Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Robinson door Doeschka Meijsing

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
Boekcover Robinson
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 2827 woorden
  • 12 juni 2007
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
24 keer beoordeeld

Boekcover Robinson
Shadow

Het boek Robinson gaat over een zeventienjarige scholiere. De verhuizing van haar moeder, een kapiteinsvrouw, doet Robinson op een nieuwe school belanden. Tussen de personen om Robinson heen: haar grillige vriend Daniël, neef van de rector, haar alomtegenwoordige moeder, haar zorgeloze vader, de rector en een lerares van wie voor Robinson een grote fascinatie uit…

Het boek Robinson gaat over een zeventienjarige scholiere. De verhuizing van haar moeder, een kapiteinsvrouw, doet Robinson op een nieuwe school belanden. Tussen de personen om Rob…

Het boek Robinson gaat over een zeventienjarige scholiere. De verhuizing van haar moeder, een kapiteinsvrouw, doet Robinson op een nieuwe school belanden. Tussen de personen om Robinson heen: haar grillige vriend Daniël, neef van de rector, haar alomtegenwoordige moeder, haar zorgeloze vader, de rector en een lerares van wie voor Robinson een grote fascinatie uitgaat, ontwikkelt zich een intrige waar Robinson part noch deel aan heeft. Aan het eind van het boek blijkt Robinson geïsoleerd te staan. De neerslag van dit proces van isolering: het groeiend verdriet en de uitkristallisering daarvan in het gevoel van absolute eenzaamheid, vormt het hoofdbestanddeel van dit boek.

Robinson door Doeschka Meijsing
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel Doeschka Meijsing, Robinson, Amsterdam 1976, (Twaalfde druk) Samenvatting Het boek is opgedeeld in zeven hoofdstukken van ieder ongeveer 15 bladzijdes. Hoofdstuk 1 Het hoofdstuk begint met de verhuizing van Robinson en haar moeder, deze hete zomer, van de hoofdstad naar een provinciestad, niet ver van de zee. Robinsons vader is kapitein-ter-zee. De gevoelens van de dochter jegens haar moeder worden hier al enigszins duidelijk. Robinson is op haar hoede voor haar moeder, moeders kunnen door deuren heenkijken. Robinson maakt in dit hoofdstuk ook kennis met haar nieuwe school. Een modern, glazen gebouw, waar ze het gevoel heeft constant in de gaten gehouden te worden. Ze is op haar hoede voor de rector van de nieuwe school. Ze komt voor het eerst in aanraking met Danïel Bierwolf, tijdens een memorabele godsdienstles. Ook de verbazing van de omgeving om haar naam komt in dit hoofdstuk naar voren. Hoofdstuk 2 Danïel blijkt de neef van de rector te zijn. Hij is van zijn vorige school afgestuurd en is dit jaar ook nieuw op school. Robinson en Danïel raken bevriend. Toch vertrouwt ze hem niet helemaal, daarvoor zijn zijn ogen te licht en zijn haren te donker. Hij praat veel over de duivel, Robinson heeft het liever over schuld. Als Robinson in de vakantie een ansichtkaart krijgt van Danïel, neemt haar moeder contact op met de rector. Ze gelooft dat Robinson op Danïel verliefd is. Als Robinson bij de rector moet komen, ziet je voor het eerst Johanna Freida, de lerares Duits die nieuw is op school en door wie ze langzaamaan geïntrigeerd raakt. De woede die ze hierna voelt, en die eigenlijk op haar moeder gericht is, richt ze op zichzelf. ’s Avonds schrijft ze in gedachten een brief aan haar vader over wat haar bezighoudt.
Hoofdstuk 3 Robinson merkt op dat er iets verandert op school, in de talengang. Dat komt door Johanna Freida, met haar nieuwe pedagogische invalshoek. In dit hoofdstuk komt ze ook haar naam te weten, de naam die haar doet denken aan een schip. Robinson en Daniel raken langzaam geobsedeerd door haar. Ze beginnen haar te achtervolgen. Bij de jaarlijkse opvoering op school, die dit jaar geleid wordt door Johanna Freida, treedt Daniel op. Eenmaal zingt hij een opstandig lied, ook zingt hij een lied, Seeräuber Jenny, als travestiet. Hierdoor wordt de rest van de opvoering afgelast. Daniel en Robinson besluiten Johanna Freida hun excuses aan te bieden. Hoofdstuk 4 Haar vader, Henk, komt thuis voor de kerst. Het huwelijk wordt bijelkaar gehouden door misplaats fatsoen. Na vijftien jaar was er niet veel meer van over dan de kortstondige vrijpartijen en de avondjes uit. Robinson heeft het gevoel dat zij en haar vader een verbond vormen tegen haar moeder, ze voelt zich minder eenzaam dan normaal. Zij, Daniel en haar vader gaan schaatsen en ontmoeten daar Johanna Freida. Als ze wat gaan drinkenblijkt overduidelijk dat Henk Johanna Freida leuk vindt. Hoofdstuk 5 Rodinson krijgt een vermoeden van de relatie tussen haar vader en Johanna Freida als haar moeder het ijsmutsje in haar vaders broekzak ontdekt. Ze raakt hierdoor geheel in de war. Z gaat helemaal op in de natuurkundeles over ijs en water, kristallisatie, moleculen. Dit brengt haar structuur na haar verwarde gedachten. Robinson en Daniel maken steeds vaker samen huiswerk, ze bereiden de natuurkunderepetitie voor. Op een middag, als Daniel huiswerk komt maken, gaan ze naar bed. Daniel verteld Robinson dan huilend over de relatie tussen naar vader en Johanna Freida. Elke dag na schooltijd fietst Robinson achter Johanna aan naar huis. Op een dag brengt ze het ijsmutsje terug en verteld over haar verliefdheid. Hoofdstuk 6 Robinson heeft een nachtmerrie. Haar eigen huis staat op een veelsprong van wegen. Zij loopt in dat huis met nog veel andere mensen, bekenden uit verschillende periodes uit haar leven, maar ook onbekenden. Dan hort ze buiten een ontploffing en ziet ze allemaal vuur door de ramen. Ze beseft dat ze dood is. Buiten het vuur lopen haar vader en moeder, Daniël en Johanna Freida. Ze weten nog niet dat ze dood is. Ze heeft verdriet om haar eigen dood, verzwaard wordt ze wakker. Alles in het leven is vervelend, ook Daniël, die voor het eerst sinds de dag op het ijs weer uitbundig praat, dit keer over heksen. Ze ziet in Daniël zelf het kwaad. Haar vader komt met Pasen weer terug. Hij neemt haar, Daniël, en Johanna Freida mee voor een zeiltocht op het IJsselmeer. Terwijl het gesprek tussen Johanna Freida maar niet wil voorderen, praten Johanna Freida en Danïel honderd uit. Als Daniël wordt genegeerd, confronteert hij de lerares met haar ontslag waarop zij boos wordt en hem slaat. Door een plotselinge ruk door de wind aan het grootzeil, gijpt de boot plotseling en wordt Daniël door de giek in het water geslagen. Hoofdstuk 7 Het is een nog warmere zomer dan de vorige. Robinson studeert in de bibliotheek op haar herexamens, met uitzicht op een rechthoek van zonlicht op een stenen muurtje. Ze kan zich niet concentreren. Ze weet dat ze haar herexamens niet zal halen. Danïel blijkt van school te zijn gestuurd. Ze besluit dat ze hem nooit meer wil zien. Ook ontdekt ze dat Johanna Freida gaat verhuizen en dringt het bij een gesprek met de rector pas echt tot haar door dat ze ontslagen is. Robinson weet dat ze niet meer verder wil. Aan het eind van het boek heeft ze het gevoel dat het gehele kerkplein op de marsmuziek van de kopermars van haar wegloopt.
Analyse
Tijd
De vertelde tijd van het boek is 1 jaar, van het eind van de zomervakantie tot het eind van de zomervakantie, uit het leven van Robinson. De verteltijd is 116 bladzijden. Het boek speelt zich waarschijnlijk af in de jaren zestig of zeventig van de vorige eeuw. De bakker kwam nog langs de deuren. Het boek eindigt met 31 december 1975, dat zou ook de datum kunnen zijn dat de schrijfster het boek af had. Niet-chronologisch
Niet-continu. Ruimte Het verhaal speelt zich af in een provinciestad dicht bij zee. Het is Haarlem, de stad waar de schrijfster zelf har jeugd doorbracht. Verder heb je het plein midden in de stad, waar veel straten op uitkomen. “Op dat plein zou ruimte zijn om te schateren, breeduit , voordat je terugging naar de kleine straten op de hoeken.” Dit plein komt meerdere malen terug. Het boek begint en eindigt er, maar ook loopt Robinson er gedurende de vakantie elke dag twee keer overheen op weg naar de bibliotheek of naar huis. Ook wordt hier muziek gemaakt door koperblazers in de muziektent. Het verhaal speelt zich vooral op school af. “Een keurige school, neergepoot op nog keuriger gazons; veel glas, zoals Robinson al opgemerkt had, zodat je nooit ongezien door de gangen zou lopen, veel beton, veel abstracte kunst aan de muren.” In het begin voelt de school voor Robinson aan als een labyrint, waar ze de weg steeds kwijt raakt. Maar vooral schijnt het haar een aquarium waarin iedereen in de gaten wordt gehouden. Ze voelt zich bekeken “Aan de andere kant bergreep Robinson heel goed dat deze school eigenlijk ontwórpen was om op anderen te kunnen letten. Het was een groot en ingewikkeld aquarium waarin de grootste vis op de andere vissen lette om te voorkomen dat Moby Dick zou komen om chaos en wanhoop te verspreiden
Ook heb je natuurlijk de ijsbaan, waar Henk en Johanna Freida elkaar voor het eerst ontmoeten. Waar onder de ogen van Daniël en Robinson de relatie begint op te bloeien die het verhaal een dramatische wending geeft. Het IJsselmeer, waar de zeiltocht plaatsvindt. Het huis van Robinson speelt verder niet zo’n grote rol. Als haar vader met kerst thuis is ademt het voor het eerst huiselijkheid en hartelijkheid uit. Personages De hoofdpersoon is Robinson. Alles draait om wat zij denkt en voelt. Ze lijkt in het begin in het middelpunt van alles te staan, maar komt dan tot de ontdekking dat ze eigenlijk overal buiten staat. Haar vader had graag gehad dat ze een jongen was en heeft haar daarom alsnog de naam Robinson gegeven. Haar moeder noemt die naam een gril van haar vader “Maar in werkelijkheid betekent die naam een eiland in de oceaan, een windstilte, een uitzien naar de mogelijke terugkeer naar de geborgenheid die eens afgenomen was.” Als ze naar bed gaat met Daniël doet het haar niks, wellicht een voorteken van lesbische neigingen. Ook hebben Daniël, de schoolkameraad van Robinson die lijdt aan migraine. Hij lijkt gefascineerd door heksenvervolging en duivels. Aanvankelijk is ze door hem een zijn praatjes geboeid. Toch vertrouwt ze hem meteen al niet. Dat vertrouwen neemt verder af als blijkt dat hij het neefje van de rector is en helemaal als haar moeder hem aardig en gemanierd vindt. Het wordt steeds duidelijker dat hij niet alleen macht probeert uit te oefenen maar dat hij ook mensen gewetenloos tegen elkaar uitspeelt. Robinson ziet hem ook als een duivel. Hij ontknoopt het netwerk van verliefdheden en jaloezie dat Robinson, haar vader, haar moeder, en de lerares Johanna Freida en hem onderling verbindt. Hij is namelijk zo kapt van de verhouding tussen Johanna Freida en Henk, dat hij het aan Robinsons moeder verteld. In eerste instantie lijkt hij een helper, maar later blijkt hij toch een tegenstander. Robinsons vader, Henk, is een koopvaarders kapitein ter zee. Hij is knap, met een jongensachtig grijns en heeft vast en zeker veel Zuid-Amerikaanse scharreltjes. In Robinsons fantasie is hij een piraat. Hij vertelde haar vroeger altijd verhalen over schipbreuken en zeeverhalen. Als hij er is voelt Robinsons zich niet eenzaam, totdat hij samenzweert met Johanna Freida en haar daar niet bij betrekt. Hij lijkt eerst een helper, maar door een relatie met de lerares aan te gaan wordt hij een tegenstander. Robinsons Moeder is een goed geconserveerde, maar versteende, verkilde vrouw, met een venijnige service bij het tennisspel. Robinson is behoedzaam voor haar, ze kan immers door deuren kijken. Aangezien vader weg is heeft ze alle kans om de ouderlijke macht uit te oefenen. Dit doet ze niet met klappen of verbieden, maar op een jenende en slijmerige manier, waarmee ze Robinson langzaam haar zelfvertrouwen ontneemt Opvallend is dat zij het enige personage is zonder naam. Ze is een tegenstander. Johanna Freida is de lerares Duits die dat jaar nieuw is op school en op wie Robinson verliefd wordt. Ze wordt door Robinson meteen vergeleken met een schip. Ze is een lange vrouw met donkerbruine en rebelleert tegen de rector. Ze staat voor alles wat leuk en goed is. De rector, Theodoor van Zanten, is een kleine man aan wie alles grijs is, zijn pak, zijn haren, zijn ogen, zijn vulpen. Hij hield alles in zijn school, in het aquarium, in de gaten als god in de hemel. Hij si een tegenstander. Vertelsituatie en perspectief Het verhaal heeft personale vertelsituatie. Het perspectief ligt logischerwijs bij Robinson, de hoofdpersoon. Je ziet alles door haar ogen, krijgt haar gedachten mee. Je komt in haar belevingswereld terecht. Hierdoor kom je goed te weten waarom ze op haar hoede is, waarom ze met bepaalde dingen worstelt en waarom ze zich geïsoleerd en eenzaam voelt. Er vindt geen verschuiving van vertelsituatie of perspectief plaats, wat erg fijn leest
Motieven 1. Water, de Zee. De provinciestad ligt vlakbij de zee. Vader vaart op zee. De zeiltocht “op zee, al heette die dan het IJselmeer. De zeegezichten waar ze in het museum in de hoofdstad enkele jaren geleden langslieplangsliep. Een aquarium is doorgaans gevuld met water. Robinsons Fantasie over Daniël die de hele wereld vol spuugt, zodat iedereen erin verdrinkt. Het water dat de wagens van de gemeente over het asfalt spuiten. De natuurkundeles over water en ijs en de structuur daarvan. “Die onnoemelijke hoeveelheid water in de oceanen kon teruggebracht worden tot een te beschrijven vermenigvuldiging van het driehoekje in haar schrift.” Het IJsselmeer, waar Daniël inviel. 2. Kristallisatie. De natuurkundeles. “ Hoe dat verdriet zich uitkristalliseerde en haar hard en onbruikbaar maakte…” 3. IJs. Een droom over koude ijsbergen. De ijsbaan. De natuurkundeles over ijs en water, de faseovergang en de structuur. “…voelde ze hoe het hard in haar werd, alsof al het water in haar lichaam molecuul voor molecuul tot ijs stolde, weliswaar in de vorm van de prachtigste kristallen, maar ook hard en koud als vuur.” “Maar Robinson was niet te overtuigen, want het was of ijskristal na ijskristal zich in haar opstapelde…” 4. Vuur/Warmte. De warmte van de zomer aan het begin en het eind van het boek. Haar droom over vuur. “Het vuur van zijn praten verscheen ’s nachts in haar dromen.” “Het was alsof er op het land in het westen een geweldige brand heerste, een genadeloos vuur. In dat geweld van vuur stond Johanna Freida’s strakke profiel afgetekend.” 5. Duivels/ het Kwaad. Daniël praat veel over de duivel, geloofd er misschien ook in. Robinson ziet in hemzelf de duivel. Daniëls gepraat over heksenvervolging. 6. (Witte) Zeilschepen. De zeilschepen op de schilderijen in het museum in de hoofdstad. Johanna Freida, de naam voor een schip, zoals Robinson direct dacht. “ Elke keer als Daniel voluit haar naam uitsprak was het Robinson of er een wit schip aan de horizon opdoemde.” “Ze klommen op dansende voeten naar boven, als matrozen in het want, als zeerovers vol gespannen verwachting op de touwladders van een geënterd schip, de Johanna Freida, een snelle klipper met nog onondekte geheimen aan boord” (Als ze bij Johanna Freida op bezoek gaan). De zeiltocht op het IJsselmeer. 7. Scheepsrampen/ Verdrinking. De verhalen over scheepsrampen van haar vader. “…zodat iedereen erin zou verdrinken, in de gal van Daniël, geen moeder, geen schip, geen vriend om redding te brengen.” 8. Piraten. Daniël zingt op de culturele avond het lied Seeräuber Jenny, verkleed als Seeräuber Jenny. Robinson verzint verhalen over haar vader als piraat. 9. Eiland. “Maar in werkelijkheid betekende die naam een eiland in de oceaan, een windstilte…” “ Een dochter in plaats van een zoon, een naam in plaats van een werkelijkheid, een eiland in plaats van een vasteland.” Robinson voelt zich vaak een eiland. Eenzaam, omslaten door het water. 10. (De kleur van) Ogen. Heel vaak kijkt Robinson iemand in de ogen en soms betekent dat iets bijzonders. De ogen van haar moeder en de rector zijn grijs. Deze mensen zijn vijanden. De ogen van Daniël zijn té licht blauw. “…links de opgehouden broek van haar vader, rechts het hooggehouden ijsmutsje en daartussenin haar moeders koele, grijze ogen die één streep leken te vormen onder de dunne lijn van haar wenkbrauwen.” 11. Labyrint. De school, het concrete labyrint waar ze steeds de weg kwijt raakt. Figuurlijk zit ze ook vast in een labyrint. Haar gedachten zijn soms chaotisch en dan komt ze er niet uit. Structuur Het verhaal begint ab ovo. De eerste zin van het boek is: “Plotseling was alles anders dan vroeger.” Dit duidt op een nieuw begin. Ook is duidelijk dat dit het begin van de vertelde tijd is, 1 jaar, en dus het begin van de gebeurtenissen. Het verhaal is cyclisch van opbouw. Het begint en eindigt op het kerkplein, op een warme, zonnige zomerdag, met de koperblazers. Aan het begin van het verhaal is alles nieuw, alles anders dan vroeger, ze is vol verwachtingen. Aan het eind van het boek is Robinson veranderd. Ze is volwassen geworden en heeft ontdekt dat het leven verraderlijk is. Ze heeft geen zin meer om verder te gaan en heeft het gevoel dat het leven van haar wegloopt. Samenhang tussen dromen over zeegezichten en vader kapitein
De relatie tussen vader en JF verdoezeld vertelt. Stukken zijn weggelaten en komen later weer terug als Robinsons herinneringen. Thematiek De thema’s in dit boek zijn eenzaamheid/isolement en schuld. Robinson heeft het gevoel alsof ze alleen op de wereld staat, of iedereen complotten smeed buiten haar om. Alleen als haar vader er is voelt ze zich niet eenzaam, totdat blijkt dat ook hij tegen haar samenzweert met Johanna Freida. Passages uit het boek die deze eenzaamheid aangeven zijn bijvoorbeeld: Blz. 82 “ Neen, meer leek het erop of daar de langverwachtte zoon zat, de jongen die eigenlijk de naam Robinson had moeten hebben, de titaan die smane met zijn moeder de wereld moest bestormen.” Blz. 84 “ Omdat Robinson al lang begrepen had dat alles was ze de laatste tijd gezien had in elkaar paste als moleculen die in een vastgelegde structuur en dat de enige die daar niet in thuishoorde zijzelf was” Ze lijk het centrum van de handelingen aan het begin, maar komt aan het eind tot de ontdekking dat ze overal buiten staat. De relatie tussen thematiek en titel Robinson, de naam van de hoofdpersoon, de naam van de ongeboren zoon. Maar het is meer dan dat. Op bladzijde 20 staat te lezen: 'In werkelijkheid betekende die naam een eiland in de oceaan, een windstilte, een uitzien naar de mogelijkheid van terugkeer naar de geborgenheid die eens afgenomen was.' Een eiland, geen vasteland. Omringd en geisoleerd door water.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Robinson door Doeschka Meijsing"