Algemene informatie

(A) Vooraf
1. Waarom heb je dit boek gekozen?
Omdat Jan Wolkers goede boeken schrijft volgens mijn vader.

2. Hoe ziet de omslag eruit?
Een blauwe omslag met de naam van de schrijver en de titel en op de achterkant een schoolrapport van klas drie.

3. Welke verwachting had je van het boek, voordat je het begon te lezen?
Dat ik snel zou stoppen met lezen van dit boek.

4. Geef je eerste persoonlijke reactie.
Dat het een best leuk boek is omdat het een leuk verhaal is.


(B) Genre
Tot welk genre behoort dit boek? Je kunt natuurlijk meerdere mogelijkheden aankruisen.

- Liefdesverhaal
- historisch verhaal
- Maatschappelijk geëngageerd
- detectiveverhaal
- Sciencefictionverhaal
- dagboek
- Oorlogsverhaal
- eigentijds verhaal
- Dierenverhaal
- reisverhaal
- Avonturenverhaal
- anders, nl. …

Motiveer je antwoord.
Hij schrijft over hoe hij het vroeger had en hoe het nu geworden is per hoofdstuk.

(C) Korte inhoud van het verhaal
1. Geef de titelverklaring.
Hij schrijft een stukje van vroeger en gaat dan in Oegstgeest kijken hoe dat veranderd is.

2. Schrijf in één zin op waar het verhaal over gaat.
Over de jeugd van Jan Wolkers en hoe hij terug kijkt op zijn jeugd.


3. Maak een samenvatting van tenminste 200 woorden.
De ouders van Jan begonnen in Oegstgeest een kruidenierswinkel. Op het raam stond dat het een delicatesse winkel was.
Daar werd Jan, toen zijn vader 35 werd, geboren. Jan groeit op in een groot gezin, dat streng katholiek gelovig is. Toen hij op de basisschool kwam, kreeg hij eerst les van juffrouw Vink, die hij erg aardig vond, en later van juffrouw Hakkenberg, die hij niet zo aardig vond. En doordat hij slecht cijfers haalde, moest hij naar een andere school, waar hij les kreeg van meneer “de papegaai”, daar ging het beter met Jan dan de vorige school. Toch moest hij naar de MULO en mocht hij niet naar de HBS, waarheen hij graag wilde. Hij maakte de MULO niet af.
Daarna moest hij in de winkel van zijn ouders, die in de crisistijd voor de Tweede Wereldoorlog erg slecht liep, werken. Maar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd de winkel gesloten en ging Jan werken als dierenverzorger in een ziekenhuis waar dier proeven werden gedaan.
Hij ging in het ziekenhuis vreemde dingen doen met de dieren samen met een andere jongen.
Later werd hij tuinman en ging hij ook nog schilderen. In 1943 ging hij werken bij het distributiekantoor in Oegstgeest en gaat hij griezelverhalen schrijven. Daarna wordt Jan door de arbeidsdienst opgeroepen, duikt hij onder en even later overlijdt zijn oudere broer.

(D) Personages
1. Geef een persoonsbeschrijving van de hoofdpersoon. Bespreek de volgende punten: Hoe ziet hij/zij eruit? Hoe denkt hij/zij? Wat doet hij? Wat vinden anderen van hem?
Hij heeft een litteken op zijn wang(omdat er uit een ketel een straal kokend water op zijn wang kwam) en heeft blond haar en is niet al te groot.
Hij denkt dat hij alles beter weet dan andere en hij mishandelt dieren hij is dus gen dierenliefhebber wat hij tegenwoordig wel is.
Zijn vader vindt dat hij een slechte jongen is.


2. Welke belangrijke beslissing(en) neemt de hoofdpersoon? Kijk daarbij naar hun mening over goed en kwaad. Vaak kom je er dan achter waarom ze iets doen. Vergelijk jouw mening met die van de personage.
De hoofdpersoon neemt de beslissing om al de foto’s van zijn broer te verbranden omdat hij kwaad was maar hij heeft er later spijt van omdat zijn broer dood gaat.

3. Wie zijn de belangrijkste bijfiguren en welke rol spelen zij in het boek?
Zijn vader, hij wordt vaak kwaad op Jan omdat hij niet zo gelovig is als hem en vreemde dingen doet.

(E) Ruimte
1. In welke plaats speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in Oegstgeest.

2. In welk milieu (bij wat voor soort mensen) speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af bij streng gelovige mensen

3. Had het boek ook op een andere plaats of in een ander milieu kunnen spelen? Motiveer je antwoord.
Nee, want dan kan hij niet over zichzelf schrijven.

(F) Tijd
1. Er zijn twee mogelijkheden waarop een verhaal wordt verteld:
A. De gebeurtenissen worden verteld in de volgorde waarin ze
Plaatsvinden (chronologisch);
B. In een verhaal gaan we terug in de tijd (niet-chronologisch).

Welke mogelijkheid past het best bij jouw verhaal?
B, want hij gaat van het verleden naar de toekomst en terug


2. In welke tijd speelt het verhaal en waaraan merk je dat?
Voor en in de 2de wereld oorlog want, zijn broer wil voor het Nederlandse leger vechten en zij vader werkte op een kazerne met Nederlandse Soldaten(de gele rijders)

3. Hoeveel tijd verloopt er tussen het begin en het eind van het boek?
Ongeveer 40 jaar

4. Komen er vooruitwijzingen (als de schrijver al iets zegt over wat later gaat gebeuren of over de afloop van het verhaal) en/of flashbacks (een stukje verleden dat beschreven wordt) voor in het verhaal?
Nee

(G) Werkelijkheid en fantasie
Kan dit verhaal ook in de werkelijkheid voorkomen? Leg uit waarom dit wel of niet kan.
Ja, omdat het een verhaal is over iemand zelf.

(H) Verteller
1. Met welke verteller heb je in dit boek te maken? (ik-verteller, hij/zij-verteller of alwetende verteller)
Met de ik-verteller want alles gaat over hem zelf.

2. Door wiens ogen volg je het verhaal?
Door die van Jan Wolkers.

(I) Waardering
1. Geef het boek een cijfer. Leg uit waarom je dit cijfer geeft.
8, het is een leuk boek met veel verschillende dingen zoals hij het thuis had en school en met zijn bijbaantjes.


2. Vind je de inhoud van het boek interessant? Leg uit.
Ja, de ouders van Jan Wolkers leven op een heel aparte manier omdat ze streng gelovig zijn.

3. Vind je het verhaal moeilijk of makkelijk? Leg uit.
Ik vind het verhaal best moeilijk want er staan veel moeilijke worden in.

4. Is het verhaal spannend? Leg uit hoe dat komt.
Het verhaal is een beetje spannend omdat hij die vreemde dingen dat met dieren.

5. Welke persoon vind jij het leukst? Leg uit.
Jan omdat hij van die vreemde dingen doet.

6. Zou je anderen dit boek aanraden? Waarom wel/niet?
Ik vind het boek wel aanraden want het is een leuk boek om te lezen alleen je moet er in het begin inkomen

7. Ga je nog een boek van deze schrijver lezen? Waarom wel/niet? Zo ja, welk boek?
Ik denk dit jaar niet maar later misschien wel.

(J) Verwachting
1. Voldeed het boek aan de verwachting die je had voordat je het ging lezen?
Nee, want ik had het boek gewoon gelezen.


2. Kwamen er in dit boek zaken voor waarover je nog niet eerder gelezen had? Zo ja, welke?
Nee

3. Was de vorm waarin het boek geschreven is nieuw voor je? Zo ja, hoe dan?
Ja, omdat hij over zichzelf schrijft.

(K) Auteur
1. Heb je al meer boeken van deze schrijver gelezen? Zo ja, zijn die boeken met elkaar te vergelijken en wat vind je van de andere boeken?
Ik heb geen andere boeken van Jan Wolkers gelezen

(L) Recensie
Zoek een recensie van het boek en plak deze erbij. Vertel in het kort of je het wel of niet eens bent met de recensent en beargumenteer je mening.

'Terug naar Oegstgeest' van Jan Wolkers heeft veel weg van een documentaire reportage: iemand doet verslag van zijn terugkeer naar zijn geboorteplaats. We zien hem de oude plekken bezoeken en we krijgen in beeld hoe het vroeger was. Niks bijzonders voor de televisiekijker van tegenwoordig, maar in 1965 stond de televisie nog maar net aan en de vorm die Wolkers voor zijn herinneringsroman koos was nog helemaal niet zo gebruikelijk. Hoogstens doet ze denken aan die andere grote herinneringsroman, 'Het land van Herkomst' van E. du Perron. In elk geval de structuur doet dat: om en om hoofdstukken uit heden en verleden. Maar de gewoonte om onverbloemd je eigen verleden in te zetten, iets waar tegenwoordig geen schrijver zich voor geneert, was nog betrekkelijk nieuw.