Sneeuw door J. Bernlef

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
Boekcover Sneeuw
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1233 woorden
  • 28 maart 2001
  • 78 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
78 keer beoordeeld

Boekcover Sneeuw
Shadow
Sneeuw door J. Bernlef
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Ondertitel: - Datering: 1973
Bladzijden: 126
Verantwoording van de keuze
Ik kende al werk van Bernlef. Ik heb Hersenschimmen al eens gelezen. Dat vond ik een verschrikkelijk mooi boek. Toen ik een tweede boek moest kiezen, heb ik er weer een van hem gekozen. Willekeurig. Verwachtingen vooraf
Omdat ik al werk van hem kende en de achterkant gelezen had, had ik al een aardig idee waar het over zou gaan. Ik dacht dat het over de gevoelens ging na een auto-ongeluk. Over hoe iemand, die er voor had gezorgd dat zijn vrouw overleed, zijn gevoelens verwerkte. Eerste verwachting achteraf
Ik vond het boek erg meeslepend en ontroerend. Bernlef beschrijft alles tot in de details. Ook de denkbeelden van de hoofdpersoon worden goed uitgelegd. Het kwam allemaal heel realistisch over. De auteur en zijn wereldbeeld

J. Bernlef (pseudoniem van H. J. Marsman) werd in 1937 geboren in Sint Pancras, in Noord-Holland. Hij is opgegroeid in Amsterdam n Haarlem. Na zijn H.B.S.-A is hij een half jaar student aan de Politiek-Sociale Faculteit van de Universiteit in Amsterdam geweest. Ook werkte hij op dat moment in een boekwinkel. Toen hij in dienst zat, maakte hij zijn debuut met ‘Mijn zusje Olga’. Tussen 1958 en 1960 reisde hij heen en weer tussen Nederland en Zweden. In die tijd schreef hij ‘Stenen Spoelen’ en ‘Knokkels’. Voor allebei de boeken kreeg hij de Reina Prinsen Geerligsprijs (1959). Samen met G. Brands en K. Schippers richtte hij het tijdschrift ‘Barbarber’ op. In 1962 kreeg hij de poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor zijn dichtbundel ‘Morene’. Vanaf 1970 is Bernlef betrokken bij het toneel en er worden enkele toneelstukken van hem opgevoerd. In 1977 richt hij samen met een paar anderen het tijdschrift ‘Raster’ op. Hij publiceert nog enige romans: ‘Sneeuw’ (1973), ‘Meeuwen’ (1975), ‘De man in het midden’ (1977), ‘Onder ijsbergen’ (1981) en ‘Hersenschimmen’ (1984). Voor zijn totale oeuvre kreeg hij de Constantijn Huygensprijs. Ik heb niet veel over zijn thema’s kunnen vinden, maar ik denk (aangezien ik al een paar van zijn boeken heb gelezen), dat hij veel over gevoelens schrijft. Maakt niet uit in wat voor situatie dan ook. Wie is de hoofdpersoon en wie zijn zijn medespelers? De hoofdpersoon is Jan Razelius. Een man van 42. Zijn medespelers zijn An, zijn dochter en Margaretha, een verpleegster. An is 18 en Margaretha een jaar of 25. Wat maken zij mee? Het verhaal speelt zich af op een eiland in Zweden. Jan Razelius heeft een ongeluk veroorzaakt waar zijn vrouw Kerstin om het leven is gekomen. Hijzelf is zwaargewond. Het verhaal begint als Jan Razelius weer thuis is. An en Margaretha wonen bij hem. Hij voelt zich eenzaam. Hij gaat met Margaretha naar bed. Maar ze zijn niet verliefd op elkaar. Margaretha gaat weg, omdat ze haar zieke broer gaat bezoeken. An en Jan Razelius zijn nu alleen. Ze zijn op een gegeven moment zo eenzaam allebei, dat ze met elkaar naar bed gaan. Nadat het gebeurd is, willen ze het allebei zo snel mogelijk vergeten. Op een gegeven moment kan hij het leven niet meer verdragen en veroorzaakt een ongeluk waar hij om het leven komt. Opvallende passages
Maar toch dacht hij dat hem bij het zien van het viaduct, de weg, de rotsen die altijd vochtig leken en donker, iets te binnen zou schieten. Iets dat dat verschrikkelijke gat zou kunnen vullen, iets dat hem zou kunnen troosten met een verklaring. Dit passage is belangrijk omdat dit de reden is waarom hij naar het viaduct te gaan; de plek waar het ongeluk is gebeurd. Het is een poging om zich te herinneren wat er nou precies gebeurd is. Er was iets veranderd. Zij was alleen. Hij was alleen. Het was vanzelfsprekend gebeurd. Dat was het hem juist: de vanzelfsprekendheid. Dit passage is belangrijk, omdat hij het hier over zijn relatie met zijn dochter denkt. Je gaat niet zomaar met je dochter naar bed. Maar hier was het vanzelfsprekend geweest. Zo eenzaam waren ze allebei geweest. Zo erg dat ze zelfs met elkaar naar bed zijn geweest. Tijd
De gebeurtenissen spelen zich in deze tijd af. Het alles gebeurt in een paar maanden. Er zijn flashbacks. Die hebben te maken met wat er gebeurde voordat Jan Razelius uit het ziekenhuis kwam. Dan loopt hij ergens en denkt na over de dingen die gebeurd zijn. Vaak gaat het over zijn overleden vrouw. Ruimte
Het verhaal speelt zich af op een eiland in Zweden. Er wonen weinig mensen op het eiland, veel natuur. Jan Razelius loopt er vaak, dan denkt hij na over de dingen. Belangrijk is het viaduct. Kerstin en Jan Razelius overlijden daar allebei op precies dezelfde plek. Het is winter in het verhaal. Veel sneeuw. De sneeuw is symbolisch. Ze wist sporen uit. Ook die van het ongeluk. Maar nieuwe sneeuw kan ook sporen maken, Zo is dat ook met de gedachten van Jan Razelius. Perspectief
Het verhaal is geschreven in een auctoriele perspectief. De flashbacks worden achteraf verteld, maar de rest wordt gewoon vertelt alsof het op dat moment gebeurd. Hoewel het verhaal door een alwetende verteller wordt verteld, worden alleen de gevoelens van Jan Razelius verteld. Het ene moment sta je heel dicht bij de gebeurtenissen, maar dan sta je opeens weer er ver vanaf. Dat komt bijvoorbeeld door het gebruik van zijn volledige naam ipv Jan Razelius. Personen
Jan Razelius Jan is nadat zijn vrouw is overleden, eenzaam. Dat wordt langzamerhand steeds erger. Dat komt ook omdat hij zich schuldig voel tegenover Kerstin. Je komt niet verschrikkelijk veel over hem te weten, alleen dat hij zich heel schuldig voelt. Hij probeert het hele boek door het ongeluk voor ogen krijgen. Op het eind kan hij er niet meer tegen; tegen de gang van zaken. Hij pleegt zelfmoord. An Zij is de dochter van Jan Razelius. Ze lijkt heel erg op haar moeder. Ze heeft hetzelfde witblonde haar. Dezelfde lichaamsvormen. Dat brengt Jan Razelius soms in verwarring. Ze is een rustig type. Maar ook zij is erg eenzaam. Omdat ze zo eenzaam is, gaat ze met haar vader en een jongen uit het dorp, Stefan, naar bed. Margaretha Margaretha is de verpleegster van Jan Razelius. Zij is ongeveer 25. Zij gaat naar Jan Razelius naar bed. Ik heb niet echt een idee waarom, maar waarschijnlijk omdat ze hem minder eenzaam wil laten voelen. Misschien voelt ook zij zich een beetje eenzaam en heeft genegenheid nodig. Motieven
Eenzaamheid. Zowel Jan Razelius, als An voelt zich eenzaam, daarom gaan ze met elkaar naar bed. Dood. De dood van Kerstin, maar ook de zelfmoord (in het boek is dat niet helemaal zeker, maar ik weet zeker dat het zelfmoord was) van Jan Razelius. Herinneringen. Eigenlijk gaat meer dan de helft van het boek over herinneringen over het ongeluk. Als het niet over het ongeluk gaat, dan gaat het wel over herinnering, die voor dat moment zijn gebeurd. Schuld. Jan Razelius voelt zich enorm schuldig over de dood van zijn vrouw. Thema of grondmotief
De herinneringen na een ongeluk. Waar een ongeluk toe kan leiden. In dit boek is dat isolement, schuld, eenzaamheid en zelfs zelfmoord. Spanning
Er wordt spanning opgebouwd door informatie achter te houden. Ik dacht ook bijvoorbeeld heel lang dat Margaretha ook een dochter was. Ik wist haar niet echt te plaatsen. Ook duurde het lang voordat het bekend werd, dat Jan Razelius met An naar bed was geweest. Pas als je het hele boek hebt uitgelezen, snap je het allemaal. Dat weerhoudt je ervan, te stoppen met lezen.

REACTIES

B.

B.

Klasse!

22 jaar geleden

R.

R.

Je uittreksel is zeer goed!!!

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Sneeuw door J. Bernlef"