Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Spotvogel door Hafid Bouazza

Beoordeling 7.1
Foto van Cees
Boekcover Spotvogel
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 2824 woorden
  • 1 april 2009
  • 133 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
133 keer beoordeeld

Boekcover Spotvogel
Shadow
Spotvogel door Hafid Bouazza
Shadow

Feitelijke gegevens over het boek
Gebruikte druk: 1e
Hard Cover
Verschijningsdatum 1e druk: 4 maart januari 2009
Aantal bladzijden: 119
Uitgegeven door: Prometheus.

Opdracht en motto
Zijn er niet

Genreaanduiding van het boek
Op de hard cover staat “roman.” maar het boek is zo dun dat “novelle” ook op zijn plaats zou zijn.

De flaptekst
Spotvogel handelt over de zinnelijke liefde van Marfisa en Noral, die elkaar – ondanks het verbod van haar vader – in het geheim blijven ontmoeten. Tegen de achtergrond van het in rap tempo veranderende stadje Gorthoem laat de verteller zijn gedachten gaan over de onmogelijke liefde van Marfisa en Noral en komt hij ook tot nieuwe inzichten over zichzelf.

Structuur en/of verhaalopbouw
Het kleine boekje heeft een aantal niet genummerde en niet getitelde hoofdstukken van enkele bladzijden per stuk. In het eerste hoofdstuk zegt de verteller dat hij wil gaan ruien en eigenlijk opnieuw wil schrijven. In het volgende hoofdstuk vertelt hij over zijn depressieve toestand in Amsterdam waaruit hij door zijn moeder wordt getrokken. Die stuurt hem naar Marokko naar het huis dat zijn vader hem heeft achtergelaten. Hij is daar dan al in hoofdstuk 1 en hij vertelt aan de lezer hoe hij daarin terecht gekomen is op blz.59. Vervolgens begint hij op blz. 78 het liefdesverhaal van Marfisa en Noral te vertellen. Hij zegt dat hij de brieven van het verliefde stel heeft gekregen.

Aan het einde van dat verhaal zet hij de lezer weer op het verkeerde been door te vertellen dat het vertelde verhaal niet in Marokko heeft plaatsgevonden, maar in een land in het Noorden, Neder Land.
Over de structuur zegt Ewoud Kieft in het NRC van 6 maart 2009: “Meer dan de helft van de roman gaat over de schrijver zelf, hoe die uitgeblust en depressief wordt opgelapt door zijn moeder, terugkeert naar Oujda, Bouazza’s geboorteplaats, en daarna naar het noorden van Marokko trekt, naar het huis dat zijn vader hem heeft nagelaten. Vrienden van de familie vangen hem liefdevol op, koken voor hem, zingen oude volksliedjes en, het belangrijkste, ze brengen weer sensualiteit in hem los. Als hij dan eindelijk aan het schrijven is geslagen, voorbij de helft van de roman, bedankt hij hen: ‘Ik denk de woorden te hebben gevonden, waaronder gedachten schuilen en niet enkel de wind die mijn geest zo lang heeft doorblazen. Dankzij Sephina en Warid en Makhometo en Andala. En dankzij haar tuin en zijn vogels.’

Gebruikt perspectief
Er is sprake van een mannelijke ik-verteller die zich één keer Hafid noemt. Deze vertelt in de o.v.t. over een verhaal van een onvoorwaardelijke liefde. Hij is geboren in Oujida (net als Hafid zelf) en ongeveer 36 jaar . Hij is namelijk 20 jaar geleden met Sephina in aanraking gekomen en hij was toen zelf zestien jaar. In Amsterdam was hij depressief maar hij vertrekt naar Marokko om in het huis van zijn vader weer tot het schrijversschap te komen…

De tijd van het verhaal
De tijd van het verhaal valt niet uit de tekst op te maken.

De plaats van handeling
Vanaf hoofdstuk 3 speelt het verhaal zich af in Marokko. De hoofdfiguur arriveert in zijn geboorteplaats Oujida. Later krijgt hij een sleutel van zijn vaders huis en dan reist hij naar het noorden van Marokko. Daar ontmoet hij oude kennissen van zijn vader en begint hij aan het schrijven van een verhaal over de liefde tussen Noral en Marfisa.

Samenvatting van de inhoud
In het eerste hoofdstuk zegt de schrijver dat hij het tijd vindt om zijn geest te ruien. Een beeldspraak voor het vernieuwen van de veren van een vogel. Het boek heet ook Spotvogel, dus eigenlijk moet de spotvogel in de rui en nieuwe kleren krijgen. Oftewel hij moet weer aanleren te gaan schrijven. Ik ben van mening dat de naam Spotvogel in dit boek op de schrijver/verteller betrekking heeft.

In het volgende hoofdstuk geeft hij namelijk aan dat hij een kleine twee jaar depressief is geweest en dat hij eigenlijk een zwerver en een junk is geweest, totdat een vrouw hem een bankbiljet in zijn handen stopt. Hij beschrijft zijn eigen depressie vrij spottend.

Zijn moeder weet hem daarna zover te krijgen dat hij naar Marokko gaat en hij laat zich afzetten in het kleine plaatsje Oujida. Daar ontmoet hij de overbuurman Warid met diens zuster Sephina op wie de ikfiguur vroeger verliefd was. In het warme Marokko wordt hij opnieuw enigszins wellustig. Warid en Sephina (die inmiddels getrouwd is en twee kinderen heeft, maar enkele jaren jonger is dan de verteller) verzorgen hem goed. De moeder van Warid wil hem ontvangen en voorspelt dat hij binnenkort iets zal ontvangen.
Warid geeft hem namelijk een envelop met een brief van zijn vader en een sleutel van het huis. In een auto rijdt de verteller dan naar het huis van zijn vader waar hij alweer twee buurtgenoten ontmoet. Het zijn de wat oudere Mhakometo en diens vrouw Andala die ook al weer heel goed voor hem zorgen.
Van dit paar krijgt hij eten en drinken waardoor hij mede door de gedichten./liederen van Andala zelf weer tot schrijven komt. Andala is een vrouw die met vogels kan worden verbonden. De verteller krijgt de neiging om de pen ter hand te nemen. Hij gaat schrijven in de taal waarin hij zijn gedachten formuleert ( Nederlands) 'En nu zal ik het verhaal opschrijven: dat is waarheen alle omzwervingen en ellende mij hebben geleid.' (blz. 77)

Hij vertelt het verhaal over Noral en Marfisa, twee geliefden die elkaar stiekem ontmoeten in de moskee. Het is een wellustig stel en Marfisa doet alles om te voorkomen dat haar vader achter de relatie komt. Die is er namelijk tegen dat ze met een nietsnut als Noral omgaat. Hij gaat met de verteller en zijn oom om de hand van Marfisa vragen, maar die geeft haar vader het advies om de familie-eer te redden en een heel hoge bruidschat te vragen. Dat gebeurt. Ze zal dus niet trouwen met Noral, maar ze blijven elkaar wel in de moskee ontmoeten. Haar vader betrapt haar echter toch bij een poging het huis binnen te komen en hij slaat haar en stenigt haar. Ze wordt begraven. Jaren later bezoekt de verteller het graf en er groeit een mooie boom boven het graf. Het is dus een verhaal geworden, waarmee hij zijn schrijverscapaciteiten weer terug heeft gekregen. Hij vertelt dat het verhaal zich niet in Marokko maar in 'een land in het Noorden, waar, zoals Plinius zei, de bomen onder de rivieren groeien - een Moerasland, een Houtland, een Neder Land'.

Titelverklaring
“Spotvogel” is de titel van deze roman waarin het motief van de vogels toch al vaak voorkomt. Andala is bijvoorbeeld een vrouw tot wie de vogels zich erg aangetrokken voelen. Op blz. 115 staat dat na de pijniging door Marfisa’s vader haar kreet luid is geworden: “Haar gekrijs had zelfs de spotvogels van Orpheus verdwaasd- en zij zwegen verward.
In deze zin vraag je je meteen af waarnaar Orpheus verwijst. Heeft het te maken met heit feit dat de verteller als een Orpheus op zoek is naar een verloren liefde geliefde. Sephina op wie hij verliefd is, zou dan de eerste geliefde kunnen zijn en de figuur Marfisa de tweede. Maakt hij in het fictieve deel van de roman (het verhaal van de twee geliefden) zelf deel uit van dit liefdessprookje, temeer dat hij later zegt dat het verhaal niet in Marokko maar in het Noorden speelt (Neder Land)

Thematiek en interpretatie
Spotvogel is waarschijnlijk een boek over het maken van een boek zelf, het schrijfproces van een romanschrijver die in de afgelopen jaren problemen heeft moeten verwerken (zoals depressies.- Bouazza stak in een interview bij Pauw en Witteman niet onder stoelen of banken dat hij een tijd met een drankprobleem heeft geworsteld.)


Ook in een interview in De Pers geeft hij dat aan. “ ‘Zelfs alcohol kan ik nu weer aan. Ik ben een tijd gestopt, moest uitvinden waar mijn destructieve neigingen vandaan kwamen. Een fles whisky, wijn en meer per dag, dat houdt geen mens vol. Het ergste was dat die verslaving mijn vermogen tot genieten aantastte. Ik zou nu niet meer zoveel kunnen drinken, het lichaam haakt af. In het begin moest ik er erg aan wennen dat je helemaal bloot tegenover de werkelijkheid staat, de wereld komt zonder filter op je af. Eigenlijk is het een soort trip. Alcohol geeft een schijnheiligheid, die ben ik kwijt.’

In de beginregels van het boek geeft Bouazza dat hij weer woorden wil vinden om zijn gedachten te ordenen.'Ik denk woorden te hebben gevonden, waaronder gedachten schuilen en niet enkel de wind die mijn geest zo lang heeft doorblazen.' Deze woorden worden in diverse verschillende bewoordingen steeds herhaald in het boek.

Hij moet naar Marokko afreizen om daar met hulp van liefdevolle mensen die bovendien nog lustgevoelens (Sephina) bij hem oproepen de inspiratie in schrijven te kunnen oppakken. Daarvoor heeft hij achter de hand de bijna sprookjesachtige geschiedenis van Noral en Marfisa, hoewel dit sprookje niet goed afloopt. Het is een onmogelijke liefde waarvan Bouazza in het laatste deel verkondigt dat die geschiedenis niet in Marokko plaatsvindt, waarbij hij bij zijn oorspronkelijk gekozen literaire thema, de onderdrukking van de Marokkaanse vrouw in Nederland uitkomt.

Maar Hafid schrijft graag over de liefde. Zo wordt in dit boek ook een parallel getrokken in de liefde van de verteller voor zijn nicht Sephina die met elkaar zouden kunnen trouwen, maar de verteller vertrok naar Nederland en de aantrekkelijke Sephina huwde een ander. Die liefdesrelatie wordt gespiegeld in de relatie tussen Noral en Marfisa. Die zijn ook voor elkaar voorbestemd, maar het loopt eveneens slecht af. Noral vertrekt en Marfisa sterft. Zo wordt hij in het verhaal inderdaad een soort Orpheus. In een gesprek met Sephina noemt hij haar per ongeluk Marfisa (blz. 48) waarop Sephina nogal geïrriteerd reageert.


Resteert nog een laatste motief: de verhouding tussen fictie en werkelijkheid. Is de ik-verteller ook Hafid zelf? Het lijkt er natuurlijk op omdat de verteller zich een keer Hafid noemt, maar daarna geeft hij aan de lezer prijs dat dit gewoon een Arabische uitdrukking is. Daarover zegt Jeroen Vulling in Vrij Nederland op 7 maart 2009 nog het volgende: “ Maar dan komt de alwetende verteller in het liefdesverhaal dat de ik-persoon schrijft, roet in het eten gooien. Eerst ontkent hij dat Noral een vermomming van zijn naam is, om vervolgens te verklaren dat hij geen Hafid heet en dat 'Hafid zoekt verlossing' een uitdrukking is.

Daarmee zegt hij dat de verteller van het liefdesverhaal niet de schrijver is. Ook de vertellerfiguur is dus bedacht. Akkoord: wie weet niet dat je bij de bestudering van fictie de schrijver niet gelijk mag stellen aan een personage, ook niet als die schrijver van beroep is en het onderhavige verhaal schrijft? Iedereen binnen de kaft is dus een personage.

Maar door de schrijver en verteller in die passage impliciet gelijk te stellen, verraadt Bouazza zich. Want die Hafid-uitdrukking komt niet uit het deel dat de alwetende verteller opdist, maar uit het voorgaande waarvan hij geen weet kan hebben. Bouazza wél. Hij ís zowel ik-persoon, alwetende verteller als Noral.

Of zou het waar zijn, bestaat er in het Arabisch een uitdrukking 'Hafid zoekt verlossing'? Daartegen pleit dat de ik-persoon eerder had gezegd dat hij niet in het Arabisch kan schrijven. Hij schrijft in de taal waarin hij denkt, dus het Nederlands - dat zo'n uitdrukking ontbeert.


Beoordeling scholieren.com
Een kleine, maar fraai geschreven roman. Bouazza schrijft in een lichtvoetige, poëtische stijl waarin hij of ouderwetse en vaak onbekende woorden gebruikt of het tegengestelde (zelfbedachte) nieuwe woorden.
Enkele voorbeelden:
- (blz. 12 ) De wereld: een wildernis, waar tranen aan elke boom hangen.
- (blz. 24) Dus ik ging rechtop zitten met mijn schaduw en videerde langzaam mijn bagage en probeerde dit met even veel liefde te doen als waarmee zij, zo kon ik raden, levend ingebuideld was.
- (blz. 43) de muren geelden, de sofa purperde, het goudde in het huis, toen ik met moeite bezweet wakker werd.
- (blz. 63) ze had een fles rode wijn bij zich en warm schoonbrood
- (blz. 80 ) “
een treurwilgenlommer van donkere lokken, voddige zwartwolken van wenkbrauwen en zwaargewimperde ogen, stoppels op de gespannen kaken als de gerafelde randen van een leeslint- Noral zou afstotend zijn geweest, waren zijn woorden niet zo’n genot.
- (Blz. 83) Ik heb vrouwelijke toeristen gezien in mijn muntthee gouden en rode Marokko die met hun blonde , koele charmes de lucht kwamen verzengen in een extase van mediterrane zon, en tussen de pezige, gewillige ledematen van varabele, gelijkgekleurde bedgenoten zoals ik ze dat in hun Noordelijke landen nimmer zag doen, al zwoegde de zon daar zo hard als hij kon. “
Het hoeft geen nadere uitleg dat de bovenstaande voorbeelden eenvoudig uitgebreid kunnen worden met een groot aantal andere citaten. Niet alle metaforen en/of neologismen zijn overigens even geslaagd. Hafid slaat ook wel eens de plank mis.

Toch kun je stellen dat het fijn is dat Hafid B. weer terug is op het schrijverstoneel om zijn spottende blik in Nederland en op de Marokkaanse gemeenschap te richten.
Ondanks de geringe lengte van de roman /novelle een waardering van 2 punten. Fijn voor leerlingen dat het verhaal zo kort is, want dan kun je het een gerust hart en een blik op de klok twee of drie keer lezen, want dat is voor een goed begrip van de inhoud voor de gemiddelde jonge lezer zeker nodig. Bovendien ervaar je dan hoe een roman geconstrueerd wordt.

Relevante recensies
Hafid Bouazza is zo bekend dat een nieuwe roman van hem toch ook vaak meteen besproken wordt in de landelijke dagbladen.

Arie Storm in op 7 maart 2009 in Het Parool : Bouazza voldoet met deze roman meer dan ruimschoots aan de verwachtingen: het is - met zijn weliswaar bescheiden 119 bladzijden - een meesterwerk. Het boek is geschoeid op nabokoviaanse leest en is gesitueerd in een overtuigende literaire fantasiewereld. Duchtig wordt erin gespot met het overwegend 'realistische' maatwerk dat de Nederlandse literaire markt dreigt te overspoelen. Bouazza is al met al enorm op dreef.[…] Het 'echte' verhaal blijkt de tragische liefdesgeschiedenis te zijn van het meisje Marfisa en de jongen Noral. Dit verhaal roept bij de lezer werkelijke emoties op, nu ja, het is gewoonweg hartverscheurend. En het verbluffende is dat allerlei schijnbaar onbetekenende elementen uit de eerste 76 bladzijden, uit de 'aanloop' dus, op subtiele wijze terugkeren.
Op die manier demonstreert Bouazza superieur hoe een schrijver aan zijn stof komt en hoe hij, door dat materiaal op de juiste wijze te arrangeren, iets weet te creëren dat op zijn eigen wijze waar en echt is, terwijl tegelijkertijd alles eraan gelogen is. Dat is razend knap. Spotvogel is daarmee ook een geraffineerde roman over het schrijven van romans.


Ewoud Kieft in
het NRC van vrijdag 6 maart is niet zo positief als Arie Storm: “ Het is niet al te vergezocht om in deze laatste bladzijden van Spotvogel een aanklacht te proeven, tegen onderdrukking van moslimvrouwen in Nederland, en tegen elke verstoring van de liefde uit naam van een geloof. Het is ongetwijfeld welgemeend, maar overtuigen doet het niet. Daarvoor is het geheel van de roman te gekunsteld, te veel uit evenwicht. Bouazza slaagde er met Paravion wél in om met een verhaal vol verbeeldingskracht tegelijkertijd commentaar te leveren op de dubbele moraal waarmee geëmigreerde Marokkaanse mannen hun vrouwen in een keurslijf duwen. Daarvoor hoefde hij geen moment de illusie van het verhaal te doorbreken. De illusieloosheid en de machteloosheid van de schrijver van Spotvogel zijn meer dan een middel voor Bouazza om aan te geven dat het hem menens is met zijn boodschap. Ze zijn echt. Ook na de pogingen om in de laatste hoofdstukken van de roman de verbeelding weer te laten spreken, gaat Spotvogel nog steeds over de machteloosheid van de auteur. En hoe edelmoedig die pogingen ook mogen zijn, niemand zit te wachten op de excuses van een schrijver.

In De Volkskrant van vrijdag 20 maart 2009 is Daniëlle Serdijn niet positief over deze nieuwe van Hafid B. Ze waardeert de roman met slechts 2 punten. Haar slotconclusie is : “ Zit je ineens toch met een collage op schoot: beetje feiten, beetje fictie, maar vooral een auteur die onzeker heen en weer dribbelt door zijn eigen universum dat is gekrompen tot een flatje, naarstig op zoek naar waar hij ook alweer zo goed in was. Metaforen, neologismen? Shakespeare? Er herrijst wel iets in ‘Spotvogel’, maar het is nog geen feniks.

Over de schrijver en eerder gepubliceerde werk
Bron: Wikepedia
Hafid Bouazza (Oujda, 8 maart 1970) is een Marokkaans-Nederlandse schrijver. Bouazza behoort samen met Moses Isegawa en Abdelkader Benali tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de zogeheten 'migrantenliteratuur'. Bouazza is geboren in Marokko. Hij kwam in oktober 1977 naar Nederland. Hij is opgegroeid in Arkel en heeft in Amsterdam de studie Arabische taal- en letterkunde gevolgd. In 2003 won hij de Amsterdamprijs voor de Kunsten. In 2004 won hij De Gouden Uil voor zijn roman Paravion. Bouazza schrijft columns op het weblog Frontaal Naakt. Bouazza staat bekend om zijn heftige kritiek op de islam en de Marokkaanse gemeenschap in Nederland.

REACTIES

J.

J.

zeker weten goed!

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Spotvogel door Hafid Bouazza"

Ook geschreven door Cees