Paaltjens, P., Snikken en Grimlachjes.
Schiedam, 18896 [1867]. H.A.M. Roelants, ISBN onbekend.
In de negentiende eeuw was de romantiek een belangrijk genre. Er heerste hierbij een verlangen om zich via het gevoel zoveel mogelijk uit te leven. Schrijvers waren ontevreden met het nu en schiepen een eigen wereld waarin ze konden ontsnappen aan het dagelijks leven. Onderwerpen in dit zogenaamde escapisme waren de natuur, sprookjes, verre landen of historie.
In de romantische periode werd ook romantische bronnenfictie toegepast. Hierbij wekt de schrijver de suggestie dat hij het materiaal dat hij publiceert, heeft gevonden en dat het echt gebeurd is. Ook François Haverschmidt, die onder het pseudoniem Piet Paaltjens Snikken en Grimlachjes heeft geschreven, past dit toe. In deze bundel doet hij alsof hij de gedichten van Piet Paaltjens heeft gekregen om ze te uit te geven. De dichtenbundel is een parodie op de romantiek en met de gedichten drijft hij de spot met de overgevoeligheid van deze periode. Hierbij maakt hij gebruik van hyperbolen en ironie. Naast de humor schemert ook zijn depressiviteit in de gedichten door.
De bundel bestaat uit drie delen. Het eerste deel heet immortellen, wat ‘onsterfelijke bloemen’ betekent. In de nummering van de gedichten zijn nummers weggelaten, zodat het lijkt alsof hij uit een grote selectie van gedichten er maar dertien gekozen heeft. Dit is een techniek van de romantische bronnenfictie. Emoties spelen een grote rol in de gedichten en die worden beter tot uitdrukking gebracht door het perspectief: de gedichten zijn in de eerste persoon geschreven, een subjectief perspectief. Teleurstelling, liefde en vriendschap zijn veelvoorkomende thema’s.
Gedicht XLIX barst van de emoties. De ik-figuur is verliefd op het dienstmeisje van de melkboer maar zij weet het niet. Hij is intens verdrietig en huilt tranen met tuiten; ‘De stoep is weer nat’. Dit is een van de overdrijvingen van Haverschmidt om de overgevoeligheid van de romantiek te bespotten. Ook schijnt in dit gedicht de depressiviteit van de poëet door: verdriet en teleurstelling zijn de gevoelens die in dit gedicht verwoord worden.
Het tweede deel van de bundel heet Tijgerlelies. Deze gedichten zijn aan vrouwen gewijd, zoals ‘Aan Rika’. Wanneer de ik-figuur in de trein reist, ziet hij in een andere trein een beeldschone vrouw voorbijflitsen. Hij wordt op slag verliefd op haar, kan zijn gedachten niet verzetten en verlangt hevig om samen met haar te zijn. In dit gedicht wordt weer flink overdreven. Ten eerste beschrijft hij haar te gedetailleerd omdat de ontmoeting slechts een fractie van een seconde duurt. Het is onmogelijk om te zien dat ze ‘blauwe oogen, wonderdiep en klaar’ heeft. Ten tweede is zijn liefde voor haar zó groot, dat hij om wil komen bij een spoorwegramp om samen met haar ‘verplet te worden door één trein’. Deze bereidheid om te sterven is tevens een teken van de depressiviteit van de schrijver.
Het laatste deel van de bundel heet Romancen. Een gedicht hieruit is ‘De Zelfmoordenaar’. Een depressieve man hangt zichzelf in het bos op. Er volgt een seizoenensymboliek. Als de man zich ophangt, is het herfst, wat het einde en verval symboliseert omdat de bladeren in dit seizoen van de bomen vallen. De winter volgt, een seizoen vol kou die symbool staat voor de dood. Dan komt de lente die juist staat voor een nieuw begin, voor vruchtbaarheid en liefde. Een stelletje wil onder de eikenboom gaan vrijen maar schrikt zich een ongeluk wanneer het de man ziet hangen. De lust om te vrijen is in een keer verdwenen: 'In een wip was de lust om te vrijen geblust.' Het gedicht is niet geheel serieus en een tikkeltje ironisch, zoals de volgende fragmenten: 'Hij hing maar steeds aan zijn tak, op zijn dooie gemak' of: 'Op zijn grijnzende kop, stond zijn hoed nog rechtop'. Ook bevat het een woordgrap: 'In een wip was de lust om te vrijen geblust'. Dat hoort bij de parodie op de romantiek.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden