Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Superduif door Esther Gerritsen

Beoordeling 6.7
Foto van Cees
Boekcover Superduif
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 3418 woorden
  • 1 september 2010
  • 173 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
173 keer beoordeeld

Boekcover Superduif
Shadow
Superduif door Esther Gerritsen
Shadow

Feitelijke gegevens over het boek
Verschijningsdatum 1e druk: 27 augustus 2010
Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 192
Uitgeverij: De Geus (Breda)

Beschrijving van de cover
Het zal geen verbazing wekken dat op de cover van het boek een duif is afgebeeld. Daarnaast staat in grote letters de titel afgedrukt.

Genre
“Superduif” is een psychologische roman over een heel bijzonder meisje dat een minderwaardigheidscomplex heeft en in haar fantasiewereldje denkt dat ze een duif is die mensen zal redden.

De flaptekst
Bonnie weet al op jonge leeftijd dat ze voorbestemd is om uit te stijgen boven de middelmaat. Op haar elfde springt ze over een tuinhekje, en een aantal seconden blijft ze zweven. Niet veel later ziet ze hoe haar lichaam transformeert tot een gigantische, oerlelijke duif. Ze beseft dat ze nu behoort tot het schaarse gezelschap helden dat onheil kan afwenden en mensen kan behoeden voor ongelukken. Na haar reddingsacties verandert ze altijd weer in het onopvallende meisje dat ze is. Haar omgeving maakt zich zorgen over Bonnies groeiende gekte, behalve haar vriendin Ine, die niet zonder hun vriendschap kan.

Samenvatting van de inhoud
Bonnie Mol is de 12-jarige vertelster van deze roman. Ze woont in Haarlem en heeft oude ouders. Haar vader die net als moeder vertaler is, is zelfs al gepensioneerd. Bonnie heeft het erg moeilijk met het leven. ’s Morgens wil ze nooit naar school. Ze voelt zich eenzaam en leeft in een isolement. Ze huilt dan meestal. Ze heeft een eigenschap ontwikkeld waardoor ze licht kan zweven, maar haar ouders geloven dat niet. Op de dag dat het verhaal begint, komt er een nieuw meisje in haar klas. Dat is Ine Stratemeyer, even oud als Bonnie, maar zij heeft wel een broer Sjoerd, die achttien jaar oud is. Ine is een heel mooi meisje en het verbaast Bonnie dan ook heel erg dat zij vriendschap wil sluiten met Bonnie. Ze gaat mee naar huis en maakt kennis met Bonnies ouders.


Bonnie heeft veel belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog en dan vooral voor de verzetstrijder Hannie Schaft die ook in Haarlem heeft gewoond. Ze wil zelf ook graag de heldin uithangen. Dat lijkt haar heel mooi en het valt natuurlijk te verklaren uit haar gevoel van minderwaardigheid dat ze heeft. Het is misschien dan ook niet toevallig dat Bonnie eigenschappen vertoont die heel bijzonder zijn. Op een dag kan ze zich transformeren in een duif: een grote menselijke duif. Ze vertelt dit tegen Ine, die daar niet meteen afwijzend tegenover staat, maar wel vraagt of het een geheim is dat haar wordt verteld.

Op school is Bonnie dus ook niet zo populair en de tweede keer dat ze zich kan transformeren is op de sportdag van de school. Ze hoort er op dat moment eigenlijk niet zo bij en ze houdt zich afzijdig. Wanneer ze in het verkleedhokje van het zwembad zit, gaat de transformatie opnieuw plaatsvinden: ze wordt weer een duif. Het gaat onweren en Bonnie vliegt op om iemand te redden. Door haar klasgenootje Sophietje een dreun met haar vleugel te verkopen, voorkomt ze dat het meisje door het onweer wordt getroffen. Niemand heeft echter een duif op dat moment gezien. Later vertelt Bonnie het voorval aan Ine. Daarna gaat het zich transformeren tot een menselijke duif veel vaker gebeuren en Bonnie redt een aantal (meest) jonge mensen het leven, doordat ze net snel ter plekke is, wanneer hun onheil dreigt te overkomen.

Maar ze kan er niet over praten met haar ouders die vrij nuchter zijn ingesteld. Dan besluit ze om een spreekbeurt over haar transformatie te houden op school. Ze heeft voor het maken van tekeningen de steun van Manuel en Ine nodig. Haar ouders raden haar het houden van een spreekbeurt over haar duif-worden af, omdat de kinderen uit haar klas dat zeker niet zullen begrijpen. Het gaat ook mis bij de spreekbeurt, want de kinderen snappen er dus inderdaad niets van en beginnen aan het einde ook “Roekoe” te roepen. Bonnie wordt daar dus mee gepest. Ine blijft echter wel met haar omgaan.

Na de zomervakantie gaan ze naar het middelbaar onderwijs en daar komt Bonnie weer helemaal blanco op een school. Ze gaat schrijven voor de schoolkrant. Eerst zijn het boekverslagen, uiteraard over Hannie Schaft en Anne Frank. Maar daarna schrijft ze over de gruwelijke verhalen uit de non-fictie (ook over de oorlog) en de begeleider van de schoolkrant, raadt haar af op die manier door te gaan. Ze gaat columns produceren over de school en hoe ellendig het er allemaal wel is.

Maar dan gebeurt er iets verschrikkelijks. Tijdens het schrijven van haar eerste column, wanneer ze voelt dat ze weer in een duif zal veranderen, blijft ze schrijven en later blijkt dat Sjoerd bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. Hij had de botsing nog overleefd, maar hij was bij het uitstappen opnieuw geraakt. Bonnie beeldt zich in dat zij Sjoerd had kunnen redden. Na de begrafenis van hem kan ze die gedachte niet van zich afzetten.
Ze wil eerst zelfmoord plegen met het scheermes van haar vader, maar dat durft ze toch niet. Daarna pakt ze het scheermes om zichzelf te bekrassen.

Ze wil eigenlijk niets meer met Ine te maken hebben, vooral vanwege het schuldgevoel dat ze met zich meedraagt. Maar die blijft toch haar vriendin. Dan schrijft ze een column over de dood van Sjoerd en het duif-worden van haar. Ze gebruikt de duif in die column als een metafoor. Haar vader Laurens vindt het helemaal niets, maar haar moeder wil haar de creatieve ruimte geven om te blijven schrijven. De leraar Nederlands vindt het verhaal wel getuigen van effectbejag, maar het verhaal is erg aangeslagen bij de scholieren.

De positie van Bonnie groeit binnen de school. Enige tijd later is er het grote schoolfeest en iedereen praat daarover. Bonnie wil meegaan met Ine en Manuel. Ze wordt echter door haar vader gebracht. Tijdens het feest worden Manuel en Ine dronken. Manuel gaat met Bonnie mee naar buiten en hij kleedt haar half uit om aan haar tepels te kunnen zuigen. Door de warmte voelt Bonnie zich in de superduif veranderen. Manuel vertrekt weer en laat haar gedesillusioneerd achter. Ze gaat daarna als grote, lelijke, menselijke duif op het schoolplein lopen: ze is naakt en doet met zwaaiende bewegingen van haar hoofd een duif na. Haar vader die haar om elf uur komt ophalen, ziet dat en is erg geschokt. Meteen wordt een psychiater opgetrommeld bij wie Bonnie op afspraak moet. Ze vertelt dat Ine haar vriendin was, omdat ze daar als enige tegen kon zeggen wat haar bezig hield. Als Bonnie naar buiten gaat na de afspraak, wachten haar ouders haar op met een ijsje. Het enige wat Bonnie zegt, is dat ze eigenlijk heel graag dood zou willen.

Titelverklaring
De titel is niet moeilijk te verklaren. Bonnie Mol kan zich transformeren in een mensgrote duif. Manuel haar vriendje noemt haar dan ook een “superduif.” De superduif kan mensen redden door vlak voordat er onheil dreigt in te grijpen. Het is de vraag of dat werkelijk kan en Bonnie zich dat alleen maar inbeeldt. Dat laatste lijkt het geval, want op het schoolfeest loopt ze later naakt op het schoolplein en doet ze een grote duif na. Niemand ziet een duif, maar wel een naakt meisje.


Structuur
Het verhaal wordt onderverdeeld in 28 kleine hoofdstukken die niet met een titel of cijfer worden aangeduid. Alleen aan het gegeven dat een nieuw hoofdstuk met enkele hoofdletters begint, kun je afleiden dat er een nieuw hoofdstuk begint.
Het verhaal wordt vrijwel chronologisch verteld, maar dat gebeurt door een achteraf vertellende ik die af en toe aanwijzingen aan de lezer geeft over zaken die nog moeten gebeuren. Dat geeft wel een bijzonder effect aan het verhaal.
Het verhaal begint midden in de handeling en het heeft een open einde. Je weet niet wat er verder met Bonnie gaat gebeuren als ze na de psychiater te bezoeken weer naar buiten komt,.

Perspectief
Er is sprake van een ikverteller. Bonnie Mol is de 12,13-jarige verteller van deze roman.
Ze vertelt achteraf, waardoor ze af en toe al aan de lezer vooruitwijzingen geeft dat er iets staat te gebeuren. Zo weten we in het begin van de roman al dat Sjoerd, de broer van Ine, zal doodgaan, zonder dat Bonnie heeft ingegrepen.
Omdat het een ik-verteller is, moet de lezer beseffen dat er sprake is van een onbetrouwbaar perspectief. Dat is voor de inhoud van de roman wel belangrijk, omdat het natuurlijk een onwaarschijnlijk gegeven is dat een mens in een superduif kan veranderen.
Bonnie is het enige kind van een ouder echtpaar. Wanneer zij twaalf is, is haar vader al 68. Beiden zijn vertalers en ook dat maakt de situatie wat beklemmender, omdat ze het huis niet verlaten voor hun werk. Ze zijn beiden bescheiden en bovendien heel zuinig.
Bonnie voelt zich een lelijk schepsel met haar blonde kroeshaar.


De tijdlagen van het verhaal
Er worden geen aanwijzingen voor een jaartal of een datum gegeven. Wel kunnen we uit de tekst afleiden dat er sprake is van een actueel verhaal: er is gebruik van computers en er wordt ook gesproken over het Grote Dictee. Dat betekent dat het verhaal zich in de laatste jaren van de vorige eeuw of in de beginjaren van deze eeuw speelt.
De vertelde tijd is ongeveer een schooljaar: Bonnie zit nog op de basisschool wanneer ze Ine ontmoet en het verhaal eindigt met de periode kort na het schoolfeest op de middelbare school. Bonnie is dan van 12 jaar 13 geworden. De vertelde tijd is dus ongeveer een jaar.

Het decor van de handeling
Over het decor doet de vertelster wel enige mededelingen. Ze vertelt enkele keren dat ze in Haarlem woont.(Gloxiniaweg 8) De symbolische ruimte is die van haar ouderlijk huis en die van de school. Groter is haar wereldje niet.

Uitgewerkte thematiek
“Superduif”is een roman over een kind dat lijdt aan een minderwaardigheidscomplex. Ze vindt zichzelf niet mooi, heeft oude ouders(vergeleken met haar schoolvriendinnen) en leeft in een isolement. Ze heeft elke dag geen zin om naar school te gaan. Daarom beeldt ze zich dingen in: ze kan zweven over het tuinhekje bij hen thuis en bij Manuel. Op de dag dat het verhaal begint, gaat er nog iets ander veranderen. Ine komt op school: het is een heel mooi meisje dat zelfs vriendin met haar wil worden. Dat verbaast Bonnie heel erg. Later vertelt ze over haar geheim aan Ine. Die vindt het ook wel vreemd dat Bonnie van oorlogsboeken houdt. Vooral de in Haarlem geboren verzetstrijdster Hannie Schaft is haar grote idool. “Dat meisje met het rode haar” durfde veel om mensen in de oorlog te redden.

Op een zeker moment voelt Bonnie dat ze in een duif kan veranderen. De tweede keer dat dit gebeurt, redt ze een klasgenootje van een blikseminslag. Ze heeft er als duif voor gezorgd dat ze het trapje van het zwembad had verlaten, toen de bliksem insloeg. Dat gebeuren herhaalt zich steeds. Wanneer Bonnie in een duif verandert (meestal ’s middags) vliegt ze naar buiten en redt mensen van de dood die hun boven het hoofd hangt. Het zijn soms maar kleine handelingen die ze moet verrichten, maar ze wordt nu wel een beetje een held, vindt ze zelf. Dat heeft ze wel nodig, want op school hebben ze haar uitgelachen, toen ze in een spreekbeurt over het voorval heeft verteld. Daarna werd ze alleen maar meer gepest. Het duif- zijn lijkt daarmee een vorm van escapisme te worden, escapisme uit het isolement waarin ze leeft.

Op de middelbare school gaat het beter. Ze blijft reddingen verrichten en gaat voor de schoolkrant schrijven. Wanneer ze op advies van haar leraar Nederlands columns gaat schrijven, wordt de eerste in feite fataal. Omdat ze veel plezier aan het schrijven beleeft, vergeet ze duif te worden en komt de broer van Ine om het leven door een stom ongeluk. Daaraan houdt Bonnie een schuldgevoel over en ze wil eigenlijk dood. Ze durft zich niet om zeep te helpen met het scheermes van haar vader, maar later gaat ze wel zichzelf bekrassen. Op het schoolfeest waar ze met haar vriend Manuel en vriendin Ine naar toe gaat, gaat het mis. Manuel die dronken wordt, verricht wat seksuele handelingen en laat haar dan weer achter. Bonnie denkt dat ze in een duif verandert en trekt haar kleren uit. Naakt loopt ze op het schoolplein en doet een grote mensenduif na. Ze wordt het lachertje van de school en haar vader die haar komt ophalen, regelt meteen een psychiater. Die begrijpt haar misschien wel, maar Bonnie wil eigenlijk alleen maar dood.


De motieven die in deze kleine roman een rol spelen:
- Kindertijd en kinderleed
- Kind-ouderrelatie
- Minderwaardigheidscomplex
- Eenzaamheid en isolement
- Verlangen held te zijn
- Fantasie en werkelijkheid
- Psychische afwijking
- Escapisme
- Het schooleven
- Doodsverlangen
- Verandering in een dier (vgl. Frankz Kafka : “ Die Verwandlung”)
- Vriendschap
- Schuldgevoel
- Zelfverminking
- De dood (van Sjoerd)

Aanleiding voor het schrijven
In een interview op televisie(zondag 5 september 2010)  tijdens de boekenmanifestatie Manuscripta gaf de schrijfster antwoord op de vraag van de interviewer wat de aanleiding voor het schrijven was. Esther vertelde dat ze al haar hele leven lang reddingsfantasieën heeft. Ze kan door de stad fietsen en zich inbeelden dat iemand gered moet worden. Overigens doet ze dat dan niet. Ook het zien van een televisieserie waarbij een meisje ( Buffy the vampire slaughter)  altijd pogingen moet doen om de wereld te redden, heeft haar aan het denken gezet over het verhaal van een meisje dat een superheld wil zijn. Ze heeft de duif als dier  gekozen, omdat ze vindt dat in onze samenleving de duif in een stad vaak verguisd wordt en dat ze daarom medelijden heeft met dit dier.

Beoordeling scholieren.com
“ Superduif” is een strak gecomponeerd (namelijk linea recta verteld) verhaal over een meisje met een minderwaardigheidscomplex dat graag een heldin wil zijn zoals Hannie Schaft, die ook in Haarlem heeft gewoond. Ze denkt zich in een superduif te zijn die mensen (vooral kinderen ) het leven redt. Daarmee beschrijft Gerritsen een algemeen menselijk probleem van het niet-gekende kind dat op een bizarre, maar toch op originele manier wordt uitgewerkt. Maar het verhaal heeft toch veel weg van een kinderlijke fantasie die beschreven wordt.


Daarmee is de nieuwe roman zeker toegankelijk voor jonge lezers en ook wel de moeite van het lezen waard voor scholieren van havo en vwo. Het verhaal is goed te volgen voor m.i. nog jongere lezers dan eindexamenkandidaten. (derde klas vwo?) Door de prettige bladspiegel in deze mooi gebonden uitgave, heb je het boek in korte tijd uitgelezen. De amusementswaarde is voor jonge lezers ruim voldoende. Zij zullen het verhaal wel kunnen waarderen. Het verhaal is op de lijst heel goed te combineren met andere boeken over kinderleed.(ik denk aan “Robinson”van Doeschka Meijsing). Tip: bekijk daarvoor de themalijst van scholieren.com

Ik heb wel het vermoeden dat volwassen en geroutineerde lezers het boek wat te oppervlakkig zullen vinden en er voor hun gevoel na het lezen “te weinig uit kunnen halen.” De literaire waarde van de roman durf ik dan ook niet hoger te stellen dan twee punten, maar het is een vermakelijk boek om te lezen 

Relevante recensies
Een van de eerste recensie die in de media verscheen, was die van Arie Storm in Het Parool Die kraakt het boek volledig af: Het is niet zo dat elke volgende roman van Esther Gerritsen (1972) slechter wordt, maar haar proza wordt er toch ook niet beter op. Eerder al diende ze zich aan als waardig opvolgster van treurprozaschrijfster Anna Enquist en die lijn trekt ze door in haar nieuwe roman, Superduif getiteld.[…..]
Veel blijft in de lucht hangen. Bonnie leest graag over de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld over Hannie Schaft. 'Het meisje met het rode haar over Hannie Schaft maakte vooral indruk omdat Hannie uit Haarlem kwam,' laat Bonnie ons weten.

Let even goed op wat in deze zin gebeurt. Iedereen weet dat Het meisje met het rode haar over Hannie Schaft gaat, behalve misschien twaalfjarige lezers. Die blijken kortom werkelijk de doelgroep van Superduif te zijn. Haarlem wordt hier trouwens weer genoemd, maar denk maar niet dat er dan toch nog iets mee wordt gedaan.

Twaalfjarige lezers zou ik dit boek, merk ik voor de zekerheid maar even op, toch ook maar niet laten lezen, want daarvoor is de stijl veel te vlak, veel te weinig beeldend en te voorzichtig; er zit kraak noch smaak aan.

Dus, samenvattend: met Superduif schreef Esther Gerritsen een volkomen oninteressant boek over een volkomen oninteressant meisje, dat heel erge dingen meemaakt en daar niet zo goed mee overweg kan, en dat heeft ze gedaan in een stijl die om te huilen zo saai is. In Nederland wordt zoiets al snel met gejuich onthaald en literatuur genoemd.


Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Feitelijke gegevens over het boek
Verschijningsdatum 1e druk: 27 augustus 2010
Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 192
Uitgeverij: De Geus (Breda)

Beschrijving van de cover
Het zal geen verbazing wekken dat op de cover van het boek een duif is afgebeeld. Daarnaast staat in grote letters de titel afgedrukt.

Genre
“Superduif” is een psychologische roman over een heel bijzonder meisje dat een minderwaardigheidscomplex heeft en in haar fantasiewereldje denkt dat ze een duif is die mensen zal redden.

De flaptekst
Bonnie weet al op jonge leeftijd dat ze voorbestemd is om uit te stijgen boven de middelmaat. Op haar elfde springt ze over een tuinhekje, en een aantal seconden blijft ze zweven. Niet veel later ziet ze hoe haar lichaam transformeert tot een gigantische, oerlelijke duif. Ze beseft dat ze nu behoort tot het schaarse gezelschap helden dat onheil kan afwenden en mensen kan behoeden voor ongelukken. Na haar reddingsacties verandert ze altijd weer in het onopvallende meisje dat ze is. Haar omgeving maakt zich zorgen over Bonnies groeiende gekte, behalve haar vriendin Ine, die niet zonder hun vriendschap kan.

Samenvatting van de inhoud
Bonnie Mol is de 12-jarige vertelster van deze roman. Ze woont in Haarlem en heeft oude ouders. Haar vader die net als moeder vertaler is, is zelfs al gepensioneerd. Bonnie heeft het erg moeilijk met het leven. ’s Morgens wil ze nooit naar school. Ze voelt zich eenzaam en leeft in een isolement. Ze huilt dan meestal. Ze heeft een eigenschap ontwikkeld waardoor ze licht kan zweven, maar haar ouders geloven dat niet. Op de dag dat het verhaal begint, komt er een nieuw meisje in haar klas. Dat is Ine Stratemeyer, even oud als Bonnie, maar zij heeft wel een broer Sjoerd, die achttien jaar oud is. Ine is een heel mooi meisje en het verbaast Bonnie dan ook heel erg dat zij vriendschap wil sluiten met Bonnie. Ze gaat mee naar huis en maakt kennis met Bonnies ouders.

Bonnie heeft veel belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog en dan vooral voor de verzetstrijder Hannie Schaft die ook in Haarlem heeft gewoond. Ze wil zelf ook graag de heldin uithangen. Dat lijkt haar heel mooi en het valt natuurlijk te verklaren uit haar gevoel van minderwaardigheid dat ze heeft. Het is misschien dan ook niet toevallig dat Bonnie eigenschappen vertoont die heel bijzonder zijn. Op een dag kan ze zich transformeren in een duif: een grote menselijke duif. Ze vertelt dit tegen Ine, die daar niet meteen afwijzend tegenover staat, maar wel vraagt of het een geheim is dat haar wordt verteld.

Op school is Bonnie dus ook niet zo populair en de tweede keer dat ze zich kan transformeren is op de sportdag van de school. Ze hoort er op dat moment eigenlijk niet zo bij en ze houdt zich afzijdig. Wanneer ze in het verkleedhokje van het zwembad zit, gaat de transformatie opnieuw plaatsvinden: ze wordt weer een duif. Het gaat onweren en Bonnie vliegt op om iemand te redden. Door haar klasgenootje Sophietje een dreun met haar vleugel te verkopen, voorkomt ze dat het meisje door het onweer wordt getroffen. Niemand heeft echter een duif op dat moment gezien. Later vertelt Bonnie het voorval aan Ine. Daarna gaat het zich transformeren tot een menselijke duif veel vaker gebeuren en Bonnie redt een aantal (meest) jonge mensen het leven, doordat ze net snel ter plekke is, wanneer hun onheil dreigt te overkomen.

Maar ze kan er niet over praten met haar ouders die vrij nuchter zijn ingesteld. Dan besluit ze om een spreekbeurt over haar transformatie te houden op school. Ze heeft voor het maken van tekeningen de steun van Manuel en Ine nodig. Haar ouders raden haar het houden van een spreekbeurt over haar duif-worden af, omdat de kinderen uit haar klas dat zeker niet zullen begrijpen. Het gaat ook mis bij de spreekbeurt, want de kinderen snappen er dus inderdaad niets van en beginnen aan het einde ook “Roekoe” te roepen. Bonnie wordt daar dus mee gepest. Ine blijft echter wel met haar omgaan.

Na de zomervakantie gaan ze naar het middelbaar onderwijs en daar komt Bonnie weer helemaal blanco op een school. Ze gaat schrijven voor de schoolkrant. Eerst zijn het boekverslagen, uiteraard over Hannie Schaft en Anne Frank. Maar daarna schrijft ze over de gruwelijke verhalen uit de non-fictie (ook over de oorlog) en de begeleider van de schoolkrant, raadt haar af op die manier door te gaan. Ze gaat columns produceren over de school en hoe ellendig het er allemaal wel is.

Maar dan gebeurt er iets verschrikkelijks. Tijdens het schrijven van haar eerste column, wanneer ze voelt dat ze weer in een duif zal veranderen, blijft ze schrijven en later blijkt dat Sjoerd bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. Hij had de botsing nog overleefd, maar hij was bij het uitstappen opnieuw geraakt. Bonnie beeldt zich in dat zij Sjoerd had kunnen redden. Na de begrafenis van hem kan ze die gedachte niet van zich afzetten.
Ze wil eerst zelfmoord plegen met het scheermes van haar vader, maar dat durft ze toch niet. Daarna pakt ze het scheermes om zichzelf te bekrassen.

Ze wil eigenlijk niets meer met Ine te maken hebben, vooral vanwege het schuldgevoel dat ze met zich meedraagt. Maar die blijft toch haar vriendin. Dan schrijft ze een column over de dood van Sjoerd en het duif-worden van haar. Ze gebruikt de duif in die column als een metafoor. Haar vader Laurens vindt het helemaal niets, maar haar moeder wil haar de creatieve ruimte geven om te blijven schrijven. De leraar Nederlands vindt het verhaal wel getuigen van effectbejag, maar het verhaal is erg aangeslagen bij de scholieren.

De positie van Bonnie groeit binnen de school. Enige tijd later is er het grote schoolfeest en iedereen praat daarover. Bonnie wil meegaan met Ine en Manuel. Ze wordt echter door haar vader gebracht. Tijdens het feest worden Manuel en Ine dronken. Manuel gaat met Bonnie mee naar buiten en hij kleedt haar half uit om aan haar tepels te kunnen zuigen. Door de warmte voelt Bonnie zich in de superduif veranderen. Manuel vertrekt weer en laat haar gedesillusioneerd achter. Ze gaat daarna als grote, lelijke, menselijke duif op het schoolplein lopen: ze is naakt en doet met zwaaiende bewegingen van haar hoofd een duif na. Haar vader die haar om elf uur komt ophalen, ziet dat en is erg geschokt. Meteen wordt een psychiater opgetrommeld bij wie Bonnie op afspraak moet. Ze vertelt dat Ine haar vriendin was, omdat ze daar als enige tegen kon zeggen wat haar bezig hield. Als Bonnie naar buiten gaat na de afspraak, wachten haar ouders haar op met een ijsje. Het enige wat Bonnie zegt, is dat ze eigenlijk heel graag dood zou willen.

Titelverklaring
De titel is niet moeilijk te verklaren. Bonnie Mol kan zich transformeren in een mensgrote duif. Manuel haar vriendje noemt haar dan ook een “superduif.” De superduif kan mensen redden door vlak voordat er onheil dreigt in te grijpen. Het is de vraag of dat werkelijk kan en Bonnie zich dat alleen maar inbeeldt. Dat laatste lijkt het geval, want op het schoolfeest loopt ze later naakt op het schoolplein en doet ze een grote duif na. Niemand ziet een duif, maar wel een naakt meisje.

Structuur
Het verhaal wordt onderverdeeld in 28 kleine hoofdstukken die niet met een titel of cijfer worden aangeduid. Alleen aan het gegeven dat een nieuw hoofdstuk met enkele hoofdletters begint, kun je afleiden dat er een nieuw hoofdstuk begint.
Het verhaal wordt vrijwel chronologisch verteld, maar dat gebeurt door een achteraf vertellende ik die af en toe aanwijzingen aan de lezer geeft over zaken die nog moeten gebeuren. Dat geeft wel een bijzonder effect aan het verhaal.
Het verhaal begint midden in de handeling en het heeft een open einde. Je weet niet wat er verder met Bonnie gaat gebeuren als ze na de psychiater te bezoeken weer naar buiten komt,.

Perspectief
Er is sprake van een ikverteller. Bonnie Mol is de 12,13-jarige verteller van deze roman.
Ze vertelt achteraf, waardoor ze af en toe al aan de lezer vooruitwijzingen geeft dat er iets staat te gebeuren. Zo weten we in het begin van de roman al dat Sjoerd, de broer van Ine, zal doodgaan, zonder dat Bonnie heeft ingegrepen.
Omdat het een ik-verteller is, moet de lezer beseffen dat er sprake is van een onbetrouwbaar perspectief. Dat is voor de inhoud van de roman wel belangrijk, omdat het natuurlijk een onwaarschijnlijk gegeven is dat een mens in een superduif kan veranderen.
Bonnie is het enige kind van een ouder echtpaar. Wanneer zij twaalf is, is haar vader al 68. Beiden zijn vertalers en ook dat maakt de situatie wat beklemmender, omdat ze het huis niet verlaten voor hun werk. Ze zijn beiden bescheiden en bovendien heel zuinig.
Bonnie voelt zich een lelijk schepsel met haar blonde kroeshaar.

De tijdlagen van het verhaal
Er worden geen aanwijzingen voor een jaartal of een datum gegeven. Wel kunnen we uit de tekst afleiden dat er sprake is van een actueel verhaal: er is gebruik van computers en er wordt ook gesproken over het Grote Dictee. Dat betekent dat het verhaal zich in de laatste jaren van de vorige eeuw of in de beginjaren van deze eeuw speelt.
De vertelde tijd is ongeveer een schooljaar: Bonnie zit nog op de basisschool wanneer ze Ine ontmoet en het verhaal eindigt met de periode kort na het schoolfeest op de middelbare school. Bonnie is dan van 12 jaar 13 geworden. De vertelde tijd is dus ongeveer een jaar.

Het decor van de handeling
Over het decor doet de vertelster wel enige mededelingen. Ze vertelt enkele keren dat ze in Haarlem woont.(Gloxiniaweg 8) De symbolische ruimte is die van haar ouderlijk huis en die van de school. Groter is haar wereldje niet.

Uitgewerkte thematiek
“Superduif”is een roman over een kind dat lijdt aan een minderwaardigheidscomplex. Ze vindt zichzelf niet mooi, heeft oude ouders(vergeleken met haar schoolvriendinnen) en leeft in een isolement. Ze heeft elke dag geen zin om naar school te gaan. Daarom beeldt ze zich dingen in: ze kan zweven over het tuinhekje bij hen thuis en bij Manuel. Op de dag dat het verhaal begint, gaat er nog iets ander veranderen. Ine komt op school: het is een heel mooi meisje dat zelfs vriendin met haar wil worden. Dat verbaast Bonnie heel erg. Later vertelt ze over haar geheim aan Ine. Die vindt het ook wel vreemd dat Bonnie van oorlogsboeken houdt. Vooral de in Haarlem geboren verzetstrijdster Hannie Schaft is haar grote idool. “Dat meisje met het rode haar” durfde veel om mensen in de oorlog te redden.

Op een zeker moment voelt Bonnie dat ze in een duif kan veranderen. De tweede keer dat dit gebeurt, redt ze een klasgenootje van een blikseminslag. Ze heeft er als duif voor gezorgd dat ze het trapje van het zwembad had verlaten, toen de bliksem insloeg. Dat gebeuren herhaalt zich steeds. Wanneer Bonnie in een duif verandert (meestal ’s middags) vliegt ze naar buiten en redt mensen van de dood die hun boven het hoofd hangt. Het zijn soms maar kleine handelingen die ze moet verrichten, maar ze wordt nu wel een beetje een held, vindt ze zelf. Dat heeft ze wel nodig, want op school hebben ze haar uitgelachen, toen ze in een spreekbeurt over het voorval heeft verteld. Daarna werd ze alleen maar meer gepest. Het duif- zijn lijkt daarmee een vorm van escapisme te worden, escapisme uit het isolement waarin ze leeft.

Op de middelbare school gaat het beter. Ze blijft reddingen verrichten en gaat voor de schoolkrant schrijven. Wanneer ze op advies van haar leraar Nederlands columns gaat schrijven, wordt de eerste in feite fataal. Omdat ze veel plezier aan het schrijven beleeft, vergeet ze duif te worden en komt de broer van Ine om het leven door een stom ongeluk. Daaraan houdt Bonnie een schuldgevoel over en ze wil eigenlijk dood. Ze durft zich niet om zeep te helpen met het scheermes van haar vader, maar later gaat ze wel zichzelf bekrassen. Op het schoolfeest waar ze met haar vriend Manuel en vriendin Ine naar toe gaat, gaat het mis. Manuel die dronken wordt, verricht wat seksuele handelingen en laat haar dan weer achter. Bonnie denkt dat ze in een duif verandert en trekt haar kleren uit. Naakt loopt ze op het schoolplein en doet een grote mensenduif na. Ze wordt het lachertje van de school en haar vader die haar komt ophalen, regelt meteen een psychiater. Die begrijpt haar misschien wel, maar Bonnie wil eigenlijk alleen maar dood.

De motieven die in deze kleine roman een rol spelen:
- Kindertijd en kinderleed
- Kind-ouderrelatie
- Minderwaardigheidscomplex
- Eenzaamheid en isolement
- Verlangen held te zijn
- Fantasie en werkelijkheid
- Psychische afwijking
- Escapisme
- Het schooleven
- Doodsverlangen
- Verandering in een dier (vgl. Frankz Kafka : “ Die Verwandlung”)
- Vriendschap
- Schuldgevoel
- Zelfverminking
- De dood (van Sjoerd)

Aanleiding voor het schrijven
In een interview op televisie(zondag 5 september 2010)  tijdens de boekenmanifestatie Manuscripta gaf de schrijfster antwoord op de vraag van de interviewer wat de aanleiding voor het schrijven was. Esther vertelde dat ze al haar hele leven lang reddingsfantasieën heeft. Ze kan door de stad fietsen en zich inbeelden dat iemand gered moet worden. Overigens doet ze dat dan niet. Ook het zien van een televisieserie waarbij een meisje ( Buffy the vampire slaughter)  altijd pogingen moet doen om de wereld te redden, heeft haar aan het denken gezet over het verhaal van een meisje dat een superheld wil zijn. Ze heeft de duif als dier  gekozen, omdat ze vindt dat in onze samenleving de duif in een stad vaak verguisd wordt en dat ze daarom medelijden heeft met dit dier.

Beoordeling scholieren.com
“ Superduif” is een strak gecomponeerd (namelijk linea recta verteld) verhaal over een meisje met een minderwaardigheidscomplex dat graag een heldin wil zijn zoals Hannie Schaft, die ook in Haarlem heeft gewoond. Ze denkt zich in een superduif te zijn die mensen (vooral kinderen ) het leven redt. Daarmee beschrijft Gerritsen een algemeen menselijk probleem van het niet-gekende kind dat op een bizarre, maar toch op originele manier wordt uitgewerkt. Maar het verhaal heeft toch veel weg van een kinderlijke fantasie die beschreven wordt.

Daarmee is de nieuwe roman zeker toegankelijk voor jonge lezers en ook wel de moeite van het lezen waard voor scholieren van havo en vwo. Het verhaal is goed te volgen voor m.i. nog jongere lezers dan eindexamenkandidaten. (derde klas vwo?) Door de prettige bladspiegel in deze mooi gebonden uitgave, heb je het boek in korte tijd uitgelezen. De amusementswaarde is voor jonge lezers ruim voldoende. Zij zullen het verhaal wel kunnen waarderen. Het verhaal is op de lijst heel goed te combineren met andere boeken over kinderleed.(ik denk aan “Robinson”van Doeschka Meijsing). Tip: bekijk daarvoor de themalijst van scholieren.com

Ik heb wel het vermoeden dat volwassen en geroutineerde lezers het boek wat te oppervlakkig zullen vinden en er voor hun gevoel na het lezen “te weinig uit kunnen halen.” De literaire waarde van de roman durf ik dan ook niet hoger te stellen dan twee punten, maar het is een vermakelijk boek om te lezen 

Relevante recensies
Een van de eerste recensie die in de media verscheen, was die van Arie Storm in Het Parool Die kraakt het boek volledig af: Het is niet zo dat elke volgende roman van Esther Gerritsen (1972) slechter wordt, maar haar proza wordt er toch ook niet beter op. Eerder al diende ze zich aan als waardig opvolgster van treurprozaschrijfster Anna Enquist en die lijn trekt ze door in haar nieuwe roman, Superduif getiteld.[…..]
Veel blijft in de lucht hangen. Bonnie leest graag over de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld over Hannie Schaft. 'Het meisje met het rode haar over Hannie Schaft maakte vooral indruk omdat Hannie uit Haarlem kwam,' laat Bonnie ons weten.

Let even goed op wat in deze zin gebeurt. Iedereen weet dat Het meisje met het rode haar over Hannie Schaft gaat, behalve misschien twaalfjarige lezers. Die blijken kortom werkelijk de doelgroep van Superduif te zijn. Haarlem wordt hier trouwens weer genoemd, maar denk maar niet dat er dan toch nog iets mee wordt gedaan.

Twaalfjarige lezers zou ik dit boek, merk ik voor de zekerheid maar even op, toch ook maar niet laten lezen, want daarvoor is de stijl veel te vlak, veel te weinig beeldend en te voorzichtig; er zit kraak noch smaak aan.

Dus, samenvattend: met Superduif schreef Esther Gerritsen een volkomen oninteressant boek over een volkomen oninteressant meisje, dat heel erge dingen meemaakt en daar niet zo goed mee overweg kan, en dat heeft ze gedaan in een stijl die om te huilen zo saai is. In Nederland wordt zoiets al snel met gejuich onthaald en literatuur genoemd.


Elsbeth Etty bespreekt de roman van Gerretsen in het NRC van vrijdag 10 september 2010 "Bij de verdere afwikkeling van dit verhaal, moest ik niet alleen aan Gregor Samsa denken, maar vooral aan Gerritsens eerdere romans en haar toneelstukken Paard en De kopvoeter. In Paard verandert de heldin nog net niet in een paard maar identificeert ze zich wel volledig met dit dier; het vrouwelijke personage in De kopvoeter koestert een geheim dat vergelijkbaar is met dat van Bonnie. Het verschil is dat Bonnie te maken krijgt met een vriendinnetje dat haar al haar geheimen ontfutselt: haar obsessie met de Tweede Wereldoorlog, haar reddingsfantasieën en haar hang naar heldendom. Bonnie is namelijk geen gewone duif, ze is, met een verwijzing naar Superman, een Superduif, een heldin, die haar vliegkunst gebruikt om anderen voor ongeluk te behoeden. Haar vriendin, in alle opzichten een normaal, aangepast en populair meisje, adviseert Bonnie haar verborgen duivenbestaan openbaar te maken. Net als de ouders van Gregor Samsa zijn die van Bonnie echter fel tegen een ‘coming out’, want zodra je naar buiten komt met je gekte is die gekte een feit. Ontkennen en laten overwaaien, lijkt hun het beste.
Van verre voel je aankomen dat geen van beide opties – meegaan in de gekte of ontkenning ervan – zal helpen. Bonnie zal eindigen in een inrichting, of doen wat ze uit plichtsbesef of liefde heeft nagelaten. De laatste zin in Superduif komt, ondanks de aankondiging ervan op de eerste bladzij, aan als een mokerslag. Hoewel Superduif een nogal eendimensionaal verhaal is, waarin de puberale woordkeuze soms een storende factor is, is de nuchtere, althans weinig poëtische, verteltrant effectief. Het is geen geringe prestatie om een psychose van binnenuit te beschrijven en de lezer daarin mee te sleuren. Stilistisch is ze geen hoogvlieger, om haar humor staat ze niet bekend, maar wat Gerritsen hier met bescheiden middelen weet op te roepen is meer dan huiveringwekkend. Om doodsbang van te worden.

In De Volkskrant van zaterdag 2 oktober 2010 is Daniëlle Serdien helemaal niet positief over de nieuwe roman. " Reuze jammer. Superduif is niet het boek waar je als trouwe lezer van Esther Gerritsen op hebt zitten wachten. Geestig, origineel en introvert, in dat soort bewoordingen liet haar proza zich omschrijven. Met iedere roman werd ze beter. Dat maakte het spannend om haar werk te volgen. Ieder boek een verrassing.[.....]Maar het gros van de tijd zitten we opgescheept met psychologisch voorspelbare scènes waarin de hoofdrol wordt vertolkt door een vervelend personage dat huilt, schreeuwt en haar omgeving als een ware solipsist tegemoet treedt.

Hoe kon het misgaan? Er is een conflict tussen wat de hoofdpersoon denkt (ik ben bijzonder) en wat wij weten (dat valt wel mee). Dit conflict irriteert vanaf de eerste bladzijden. Meer afstand was deze naar binnen gekeerde roman ten goede gekomen."

Over de schrijfster en eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever
Esther Gerritsen (1972) groeide op in Gendt nabij Nijmegen en studeerde Dramaschrijven en Literaire vorming aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Ze schreef theaterteksten voor onder meer Het Syndicaat, Toneelgroep Amsterdam, Victoria, het Gasthuis en Keesen&Co.
Ze debuteerde in 2000 met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn en werd direct gezien als een van de grote jonge literaire talenten. Met de twee romans die daarop volgden, Tussen Een Persoon en Normale dagen (long list Libris Literatuurprijs 2006), bevestigde de auteur de verwachtingen. De Geus publiceerde ook Toneel, een verzameling toneelteksten. In 2008 verscheen haar derde, alom geprezen, roman De kleine miezerige god, die op de long list van de Gouden Uil 2008 geplaatst werd.
Prijzen
1999 - Nederlands-Duitse Jeugdtheaterprijs voor toneeltekst Gras
2001 - Charlotte Köhler Stipendium voor toneel
2002 - Wim Bary-perspektiefreis voor toneel
2004 - Halewijn-literatuurprijs van de stad Roermond voor proza
2005 - Dif-BNG-prijs voor proza
2008 - Nederlands-Duitse Kaas & Kappes toneelschrijfprijs voor toneeltekst De Kopvoeter
2010 - Nominatie Gerard Walschap Prijs

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Superduif door Esther Gerritsen"

Ook geschreven door Cees