 1987 weet hij Mirjam zover te krijgen dat ze aan een kind gaan beginnen en een maand later weten ze via een zwangerschapstest dat ze in verwachting is.

II “Wie is de derde dan? (11)
Onderweg naar het AMC overdenkt Adri dat Tonio tot zijn twintigste thuis is blijven wonen en dat hij de eerste twee jaar niet veel ambitie heeft getoond met studeren. Drie dagen voor zijn ongeluk was hij komen vragen of hij een meisje in hun huis mocht fotograferen, want zij wilde fotomodel worden en hij had aangeboden een proefsessie van haar te maken. Hij volgde immers een beroepsopleiding fotografie. Adri en Mirjam gaan daarvoor speciaal het huis uit en wanneer ze terugkeren, is de fotosessie al achter de rug. De vraag van de titel van dit hoofdstuk is een anekdote uit hun geschiedenis. Adri zegt dat hij later in kleine kring gecremeerd wil worden. Met zijn drieën. Maar wie is de derde dan? “Tonio zegt: ”Dat ben jij, in de kist!” Die gedachte komt later in het Tweede Boek weer terug.

III Verkeerde ziekenhuis (14)
Nog steeds in de politieauto denkt Adri aan de rit die hij met Mirjam en de verloskundige heeft gemaakt, toen Tonio geboren moest worden. Mirjam had al ontsluiting en de verloskundige had hen ook nog eens bij het verkeerde ziekenhuis afgezet. Zo was Tonio in het Slotervaartziekenhuis ter wereld gekomen en niet in het VU, zoals dat afgesproken was.
De bevalling verloopt niet heel erg soepel. Dan blijkt het ook nog een jongetje te zijn. Vanaf het eerste moment voelt vader Adri dat hij zijn zoon tegen alle onheil moet beschermen. Dan ben je pas een goede vader. Wanneer hij een keer gaat wandelen in Amsterdam, nl. op de dag dat het Nederlands elftal wordt gehuldigd voor het behalen van het EK 1988, gaat hij snel terug naar huis, omdat hij bang is dat zijn pas geboren zoon iets zal overkomen.

Wanneer ze in het AMC aankomen, horen ze van een trauma-arts dat Tonio niet alleen ernstige inwendige verwondingen heeft, maar ook ernstig hersenletsel heeft opgelopen. Ze zijn op de OK al uren bezig om hem te opereren. Mirjam voelt op dat moment al aan dat het verkeerd gaat aflopen.

IV Het schoolhuis ( 11)
Adri heeft bij de jongen al vanaf de geboorte het verlammende idee gehad dat hij hem tegen alle onheil zal moeten behoeden. Als je als vader daarin slaagt, ben je succesvol. Anders faal je. Zo is hij bang tijdens een busreis naar Frankrijk waar ze een vakantiehuis ( schoolhuis) hebben gehuurd, dat de chauffeurs in slaap vallen. Als hij gaat fietsen met de kleine Tonio voorop, is hij bang dat hij uit het fietsstoeltje zal kukelen. Zeker wanneer je een helling afgaat, zoals in Frankrijk vaak gebeurt. Later leest hij in de krant dat dit ook echt kan gebeuren. Hij is ook bang dat Tonio in het water zal vallen, wanneer hij met zijn vader de eendjes zal voeren. Kortom, Adri is erg bang voor zijn zoon om te kort te schieten in zijn beschermende rol. Detail in dit hoofdstuk is dat Tonio in Frankrijk tijdens de vakantie kennismaakt met de Rotterdamse familie Van Persie. Daar is o.a. de 6-jarige Robin van Persie (de later zo bekende voetballer) bij: een nogal stuurs jongetje dat roekeloze dingen doet. Later vallen de twee levens weer samen, zoals in het Tweede Boek blijkt. Maar d etwee zusjes Van Persie zijn stapeldol op de kleuter Tonio.

V Verliefd tegen (14)
Adri vertelt ook over zijn eerste huwelijkscrisis met Mirjam. Hij is een nukkige schrijver die steeds een bepaalde ruimte nodig heeft om zijn uitvoerige romans te kunnen schrijven. In zo’n periode van creativiteit is hij niet gemakkelijk in de omgang. Mirjam krijgt in die periode dan ook een andere vriend (die Adrie ‘Our man in Africa” noemt.) Ze wil die relatie op een bepaald moment verbreken, omdat ze toch veel van Adri houdt. Op de avond dat ze dit doet, wordt haar tas gestolen waarin de huissleutels zitten. Ze laat diezelfde avond een nieuw slot in de huisdeur aanbrengen, waardoor Adri het huis niet in kan en hij denkt dat ze met haar minnaar ligt te rollebollen. Toch wordt die avond haar overspelige relatie verbroken.

Drie weken voor het ongeluk gebeurde, was er een ouderavond voor de studenten waarvoor Adri en Mirjam ook door Tonia zijn uitgenodigd.. Maar Tonio nonchalant als hij was) had de laatste berichten op zijn mail niet goed gelezen en daardoor waren ze slechts met zijn drieën overgebleven. Ze hadden echter heel gezellig met elkaar zitten eten. Bij het afscheid had hij zijn zoon gekust. (Had dat wel gekund in het openbaar?) De titel van dit hoofdstuk verwijst naar de uitdrukking die Adri wel eens tegen Tonio had verteld dat hij en Mirjam verliefd “tegen elkaar” waren en niet op elkaar. Het was in de periode van de huwelijkscrisis.

In het AMC is inmiddels ook de zus van Mirjam, Hinde Rotenstreich gearriveerd. De neurochirurg komt hun vertellen dat het vechten tegen de verwondingen van Tonio een hopeloze zaak is en dat Tonio op IC nog beademd wordt, maar dat ze die binnen enige tijd zullen stoppen.

VI “Ons eigen jongetje” (32)
Wanneer ze op IC komen, ligt Tonia nog aan de beademing. Maar er lijkt even een korte verbetering te komen, waaraan ze zich vastklampen. Dan wordt de mechanische beademing stopgezet en kort daarna sterft Tonio. Mirjam en Adri zijn erbij. De politiearts moet foto’s maken van zijn verwondingen en dan ziet Adri toch weer een overeenkomst met de geboorte van Tonio. Toen had de verpleegkundige namelijk ook Polaroidfoto’s gemaakt van de boreling. De cirkel lijkt rond. Tonio’s lijk zal naar het mortuarium van het AMC worden overgebracht. Ze gaan zelf naar huis. Mirjam wil met haar zus Hinde haar ouders gaan inlichten. Haar vader Natal is maar liefst 97 jaar en is van Joodse afkomst. Maar hij is nog best bij de tijd en ze kan goed met hem opschieten. Hij leeft gescheiden van zijn vrouw Wies, die slecht met haar dochter Mirjam overweg kan. Mirjam vindt haar een aanstelster en aandachttrekster.
Adri heeft geen ouders meer: hij belt naar zijn broer (die in Spanje zit met een vrouw en een baby) en zijn zus (die kanker heeft) De broer belooft meteen in het vliegtuig te stappen.

Adri denkt terug aan de examenuitslag van het gymnasium (op de verjaardag van Tonio - 15 juni 2006 ) en aan de diploma-uitreiking daarna, toen Tonio door zijn klassenleraar werd vergeleken met een pandabeertje. Hij had dat helemaal niet zo leuk gevonden. Adri vraagt zich af of Tonio op hem heeft geleken, waar het de omgang met meisjes betreft. Is hij nog maagd? Had hij afgelopen donderdag nog iets met het meisje van de foto’s gedaan?
Als Mirjam en Hinde terugkomen van hun ouders hebben ze drank en valium nodig om in slaap te komen. Adri denkt nog aan het ondertekenen van het medisch rapport toen hij het AMC moest verlaten. Hij moet terugdenken aan de keren dat hij met de kleine Tonio een signeersessie moest doen en zijn zoon het leuk had gevonden ook de boeken te tekenen. In een van de boeken (“Weerborstels”- over een verongelukte neef) stond dat het boek was opgedragen aan “Tonio.” Als ze inslapen, heeft Mirjam het heel verdrietig over “Ons eigen jongetje.”

Intermezzo: 15 september 2010 (8 subhoofdstukken)
In dit korte tussenstuk (tussen Eerste en Tweede Boek) wordt door Adri verteld over een situatie in de tuin van hem en Mirjam. Er was toen ze het huis kochten een blinde muur te zien, waartegen de laatste jaren een veel te grote klimop was gegroeid. Herhaaldelijk was door o.a. zijn broer gezegd dat de klimop moest worden gesnoeid, omdat hij anders van de muur kwam zetten, met alle mogelijke gevolgen van dien. Het gebeurt op 15 september 2010, wanneer Mirjam boodschappen aan het doen is. Ze vraagt meteen naar de katten van Tonio. Adri ziet ze eerst niet waardoor het kan zijn dat ze onder de takken liggen, Maar uiteindelijk is dat gelukkig niet het geval. De katten hebben het overleefd, maar Adri en Mirjam kijken vanaf dat moment weer tegen de lelijke, blinde muur aan. Dat is natuurlijk een mooi symbolisch gegeven: hun leven is in feite ook een blinde muur geworden, nu hun enige kind dood is.

Tweede Boek : De goudenregen
I De Witte Olifant (15)
Op Tweede Pinksterdag moet Adri al de begrafenis gaan regelen. Ze willen een korte en sobere plechtigheid houden. Alleen voor een heel kleine kring van intimi. Adri praat al met zijn broer die uit Spanje is gekomen. Hij weet eigenlijk niet eens hoe het ongeluk heeft plaatsgevonden. Ook hebben Adri en Mirjam besloten niet meer naar het dode lichaam in de list te kijken. Ze willen de beeltenis van Tonio in hun herinnering hebben zoals die in het ziekenhuis was.
Ze sturen naar een kleine groep vrienden en familieleden een eigen rouwbrief rond waarin een foto van Tonio verkleed als Oscar Wilde is ingesloten. ( deze staat op de cover van het boek) Op de vrijdag erna houdt Adri een korte rede bij het graf en zijn broer houdt een wat grotere toespraak over het leven van zijn boeiende neef. Er zijn zoals afgesproken maar weinig mensen op de kleine begraafplaats. Tijdens de begrafenis vraagt Adri zich af of hij daar goed aan gedaan heeft. Het fotomeisje met wie hij op de laatste zaterdagavond voor zijn dood had afgesproken, had er toch ook moeten zijn. Maar ze weten niet wie dat meisje is geweest. Zijn vrienden kennen het meisje ook niet bij naam. Tonio en zij zouden naar Paradiso gaan en Adri stelt zich dus steeds voor hoe die laatste avond verlopen moet zijn. Hij wil haar graag leren kennen, omdat hij de reconstructie van de laatste uren van zijn zoon in kaart wil brengen.

II Het verraad (35)
Er is een nazit met borrel bij de Van der Heijdens thuis. Oma Wies ziet het helemaal niet meer zitten en wil ook dood en bij Tonio zijn. Maar ze is zoals gezegd een aanstelster. De pers hebben ze mooi om de tuin weten te leiden. De rouwadvertenties komen pas op de dag van de begrafenis in de krant. Adri heeft zich altijd geërgerd aan interviewers die fictie en werkelijkheid (en dus schrijver en verteller ) niet goed kunnen scheiden. Zo zou hij zelf zoveel zuipen en zijn vrouw slaan, omdat zijn personages dat in zijn romans ook deden. Wel geeft hij toe dat Mirjam en hij een bewogen relatie hebben gehad. Maar dat is juist wel leuk.
De eerste dagen is het geheugen van Mirjam een zeef: ze kan zich eenvoudige dingen niet herinneren. Adri’s eerste symptomen van zijn rouw zijn o.a. de angst om bekenden te ontmoeten. Hij gaat vrijwel niet naar buiten. Hij kent uit zijn jeugd in Eindhoven het verhaal van een man die elke dag naar buiten ging om te kijken of zijn verongelukte zoon al terugkwam.

De familie krijgt veel rouwbrieven en Adri en Mirjam maken die op een kinderboerderij buiten de stad (om maar niemand te zien) open. Soms is er steun te halen uit de brieven, soms ergeren ze zich dood aan de clichés.

III Gongstaven (44)
Adri herinnert zich dat hij zelf aan een auto-ongeluk is ontsnapt, toen hij op weg naar zijn school was. Zijn moeder was er altijd bang voor geweest. Hij vraagt zich af waarom zijn zoon door het noodlot getroffen is en hij toen wel aan de dood ontsnapt was. Hij wil vanaf dat moment weten wat er precies op de laatste zaterdagavond is gebeurd. Een van de vrienden is Dennis. Die heeft Tonio de laatste zaterdag gezien. Ze zijn echter niet naar Paradiso geweest en het fotomeisje was er helemaal niet bij. Wel een ander meisje, Goscha. Ze hadden nog wat gedronken en gedanst. Daarna was Goscha met Dennis meegegaan en was Tonio naar het huis van zijn vriend Jim gefietst, maar daar was hij dus niet aangekomen.
Een andere vriend van Tonio is er intussen via Facebook achter gekomen dat het fotomeisje Jenny heet. Adri wil dat ze wordt opgespoord, want hij wil weten waarom ze niet naar Paradiso zijn gegaan. Tonio was dan misschien helemaal niet aangereden.

Rouw is een moeizaam proces. Zo zijn er gevoelens van schuld, maar ook van woede. Mirjam en hij krijgen veel rouwbetuigingen, waaronder enkele vreemde. Maar rouw slijt niet, zoals in sommige berichten staat. Samen weten Mirjam en Adri er wel over te praten, maar aan het einde van elke dag moet er toch drank aan te pas komen om hen te doen inslapen. Maar dan is meteen de kiem gelegd voor vervelende nachtmerries.

De volgende ontmoeting van Adri en Mirjam is met het meisje Goscha. Dat vertelt ongeveer hetzelfde verhaal als Dennis heeft gedaan. Ze zijn met zijn drieën gaan stappen en zij was na afloop met Dennis meegegaan. Maar Adri verbaast zich erover dat Tonio toch eigenlijk een andere route heeft genomen dan voor de hand lag. Waarom heeft hij gedaan? Anders was hij misschien niet aangereden.

Adri probeert de gevoelens te beschrijven die hij heeft gekregen door Tonio’s dood: het zijn achtereenvolgens: opgejaagdheid, nervositeit, pijn, opstandigheid, schuldgevoel, schaamte, trots, woede, gelatenheid, angst, nederlaag.
Maar hij wil nu ook dolgraag weten hoe het allemaal gebeurd is op die bewuste Pinkermorgen.

IV Verschroeide aarde (38)
Wanneer na enige tijd Mirjam weer een poging doet om eerst door Adri aangehaald te worden en later seks met hem te hebben, komt eerst bij Adri en later bij Mirjam het beeld van Tonio tussen hen in staan. Het hebben van seks is gewoon niet goed mogelijk zonder aan hem te denken.
Ze geven nu eerst toe aan de innerlijke drang om het ongeluk te reconstrueren. Het initiatief gaat daarbij uit van Adri. Ze gaan eerst naar de afdeling van de politie die de gegevens over het ongeluk heeft, maar veel uitsluitsel geeft dat niet. De auto van de dader is een Suzuki Swift. Dat is allemaal wel toevallig, want Adri is bezig met een roman over een liquidatie waarin een Suzuki Swift een rol speelt en ook op bij de aanslag op Koninginnedag 2009 was er gebruik gemaakt van een dergelijk type auto. Hij voelt zich door dat toevallige gegeven eigenlijk nog meer schuldig. De bestuurder van de Suzuki is gecontroleerd en hij had op dat moment niet gedronken. Dat had Tonio overigens wel, volgens Dennis en Goscha.
Er zijn bovendien filmopnamen te zien van het ongeluk. De beveiligingscamera van het Holland Casino heeft de film opgenomen, maar ze zijn er nog niet aan toe om die beelden te zien.

Mirjam wil de foto’s achterhalen die Tonio van het bewuste meisje op de donderdag voor zijn dood heeft gemaakt. Jim zegt eerst zijn medewerking toe, maar als Mirjam hem nog eens vraagt, doet hij erg lullig, waardoor Mirjam teleurgesteld afhaakt.
Vervolgens gaan ze nog een keer terug naar het AMC om met de trauma-arts te praten over de gevolgen van het ongeluk en hoe ze de opvang op Pinksterzondag hebben gevonden. Mirjam is erg benieuwd naar het feit of ze meteen in het ziekenhuis geweten hadden dat Tonio niet meer te redden was geweest en of ze daarom niet onnodig het lijden hebben gerekt. Heeft Tonio wel pijn gevoeld?

V Een tweede leg (33)
Het meisje Jenny wordt opgespoord en ze maakt een afspraak om de door Tonio gemaakte foto’s die door Mirjam zijn afgedrukt te komen halen. Maar op het laatste moment zegt ze af.
De drank biedt in zo’n situatie weer uitkomst voor Adrie en Mirjam. De laatste heeft het nog altijd erg moeilijk en haar moeder helpt haar niet echt, door steeds aan te kondigen dat ze er ook een einde aan wil maken en zich bij Tonio wil voegen. Op een dag maakt ze het zo bont dat ze zich voor een auto wil werpen. Mirjam neemt het haar heel kwalijk. Ze wil haar moeder helemaal niet meer bezoeken.
Ze heeft ook een ingeworteld idee dat Adri toch nog nageslacht wil en dat hij haar zal verlaten als hij de kans ziet om aan een “tweede leg” bij een andere vrouw te beginnen. Adri oppert nog een keer de gedachte om haar in Italië een bijzondere behandeling voor oudere vrouwen te laten ondergaan (Mirjam is 50) maar ze komen er beiden achter dat een ander kind ook geen oplossing is. Ze zijn allereerst te oud en bovendien zou zo’n kind gewoon geen leven hebben, omdat je het veel te erg zou beschermen, waardoor het geen ruimte krijgt om te leven. Adri ontkent hevig dat hij aan een “tweede leg” wil beginnen.

Het fotomeisje komt haar tweede afspraak wel na. Ze vertelt over de dag dat ze opnamen hadden gemaakt in het huis van Adri. Het was allemaal best goed gegaan, maar Tonio was toch ook wel wat verlegen geweest. Ze hadden eerst afgesproken om zaterdags daarna naar Paradiso te gaan, maar later had Tonio haar voorgesteld om naar een andere kroeg te gaan. Jenny hield niet van de muziek daar en ze kende bovendien de vrienden van Tonio niet. Daarom was de afspraak afgeketst. Ze had pas later gehoord dat Tonio overleden was. Ze neemt de foto’s nog niet mee, maar vraagt nog wel of ze nog een keer naar Tonio’s slaapkamer mag. Dat staan ze toe.

Adri heeft overwegingen met betrekking tot het schrijverschap. Zijn roman die in zijn hoofd zat, moet nog even wachten. Hij moet eerst het verhaal van Tonio beschrijven. Er zijn trouwens meer schrijvers die een kind zijn kwijtgeraakt: Anna Enquist, Jean Paul Franssens, P.F. Thomèse. Thomas Mann. Ook het leed gaat niet aan schrijvers voorbij.

VI Voedzame honger (19)
Ze willen verder gaan in de reconstructie van de Pinkstermorgen. Vraag is ook waar het grote horloge van Tonio is gebleven. Later wordt het gevonden op zijn kamer: het was al enkele maanden kapot. Dat wil zeggen de sluiting was kapot. Mirjam laat het maken en draagt vanaf die dag het horloge van Tonio.
Ze horen via een letseladvocaat dat ze een claim zouden kunnen indienen tegen de chauffeur. Het is namelijk bewezen dat hij wat te hard heeft gereden (ongeveer 70 km waar 50 is toegestaan) Daartegenover staat dat Tonio teveel gedronken had (0.9 promille in zijn bloed) Beiden hadden niet echt goed opgelet, maar echt schuldig is er niemand. Adri en Mirjam willen niet de weg van een aanklacht op. Nauwgezet gaat Adri de laatste reis van Tonio na. Hoe is hij gereden? Wat heeft hij gedacht? Waarom is hij niet langs zijn ouders gereden? Heeft hij soms shoarma willen eten, waardoor hij een andere route heeft genomen? Daarmee creëert hij weer een schuldgevoel. Hij voelt zich ook schuldig aan het lot van Mirjam. Hij heeft haar versierd, hij heeft haar zwanger gemaakt, maar hij heeft haar ook met de dood opgescheept. ‘Later heb ik haar met jong geschopt, en daarmee behoorden haar jeugdjaren voorgoed tot het verleden.’ En dan: ‘Ik schopte haar niet alleen met jong, ik schopte haar ook met dood.’
VII Het pantonionisme (44)
Pantonionisme (= het verschijnsel dat Tonio over aanwezig is)

De kleine Tonio hield van mooie stenen. Die verzamelde hij graag. Adri kocht ze vaak voor hem als ze in het buitenland verbleven. Een dag na de verloren WK-finale van Nederland tegen Spanje kunnen ze de grafsteen op de begraafplaats bewonderen. Er staat een portret van Tonio op de steen en eindelijk ook zijn tweede naam Rotenstreich. (vgl. de proloog) De vader van Mirjam (Natan) kan de aanblik nauwelijks verwerken. Adri heeft een verwarrend beeld: het is eigenlijk onnatuurlijk dat je bij het graf en de steen van je zoon staat. Het hele voorval zou in 2034 moeten geschieden en dan zou Tonio bij het graf van zijn dan tachtigjarige vader moeten staan. Wanneer ze het graf verlaten, heeft Adri het gevoel dat Tonio nu echt dood is. Vrijwel alles hebben ze gedaan om de reconstructie van het ongeluk compleet te maken. Adri merkt dat hij in het gewone leven ook steeds meer aan Tonio moet denken. Hij is in zijn hele denken en wezen aanwezig. Tonio is werkelijk overal (pantonionisme).

Alleen De Plek van het ongeluk (nabij het Vondelpark) hebben ze in die twee maanden na Pinksteren nog niet bezocht. Dan valt alles in één keer op zijn plek. Op de dag dat het Nederlands elftal in Amsterdam wordt gehuldigd vanwege de verloren finale tegen Spanje, wordt hun gevraagd met vrienden mee te varen in het kielzog de stoet van het glorieuze team. Vrienden van hen hebben ook een bootje. Ze stemmen ermee in, omdat ze nu van plan zijn in de buurt van de plaats van het ongeluk te komen, terwijl er zoveel andere mensen zijn waardoor ze niet zullen opvallen. Ze varen mee, gaan daarna van boord en Adri ziet dat Robin van Persie wordt geïnterviewd . Dat kan geen toeval zijn. Het is het jongetje dat ze in Frankrijk tijdens de vakantie hebben ontmoet. Op een opgenomen televisiebeeld zien ze later wat hij gezegd heeft over de gemiste kans van de finale. Adri denkt weer terug aan het stugge jongetje dat ze in Frankrijk hebben ontmoet en dat vrij ruig was omgegaan. Hij was een keer in het prikkeldraad gevallen en bloedde flink. Nu komen de levens van Tonio en Robin weer samen. Wanneer ze naar de opnamen kijken, zegt Adri dat ze dan ook best naar de opnamen van het auto-ongeluk kunnen kijken. Er zijn dus beelden van het Holland Casino op dvd. Beiden kijken ernaar. Ze zien hoe toevallig het ongeluk tot stand komt en dat de bestuurder uit zijn auto stapt om te bellen. Ook zien ze hoe de ambulances bij het ongeluk komen en later Tonio op de brancard afvoeren.

Epiloog: De zonsverduistering (9)
Adri wil het requiem afsluiten met een reportage van de zonsverduistering die ze een keer met Tonio in Frankrijk hadden bijgewoond. Hij had het beeld ook gebruikt voor een roman in de serie Homo Duplex. Tonio was halverwege de verduistering naar binnen gegaan. Dat deed hij wel vaker. Als hij ergens genoeg van had (spelen met Technisch lego bijvoorbeeld) stopte hij er gewoon mee.

Adri zegt dat hij het laatste woord aan Jenny wil geven. Wanneer ze bij haar laatste bezoek vraagt of ze de kamer van Tonio had mogen zien, was ze lang weggebleven. Toen ze terugkwam had ze gezegd, dat ze kamer niet was binnengelopen.
“Ja, ik geloof echt dat de doden een bepaalde energie voor ons achterlaten. “ (blz. 633)

Titelverklaring
“Tonio” behoeft geen verdere uitleg.

Motto
Er zijn twee motto’s aan het begin van de roman.
Het eerste is afkomstig uit Macbeth van Shakespeare
Give sorrow words: the grief that does not speak
Whispers the o’erfraught heart, and bits its break.”

Het advies is om verdriet woorden te geven. Als je er niet over praat, kan je hart het misschien niet aan.

Het tweede motto is een 13-regelig Engels gedicht van Ben Jonson “On my first son” De inhoud komt er in het kort op neer dat Jonson verdrietig is bij de dood van zijn eerste zoon die maar 7 jaar oud is geworden.
Schitterend is de dichtregel Rest in soft peace, and asked, say here doth lie Ben Jonson his best piece of poetry. Hier ligt het beste stukje dichtwerk dat Ben Jonson ooit heeft gemaakt.

Adri van der Heijden beschouwt zijn zoon Tonio ook als zijn muze: voor hem gaat hij immers dikke boeken schrijven. Eigenlijk is Tonio zijn beste stukje proza. Het klinkt wat theatraal, maar hij is nu het verhaal over Tonio aan het schrijven, die zoon die hij 21 jaar mocht lenen en die zijn inspiratie om te schrijven was.

Beide motto’s passen natuurlijk uitstekend in deze requiemroman.

Perspectief
Er is natuurlijk maar één verteller en dat is schrijver A. F. Th van der Heijden. Hij vertelt in deze requiemroman over de plotselinge dood van zijn zoon Tonio. Je kunt je daarom afvragen of er hier sprake is van fictie. Adrie van der Heijden probeert uit zijn dagboekaantekeningen zoveel mogelijk de reconstructie te geven van de dood van zijn zoon en wat er de maanden daarna is gebeurd. Verteller en schrijver vallen hier dus volledig samen. het is dan ook een ik-verhaal.

De tijdlagen van het verhaal
Het is natuurlijk niet moeilijk om de rijdlaag van het verhaal-heden te reconstrueren.
Adri van der Heijden houdt alles als ware het een dagboek bij. Op zondag 23 mei 2010 is het ongeluk geschied. Deel I beschrijft de gebeurtenissen die het echtpaar meemaakt totdat ze die avond thuis zijn.
In Boek II wordt de periode van Tweede Pinksterdag beschreven tot aan de dag waarop het Nederlands elftal wordt ingehaald in Amsterdam 13 juli 2010.
Maar in beide delen gaat Van der Heijden terug in zijn herinnering: in deel I bijvoorbeeld naar de dag van de eerste ontmoeting met Mirjam, het besluit om een kind te nemen, de geboorte van Tonio, de vakanties naar Frankrijk, de huwelijkscrisis, de avond dat ze met elkaar gingen eten, de fotosessie van de donderdag vlak voor het ongeluk. Ook in deel II komen constant herinneringen uit het verleden naar boven.
Daardoor wordt de chronologische volgorde van de vertelling doorbroken en lijkt het toch weer net alsof Van der Heijden een roman heeft geconstrueerd.

Het is typisch dat er een Intermezzo tussen beide boeken is dat op 15 september 2010 speelt en dat dus in feite ook na deel II had kunnen worden geplaatst. Wellicht is de symboliek van de blinde muur hierbij voor de plaatsing doorslaggevend geweest en wilde A.F.Th aangeven dat sinds de dag dat zijn zoon dood ging (einde Boek I) het leven voor hem als het kijken tegen een blinde muur werd.

Het decor van de handeling
Het ongeluk met Tonio geschiedt in Amsterdam. Het echtpaar van der Heijden woont op dat moment in Amsterdam en het belangrijkste decor is de Plek waar het ongeluk heeft plaatsgevonden. Andere plekken die ook van symbolisch belang zijn: Het AMC, het verkeerde ziekenhuis voor zijn geboorte (Slotervaart) Het Vondelpark. De Amsterdamse grachten met betrekking tot de huldiging van het Nederlands Elftal, Paradiso etc.
Het hele boek ademt als het ware Amsterdam. Alleen waar het functioneel is (in de beschrijving van de vakanties in Frankrijk, Adri’s jeugd in Eindhoven) wordt van decor gewisseld.

Uitgewerkte thematiek
De schrijver noemt “Tonio “ een requiemroman, wat een vreemde maar terechte etikettering is. Van der Heijden heeft in zijn loopbaan al eerder boeken ter nagedachtenis van mensen geschreven t.w. “De Sandwich” (over twee gestorven vrienden) “Asbestemming” (over zijn overleden vader), “Weerborstels” (over een verongelukt neefje). Dat laatste boekje is het Boekenweekgeschenk van 1992 en A.F. Th droeg dit boekje nota bene op aan zijn zoon: “Voor mijn zoon Tonio.” Hij heeft dus wel enige ervaring in het schrijven van een requiem. Maar waar de eerste requiemboeken nog als natuurlijk kunnen worden beschouwd, is dit boek voor een overleden zoon een onnatuurlijk iets. Een zoon begraaft normaal gesproken zijn vader en niet andersom. Die gedachte koestert Adri bijvoorbeeld wanneer hij de grafsteen van zijn zoon aanschouwt.

Tonio was Adri’s muze: voor zijn zoon liet hij een omvangrijk literair oeuvre na. Voordat hij ooit verder kan schrijven, moet hij eerst een requiem voor zijn dode zoon schrijven. De geplande roman “Kwaadschiks”moet voorlopig maar wachten. Natuurlijk hoopt A.F. Th met het schrijven van dit boek het verdriet van zich af te schrijven, maar hij geeft herhaaldelijk aan dat dit niet zal lukken. Altijd zal Tonio in het kleven van Adri en Mirjam een rol blijven spelen: overal is hij aanwezig (vgl. het hoofdstuk Het Pantonionisme)

Een van de belangrijkste motieven is het schuldgevoel waarmee A.F. Th worstelt. Hij weet dat je als vader je kind tegen allerlei onheil moet beschermen. Vanaf de geboorte van Tonio wordt hij gekweld door beelden en nachtmerries waarin hij tekortschiet in de bescherming (fietsen met de zoon, eendjes voeren en in het water vallen, met de bus naar Frankrijk rijden). Hij heeft dan ook het gevoel gefaald te hebben dat hij zijn zoon niet tegen de dood heeft kunnen beschermen. Dat gevoel brengt hij herhaaldelijk onder woorden in de roman.

Het boek wordt dan ook een queesteroman: een zoektocht naar de ware toedracht van het ongeluk en een zoektocht naar het meisje met wie Tonio enkele dagen voor zijn dood een fotosessie deed. Wie is ze en waarom was ze er niet bij toen hij stierf?
Maar eigenlijk is het hele boek een queeste naar het waarom van de plotselinge dood van een mooie, beloftevolle jongeman die op een noodlottige manier op een Mooie Pinksterdag om het leven moet komen. Om de totale thematiek op deze plaats te beschreven, kom je vrijwel weer terug bij de inhoud van de roman die hierboven uitvoerig in de samenvatting is opgenomen.

Zo kun je een lijst van motieven aangeven die in deze roman een rol spelen:
- de liefdesrelatie tussen Mirjam en Adri
- de kinderwens van Adri
- de moeizame geboorte van Tonio (o.a. verkeerde ziekenhuis)
- het gevoel je kind te moeten beschermen
- het schuldgevoel wanneer dat niet lukt
- de vader-zoonrelatie
- een kind dat het huis verlaat
- de dood van een kind door een noodlottig ongeval
- de zoektocht (queeste) naar de toedracht van het ongeval
- de gevarieerde gevoelens na de dood van een kind (woede, gelatenheid, schuld, schaamte etc)
- het verwerken van verdriet o.a. door alcohol (zowel door Mirjam als door Adri)
- het opschrijven van het leed in een poging het te verwerken

Beoordeling scholieren.com
De roman over de dood van zijn zoon is indrukwekkend. A.F. Th van der Heijden is in staat om een prachtig verhaal over de laatste dagen (en de maanden na de dood) van zijn zoon te beschrijven. Je voelt het leed dat hij en zijn vrouw hebben door de papieren pagina’s van het boek heen. Ook kun je je heel goed inbeelden dat het leven van de schrijver op Pinksterzondag voortaan bestaat uit Voor en Na Pinksteren 2010. Dat rouwproces is heel goed beschreven en Van der Heijden plaatst zich daarmee in een illuster rijtje van schrijvers en schrijfsters die een kind hebben verloren. (vgl. de dichtbundels en roman van Anna Enquist “Contrapunt”, P.F. Thomèse “Schaduwkind” en de dichtbundels van Hester Knibbe en Vasalis)
Of de roman van Boudewijn Buch, die in “De kleine blonde dood”een kind laat sterven, dat er in de werkelijkheid nooit is geweest.. Je kunt deze boeken mooi met elkaar combineren als je een themalijst wilt presenteren op een mondeling schoolexamen. Zie daarvoor ons overzicht.

Het is zoals gezegd een indrukwekkend boek om te lezen. Maar ook een beetje deprimerend, als je meer dan 600 pagina’s moet lezen over het verdriet van een ouderechtpaar. De stijl van A.F. Th van der Heijden is prachtig (als je er tenminste van houdt, want hij slaat altijd door middel van flashbacks een aantal zijpaden in) maar ik vraag me toch af of het boek niet veel korter had gekund. Dat is toch wel een beetje mijn bezwaar tegen de woordenbrij die de Amsterdamse schrijvers in zijn dikke romans over je heen stort. Het is allemaal zo overdadig veel. Je krijgt natuurlijk wel waar voor je geld.

Ik vraag me af of jonge lezers het boek helemaal tot het einde toe kunnen uitlezen. Natuurlijk is het uitstekend geschikt voor een literatuurlijst van het voortgezet onderwijs. Ik denk dan voornamelijk aan leerlingen van het vwo. Je bent er ook heel wat tijd aan kwijt om het boek te lezen. Het advies is om het boek met andere literaire producten die hetzelfde thema hebben, op de lijst te combineren.
Je mag m.i. wel 4 punten bijschrijven, wanneer je het boek gaat lezen.

Recensies
Een nieuw boek van A.F. Th. Van der Heijden wordt natuurlijk altijd in de grote, landelijke dagbladen gerecenseerd. Hij neemt immers een vooraanstaande plaats in de naoorlogse literatuur in o.a. door de publicaties van omvangrijke romancycli als “De tandeloze tijd” en “Momo duplex.”

Er zijn nu al veel recensies over het boek in de dagbladen geschreven. Ik geef daarom maar een overzicht van drie belangrijke recensenten in de Nederlands literatuur: Arjen Fortuin, Arjan Peters en Jeroen Vullings. Maar op internet kun je veel meer recensies vinden.

In het NRC van donderdag 26 mei 2011 schrijft Arjen Fortuin; “Tonio is een boek om voor terug te deinzen, zoals de hoofdpersoon van De sandwich dat doet voor het massieve verdriet van de ouders. En als je het eenmaal leest, is het een boek waardoor je aan de bedden van je zoons gaat controleren of ze nog veilig liggen te ademen.
Zoals een ‘oerboek’ soms alles lijkt te bevatten wat een schrijver, in de woorden van Nijhoff, ooit te schrijven droomt, zijn er boeken met een oerzin. In het geval van Tonio is dat een zin uit de rouwadvertentie die Mirjam Rotenstreich en Adri van der Heijden een jaar geleden plaatsten, waarin zij vertelden hoe hun 21-jarige zoon Tonio in de vroege ochtend van Eerste Pinksterdag op de fiets was aangereden en een dag later was gestorven: ‘Hij was ons enige kind. [….]
Een boek als Tonio onttrekt zich aan gewone literaire kritiek. Niet alleen omdat het van weinig compassie zou getuigen om de waarheid van een gestorven kind langs een koude literaire meetlat te leggen, maar vooral omdat je onmogelijk kunt uitmaken of je aangedaan bent door wat de schrijver opwekt of door de wetenschap dat wat hij schrijft wáár is. Van der Heijden lijkt huiverig geweest om dit requiem al te literair te maken, of misschien had hij geen keus. ‘Sinds eind mei is het juist Tonio die mij aan het schrijven houdt. Dagelijks van halfelf ’s ochtends tot vijf uur ’s middags, zonder lunchonderbreking. Het is eerder een dwangmatig ritueel dan een vrijwillige uitoefening van mijn vak.’
Vergeleken met de rest van zijn oeuvre is dit boek een halve Van der Heijden, of een Van der Heijden tegen wil en dank. Want natuurlijk zit het boek vol met de dwarsverbanden en verwijzingen die Van der Heijden als geen ander kan blootleggen. Zoals het feit dat het ongeluk van Tonio is vastgelegd door een bewakingscamera, net als de dood van Tonnis Mombarg in Homo duplex. Of het feit dat Tonio geboren werd in de zomer waarin het Nederlands elftal werd gehuldigd als Europees kampioen 1988 en dat hij stierf aan de vooravond van het ‘zilveren’ WK 2010. Beide huldigingen komen in het boek voor. In een gewone roman zou Van der Heijden zo’n literair effect ten volle hebben uitgevent, soms op het euforische af. Hij is een schrijver die leeft van het vergroten, liefst tot mythische proporties van wat hij in de wereld aantreft. In Tonio lijkt hij daar amper in geïnteresseerd.[….]
In De sandwich schreef A.F.Th. van der Heijden 25 jaar geleden met nauw verholen opwinding over de vitaliteit van de herinnering aan een dode, over de kracht van een requiem. ‘Wij droegen zijn oude, afgeworpen leven verder, ongeveer zoals een vrouw nieuw leven draagt, we ontwikkelden het ieder voor zich tot een onstoffelijk organisme, iets met een kop en een staart, dat we voedden met onze eigen ideeën, gedachten, verwachtingen, herinneringen, en zo volgroeid lieten raken, om het ten slotte te baren in net zo veel gedaanten als er nabestaanden waren.’
Dat citaat heeft vrij precies aan wat Van der Heijden gedaan heeft bij het schrijven van Tonio, maar de betekenis die hij eraan geeft is gespeend van welke illusie dan ook. Nu schrijft hij: ‘Mijn huidige onderwerp is een soort pikzwart wonder dat op mijn pad is gekomen’. En pikzwart zal het blijven

In De Volkskrant van zaterdag 28 mei 2010 beoordeelt Arjan Peters het bijzondere boek. [……]Van der Heijden wil er geen verhaal van maken. Hij wantrouwt zijn vakmanschap, zoals hij het geloof in al zijn werk met terugwerkende kracht verliest - daarmee immers heeft hij dit verlies niet kunnen tegenhouden. Terwijl hij ooit zijn vrouw beloofde zijn zoon altijd te zullen beschermen, en dat schrijven iets werd voor 'in de pauzes van het vaderschap'. Hij heeft gefaald.
Wat hij hier schrijft is geen verhaal. Het is het vlees en bloed, en het zijn de tranen, van de werkelijkheid die met rechtvaardigheid niets te schaften heeft. Die werkelijkheid bestaat uit schuldgevoel, veel drinken, praten met de vrienden en vriendinnen die Tonio in zijn laatste dagen en uren (hij reed die nacht met de fiets van een feest uiteindelijk alleen terug naar huis) hebben gezien, reconstrueren, herinneringen verzilveren in woorden, een grafsteen uitzoeken, en zich in verbetenheid teweerstellen tegen de goedbedoelde loze praat van derden. Niks rust zacht. Niks slijt. Het zal alleen maar erger worden. […..]
Dit is de tovenaar Van der Heijden ten top: fictie, maar van een diepe waarheid getuigend - de wens en de liefde die uit deze passage spreekt, met de fietstocht die zijn zoon helaas niet maakte, is verscheurend. De verstilde voorbode van een majestueuze finale: op 13 juli 2010 bezoeken de schrijver en zijn vrouw de plek waar Tonio is aangereden, terwijl op hetzelfde moment het Nederlands elftal vlakbij wordt gehuldigd door een dierlijk loeiende meute oranje idioten. Clandestien rouwen in een menigte die feest viert, nadat 'we' de WK-finale nog verloren hebben ook. Het contrast kan moeilijk schrijnender, en in de schildering daarvan keert de aloude kracht in Van der Heijdens penseelvoering terug.
Later die dag zijn er de filmbeelden. En ze bekijken thuis nóg een film: met beveiliginggscamera's van het casino aan de Leidsekade blijkt de aanrijding in de vroege ochtend van Eerste Pinksterdag 2010 te zijn vastgelegd. Van der Heijden laat ons meekijken. Zelfs voor die beelden vindt hij woorden, in zijn behoefte om intensief voor zijn zoon te blijven zorgen. Hij heeft niet gefaald.”

Jeroen Vullings schrijft in Vrij Nederland van 31 mei 2011 over het bijzondere boek : “Begrijpelijk dus dat Van der Heijden niet de roman afmaakt waaraan hij werkte tot het noodlot zich binnen zijn leven wrikte, begrijpelijk dat hij niet anders kan dan over Tonio schrijven – alleen Tonio doet er nog toe. Maar de lezer beleeft in Tonio op een andere manier waarom Van der Heijden moet schrijven, waarom er geen andere keuze is. Tonio is een rauw verslag, vanuit de gevoelsverwarring, dicht bij de situatie. Van der Heijden, die zegt dat zijn enige eigenwaarde gevormd werd door zijn zoon, valt ten prooi aan zelfverwijten, schuldgevoel en schaamte: ‘Ik schaam me, ja, omdat ik mijn zoon kwijt ben. Ik schaam me, tegenover jou en de hele wereld, omdat ik zijn dood niet heb kunnen voorkomen. Ik heb gefaald.’[….]
Tonio’s passie was fotograferen en het is niet minder dan een ‘nader tot hem’ hoe Van der Heijden in zijn eerbetoon, gedenkschrift en viering van dit jonge leven fotografische technieken inzet. Hij zoomt in, focust – om via de lens en daarmee via de technische afstand die het gereedschap (dus ook: het schrijven) hem biedt eerdere situaties, van geluk en ongeluk, te bezien. Als geheel biedt het boek Tonio ook een verzameling snapshots op een ongrijpbaar fenomeen als verdriet, dat telkens van kleur verschiet, van vorm verandert. Die ‘ijskoude hel van verlies en verdriet’, zoals hij het noemt. Hij schrijft dat het verdriet bij Mirjam als een zwarte wolk naar binnen sloeg. Bij hem manifesteert het verdriet zich als een ‘stille, koude ontzetting’: ‘Bloed, tranen, overig lijfsvocht – alles leek, aan de oppervlakte onttrokken, mijn verkilde binnenste in geleid te worden, om daar te bevriezen.’ Zal het verdriet na zo’n gruwelijk verlies voorbijgaan, draaglijk worden, ooit? Van der Heijden knakt elke illusie: ‘De pijn om het verlies zal niet minder worden. Bij Mirjam niet, bij mij niet. In de loop van de jaren, tot aan onze dood, zal de pijn alleen maar toenemen.’

Toch eindigt Tonio niet in mineur. De slotzin is van het meisje Jenny – Tonio was vol van haar in zijn laatste dagen. Ze zegt, nadat ze op de drempel van zijn kamer is blijven staan om afscheid te nemen: ‘Ja, ik geloof echt dat de doden een bepaalde energie voor ons achterlaten.’ Dat sluit aan op een eerdere opmerking van Tonio: ‘Het draait allemaal om energie, Adri.’
Energie als tegenwicht voor het verdriet. Energie die ervoor zal zorgen dat Van der Heijden doorgaat met schrijven. Energie die deze bittere woorden zal logenstraffen: ‘Die roman komt er niet. Ik schrijf mijn boek over Tonio, en dan is het gedaan.’ Van der Heijden, die juist als geen ander het schijnbaar betekenisloze symbolisch weet te duiden in zijn oeuvre, toont zich ditmaal afkerig van de literaire spiegelingen, motieven, symbolen die hem treffen bij het overzien van Tonio’s bestaan. Maar toch vermeldt hij ze. Hij wilde een Tonio ‘van vlees en bloed’ componeren en dat lukte hem. In de enige taal die daarvoor geschikt is: de literatuur.


Op de website van www.8weekly schrijft Kiiki Coumans op 14 juni over het boek. :  "Openhartig boek
Maar het meest aangrijpende is de openhartigheid, de eerlijkheid van dit boek. Het leven zelf heeft zich schaamteloos aan de schrijver opgedrongen, plaats voor behaagzucht is er niet. Tonio beschrijft de oncharmante rouw van twee ouders om hun kind tot in alle hoeken en kieren. Het boek maakt op een overrompelend eerlijke manier de ontreddering invoelbaar van ouders die hun kind kwijt zijn. Dat gaat ook samen met zelfverwijt, met een irrationeel, maar niet de kop in te drukken schuldgevoel: 'Ik heb je niet kunnen behouden. Ik ben geen flikker meer waard.'





Over de schrijver en eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever
A.F.Th. van der Heijden (1951) debuteerde in 1978 met Een gondel in de Herengracht en is de auteur van een groot en breed opgezet oeuvre waarin twee grote romancycli de essentie vormen: ‘De tandeloze tijd’ en ‘Homo duplex’.
Zijn meest recente grote roman, Het schervengericht, werd bekroond met de AKO Literatuurprijs 2007. De jury prees het als 'een onontkoombaar boek dat, geschreven in een prachtige stijl, de mens laat zien op het scherp van de snede.'
Bij De Bezige Bij verscheen zijn novelle MIM (2007), een bijzondere uitgave ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Harry Mulisch. Het boek, dat jubelend werd ontvangen, vormt een climax van de nog onvoltooide romancyclus Homo Duplex, waarin hoofdpersoon Movo zich als een moderne Oedipus door de schimmige wereld van voetbalsupporters beweegt.

Bronnen
Een belangrijk interview met de schrijver in het NRC van vrijdag 20 januari 2011.
http://digitaleeditie.nrc.nl/digitaleeditie/NH/2012/0/20120120___/3_04/index.html#page5 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Tonio door A.F.Th. van der Heijden"

Ook geschreven door Cees