Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Spijkerschrift door Kader Abdolah

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover Spijkerschrift
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3989 woorden
  • 7 februari 2011
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
34 keer beoordeeld

Boekcover Spijkerschrift
Shadow
Aga Akbar, de doofstomme vader van Ismaiel, heeft in de loop van zijn leven een boek geschreven, in een eigen ontworpen spijkerschrift. Na zijn dood in de Perzische bergen wordt het boek bij zijn naar Nederland gevluchte zoon bezorgd. Ismaiel probeert het leesbaar te maken, net zoals hij zijn vader vroeger verstaanbaar moest maken. Zo tovert Kader Abdolah het leven va…
Aga Akbar, de doofstomme vader van Ismaiel, heeft in de loop van zijn leven een boek geschreven, in een eigen ontworpen spijkerschrift. Na zijn dood in de Perzische bergen wordt he…
Aga Akbar, de doofstomme vader van Ismaiel, heeft in de loop van zijn leven een boek geschreven, in een eigen ontworpen spijkerschrift. Na zijn dood in de Perzische bergen wordt het boek bij zijn naar Nederland gevluchte zoon bezorgd. Ismaiel probeert het leesbaar te maken, net zoals hij zijn vader vroeger verstaanbaar moest maken. Zo tovert Kader Abdolah het leven van Aga Akbar en zijn zoon Ismaiel tevoorschijn.
Spijkerschrift door Kader Abdolah
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

SPIJKERSCHRIFT

Geef een complete titelbeschrijving.
Kader Abdollah, Spijkerschrift, Den Bosch 2004 (… druk).


Noem drie open plekken uit het verhaal. Geef aan of deze open plekken worden ingevuld, en zo ja, hoe en waar. Vermeld hierbij verhaalgegevens en/of citaten.

De eerste open plek is ‘Wie is de moeder van Ismaiel?’.
Het eerste boek gaat over de jeugd van Aga en hoe zijn levensloop gaat. Er wordt verteld dat er een vrouw voor Aga is gevonden, dus dan zou je denken dat zij de moeder moet zijn geweest, alleen sterft zij zeven dagen nadat ze getrouwd zijn. Dan wordt er weer verder verteld over zijn levensloop en dan opeens wordt deze onderbroken door gebeurtenis van Aga Akbar en Ismaiel die samen op bezoek gaan bij vrienden van Aga Akbar. Er wordt dus even niet verder verteld over hoe de levensloop verder verloopt, omdat Ismaiel eigenlijk nog niet is geboren.

Het hoofdstuk na deze gebeurtenis heet: ‘Weer een vrouw’. In het inleidende stukje staat: ‘We hebben het vaak over Ismaiel gehad, maar hij is in dit boek nog niet geboren. Straks komen we een vrouw tegen in de sneeuw. Kazem Gan vertelt het verhaal verder.’ Hierin wordt uiteindelijk verteld dat de moeder van Ismaiel Tine heet.


De tweede open plek is ‘Waarom wil Aga Akbar verhuizen?’.
In het inleidende stukje van het hoofdstuk ‘Verhuizen’ staat het volgende: ‘Aga Akbar wil ineens verhuizen. Waarom? Dat weet nog niemand.’

Ag aakbar rijdt met een huifkar de poort van hun huis binnen en vraagt aan Ismaiel of hij wil helpen met het inladen van al hun spullen. Niemand snapt waarom en wat er aan de hand is. Kazem Gan wordt erbij gehaald om met Aga te praten.

Aga Akbar luistert niet en Kazem Gan neemt hem mee naar binnen om thee te drinken met Tine en Ismaiel.

“‘Vraag hem waarom hij in de stad wil wonen’, zei Kazem Gan tegen mij.

‘Waarom naar de stad?’ gebaarde ik. ‘Wat heb je daar te zoeken?’

‘Ik… Akbar,’ gebaarde hij, ‘ik wil naar… Waar de auto’s zijn en…’

‘Auto’s’, riep Kazem Gan kwaad. ‘De auto’s hebben hem betoverd.’

‘En de school,’ gebaarde mijn vader, ‘een school voor Ismaiel. Ook voor de meisjes. De meisjes moeten naar school.’”

Uiteindelijk gaan ze toch. Na een poos komt Ismaiel erachter dat dit niet de reden was, het ging om een vrouw met een hoed waar hij verliefd op was.


De derde open plek is ‘Hoe loopt het af met Goudklokje?’.

Bijna op het einde van het boek gaan Tine en Akbar weer op bezoek in de gevangenis, omdat Goudklokje gevangen zit. Ze mogen er een keer per maand heen. De ouders van de gevangenen moeten wachten achter de tralies op hun kinderen, die aan de andere kant van de tralies komen te staan om zo met hun ouders te praten.

‘De binnendeur van de gevangenis ging open. De bewakers begeleidden de gevangenen naar de tralies, maar Goudklokje kwam niet, haar plek bleef leeg.’

Wanneer ze er naar vragen aan de bewakers, worden ze eruit gezet. Akbar blijft voor de gevangenis wachten op een bewaker die naar buiten komt.

“Akbar gebaarde: ‘Mijn vrouw viel. Ik vroeg de agent waar Goudklokje was, maar..’

Ongerust keek de vrouw naar de poort, toen naar het theehuis. ‘Je dochter is weg!’ gebaarde ze van onder haar chador.

‘Weg?’ gebaarde Akbar verbaasd.

‘Naar de bergen’, zei de vrouw en ze haastte zich naar de naderende bus.”

De familie van Goudklokje wacht nog altijd op een bericht of iets dergelijks, maar dat gebeurt nooit.

‘Over de ontsnapte gevangenen heeft men niets meer gehoord. Het is nog altijd onduidelijk wat er met hen gebeurd is.’



Beschrijf de structuur. Verwerk in je antwoord de begrippen verhaallaag en thematische laag.

Het boek bestaat uit drie boeken die elk bestaan uit een aantal hoofdstukjes. Op het eerste en laatste na, begint elk hoofdstukje met een aankondiging van de alwetende verteller over wat er komen gaat.

Vanaf het moment dat Ismaiel geboren wordt, aan het einde van het eerste boek, verteld Ismaiel in het ik-perspectief wat hij zich herinnert uit verhalen en herinneringen, wat hij opmaakt uit de notities en wat hij denkt en beleeft in de periode dat hij het boek aan het schrijven is. Aan het einde komt de alwetende verteller en het begin ook, voordat Ismaiel geboren wordt.

In het begin wordt er verteld hoe de doofstomme Aga Akbar is geboren. Als zijn moeder doodgaat, zorgt zijn oom Kazem Gan voor hem. Hij leert Aga het spijkerschrift, zodat hij zijn gedachten op kan schrijven. Hij wordt tapijtmaker en vind uiteindelijk een vrouw, die na 7 dagen meteen sterft. Na een paar keer verhuist te zijn en weer terug woont in zijn eigen dorp, trouwt hij met Tine en krijgen ze hun eerste kind: Ismaiel.

Ismaiel vertelt het tweede deel van het boek. Hij woont in Nederland en heeft de notities van zijn vader gekregen en probeert deze te ontcijferen en verteld zo het verhaal verder. Aga Akbar krijgt na Ismaiel nog drie dochters, de derde dochter is Goudklokje. Hij verhuist met zijn vier kinderen en Tine naar de stad. Eerst gaat Aga werken in een fabriek, maar daarna openen ze een winkel. Ismaiel studeert dan in een andere stad. Hij wordt lid van een linkse partij en uiteindelijk zijn zus, Goudklokje, ook.

Ismaiel vlucht naar de Sovjet Unie, omdat hij bang is dat hij opgepakt wordt. Zijn zus wordt op een moment wel opgepakt en wordt in een gevangenis geplaatst. Haar ouders mogen haar een keer per maand opzoeken. Door de slechte omstandigheden in de Sovjet Unie moet Ismaiel daar weg en een vriend helpt hem aan een voorlopig reisdocument waarmee hij naar Duitsland kan. Uiteindelijk beland hij in Nederland. Tine en Akbar worden steeds ouder en hun dochter zit nog steeds in de gevangenis. Als ze haar bezoeken blijkt ze er niet te zijn en ze worden uit de gevangenis gezet. Het blijkt dat ze met twee andere is ontsnapt en de bergen in is gevlucht. Die avond komt Akbar niet thuis en veel mensen gaan hem zoeken, alleen niemand kan hem vinden, alleen iemand zag hem omhoog naar de bergen kijken. Op een van de eerste dagen van de lente vind een herder het lijk van een oude man in de bergen. Aga Akbar is dood. Dit is de verhaallaag.

De thematische laag is de hechte en onverbrekelijke band tussen vader en zoon, in dit geval van Aga Akbar met zijn zoon Ismaiel. Omdat Aga Akbar doofstom is, is hij afhankelijk van zijn zoon. Ismaiel voelt zich ook verantwoordelijk voor zijn vader en snapt hem ook het beste.



Beschrijf de thematiek en noem een drietal motieven die passen bij de thematiek.

Het thema is de hechte en onverbrekelijke band tussen vader en zoon.

Eerste motief; Ouder-/kindrelaties.
In het boek komen verschillende relaties voor.

- Ismaiel en Aga Akbar hebben zo’n relatie; Ismaiel is het eerste kind van Aga en Tine en heeft veel respect voor zijn vader. Hij is als het ware de mond en het verstand van zijn vader. Hij is ook zijn tolk, zijn vader is afhankelijk van hem.

“Alle blinden in het dorp hadden een zoon. Toeval? Ik weet het niet. Ik denk dat de natuur het zo heeft geregeld. Die zonen waren de ogen voor hun vaders. De zonen van de doofstommen hadden het nog moeilijker want zij hadden de functie van de mond, het verstand en het geheugen van hun vaders. De familie en iedereenin het dorp probeerde zo’n kind de taal van de volwassenen te leren.”

- Aga Akbar heeft ook een ouder-/kind relatie met Goudklokje. Dit is zijn 4e kind, zijn 3e dochter. Wanneer Ismaiel niet thuis is, zorgt zij voor haar vader. Ze masseerde zijn schouders als hij doodmoe uit de fabriek kwam. Ze kookte soep voor hem als hij ziek was.

“Nu Goudklokje naast Akbar zat, kon Tine hun gebaren niet meer zien. Ze riep boos: ‘Waar heben jullie het over? Waarom mag ik dat niet weten? Is het misschien weer een geheim tussen vader en dochter?’”

- Verder heeft Tine (de moeder van Ismaiel) zo’n relatie met haar vader, ‘de jager’. Ze neemt de zorg voor haar vader heel serieus, wanneer ze Aga Akbar nog niet kent.

“Kazem Gan haalde zijn portemonnee uit zijn zak en schoof een paar biljetten onder het tapijtje waarop de jager zat.

‘Ach, nee. U bent mijn gast. U bent welkom in mijn huis.’

‘Laat maar. Ik dank je, jager. Wat heb je trouwens een aardige dochter.’

‘Aardig? Zij is me een door in het oog.’

‘Een doorn in het oog?’

Kazem Gan reikte hem de pijp aan. Toen de jager een paar keer had geïnhaleerd en in de stemming kwam, ging hij verder: ‘Ze gaat als een tijger op het dak zitten en laat niemand de poort binnen.’”


Tweede motief; Op de vlucht gaan.

In het boek zijn er verschillende mensen op de vlucht:

- Aga Akbar vlucht de bergen in als zijn eerste vrouw overlijdt;

- Ismaiel vlucht het land uit naar de Sovjet Unie. Hierna komt hij in Duitsland terecht en uiteindelijk in Nederland;

“Als je moe bent, mag je niet blijven stilstaan om uit te rusten, alleen maar lopen. Niet vergeten. Je moet steeds de rails ontwijken, anders achtervolgen de gendarmen je.”

- Goudklokje ontsnapt uit de gevangenis waar ze opgesloten zit en vlucht met twee andere de bergen in. Er wordt nooit meer iets van haar vernomen;

- Vroeger hielp Aga Akbar vluchtelingen.

“‘Vroeger’, gebaarde hij, ‘slopen veel mannen in het donker door mijn tuin. Ik gaf ze brood. Daarna gingen ze de bergen in.’”

Derde motief; Perzische poëzie.

Op veel plaatsen in het boek wordt gesproken over Perzische poëzie. Dit zijn er een paar voorbeelden van:

- Er wordt verteld dat er in een bazaar door de oude mannen een poëzieavond werd gehouden, deze mannen rijmden over de bergen en met name over een oeroud spijkerreliëf uit de tijd van de Sassanieden.

- Er staan ook stukjes van poëzie in het boek, zoals op bladzijde 9, 105.

- Verder staat er: ‘Volgens de traditie van het huis mocht nog niemand praten. De vroedvrouw gebaarde: ‘Een zoon.’ Even later nam de oudste vrouw van het huis Ismaiel in haar armen en bracht hem naar de gastenkamer. Iedereen zweeg, want het eerste woord, het eerste zinnetje dat de schone hersenen van het kind bereikte, moest een gedicht zijn, een oud melodieus vers. Dus geen woord van een vroedvrouw of een kreet van een tante, geen alledaags woord uit de mond van de buurvrouw, maar een gedicht van Hafez, de middeleeuwse meester van de Perzische poëzie.’ Hierna wordt een stukje van een gedicht geciteerd uit de bundel van Hafez.

- Ook het derde deel van het boek begint weer met een gedicht van een Perzische dichter; Mohammade Mogtari.



Geef een titelverklaring.

“Jaren later toen Ismaiel, de zoon van Aga Akbar, een jaar of zestien was en in de stad woonde, bezocht hij zijn oudoom in de bergen. ‘Maar oom Kazem Gan, waarom leerde u mijn vader niet normaal schrijven, of normaal lezen, net als alle anderen?’ vroeg Ismaiel ’s avonds bij het eten. ‘Welke andere bedoel je? Tegenwoordig moet je leren schrijven, maar vroeger had je dat niet nodig. Vooral hier in de bergen niet. Wie kon in die tijd een doofstom jongetje een taal leren? Ik was daar niet de juiste man voor. Ik had er eenvoudigweg geen geduld voor. Nee, ik wilde hem helemaal niet leren schrijven. Maar ik voelde, ik merkte dat het hoofd van Aga Akbar zinnetjes maakte, verhalen schiep, begrijp je wat ik bedoel? Dat talent, die zinnetjes in zijn hoofd konden hem kapotmaken. Hij had altijd hoofdpijn, en ik was de enige die wist waar die hoofdpijn vandaan kwam. Daarom leerde ik hem in spijkerschrift schrijven. Gewoon schrijven. Hoe hij het zou doen, wist ik niet. En of het hielp wist ik ook niet. Ik zocht naar een oplossing. Kijk, dat tafereel, dat spijkerschrift van die koning kan ook niemand lezen, misschien zal dat raadsel nooit opgelost worden. Maar de koning heeft intussen wel zijn gedachten neergezet.”

De titel verwijst naar de notities van Aga Akbar. De notities zijn letterlijk in spijkerschrift. Dit heeft Kazem Gan aan Aga Akbar geleerd.

“Vele jaren later, na de dood van Aga Akbar, overhandigde de postbode Ismaiel een pakje. Hij was nu net zo oud als zijn vader destijds en hij maakte het open. Een boek, het schrift met de notities van Aga Akbar. Ismaiel ging achter zijn schrijftafel zitten, bladerde erin en dacht: hoe zal ik ooit achter het geheim van die notities kunnen komen? Hoe kan ik dit boek laten spreken? Hoe zal ik het in leesbare taal kunnen vertalen?”

De notities van Aga Akbar zijn voor Ismaiel ook figuurlijk gesproken spijkerschrift, omdat hij ze eigenlijk bijna niet kan ontcijferen.



Beschrijf uitgebreid de literatuuropvatting en het wereldbeeld van de auteur. Geef een uitgebreide toelichting op de literatuur opvatting en het wereldbeeld met behulp van verhaalgegevens en/of citaten.

De schrijver van dit boek, Kader Abdolah wordt geboren op 12 november 1954 in Arak, een stad in Iran. Kader Abdolah is een pseudoniem: zijn echte naam is Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani. Zijn vader is tapijtknoper en doofstom. Omdat zijn vader vanwege zijn handicap veel dingen niet kan, wordt van Abdolah als oudste zoon verwacht dat hij hem zo veel mogelijk vervangt. Hij regelt de zaken voor het gezin en treedt op als tolk voor zijn vader.

Vanaf 1972 studeert hij natuurkunde in Teheran. Hij raakt betrokken bij een ondergrondse communistische partij, waarmee hij zich wil verzetten tegen het bewind van de sjah en later tegen dat van Khomeini. Zijn neef wordt gedood, twee zussen van hem worden gearresteerd.

Abdolah schrijft begin jaren tachtig twee boeken onder zijn pseudoniem over de onderdrukking van de Koerden in Iran. Deze boeken worden verboden en als men erachter komt dat hij de schrijver is, vlucht hij naar Turkije. Hij wil graag naar Amerika, maar in plaats daarvan komt hij in 1988 in Nederland terecht, in een asielzoekerscentrum in Apeldoorn.

In Spijkerschrift komen heel veel dingen terug uit zijn leven. Zoals Iran, de doofstomme vader die ook tapijtknoper is, Ismaiel moet ook zijn vader ‘vervangen’, studeren in Teharan, de verzetspartij, de zus wordt gevangen genomen, het vluchten naar een ander land, etc. Het boek is dus voor een stuk autobiografisch, maar omdat niet alles hetzelfde is, betekend dat dat hij de rest erbij heeft verzonnen.

In het boek worden ook de belangrijkste ontwikkelingen in de geschiedenis van Iran sinds het eind van de jaren zestig verteld.

‘Reza Khan, vader van Irans laatste sjah, had in die tijd alle macht in handen. Een centrale dictatoriale macht. Een sjah met weinig opleiding, maar zeer ambitieus. Een gewone dorpssoldaat, die zich als generaal had ontpopt.’

Kader Abdolah’s solidariteit ligt steeds bij het misbruikte of machteloze, aan het lot overgeleverde individu. Hij beschrijft hoe vooral het leven in ballingschap door verhoudingen wordt bepaald. Hij laat zien hoe mensen uit angst, machtswellust, plichtsbesef of zucht naar persoonlijk gewin andere mensen schade toerekent. Abdolah toont zich ook doordrongen van de wispelturigheid en ongrijpbaarheid van het menselijke lot.

Abdolah zegt dat het de taak van de schrijver is om ‘dichter van het volk’ te zijn en de ‘magie’ levend te houden. Literatuur heeft een tijdloze waarde en daardoor vertegenwoordigt de schrijver een uitzonderlijk maatschappelijk belang. De schrijver is bij uitstek de ‘drager’ van het innerlijke leven van een cultuur.

Een paar van de boeken van Abdolah hebben een terugkeer naar het land van herkomst. Dit is ook zo in Spijkerschrift. Het wordt wel voor het grootste deel verteld vanuit Ismaiel, een vluchteling uit Iran, maar het verhaal gaat vooral over zijn leven in Iran en zijn band met zijn vader. Ismaiel voelde zich al heel snel verantwoordelijk voor zijn vader door de handicap die Aga Akbar heeft, maar toen zijn eigen politieke ideeën kreeg, raakte hij vervreemdt van zijn vader. Door het schrijven verzoent Ismaiel zich weer met zijn vader.



Evaluatie. Geef aan de hand van minimaal drie relevante beoordelingswoorden je mening over het boek, waarbij je elk van de drie woorden toelicht met twee bewijsplaatsen uit het boek.

Ik vond het boek erg interessant, omdat ik nu voor het eerst een boek lees over iemand met een erge handicap: doofstom zijn. Ik vond het mooi hoe zijn zoon eigenlijk zijn mond werd en dat eigenlijk bijna niemand Aga Akbar écht begreep, behalve zijn zoon. Als mensen hem dan ook iets wilde vragen, ging dat vaak via Ismaiel.

- “Maar hoe kon hij Ispahan in zijn simpele gebarentaal uitleggen? Mensen begrepen hem toch niet. Hij had een zoon nodig, een Ismaiel die zijn woorden verstaanbaar zou kunnen maken.”

- ‘Vraag hem waarom hij in de stad wil wonen’, zie Kazem Gan tegen mij.

‘Waarom naar de stad?’ gebaarde ik. ‘Wat heb je daar te zoeken?’

‘Ik… Akbar,’ gebaarde hij, ‘ik wil naar… Waar de auto’s zijn en…’

‘En de school,’ gebaarde mijn vader, ‘een school voor Ismaiel. Ook voor de meisjes. De meisjes moeten naar school.’

Ik vond het boek makkelijk te lezen, omdat er veel citaten en gesprekken instaan van Aga Akbar met andere mensen, en omdat Aga Akbar doofstom was praatte hij korte, duidelijke zinnen of beelden hij de woorden uit. En natuurlijk ook wanneer mensen iets aan Aga Akbar duidelijk wilde maken moesten ze dit met gebaren doen en met korte, duidelijke zinnen. Hierdoor was het natuurlijk allemaal makkelijk te begrijpen.

- ‘Niemand heeft me gezien’, gebaarde hij. ‘Is zij beter?’

‘Ja.’

‘Hier dekens, een kussen, melk, tabletjes’, gebaarde hij. ‘Ik ga naar de moskee.’

- ‘Laat me haar naar ons huis brengen’, gebaarde mijn vader.

‘Wat?’

‘Ik neem haar mee en haal een dokter.’

‘Dat kan niet.’

‘Waarom niet?’

‘Dat kan ik niet uitleggen.’

‘Praat met Tine’, gebaarde hij.

‘Met Tine?’

‘Ja, waarom niet?’

‘Oké’, gebaarde ik. ‘Ga haar halen.’

Als laatst vond ik het boek alleen wat minder aantrekkelijk, omdat er redelijk veel gedichten in stonden. Door het boek heen staan allemaal gedichten, in het Nederlands of in het Perzisch. Dit vond ik niet echt interessant dus deze heb ik ook gewoon overgeslagen.

- Hier volgen een paar gedichten uit de bundel Flevoland:

‘Boven dit landschap

Ademt de wind als een vader

Aait de golven soms en

Schraagt de stemmen van het land…’

- Maar ineens ruik ik opium en dit liefdesgedicht van de middeleeuwse dichter Hafez komt in mij boven:

‘Gartje sad roed ast az tjesh mam rawan.

Jade roede zende karan jadbad…

Van heimwee stromen er tranen uit mijn ogen.

Lang leve de rivier die langs jouw huis stroomt…’


Voeg een goede samenvatting toe.

Aga Akbar wordt geboren in Djerja. Hadjar, zijn moeder, was de tweede vrouw van een edelman. Akbar had dus geen recht op een erfdeel na zijn vaders dood, net als dat hij eigenlijk geen recht had op zijn vaders naam. Akbar blijkt doofstom te zijn. Zijn moeder besluit naar de edelman te gaan om hem te vragen Akbar een naam te geven: zijn naam. Die krijgt hij en Akbar mag zich voortaan Aga Akbar Mahmoede Gazanwieje Gorasani noemen. Als Akbar een jaar of 10 is sterft zijn moeder. Zijn oom, Kazem Gan, neemt hem onder zijn hoede en probeert hem op te voeden. Als hij merkt dat Akbar steeds hoofdpijn heeft, neemt hij hem mee naar de grot met het spijkerschrift. Hij vertelt hem wat hij weet en zegt hem dat hij moet proberen zijn eigen spijkerschrift te creëren. In die periode begeleidt hij onderzoekers van en naar de grot, licht hij hen bij en helpt hij hen waar hij maar kan.

Als Reza Sjah aan de macht komt, moet er een spoorlijn aangelegd worden, die ook over de Saffraanberg zal lopen. De ingenieurs kunnen geen explosieven gebruiken, uit angst het Spijkerschrift te vernietigen of beschadigen en dus moeten de rotsen met de hand worden weggehakt. Akbar is heel sterk, en verdient veel geld. Als de spoorlijn er ligt, is hij een van de rijkste mannen van het dorp.

Daarna leert Akbar tapijten repareren van Oessa, een gerespecteerd tapijtreparateur. Na drie jaar sterft Oessa, en gaat Akbar zelf bij de mensen langs. Kazem Gan en de rest van de familie vindt dat hij nu eindelijk wel eens moet gaan trouwen, maar kunnen geen goede partner voor hem vinden. De partner die ze voor hem uitzoeken, bleek ziek te zijn, en stierf binnen zeven dagen.

Na weer een tijdje vindt Kazem Gan een vrouw voor Akbar: Tine. Hij ziet in haar een wolvin, een wolvin sterk genoeg om zijn doofstomme neef aan te kunnen. Tine en Akbar trouwen en krijgen Ismaiel, hun eerste zoon. Hij is geboren om de rechterhand van zijn vader te zijn, en is dat dan dus ook. Bij Ismaiels geboorte wil Akbar testen of Ismaiel wel kan horen, en hij praat heel hard in zijn rechteroor. Ismaiel begint te huilen, en Akbar is blij dat het kind kan horen. De rest van de familie is echter kwaad op hem, omdat hij het gehoor van het kind zou hebben beschadigd volgens hen. Ismaiel groeit op als de rechterhand van zijn vader, maar zelfs hij weet niet waar zijn vader heen gaat als hij de bergen in vlucht.

De tijd gaat door en Tine en Akbar krijgen twee dochters, maar Akbar durft niet bij de bevalling aanwezig te zijn, omdat hij veels te bang is dat zijn kinderen doof zullen zijn. Bij zijn 4e kind, zijn 3e dochter, durft hij wel weer. Als hij het kind in de armen krijgt, haalt hij een klein gouden klokje uit zijn jaszak, waarmee hij zachtjes rinkelde naast haar oor. Als zij reageert is hij gelukkig en noemt hij haar Goudklokje.

Akbar besluit dat ze naar de stad gaan verhuizen, en na wat gedonder, gaan ze dan ook eindelijk. Hij wil dat zijn kinderen naar school kunnen gaan.

In de stad werkt hij in een fabriek, daarna in nog een, en daarna loopt hij over straat, roepend in zijn gebrekkige taal dat hij tapijten repareert.

Ismaiel is dan al uit huis; hij studeert natuurkunde in Teheran. Tijdens zijn studie wordt hij lid van een geheime linkse partij, die in het geheim de revolutie voorbereiden. Hij geeft zijn vader een winkelpand vlakbij huis, zodat hij niet meer de straat op hoeft. Goudklokje helpt hem de winkel te runnen. Ismaiel komt steeds minder vaak thuis, omdat hij zo zijn ouders in gevaar zou kunnen brengen. Als Ismaiel op een avond weer thuiskomt neemt hij Djamila mee, een verzetsheldin. Ze heeft onderdak nodig en hij besluit haar tijdelijk in de winkel van zijn vader te laten onderduiken.

Tijdens Djamilas verblijf, raakt Goudklokje onder haar invloed. Als Ismaiel moet vluchten en zijn vrouw en dochtertje moet achterlaten, duurt het niet lang voordat Goudklokje in het verzet terecht komt. Lange tijd weet niemand waar Ismaiel uithangt, tot ze bericht krijgen dat hij op weg is naar Nederland. In de tussentijd wordt Goudklokje opgepakt en in de gevangenis gezet.

Als Ismaiel eindelijk gesetteld is in Nederland, krijgt hij pas te horen dat Goudklokje in de gevangenis zit, en een paar maanden later ontsnapt zij. Akbar gaat haar zoeken, en verdwijnt in de sneeuw in de bergen. In de lente vind een herder het lijk van een oude man, met een vreemd schriftje op zak: Aga Akbar.

Het schrift met het spijkerschrift wordt naar Ismaiel in Nederland gestuurd, die daar op dat moment probeert schrijver te worden. Zij vrouw en kind zijn dan inmiddels al overgevlogen naar Nederland en wonen bij hem. Ismaiel probeert de notities van zijn vader uit te werken tot een compleet verhaal, iets wat achteraf best nog wel ingewikkeld blijkt, omdat Ismaiel lang niet alles kan vertalen, en al helemaal de laatste paar pagina’s niet.

Uiteindelijk maakt hij de notities af, en is het boek klaar. De notities van zijn vader zijn dan klaar voor de grote wereld.

Bron: www.uittrekselbank.nl

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

De eerste open plek is ‘Wie is de moeder van Ismaiel?’.
Het eerste boek gaat over de jeugd van Aga en hoe zijn levensloop gaat. Er wordt verteld dat er een vrouw voor Aga is gevonden, dus dan zou je denken dat zij de moeder moet zijn geweest, alleen sterft zij zeven dagen nadat ze getrouwd zijn. Dan wordt er weer verder verteld over zijn levensloop en dan opeens wordt deze onderbroken door gebeurtenis van Aga Akbar en Ismaiel die samen op bezoek gaan bij vrienden van Aga Akbar. Er wordt dus even niet verder verteld over hoe de levensloop verder verloopt, omdat Ismaiel eigenlijk nog niet is geboren.

Het hoofdstuk na deze gebeurtenis heet: ‘Weer een vrouw’. In het inleidende stukje staat: ‘We hebben het vaak over Ismaiel gehad, maar hij is in dit boek nog niet geboren. Straks komen we een vrouw tegen in de sneeuw. Kazem Gan vertelt het verhaal verder.’ Hierin wordt uiteindelijk verteld dat de moeder van Ismaiel Tine heet.


De tweede open plek is ‘Waarom wil Aga Akbar verhuizen?’.
In het inleidende stukje van het hoofdstuk ‘Verhuizen’ staat het volgende: ‘Aga Akbar wil ineens verhuizen. Waarom? Dat weet nog niemand.’

Ag aakbar rijdt met een huifkar de poort van hun huis binnen en vraagt aan Ismaiel of hij wil helpen met het inladen van al hun spullen. Niemand snapt waarom en wat er aan de hand is. Kazem Gan wordt erbij gehaald om met Aga te praten.

Aga Akbar luistert niet en Kazem Gan neemt hem mee naar binnen om thee te drinken met Tine en Ismaiel.

“‘Vraag hem waarom hij in de stad wil wonen’, zei Kazem Gan tegen mij.

‘Waarom naar de stad?’ gebaarde ik. ‘Wat heb je daar te zoeken?’

‘Ik… Akbar,’ gebaarde hij, ‘ik wil naar… Waar de auto’s zijn en…’

‘Auto’s’, riep Kazem Gan kwaad. ‘De auto’s hebben hem betoverd.’

‘En de school,’ gebaarde mijn vader, ‘een school voor Ismaiel. Ook voor de meisjes. De meisjes moeten naar school.’”

Uiteindelijk gaan ze toch. Na een poos komt Ismaiel erachter dat dit niet de reden was, het ging om een vrouw met een hoed waar hij verliefd op was.


De derde open plek is ‘Hoe loopt het af met Goudklokje?’.

Bijna op het einde van het boek gaan Tine en Akbar weer op bezoek in de gevangenis, omdat Goudklokje gevangen zit. Ze mogen er een keer per maand heen. De ouders van de gevangenen moeten wachten achter de tralies op hun kinderen, die aan de andere kant van de tralies komen te staan om zo met hun ouders te praten.

‘De binnendeur van de gevangenis ging open. De bewakers begeleidden de gevangenen naar de tralies, maar Goudklokje kwam niet, haar plek bleef leeg.’

Wanneer ze er naar vragen aan de bewakers, worden ze eruit gezet. Akbar blijft voor de gevangenis wachten op een bewaker die naar buiten komt.

“Akbar gebaarde: ‘Mijn vrouw viel. Ik vroeg de agent waar Goudklokje was, maar..’

Ongerust keek de vrouw naar de poort, toen naar het theehuis. ‘Je dochter is weg!’ gebaarde ze van onder haar chador.

‘Weg?’ gebaarde Akbar verbaasd.

‘Naar de bergen’, zei de vrouw en ze haastte zich naar de naderende bus.”

De familie van Goudklokje wacht nog altijd op een bericht of iets dergelijks, maar dat gebeurt nooit.

‘Over de ontsnapte gevangenen heeft men niets meer gehoord. Het is nog altijd onduidelijk wat er met hen gebeurd is.’



Beschrijf de structuur. Verwerk in je antwoord de begrippen verhaallaag en thematische laag.

Het boek bestaat uit drie boeken die elk bestaan uit een aantal hoofdstukjes. Op het eerste en laatste na, begint elk hoofdstukje met een aankondiging van de alwetende verteller over wat er komen gaat.

Vanaf het moment dat Ismaiel geboren wordt, aan het einde van het eerste boek, verteld Ismaiel in het ik-perspectief wat hij zich herinnert uit verhalen en herinneringen, wat hij opmaakt uit de notities en wat hij denkt en beleeft in de periode dat hij het boek aan het schrijven is. Aan het einde komt de alwetende verteller en het begin ook, voordat Ismaiel geboren wordt.

In het begin wordt er verteld hoe de doofstomme Aga Akbar is geboren. Als zijn moeder doodgaat, zorgt zijn oom Kazem Gan voor hem. Hij leert Aga het spijkerschrift, zodat hij zijn gedachten op kan schrijven. Hij wordt tapijtmaker en vind uiteindelijk een vrouw, die na 7 dagen meteen sterft. Na een paar keer verhuist te zijn en weer terug woont in zijn eigen dorp, trouwt hij met Tine en krijgen ze hun eerste kind: Ismaiel.

Ismaiel vertelt het tweede deel van het boek. Hij woont in Nederland en heeft de notities van zijn vader gekregen en probeert deze te ontcijferen en verteld zo het verhaal verder. Aga Akbar krijgt na Ismaiel nog drie dochters, de derde dochter is Goudklokje. Hij verhuist met zijn vier kinderen en Tine naar de stad. Eerst gaat Aga werken in een fabriek, maar daarna openen ze een winkel. Ismaiel studeert dan in een andere stad. Hij wordt lid van een linkse partij en uiteindelijk zijn zus, Goudklokje, ook.

Ismaiel vlucht naar de Sovjet Unie, omdat hij bang is dat hij opgepakt wordt. Zijn zus wordt op een moment wel opgepakt en wordt in een gevangenis geplaatst. Haar ouders mogen haar een keer per maand opzoeken. Door de slechte omstandigheden in de Sovjet Unie moet Ismaiel daar weg en een vriend helpt hem aan een voorlopig reisdocument waarmee hij naar Duitsland kan. Uiteindelijk beland hij in Nederland. Tine en Akbar worden steeds ouder en hun dochter zit nog steeds in de gevangenis. Als ze haar bezoeken blijkt ze er niet te zijn en ze worden uit de gevangenis gezet. Het blijkt dat ze met twee andere is ontsnapt en de bergen in is gevlucht. Die avond komt Akbar niet thuis en veel mensen gaan hem zoeken, alleen niemand kan hem vinden, alleen iemand zag hem omhoog naar de bergen kijken. Op een van de eerste dagen van de lente vind een herder het lijk van een oude man in de bergen. Aga Akbar is dood. Dit is de verhaallaag.

De thematische laag is de hechte en onverbrekelijke band tussen vader en zoon, in dit geval van Aga Akbar met zijn zoon Ismaiel. Omdat Aga Akbar doofstom is, is hij afhankelijk van zijn zoon. Ismaiel voelt zich ook verantwoordelijk voor zijn vader en snapt hem ook het beste.



Beschrijf de thematiek en noem een drietal motieven die passen bij de thematiek.

Het thema is de hechte en onverbrekelijke band tussen vader en zoon.

Eerste motief; Ouder-/kindrelaties.
In het boek komen verschillende relaties voor.

- Ismaiel en Aga Akbar hebben zo’n relatie; Ismaiel is het eerste kind van Aga en Tine en heeft veel respect voor zijn vader. Hij is als het ware de mond en het verstand van zijn vader. Hij is ook zijn tolk, zijn vader is afhankelijk van hem.

“Alle blinden in het dorp hadden een zoon. Toeval? Ik weet het niet. Ik denk dat de natuur het zo heeft geregeld. Die zonen waren de ogen voor hun vaders. De zonen van de doofstommen hadden het nog moeilijker want zij hadden de functie van de mond, het verstand en het geheugen van hun vaders. De familie en iedereenin het dorp probeerde zo’n kind de taal van de volwassenen te leren.”

- Aga Akbar heeft ook een ouder-/kind relatie met Goudklokje. Dit is zijn 4e kind, zijn 3e dochter. Wanneer Ismaiel niet thuis is, zorgt zij voor haar vader. Ze masseerde zijn schouders als hij doodmoe uit de fabriek kwam. Ze kookte soep voor hem als hij ziek was.

“Nu Goudklokje naast Akbar zat, kon Tine hun gebaren niet meer zien. Ze riep boos: ‘Waar heben jullie het over? Waarom mag ik dat niet weten? Is het misschien weer een geheim tussen vader en dochter?’”

- Verder heeft Tine (de moeder van Ismaiel) zo’n relatie met haar vader, ‘de jager’. Ze neemt de zorg voor haar vader heel serieus, wanneer ze Aga Akbar nog niet kent.

“Kazem Gan haalde zijn portemonnee uit zijn zak en schoof een paar biljetten onder het tapijtje waarop de jager zat.

‘Ach, nee. U bent mijn gast. U bent welkom in mijn huis.’

‘Laat maar. Ik dank je, jager. Wat heb je trouwens een aardige dochter.’

‘Aardig? Zij is me een door in het oog.’

‘Een doorn in het oog?’

Kazem Gan reikte hem de pijp aan. Toen de jager een paar keer had geïnhaleerd en in de stemming kwam, ging hij verder: ‘Ze gaat als een tijger op het dak zitten en laat niemand de poort binnen.’”


Tweede motief; Op de vlucht gaan.

In het boek zijn er verschillende mensen op de vlucht:

- Aga Akbar vlucht de bergen in als zijn eerste vrouw overlijdt;

- Ismaiel vlucht het land uit naar de Sovjet Unie. Hierna komt hij in Duitsland terecht en uiteindelijk in Nederland;

“Als je moe bent, mag je niet blijven stilstaan om uit te rusten, alleen maar lopen. Niet vergeten. Je moet steeds de rails ontwijken, anders achtervolgen de gendarmen je.”

- Goudklokje ontsnapt uit de gevangenis waar ze opgesloten zit en vlucht met twee andere de bergen in. Er wordt nooit meer iets van haar vernomen;

- Vroeger hielp Aga Akbar vluchtelingen.

“‘Vroeger’, gebaarde hij, ‘slopen veel mannen in het donker door mijn tuin. Ik gaf ze brood. Daarna gingen ze de bergen in.’”

Derde motief; Perzische poëzie.

Op veel plaatsen in het boek wordt gesproken over Perzische poëzie. Dit zijn er een paar voorbeelden van:

- Er wordt verteld dat er in een bazaar door de oude mannen een poëzieavond werd gehouden, deze mannen rijmden over de bergen en met name over een oeroud spijkerreliëf uit de tijd van de Sassanieden.

- Er staan ook stukjes van poëzie in het boek, zoals op bladzijde 9, 105.

- Verder staat er: ‘Volgens de traditie van het huis mocht nog niemand praten. De vroedvrouw gebaarde: ‘Een zoon.’ Even later nam de oudste vrouw van het huis Ismaiel in haar armen en bracht hem naar de gastenkamer. Iedereen zweeg, want het eerste woord, het eerste zinnetje dat de schone hersenen van het kind bereikte, moest een gedicht zijn, een oud melodieus vers. Dus geen woord van een vroedvrouw of een kreet van een tante, geen alledaags woord uit de mond van de buurvrouw, maar een gedicht van Hafez, de middeleeuwse meester van de Perzische poëzie.’ Hierna wordt een stukje van een gedicht geciteerd uit de bundel van Hafez.

- Ook het derde deel van het boek begint weer met een gedicht van een Perzische dichter; Mohammade Mogtari.



Geef een titelverklaring.

“Jaren later toen Ismaiel, de zoon van Aga Akbar, een jaar of zestien was en in de stad woonde, bezocht hij zijn oudoom in de bergen. ‘Maar oom Kazem Gan, waarom leerde u mijn vader niet normaal schrijven, of normaal lezen, net als alle anderen?’ vroeg Ismaiel ’s avonds bij het eten. ‘Welke andere bedoel je? Tegenwoordig moet je leren schrijven, maar vroeger had je dat niet nodig. Vooral hier in de bergen niet. Wie kon in die tijd een doofstom jongetje een taal leren? Ik was daar niet de juiste man voor. Ik had er eenvoudigweg geen geduld voor. Nee, ik wilde hem helemaal niet leren schrijven. Maar ik voelde, ik merkte dat het hoofd van Aga Akbar zinnetjes maakte, verhalen schiep, begrijp je wat ik bedoel? Dat talent, die zinnetjes in zijn hoofd konden hem kapotmaken. Hij had altijd hoofdpijn, en ik was de enige die wist waar die hoofdpijn vandaan kwam. Daarom leerde ik hem in spijkerschrift schrijven. Gewoon schrijven. Hoe hij het zou doen, wist ik niet. En of het hielp wist ik ook niet. Ik zocht naar een oplossing. Kijk, dat tafereel, dat spijkerschrift van die koning kan ook niemand lezen, misschien zal dat raadsel nooit opgelost worden. Maar de koning heeft intussen wel zijn gedachten neergezet.”

De titel verwijst naar de notities van Aga Akbar. De notities zijn letterlijk in spijkerschrift. Dit heeft Kazem Gan aan Aga Akbar geleerd.

“Vele jaren later, na de dood van Aga Akbar, overhandigde de postbode Ismaiel een pakje. Hij was nu net zo oud als zijn vader destijds en hij maakte het open. Een boek, het schrift met de notities van Aga Akbar. Ismaiel ging achter zijn schrijftafel zitten, bladerde erin en dacht: hoe zal ik ooit achter het geheim van die notities kunnen komen? Hoe kan ik dit boek laten spreken? Hoe zal ik het in leesbare taal kunnen vertalen?”

De notities van Aga Akbar zijn voor Ismaiel ook figuurlijk gesproken spijkerschrift, omdat hij ze eigenlijk bijna niet kan ontcijferen.



Beschrijf uitgebreid de literatuuropvatting en het wereldbeeld van de auteur. Geef een uitgebreide toelichting op de literatuur opvatting en het wereldbeeld met behulp van verhaalgegevens en/of citaten.

De schrijver van dit boek, Kader Abdolah wordt geboren op 12 november 1954 in Arak, een stad in Iran. Kader Abdolah is een pseudoniem: zijn echte naam is Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani. Zijn vader is tapijtknoper en doofstom. Omdat zijn vader vanwege zijn handicap veel dingen niet kan, wordt van Abdolah als oudste zoon verwacht dat hij hem zo veel mogelijk vervangt. Hij regelt de zaken voor het gezin en treedt op als tolk voor zijn vader.

Vanaf 1972 studeert hij natuurkunde in Teheran. Hij raakt betrokken bij een ondergrondse communistische partij, waarmee hij zich wil verzetten tegen het bewind van de sjah en later tegen dat van Khomeini. Zijn neef wordt gedood, twee zussen van hem worden gearresteerd.

Abdolah schrijft begin jaren tachtig twee boeken onder zijn pseudoniem over de onderdrukking van de Koerden in Iran. Deze boeken worden verboden en als men erachter komt dat hij de schrijver is, vlucht hij naar Turkije. Hij wil graag naar Amerika, maar in plaats daarvan komt hij in 1988 in Nederland terecht, in een asielzoekerscentrum in Apeldoorn.

In Spijkerschrift komen heel veel dingen terug uit zijn leven. Zoals Iran, de doofstomme vader die ook tapijtknoper is, Ismaiel moet ook zijn vader ‘vervangen’, studeren in Teharan, de verzetspartij, de zus wordt gevangen genomen, het vluchten naar een ander land, etc. Het boek is dus voor een stuk autobiografisch, maar omdat niet alles hetzelfde is, betekend dat dat hij de rest erbij heeft verzonnen.

In het boek worden ook de belangrijkste ontwikkelingen in de geschiedenis van Iran sinds het eind van de jaren zestig verteld.

‘Reza Khan, vader van Irans laatste sjah, had in die tijd alle macht in handen. Een centrale dictatoriale macht. Een sjah met weinig opleiding, maar zeer ambitieus. Een gewone dorpssoldaat, die zich als generaal had ontpopt.’

Kader Abdolah’s solidariteit ligt steeds bij het misbruikte of machteloze, aan het lot overgeleverde individu. Hij beschrijft hoe vooral het leven in ballingschap door verhoudingen wordt bepaald. Hij laat zien hoe mensen uit angst, machtswellust, plichtsbesef of zucht naar persoonlijk gewin andere mensen schade toerekent. Abdolah toont zich ook doordrongen van de wispelturigheid en ongrijpbaarheid van het menselijke lot.

Abdolah zegt dat het de taak van de schrijver is om ‘dichter van het volk’ te zijn en de ‘magie’ levend te houden. Literatuur heeft een tijdloze waarde en daardoor vertegenwoordigt de schrijver een uitzonderlijk maatschappelijk belang. De schrijver is bij uitstek de ‘drager’ van het innerlijke leven van een cultuur.

Een paar van de boeken van Abdolah hebben een terugkeer naar het land van herkomst. Dit is ook zo in Spijkerschrift. Het wordt wel voor het grootste deel verteld vanuit Ismaiel, een vluchteling uit Iran, maar het verhaal gaat vooral over zijn leven in Iran en zijn band met zijn vader. Ismaiel voelde zich al heel snel verantwoordelijk voor zijn vader door de handicap die Aga Akbar heeft, maar toen zijn eigen politieke ideeën kreeg, raakte hij vervreemdt van zijn vader. Door het schrijven verzoent Ismaiel zich weer met zijn vader.



Evaluatie. Geef aan de hand van minimaal drie relevante beoordelingswoorden je mening over het boek, waarbij je elk van de drie woorden toelicht met twee bewijsplaatsen uit het boek.

Ik vond het boek erg interessant, omdat ik nu voor het eerst een boek lees over iemand met een erge handicap: doofstom zijn. Ik vond het mooi hoe zijn zoon eigenlijk zijn mond werd en dat eigenlijk bijna niemand Aga Akbar écht begreep, behalve zijn zoon. Als mensen hem dan ook iets wilde vragen, ging dat vaak via Ismaiel.

- “Maar hoe kon hij Ispahan in zijn simpele gebarentaal uitleggen? Mensen begrepen hem toch niet. Hij had een zoon nodig, een Ismaiel die zijn woorden verstaanbaar zou kunnen maken.”

- ‘Vraag hem waarom hij in de stad wil wonen’, zie Kazem Gan tegen mij.

‘Waarom naar de stad?’ gebaarde ik. ‘Wat heb je daar te zoeken?’

‘Ik… Akbar,’ gebaarde hij, ‘ik wil naar… Waar de auto’s zijn en…’

‘En de school,’ gebaarde mijn vader, ‘een school voor Ismaiel. Ook voor de meisjes. De meisjes moeten naar school.’

Ik vond het boek makkelijk te lezen, omdat er veel citaten en gesprekken instaan van Aga Akbar met andere mensen, en omdat Aga Akbar doofstom was praatte hij korte, duidelijke zinnen of beelden hij de woorden uit. En natuurlijk ook wanneer mensen iets aan Aga Akbar duidelijk wilde maken moesten ze dit met gebaren doen en met korte, duidelijke zinnen. Hierdoor was het natuurlijk allemaal makkelijk te begrijpen.

- ‘Niemand heeft me gezien’, gebaarde hij. ‘Is zij beter?’

‘Ja.’

‘Hier dekens, een kussen, melk, tabletjes’, gebaarde hij. ‘Ik ga naar de moskee.’

- ‘Laat me haar naar ons huis brengen’, gebaarde mijn vader.

‘Wat?’

‘Ik neem haar mee en haal een dokter.’

‘Dat kan niet.’

‘Waarom niet?’

‘Dat kan ik niet uitleggen.’

‘Praat met Tine’, gebaarde hij.

‘Met Tine?’

‘Ja, waarom niet?’

‘Oké’, gebaarde ik. ‘Ga haar halen.’

Als laatst vond ik het boek alleen wat minder aantrekkelijk, omdat er redelijk veel gedichten in stonden. Door het boek heen staan allemaal gedichten, in het Nederlands of in het Perzisch. Dit vond ik niet echt interessant dus deze heb ik ook gewoon overgeslagen.

- Hier volgen een paar gedichten uit de bundel Flevoland:

‘Boven dit landschap

Ademt de wind als een vader

Aait de golven soms en

Schraagt de stemmen van het land…’

- Maar ineens ruik ik opium en dit liefdesgedicht van de middeleeuwse dichter Hafez komt in mij boven:

‘Gartje sad roed ast az tjesh mam rawan.

Jade roede zende karan jadbad…

Van heimwee stromen er tranen uit mijn ogen.

Lang leve de rivier die langs jouw huis stroomt…’


Voeg een goede samenvatting toe.

Aga Akbar wordt geboren in Djerja. Hadjar, zijn moeder, was de tweede vrouw van een edelman. Akbar had dus geen recht op een erfdeel na zijn vaders dood, net als dat hij eigenlijk geen recht had op zijn vaders naam. Akbar blijkt doofstom te zijn. Zijn moeder besluit naar de edelman te gaan om hem te vragen Akbar een naam te geven: zijn naam. Die krijgt hij en Akbar mag zich voortaan Aga Akbar Mahmoede Gazanwieje Gorasani noemen. Als Akbar een jaar of 10 is sterft zijn moeder. Zijn oom, Kazem Gan, neemt hem onder zijn hoede en probeert hem op te voeden. Als hij merkt dat Akbar steeds hoofdpijn heeft, neemt hij hem mee naar de grot met het spijkerschrift. Hij vertelt hem wat hij weet en zegt hem dat hij moet proberen zijn eigen spijkerschrift te creëren. In die periode begeleidt hij onderzoekers van en naar de grot, licht hij hen bij en helpt hij hen waar hij maar kan.

Als Reza Sjah aan de macht komt, moet er een spoorlijn aangelegd worden, die ook over de Saffraanberg zal lopen. De ingenieurs kunnen geen explosieven gebruiken, uit angst het Spijkerschrift te vernietigen of beschadigen en dus moeten de rotsen met de hand worden weggehakt. Akbar is heel sterk, en verdient veel geld. Als de spoorlijn er ligt, is hij een van de rijkste mannen van het dorp.

Daarna leert Akbar tapijten repareren van Oessa, een gerespecteerd tapijtreparateur. Na drie jaar sterft Oessa, en gaat Akbar zelf bij de mensen langs. Kazem Gan en de rest van de familie vindt dat hij nu eindelijk wel eens moet gaan trouwen, maar kunnen geen goede partner voor hem vinden. De partner die ze voor hem uitzoeken, bleek ziek te zijn, en stierf binnen zeven dagen.

Na weer een tijdje vindt Kazem Gan een vrouw voor Akbar: Tine. Hij ziet in haar een wolvin, een wolvin sterk genoeg om zijn doofstomme neef aan te kunnen. Tine en Akbar trouwen en krijgen Ismaiel, hun eerste zoon. Hij is geboren om de rechterhand van zijn vader te zijn, en is dat dan dus ook. Bij Ismaiels geboorte wil Akbar testen of Ismaiel wel kan horen, en hij praat heel hard in zijn rechteroor. Ismaiel begint te huilen, en Akbar is blij dat het kind kan horen. De rest van de familie is echter kwaad op hem, omdat hij het gehoor van het kind zou hebben beschadigd volgens hen. Ismaiel groeit op als de rechterhand van zijn vader, maar zelfs hij weet niet waar zijn vader heen gaat als hij de bergen in vlucht.

De tijd gaat door en Tine en Akbar krijgen twee dochters, maar Akbar durft niet bij de bevalling aanwezig te zijn, omdat hij veels te bang is dat zijn kinderen doof zullen zijn. Bij zijn 4e kind, zijn 3e dochter, durft hij wel weer. Als hij het kind in de armen krijgt, haalt hij een klein gouden klokje uit zijn jaszak, waarmee hij zachtjes rinkelde naast haar oor. Als zij reageert is hij gelukkig en noemt hij haar Goudklokje.

Akbar besluit dat ze naar de stad gaan verhuizen, en na wat gedonder, gaan ze dan ook eindelijk. Hij wil dat zijn kinderen naar school kunnen gaan.

In de stad werkt hij in een fabriek, daarna in nog een, en daarna loopt hij over straat, roepend in zijn gebrekkige taal dat hij tapijten repareert.

Ismaiel is dan al uit huis; hij studeert natuurkunde in Teheran. Tijdens zijn studie wordt hij lid van een geheime linkse partij, die in het geheim de revolutie voorbereiden. Hij geeft zijn vader een winkelpand vlakbij huis, zodat hij niet meer de straat op hoeft. Goudklokje helpt hem de winkel te runnen. Ismaiel komt steeds minder vaak thuis, omdat hij zo zijn ouders in gevaar zou kunnen brengen. Als Ismaiel op een avond weer thuiskomt neemt hij Djamila mee, een verzetsheldin. Ze heeft onderdak nodig en hij besluit haar tijdelijk in de winkel van zijn vader te laten onderduiken.

Tijdens Djamilas verblijf, raakt Goudklokje onder haar invloed. Als Ismaiel moet vluchten en zijn vrouw en dochtertje moet achterlaten, duurt het niet lang voordat Goudklokje in het verzet terecht komt. Lange tijd weet niemand waar Ismaiel uithangt, tot ze bericht krijgen dat hij op weg is naar Nederland. In de tussentijd wordt Goudklokje opgepakt en in de gevangenis gezet.

Als Ismaiel eindelijk gesetteld is in Nederland, krijgt hij pas te horen dat Goudklokje in de gevangenis zit, en een paar maanden later ontsnapt zij. Akbar gaat haar zoeken, en verdwijnt in de sneeuw in de bergen. In de lente vind een herder het lijk van een oude man, met een vreemd schriftje op zak: Aga Akbar.

Het schrift met het spijkerschrift wordt naar Ismaiel in Nederland gestuurd, die daar op dat moment probeert schrijver te worden. Zij vrouw en kind zijn dan inmiddels al overgevlogen naar Nederland en wonen bij hem. Ismaiel probeert de notities van zijn vader uit te werken tot een compleet verhaal, iets wat achteraf best nog wel ingewikkeld blijkt, omdat Ismaiel lang niet alles kan vertalen, en al helemaal de laatste paar pagina’s niet.

Uiteindelijk maakt hij de notities af, en is het boek klaar. De notities van zijn vader zijn dan klaar voor de grote wereld.

Bron: www.uittrekselbank.nl

REACTIES

E.

E.

bullshit

3 jaar geleden

E.

E.

sorry

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Spijkerschrift door Kader Abdolah"