Aan de ene kant heeft de verteller een enorme afkeer van het geloof, maar in zijn teksten gebruikt hij heel erg veel bijbelse citaten en bijbelse figuren. Een citaat staat onder andere op bladzijde 13: ?noch hun dienstknecht, noch hun dienstmaagd, noch hun vee, noch hun vreemdeling die in de poorten is?. En de ark, die op de Ararat vastzit (blz. 182) Nog zo`n voorbeeld staat op bladzijde 61 waar de schrijver spreekt over Kanaän.
Zo heet het laatste hoofdstuk, dat vrijwel geheel over Jans broer en diens dood gaat, Ezau’s handen. Wolkers beschrijft een prent van Izaäk die zijn jongere zoon Jakob zegent in plaats van zijn oudere zoon Ezau. De moeder van de jongemannen, Rebekka, houdt meer van Jakob en heeft hem daarom geholpen hun stervende vader te bedriegen, zodat hij de zegen ontvangt die eigenlijk voor Ezau bestemd was, terwijl Ezau aan het jagen is (Genesis 27). Wolkers beschouwt zichzelf als een Jakob en zijn broer als een Ezau: zijn broer is degene die ‘met zijn windbuks muizen achter in de bakken in de winkel vandaan [schiet]’ terwijl hij in samenspanning met zijn moeder zijn vader bedriegt, namelijk door haar voeten voor haar te krabben terwijl zijn vader dit ongepast vindt. In het boek zijn ook tal van andere verwijzingen naar en symbolen uit de bijbel.
Dood
De dood komt op verschillende manieren terug in het verhaal. Ten eerste is er de broer van de ik-figuur, die op jonge leeftijd is overleden. De ik-figuur heeft, omdat hij foto's van zijn broer heeft verbrand, het gevoel dat hij verantwoordelijk is voor de dood van zijn broer. Daarnaast blijkt dat de buurvrouw is overleden in al die tijd dat de ik-figuur niet in Oegstgeest is geweest. Ook komen er verschillende dode dieren in het verhaal voor. Ook de dood van een medescholier trekt hij zich erg aan. Hij denkt namelijk dat diegene aan een hersenvliesontsteking is overleden omdat hij die leerling tegen het hoofd had geslagen.
Structuur en perspectief
Het verhaal bestaat uit 16 hoofdstukken. De even hoofdstukken heten allemaal 'Terug naar Oegstgeest' en spelen zich af in het vertelheden en gaan over de ik-figuur die locaties in Oegstgeest bezoekt. De oneven hoofdstukken hebben allemaal een andere titel die vaak refereert aan jeugdherinneringen. Het verhaal is niet chronologisch, de verhaallijn van het vertelheden wordt vaak onderbroken door herinneringen.
Het verhaal wordt verteld vanuit het ik-perspectief.
Decor
Het is niet precies te achterhalen wanneer de ik-figuur Oegstgeest bezoekt. De geboortedatum van de ik-figuur wordt wel expliciet genoemd, die is namelijk op 26 oktober 1925. Tijdens het vertellen van zijn jeugdherinneringen noemt de ik-figuur ook vaak zijn leeftijd, waardoor je een redelijk goede reconstructie van de tijd kan maken. Tussen de herinneringen en het vertelheden zit ongeveer 20 jaar. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is vooral voor de sfeer van belang. Er wordt weinig over de oorlog verteld, maar toch voel je dat deze aanwezig is in de herinneringen van de ik-figuur. Daarnaast merk je dat het geloof destijds meer aan de orde van de dag was dan dat het nu is. De ik-figuur behoort eigenlijk tot de eerste generatie die zich hiertegen af gaat zetten.
De ruimte waar het verhaal zich afspeelt, Oegstgeest, is van groot belang voor het verhaal. Deze locatie is de plaats waar de ik-figuur is opgegroeid en wanneer hij daar terugkomt roept dat vanzelfsprekend allerlei herinneringen op. Zonder deze herinneringen zou er weinig overblijven van het boek. De ik-figuur beschrijft veel locaties van het dorp, zoals de kerk en het laboratorium. Deze worden echter ook weer niet heel uitgebreid omschreven, omdat het toch vooral de herinneringen die hieraan verbonden zijn die het verhaal vormen geven.
Stijl
Zoals eerder vermeld kent dit boek een aparte schrijfstijl. De even hoofdstukken spelen zich allemaal af in het heden, terwijl de oneven hoofdstukken zich afspelen in het verleden. Als je echter de oneven of de even hoofdstukken achter elkaar zet krijg je wel weer een chronologisch verhaal. In het gedeelte dat zich afspeelt in het heden maakt de schrijver ook nog gebruik van flashbacks. Dit alles zorgt voor een andere manier van vertellen, dan dat je meestal gewend bent in boeken.
Handeling
De hoofdpersoon in het verhaal is de ikfiguur. In dit geval dus Jan Wolkers. Hij blikt in het verhaal terug op zijn vroegere levensjaren. In de oneven hoofdstukken vertelt hij hoe alles vroeger was, in de even hoofdstukken vertelt hij hoe het is als hij weer op die plek komt of hetzelfde doet. Opvallend is zijn richting het geloof.
Als je een grafiek zou moeten tekenen voor de lijn van het verhaal dan zou de lijn erg vlak worden. In het boek zitten maar heel erg weinig hoogtepunten en dieptepunten. Af en toe zijn er wel eens gebeurtenissen, maar die zijn dan niet van essentieel belang voor het verhaal. Een paar kleine hoogtepuntjes zijn: (wederom) de dood van zijn broer en de strijd tegen zijn vader.
Het laatste hoofdstuk van het boek is naar mijn inziens het slot. Ik heb het gevoel dat Jan Wolkers de besproken periode nog 1 keer helemaal meemaakt en dan alles voorgoed afsluiten. Verder met een nieuw leven. Een eigen leven, die niet meer voor je wordt bepaald
De kortste aanduiding van het probleem is volgens mij "trauma". De ikfiguur heeft het erg moeilijk met de dood van zijn broer, waarmee hij weliswaar een haat-liefde verhouding had, en het geloof dat hem wordt opgedrongen door zijn vader.
Samenvatting
In het boek is Jan Wolkers zelf de ik-figuur. Het boek gaat over het verleden van Jan Wolkers. Het boek is opgebouwd met twee verschillende soorten hoofdstukken die zich iedere keer afwisselen. Er is steeds eerst een hoofdstuk dat zich afspeelt in het verleden, dat weer gevolgd word door een hoofdstuk dat zich afspeelt in het heden. In het hoofdstuk dat zich afspeelt in het heden denkt Jan Wolkers echter voornamelijk aan het verleden waardoor het boek vooral over het verleden gaat. De belangrijkste personages in het boek zijn de vader, moeder, zus, broer en enkele vrienden van Jan Wolkers. De relatie met zijn vader verloopt zeer moeizaam. Dit licht aan twee dingen. Ten eerste houdt de vader van Jan Wolkers zich heel erg vast aan het geloof. Het geloof is voor hem heel belangrijk, terwijl Jan Wolkers veel minder met het geloof heeft. Omdat zijn vader het geloof ontzettend belangrijk vindt en Jan Wolkers er juist eerder een afkeer voor heeft verloopt de relatie tussen het moeizaam. Verder botsen de karakters vaak. Vooral Jan Wolkers kan soms erg tegendraads zijn en juist het tegenovergestelde doen. Vader voed zijn kinderen op met lijfstraffen en wordt nogal snel boos. Hij pikt het niet als Jan Wolkers iets doet wat volgens het geloof niet mag. Jan Wolkers was degene die het meeste ruzie had met vader. De zus van Jan is het vaak eens met vader en accepteert, net als vader, het gedrag van haar broer niet. Zij is de braafste van de kinderen en vind het geloof ook erg belangrijk. Wolkers had met zijn broers, zoals hijzelf in het boek zegt, een haat-liefde verhouding. In de realiteit was het vooral een haat verhouding, omdat ze vaak ruzie met elkaar hadden. Het is echter zo dat Wolkers zijn broer toch stiekem wel waardeerde. Bij een van de ruzies tussen de twee broers verbrand Wolkers alle foto’s van zijn broer. Als zijn broer aan het einde van het boek overlijdt, voelt Wolkers zich daarom erg schuldig. Door zijn schuld heeft de familie geen foto´s meer van zijn broer. Dit incident zorgt ervoor dat Jan Wolkers nog steeds er erg veel nachtmerries van heeft. Hij voelt zich hierover erg schuldig. De moeder van Jan Wolkers heeft een goede relatie met haar zoon. Van de gehele familie, is hun band het sterkste. Ze helpt Jan vaak als hij in de problemen zit, en kan ervoor zorgen dat de ruzie´s tussen zijn vader en broer minder worden. Moeder is ook voor het grootste gedeelte de baas in huis en ze zorgt ervoor dat alles in het huis rustig en vreedzaam gebeurt. De heftigste gebeurtenis in het boek is dat Wolkers broer overlijdt. Voor Wolkers zelf heeft dit veel impact gehad, en hij voelt zich schuldig voor de dood van zijn broer omdat hij de foto´s van zijn broer heeft verbrand. Een andere aparte gebeurtenis in het boek is dat Jan het leuk vond om dieren te martelen. Hij genoot hiervan en zag het als een spelletje. Dit doet hij in een laboratoria waar ze proefdieren hebben. Het grootste gedeelte van de gebeurtenissen in het boek spelen zich in Oegstgeest af. Oegstgeest is een plaatje in Nederland, Zuid-Holland om precies te zijn. De gebeurtenissen in het boek gebeuren tussen de geboorte van Jan Wolkers, 1925, tot en met het bezoeken van belangrijke locaties in het verleden. Je kan uit het boek opmaken dat nadat hij die locaties bezocht heeft, hij dit boek heeft geschreven. Daarom zal het boek eindigen in ongeveer 1965.
In het boek is Jan Wolkers zelf de ik-figuur. Het boek gaat over het verleden van Jan Wolkers. Het boek is opgebouwd met twee verschillende soorten hoofdstukken die zich iedere keer afwisselen. Er is steeds eerst een hoofdstuk dat zich afspeelt in het verleden, dat weer gevolgd word door een hoofdstuk dat zich afspeelt in het heden. In het hoofdstuk dat zich afspeelt in het heden denkt Jan Wolkers echter voornamelijk aan het verleden waardoor het boek vooral over het verleden gaat. De belangrijkste personages in het boek zijn de vader, moeder, zus, broer en enkele vrienden van Jan Wolkers. De relatie met zijn vader verloopt zeer moeizaam. Dit licht aan twee dingen. Ten eerste houdt de vader van Jan Wolkers zich heel erg vast aan het geloof. Het geloof is voor hem heel belangrijk, terwijl Jan Wolkers veel minder met het geloof heeft. Omdat zijn vader het geloof ontzettend belangrijk vindt en Jan Wolkers er juist eerder een afkeer voor heeft verloopt de relatie tussen het moeizaam. Verder botsen de karakters vaak. Vooral Jan Wolkers kan soms erg tegendraads zijn en juist het tegenovergestelde doen. Vader voed zijn kinderen op met lijfstraffen en wordt nogal snel boos. Hij pikt het niet als Jan Wolkers iets doet wat volgens het geloof niet mag. Jan Wolkers was degene die het meeste ruzie had met vader. De zus van Jan is het vaak eens met vader en accepteert, net als vader, het gedrag van haar broer niet. Zij is de braafste van de kinderen en vind het geloof ook erg belangrijk. Wolkers had met zijn broers, zoals hijzelf in het boek zegt, een haat-liefde verhouding. In de realiteit was het vooral een haat verhouding, omdat ze vaak ruzie met elkaar hadden. Het is echter zo dat Wolkers zijn broer toch stiekem wel waardeerde. Bij een van de ruzies tussen de twee broers verbrand Wolkers alle foto’s van zijn broer. Als zijn broer aan het einde van het boek overlijdt, voelt Wolkers zich daarom erg schuldig. Door zijn schuld heeft de familie geen foto´s meer van zijn broer. Dit incident zorgt ervoor dat Jan Wolkers nog steeds er erg veel nachtmerries van heeft. Hij voelt zich hierover erg schuldig. De moeder van Jan Wolkers heeft een goede relatie met haar zoon. Van de gehele familie, is hun band het sterkste. Ze helpt Jan vaak als hij in de problemen zit, en kan ervoor zorgen dat de ruzie´s tussen zijn vader en broer minder worden. Moeder is ook voor het grootste gedeelte de baas in huis en ze zorgt ervoor dat alles in het huis rustig en vreedzaam gebeurt. De heftigste gebeurtenis in het boek is dat Wolkers broer overlijdt. Voor Wolkers zelf heeft dit veel impact gehad, en hij voelt zich schuldig voor de dood van zijn broer omdat hij de foto´s van zijn broer heeft verbrand. Een andere aparte gebeurtenis in het boek is dat Jan het leuk vond om dieren te martelen. Hij genoot hiervan en zag het als een spelletje. Dit doet hij in een laboratoria waar ze proefdieren hebben. Het grootste gedeelte van de gebeurtenissen in het boek spelen zich in Oegstgeest af. Oegstgeest is een plaatje in Nederland, Zuid-Holland om precies te zijn. De gebeurtenissen in het boek gebeuren tussen de geboorte van Jan Wolkers, 1925, tot en met het bezoeken van belangrijke locaties in het verleden. Je kan uit het boek opmaken dat nadat hij die locaties bezocht heeft, hij dit boek heeft geschreven. Daarom zal het boek eindigen in ongeveer 1965.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden