Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Terug naar Oegstgeest door Jan Wolkers

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
Boekcover Terug naar Oegstgeest
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2757 woorden
  • 8 januari 2016
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
3 keer beoordeeld

Boekcover Terug naar Oegstgeest
Shadow

Wat het boek uitzonderlijk maakt is de manier waarop Jan Wolkers de voorbije wereld van zijn jeugd probeert terug te halen in het heden van de jaren zestig. Herinneringen aan de vooroorlogse wereld van kroepketels, stoomtrams, de deftige kruidenierswinkel van zijn vader, zijn calvinistische ouders en de dood van zijn broer gaan gepaard met beschrijvingen van de ontlui…

Wat het boek uitzonderlijk maakt is de manier waarop Jan Wolkers de voorbije wereld van zijn jeugd probeert terug te halen in het heden van de jaren zestig. Herinneringen aan de vo…

Wat het boek uitzonderlijk maakt is de manier waarop Jan Wolkers de voorbije wereld van zijn jeugd probeert terug te halen in het heden van de jaren zestig. Herinneringen aan de vooroorlogse wereld van kroepketels, stoomtrams, de deftige kruidenierswinkel van zijn vader, zijn calvinistische ouders en de dood van zijn broer gaan gepaard met beschrijvingen van de ontluikende seksualiteit van de hoofdpersoon en het verlies van zijn geloof.

Terug naar Oegstgeest door Jan Wolkers
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gegevens van het boek

Auteur: Jan Wolkers (1925 – 2007)

Titel: Terug naar Oegstgeest

Voor het eerst gepubliceerd in: 1965

Omslagontwerp: Jan Vermeulen

Uitgever: Meulenhoff, Amsterdam, 1984, 25e druk, Meulenhoff Editie E 65

Aantal pagina’s: 248

Genre: autobiografische roman

 

Samenvatting van het boek

Wolkers bekijkt een oude familiefoto. Hij ziet daarop zijn vader staan als kleine jongen met zijn broers en zussen. Dat roept bij Wolkers allerlei herinneringen op aan die soms vreemde ooms en tantes van hem. Ook zijn opa van moeders kant was enigszins vreemd; alles moest altijd precies gaan zoals hij dat wilde. De vader en moeder van Wolkers kwamen allebei uit Amsterdam. Ze verhuisden na een tijd naar Leiden en kwamen uiteindelijk in Oegstgeest terecht. Daar dreef de vader van Wolkers een winkel in kruidenierswaren. De Bijbel en de protestantse godsdienst speelden een belangrijke rol in het leven van Wolkers’ ouders. Ze waren zeer godvruchtig. Er werden dus ook veel kinderen geboren en het gezin had het vooral daardoor niet breed.

 

Wolkers rijdt als volwassene naar Oegstgeest en bezoekt daar zijn ouders. Zijn vader heeft niet veel op met de manier  van schrijven van zijn zoon maar hij is blij hem te zien. Ook de doos sigaren die Wolkers meegenomen heeft valt in goede aarde. Wolkers’ broer is in de oorlog overleden en hij kon niet goed met hem opschieten. Hij droomt er nog wel eens van. Zijn ouders schikten zich in de dood van hun zoon met de gelatenheid die gelovige mensen eigen is. Wolkers zelf was als kind ook niet sterk. Hij was vaak ziek. Nu alle kinderen de deur uit zijn vindt Wolkers’ vader het maar stil in huis.

 

Wolkers werd geboren in 1925, op de verjaardag van zijn vader. Zoals gezegd was hij niet sterk. Hij kreeg spruw en bronchitis. Wolkers had wat met dieren. Zo verzamelde hij amfibieën. De konijnen en kippen in huis eindigden vanwege hun vlees uiteindelijk op het hakblok. Wolkers is overigens ook wel een tijdje wreed geweest tegen dieren. Zo heeft hij veel insecten doodgemaakt. Dat gebeurde naar aanleiding van het zwanger zijn van zijn moeder. Wolkers kon niet goed tegen het bloederige daarvan toen hij de huisarts ter zake een keer bij zijn moeder bezig zag.

 

Wolkers rijdt als volwassene in Oegstgeest langs het huis waarin vroeger de winkel van zijn vader gevestigd was. Het is nu een bank. Zijn vader heeft er nog een appelboom in de tuin geplant. Hij bezoekt vervolgens de buurvrouw van zijn ouders. Zij kent hem nog van vroeger. Wolkers kijkt naar het huis en de tuin. Hij ziet opeens dat het schuurtje in de tuin van zijn ouders – dat zijn vader zelf gebouwd heeft – afgebroken is. Wolkers vraagt de buurvrouw wat voor mensen zijn ouders waren. De buurvrouw vindt Wolkers’ vader een koppig type. Vooral als het over godsdienst of politiek ging. Ze denkt ook dat Wolkers’ ouders het beter gehad zouden hebben als ze niet zo veel kinderen hadden gehad.

 

Wolkers herinnert zich zijn lagere schooltijd. Op juffrouw Vink was hij stiekem verliefd. Aan juffrouw Hakkenberg had hij een hekel. Laatstgenoemde had een horrelvoet en sloeg hem altijd met de knokkels van haar hand op zijn hoofd. De school lag tussen twee krankzinnigengestichten in en de leerlingen zagen de krankzinnigen regelmatig voorbij komen. Ze waren ongevaarlijk. Hoewel de school christelijk was, was die voor Wolkers’ ouders niet christelijk genoeg. Dus toen er een lagere school op gereformeerde grondslag werd geopend moest Wolkers daar van zijn ouders naar toe. Ook al was dat drie maanden vóór het schooljaar afgelopen was.

 

In Oegstgeest ontdekt Wolkers dat in het winkeltje waar hij als kind zijn aquariumspullen haalde nog steeds dezelfde winkelier staat. De man is inmiddels natuurlijk wel ruim dertig jaar ouder geworden. Wolkers gaat in zijn oude school kijken. Er wordt nu volwassenenonderwijs gegeven. Bij de supermarkt ontmoet Wolkers zijn vader. Als ze langs hun oude huis rijden, vertelt Wolkers’ vader dat de oude buurvrouw daar recent overleden is. Deze buurvrouw, mevrouw Van Teeng, was een apart mens. Ze was spiritiste en zag er een beetje eng uit. Wolkers was als kind altijd een beetje bang voor haar. Zijn ouders kregen op een gegeven moment ruzie met haar en negeerden haar sindsdien.

 

Op de nieuwe lagere school gingen de prestaties van Wolkers goed vooruit. Hij haalde goede cijfers. Met de hoofdonderwijzer had Wolkers echter geen goede verstandhouding. Dat kwam omdat Wolkers een keer het schooltoneelstuk in het honderd liet lopen. Hij gaf Wolkers op een keer echter wel een negen voor een opstel waarvan hij, naar hij zei, de koude rillingen had gekregen. Vlak voordat Wolkers van de lagere school afging, had hij nog een nare ervaring. Hij tuigde een keer een jongen af die jonge merels in een sloot had verdronken. Dat vond Wolkers zo laf dat hij hem strafte. Kort daarna overleed de jongen aan hersenvliesontsteking. Wolkers dacht een hele tijd dat dat zijn schuld was totdat hij ontdekte dat je hersenvliesontsteking alleen maar kreeg van een infectie en niet van slaan.

 

Wolkers raakte verliefd op Elly Lampet, een meisje van school. Ze kreeg echter een ongeluk en kwam in een rolstoel terecht. Wolkers vertelt ook over de ontluikende seksualiteit van de pubers op school. Zo werd er heimelijk wat afgedroomd over seks. Tot de echte daad kwam het natuurlijk niet. Wolkers herinnert zich ook het gebruik van de toverlantaarn. Af en toe haalde zijn vader op een zondag de lantaarn tevoorschijn en dan werd er naar diverse plaatjes gekeken. Van familieleden, de natuur of sprookjes.

 

Tijdens de crisistijd in 1929 ging het slecht met de winkel van Wolkers’ vader. De mensen hadden geen geld en kochten dus amper nog artikelen. Wolkers mocht ook geen vriendjes meer mee naar huis nemen. Om te kunnen overleven ging Wolkers’ vader toen maar kamers verhuren. Dat bracht tenminste nog wat geld in het laatje. De eerste klanten waren twee medische studenten. Maar toen die dames voor de nacht mee begonnen te brengen trapte Wolkers’ vader ze er weer uit. “Hoererij” duldde hij niet onder zijn dak. Wolkers zelf was heel blij met een officier die kwam huren. De man verzamelde namelijk diverse opgezette dieren zoals slangen en kevers. Wolkers kon daar eindeloos naar kijken.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

De armoede bleef echter en de ouders van Wolkers hadden er een zware taak aan om alle monden te blijven voeden. Om geld uit te sparen ging Wolkers’ vader bijvoorbeeld zelf zijn kinderen knippen met een tondeuse. Dat was niet altijd een succes. Zo bleef er eens een stuk huid van Wolkers tussen de tanden van de tondeuse zitten waardoor Wolkers een bloedhekel aan het knippen kreeg. Wolkers’ vader dacht aan emigratie. Zuid-Afrika en Chili leken hem wel wat. Maar hij kon het geld voor de overtocht niet bij elkaar brengen, zodat het plan van tafel verdween. Wolkers was graag naar de HBS gegaan maar dat mocht niet. Hij moest het met de Mulo doen. Wolkers haalde daar echter slechte cijfers, werd van school gehaald en moest in zijn vaders winkel gaan werken. Hij was dertien jaar oud en kreeg vijftien cent zakgeld per week. Toen kwam de mobilisatie in 1939 en sloot Wolkers’ vader de winkel. Hij ging werken in een kantine in kasteel Oud-Poelgeest. Wolkers keek somber naar de toekomst.

 

Als Wolkers als volwassene door Oegstgeest rijdt herinnert alles hem weer aan vroeger. Alle bijzondere figuren van vroeger komen in zijn geest tot leven. Bijvoorbeeld de spiritusdrinkers, maar ook de locale landloper die af en toe langs kwam. Wolkers ziet dat de bank inmiddels ook weer uit hun vroegere huis met winkel vertrokken is. Hij hoopt dat zijn vader dat niet ziet want dan wil die wellicht weer met een winkel beginnen. Thuis vraagt Wolkers’ moeder hem bezorgd of hij in zijn huidige boek ook over de winkel gaat schrijven. Als Wolkers haar dat bevestigt, is ze er niet blij mee.    

 

Wolkers’ eerste baantje was dierenverzorger in een laboratorium van het Academisch Ziekenhuis. Op de dieren werd geëxperimenteerd door medische studenten en Wolkers moest ze daarna verzorgen. Veel dieren werden dodelijk gewond door de experimenten. Wolkers vermoordde de beesten dan maar en begroef ze in de tuin. In 1940 brak de oorlog uit. Er vielen doden en Wolkers zag enkele doden de rouwkapel van het ziekenhuis in gesleept worden. Na de capitulatie werd Wolkers als verzorger ontslagen. Als Wolkers later als volwassene het laboratorium weer bezoekt, vindt hij veel dingen veranderd. De rouwkapel kan hij bijvoorbeeld niet meer terugvinden.

 

De Duitse bezetting betekende dat veel meer mensen arm werden. Wolkers vond dat niet vervelend omdat anderen nu ook hun kostje bij elkaar moesten gaan scharrelen, net als de familie Wolkers dat moest doen. Wolkers’ vader ging als stoker op de steenfabriek werken. Het was zwaar werk. Puur voor het geld namen Wolkers’ ouders een oud gek vrouwtje in huis. Wolkers had aanleg voor tekenen en tekende haar stiekem in zijn schetsboek. Wolkers ging werken als tuinjongen bij de multimiljonair Houtheer die op een groot landgoed in de buurt woonde. Hij knapte er allerlei klusjes op. Na een jaar ging hij voor Broodster – een zelfstandige tuinman – werken omdat hij bij hem het dubbele per week kon verdienen (vijf gulden in plaats van twee gulden en vijftig cent). Wolkers kon daardoor ’s-avonds naar de tekenschool gaan en echte verf kopen.En zo ging Wolkers vanaf 1 oktober 1941 naar de avondtekenschool in Leiden. Het was een uur lopen en dus best vermoeiend na een dag hard werken.

 

Wolkers ging ook een cursus machineschrijven doen. Daar ontmoette hij een roodharig meisje met wie hij zijn eerste seksuele ervaring had. Dat wil zeggen, het bleef bij een beetje frunniken omdat Wolkers het nogal onhandig aanpakte. Het kwam dus niet tot de daad, zeer tot ongenoegen overigens van het meisje in kwestie. Wolkers stopte met werken voor Broodster omdat hij bij een lijstenmakerij in Leiden zes gulden per week kon verdienen. Vanwege een mislukte grap werd hij daar echter al weer gauw ontslagen. In 1943 ging Wolkers werken op een distributiekantoor. Naast schilderen begon Wolkers ook verhalen te schrijven. Het waren vooral griezelverhalen. Wolkers oogstte enige waardering van zijn vader voor zijn werk, hoewel zijn vader wel bezwaar had tegen de naakttekeningen van zijn zoon. Als Wolkers een oproep voor de arbeidsdienst krijgt, besluit hij met goedvinden van zijn ouders onder te duiken op een zolderkamertje aan de Mare in Leiden.

 

Als Wolkers als volwassene terugkeert naar het landgoed van Houtheer, treft hij dat verwaarloosd aan. Van de tuinman hoort hij dat Houtheer vijf jaar geleden overleden is. Het landgoed is aan de gemeente verkocht en nu zit de belastingdienst erin. Wolkers ziet overal verval en verwaarlozing. Er is niets meer over van de mooie tuin, de vijver en de kassen. En ook het huis zelf oogt verwilderd.

 

Wolkers’ overleden broer was vijf jaar ouder dan hij. Hij had bewondering voor hem maar kon niet altijd goed met hem opschieten. Wolkers is wel een keer door zijn broer gered. Wolkers was in Katwijk namelijk in de haven gevallen en werd vervolgens door de stroom meegesleurd. Zijn broer sprong hem na en redde hem het leven. In de oorlog was zijn broer actief in de burgerwacht. Maar toen Nederland capituleerde was dat afgelopen. In de winter van 1943 gingen Wolkers en zijn broer vaak op strooptocht uit. Op een keer haalden ze uit een wak maar liefst eenentwintig snoeken. Het was een prachtig buitenkansje en leverde de familie Wolkers een hoop vis op. In 1944 kreeg Wolkers’ broer difterie. Hij werd naar het Academisch Ziekenhuis gebracht en was stervende. Wolkers zocht hem daar op maar mocht niet naar binnen. Hij keek daarom buiten maar door het raam. De beide broers zagen elkaar en daarna stierf Wolkers’ broer. Hij werd begraven bij het Groene Kerkje in Oegstgeest.

 

Wolkers gaat voor het laatst als volwassene naar Oegstgeest. Hij ziet dat er in het oude huis van zijn ouders slopers bezig zijn. Hij gaat er kijken en ziet allerlei dingen die herinneringen bij hem oproepen, zoals het oude behang aan de muur en de punaisegaatjes in het hout waar Wolkers’ tekeningen aan hingen. De appelboom in de tuin is omgehakt. Dat betreurt Wolkers. Op zolder heeft Wolkers vaak met zijn broers en zussen toneelstukjes opgevoerd. Hij kent er iedere vlek op het hout. Uit het raam op zolder heeft hij in de oorlog de parachutisten gezien. Zijn broers regenjas was van een parachute gemaakt. Op zijn begrafenis droeg Wolkers die jas. Vlak voor de bevrijding raakte Wolkers die jas echter kwijt. Hij gooide hem over een reiger die de jas vervolgens in flarden trok. Wolkers heeft de jas toen maar in het bos laten liggen.            

Wolkers gaat voor het laatst als volwassene naar Oegstgeest. Hij ziet dat er in het oude huis van zijn ouders slopers bezig zijn. Hij gaat er kijken en ziet allerlei dingen die herinneringen bij hem oproepen, zoals het oude behang aan de muur en de punaisegaatjes in het hout waar Wolkers’ tekeningen aan hingen. De appelboom in de tuin is omgehakt. Dat betreurt Wolkers. Op zolder heeft Wolkers vaak met zijn broers en zussen toneelstukjes opgevoerd. Hij kent er iedere vlek op het hout. Uit het raam op zolder heeft hij in de oorlog de parachutisten gezien. Zijn broers regenjas was van een parachute gemaakt. Op zijn begrafenis droeg Wolkers die jas. Vlak voor de bevrijding raakte Wolkers die jas echter kwijt. Hij gooide hem over een reiger die de jas vervolgens in flarden trok. Wolkers heeft de jas toen maar in het bos laten liggen.            

 

Beoordeling van het boek

Wolkers was een van de belangrijkste Nederlandse schrijvers na de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast was hij ook schilder en beeldhouwer. Merkwaardig is dat Wolkers zichzelf altijd primair als beeldhouwer beschouwde, terwijl de rest van Nederland zich hem toch vooral als schrijver herinnert. Wolkers’ directe en beeldende taalgebruik baarde veel opzien en vond later ook veel navolging. Wolkers was afkomstig uit een gereformeerd milieu – iets dat hij met meer bekende schrijvers gemeen heeft –, waarvan hij later duidelijk afstand genomen heeft. Wolkers was drie keer getrouwd en hij leefde met zijn laatste vrouw Karina sinds 1980 op het eiland Texel. Daar overleed hij ook in 2007.

 

Kenmerkend voor Wolkers’ boeken is de aanwezigheid – op de een of andere manier – van zijn gereformeerde afkomst. Verder is ook het expliciete seksuele taalgebruik kenmerkend voor deze schrijver. Tot slot bevatten zijn boeken altijd autobiografische elementen. Een van die elementen is de dood. In 1944 overleed Wolkers’ broer aan difterie. Dit element komt bijvoorbeeld letterlijk terug in de roman “Kort Amerikaans” uit 1962. Ook in het onderhavige boek wordt in de laatste hoofdstukken uitvoerig aan dit voorval gerefereerd. Het zijn wat mij betreft overigens de mooiste hoofdstukken van het boek omdat ze zo ongelooflijk persoonlijk en ontroerend geschreven zijn.

 

Het boek bestaat uit zestien hoofdstukken waarvan er acht steeds dezelfde titel hebben, namelijk “Terug naar Oegstgeest”. In die hoofdstukken gaat Wolkers als volwassen man feitelijk terug naar Oegstgeest. In de hoofdstukken die daaraan voorafgaan haalt Wolkers herinneringen op aan zijn jeugd. In die hoofdstukken figureert hij dus als kind. Zo krijg je dus een aardige mix van verleden en heden achter elkaar en zie je ook hoe Wolkers zelf gegroeid is van kind naar volwassen man.

 

Opvallend in het boek is dat Wolkers veel over nare gebeurtenissen en ervaringen uit zijn jeugd vertelt. Die herinneringen zijn in sommige gevallen behoorlijk traumatisch. Voorbeelden daarvan zijn de dood van zijn broer maar ook zijn ervaringen op de lagere school. Zo werd er door onderwijzers kennelijk aardig wat afgemept. Dat kon vroeger allemaal. Tegenwoordig zou dat ondenkbaar zijn. Ook opvallend is het bezig zijn van Wolkers met dieren. Hij hield van dieren en was daar als kind al mee bezig. Een hele reeks van dieren passert de revue. In dat verband is het hoofdstuk dat over Wolkers’ baantje als dierenverzorger gaat overigens best schokkend. In dat hoofdstuk vertelt Wolkers immers dat hij dieren doodmaakte en niet altijd op een nette manier. Hij lijkt daar soms een sadistisch genoegen in te scheppen. Dat staat haaks op zijn latere imago van grote dierenvriend. Ik vind het een heel merkwaardig hoofdstuk.

 

Ik heb erg genoten van dit boek. Het boek zit vol jeugdherinneringen van Wolkers. Het beschrijft ook een wereld die er niet meer is, want als Wolkers later als volwassene teruggaat naar Oegstgeest – de titel is wat dat betreft uitstekend gekozen – blijkt er veel veranderd te zijn. Ook zijn ouders zijn veranderd. Ze zijn ouder geworden maar blijken nog steeds erg gelovig te zijn. Daarin zit ook het grote verschil met Wolkers zelf. Wolkers is niet gelovig meer, maar hij respecteert het geloof van zijn ouders wel. Wolkers citeert ook veel uit de Bijbel en psalmen, want die zitten nog grotendeels in zijn hoofd. Je kunt je opvoeding nu eenmaal niet verloochenen. De thematiek is vrij somber. Verval, dood, armoede, honger, ziekte en oorlog zijn er enkele van. Toch heeft Wolkers die uiteindelijk wel overwonnen. In zoverre is het ook een roman van hoop en optimisme. Wat mij betreft is dit Wolkers’ beste boek!

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Terug naar Oegstgeest door Jan Wolkers"