Inhoudsopgave
1) Samenvatting
2) Achtergrond
3) Titelverklaring
4) Motto
5) Genre
6) Perspectief en verteller
7) Personages
8) Tijd
9) Ruimte
10) Spanning
11) Motieven en Thema
12) Beoordeling
1: Samenvatting Robinson:
Het verhaal gaat over een zeventien jarig meisje, Robinson. Haar vader is kapitein en komt onverwachts voor de kerstdagen thuis. Het heeft gevroren en ze gaan samen met een klasgenoot, Daniël, schaatsen. Het is heel gezellig. Op een gegeven moment komt haar Duitse lerares er ook nog bij. Daniël en Robinsons vader houden een wedstrijdje, Daniël ligt aan kop maar valt. Toch wint hij en iedereen, behalve hij, moet heel hard lachen om z’n valpartij. Vervolgens gaan ze met zijn allen naar een cafeetje, waar ze het nog steeds heel gezellig hebben. Het valt Robinson op dat haar vader een bepaalde blik in zijn ogen heeft, een klank van charme in zijn stem en het lijkt alsof de Duitse lerares, Johanna Freida, haar vader doet dansen. Maar niet alleen Robinsons vader is gecharmeerd van Johanna Freida, ook Robinson wekt de indruk alsof ze meer voor haar Duitse lerares voelt. Maar om te weten of dat echt zo is zal je het boek moeten lezen.
Omdat wij natuurlijk maar een klein stukje hebben gelezen van hoe het verhaal werkelijk gaat en we toch wel benieuwd waren of Robinson, Daniël en Robinsons vader echt meer voelen voor de Duitse lerares. En omdat we ons afvroegen hoe het met Robinsons moeder is, hebben we de samenvatting van het hele boek gelezen. Hieruit blijkt dat het huwelijk tussen Robinsons vader en moeder eigenlijk over is, maar dat haar ouders toch samen blijven en dat Daniël, Robinsons vader en Robinson zelf ook wel een beetje meer voelen voor Johanna Freida. Robinsons vader krijgt uiteindelijk een verhouding met Johanna, nadat hij haar die schaatsmiddag heeft leren kennen. Zo blijkt het in onze ogen onbelangrijke fragment uit het boek, toch een hele grote invloed te hebben op het verhaal zelf.
2: Achtergrondinformatie over de schrijfster, Doeschka Meijsing:
Op 21 oktober 1947 werd Doeschka Meijsing in Eindhoven geboren. Ze verhuisde al snel en groeide op in Haarlem. Het was een erg gelovig gezin, Doeschka zat op het katholieke Santa Maria Lyceum. Op haar dertiende schreef Meijsing in haar dagboek dat ze later schrijfster wilde worden. In de vierde klas van het gymnasium begon zij aan haar eerste roman. Haar grote voorbeeld was Françoise Sagan, die op haar achttiende een roman schreef waarmee ze meteen wereldberoemd is geworden. Na het afronden van het gymnasium ging ze Nederlands en Algemene Literatuurwetenschappen studeren in Amsterdam. In die tijd bleef ze verhalen schrijven. In 1969 werd haar eerste korte verhaal geplaatst in het tijdschrift Podium. In 1974 is een verhalenbundel verschenen met de naam: De hanen en andere verhalen. Na het afstuderen aan de universiteit heeft ze een tijdje les gegeven op een middelbare school. Daarna is ze twee jaar wetenschappelijk medewerker geweest bij het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Robinson is haar eerste roman, die in 1976 verschenen is. Andere boeken van Doeschka Meijsing zijn:
- De kat achterna
- Tijger, tijger!
- Zwaluwen
- Zwaluwen en Augustein
- Utopia of De geschiedenissen van Thomas
Meijsing behoort tot de groep schrijvers die zich bewust bezig houden met de structuur van de literatuur; voor hen is het verstandelijk aspect belangrijker dan het emotionele. In alle boeken van Doeschka Meijsing worstelen de hoofdpersonen met de vraag hoe verbeelding van de werkelijkheid onderscheiden kan worden. Doeschka Meijsing zelf vindt de verhouding tussen verbeelding en werkelijkheid problematisch. Homoseksualiteit is een telkens terugkerend element in haar verhalen. In bijvoorbeeld Tijger, tijger! leeft een vrouw met een andere vrouw, en bij Robinson is de hoofdpersoon verliefd op de lerares Duits.
3: Titelverklaring:
Het boek heet Robinson, omdat de hoofdpersoon, een 17-jarig meisje, ook Robinson heet. Robinson is misschien een vreemde naam voor een meisje, dat komt door haar vader. Hij verwachtte dat Robinson een jongen zou worden. Toen bleek dat het een meisje was, hield hij toch vast aan die naam. Robinson verwijst naar Robinson Crusoë, de man die alleen en geïsoleerd op een eiland leeft. Zo ook het meisje Robinson, die steeds meer in een geïsoleerde en eenzame gevoelswereld terechtkomt. Ze stelt zichzelf voor op een eiland, en er is geen boot om haar terug te brengen naar het vasteland. Dan ontmoet ze Johanna Freida, zij is voor haar de boot terug. Als haar vader dan die boot wegkaapt door een relatie met Johanna Freida te beginnen, zakt Robinson terug in haar eenzame wereld.
4: Motto: ------
5: Genre:
Het genre is een psychologische roman. Het genre liefdesverhaal zit er ook wel door, maar omdat er meer gevoelens dan alleen liefde in voor komen is het hoofdgenre een psychologische roman. Een voorbeeld van die liefde is de liefde die Robinson voor Johanna voelt. Maar daar komen ook andere gevoelens bij kijken, bijvoorbeeld de jaloezie die ontstaat als Simon en Johanna wat krijgen. De relatieproblemen die nu waarschijnlijk wel zullen ontstaan van Robinson uit naar haar vader en ook naar Johanna toe.
6: Perspectief en verteller:
In het verhaal komt een personale vertelsituatie voor. Het verhaal staat voornamelijk in de zij-vorm. Je ziet de gebeurtenissen vanuit de ogen van Robinson. Het lijkt of de gebeurtenissen objectief verteld worden, maar eigenlijk is het verhaal subjectief verteld, vanuit één persoon. De andere personages worden vanuit Robinsons ogen beschreven. Je komt alleen haar gedachten te weten.
Vb. Op tweede kerstdag was Robinson niet zo goed of ze willigde haar vaders wens in en belde Daniël op om te vragen of hij zin had mee te gaan schaatsen. Tot haar stomme verbazing was hij enthousiast.
Vb. Robinson voelde haar wangen tintelen. Ze trok haar handschoenen uit en veegde het haar van haar voorhoofd.
7: Personages:
A: Robinson: ze is een 17-jarig meisje. Ze vindt het fijn als haar vader er is. Ze denkt veel na en fantaseert ook veel. Ze heeft een round-character, omdat je veel over haar te weten komt. Eerst is ze blij en verliefd, maar later slaat dat over in jaloezie en woede voor haar vader. Ze speelt de belangrijkste rol in het verhaal.
Vb. Robinson voelde zich warm tussen Daniël en haar vader in. En: Ze zat naast Johanna Freida op de bank en wist niets te zeggen, terwijl het tintelen in haar hoofd steeds vrolijker, steeds uitbundiger werd. En: Waar ze geheel door in beslag werd genomen, was de blik in haar vaders ogen, die toon in zijn stem…
B: Daniël: hij is een jongen en trekt veel met Robinson op. Hij doet zich stoer voor.
Hij is waarschijnlijk verliefd op Johanna Freida. In het verhaal gaat hij mee schaatsen met Robinson en haar vader. Hij heeft een flat-character. In het verhaal leer je vooral zijn “voorkant” kennen. Hij blijft het hele verhaal vrolijk en aardig.
Vb. Hij krulde en zwierde om Johanna Freida heen terwijl zij over het ijs naar Robinson en haar vader toe kwam.
Robinsons vader, Simon: hij is kapitein in de handelsvaart en is weinig thuis. Hij is een rustig persoon en hij is onder de indruk van Johanna Freida. Hij heeft een round-character. Je leert zijn rustige en eerlijke kant kennen, maar tegelijkertijd verbergt hij ook iets. Zodra Johanna Freida komt, heeft hij aandacht voor haar en niet meer voor Robinson.
Vb. …terwijl haar vaders voet rustig over de grens in het niets gleed voordat hij teruggehaald werd, in de kalme zekerheid dat de hersenen over die voet leven heersen. En: Het was alsof Johanna Freida haar vader liet dansen.
Johanna Freida: ze is lerares Duits op de school van Robinson en Daniël. Ze is een indrukwekkende vrouw. In het verhaal komt ze Robinson, Robinsons vader en Daniël tegen op de schaatsbaan. Ze heeft een flat-character. Ook van haar leer je alleen haar lieve, vrolijke en indrukwekkende kant kennen.
Vb. Ze zag Johanna Freida staan, spottend en glimlachen tegelijkertijd. Haar bruine ogen die Daniël en haar opnamen waren vol pret…
8: Tijd:
A: Het verhaal speelt zich in onze tijd af, omdat Robinson naar Daniël belt. Er bestond dus al een telefoon. Ook gaan ze schaatsen op een ondergelopen tenniscomplex en gaan ze aan het einde van het verhaal nog even wat drinken in een cafeetje. Dat is meer iets van onze tijd.
Vroeger gingen de leraren ook heel anders met de leerlingen om, toen gingen ze niet zomaar met elkaar schaatsen en wat drinken in een cafeetje. Bovendien was het taalgebruik toen ook veel ouderwetser.
B: De vertelde tijd van het verhaal bedraagt ongeveer een middag. Het begint namelijk met Robinson die Daniël belt om te vragen of hij zin heeft om met haar en haar vader te gaan schaatsen en het verhaal eindigt in een cafeetje waar ze na het schaatsen, dus waarschijnlijk aan het eind van de middag, wat gaan drinken samen met de Duitse lerares.
De vertel tijd van het verhaal duurt ongeveer 8 minuten.
C: Het verhaal staat in chronologische volgorde, in de niet continue vertelwijze. De gebeurtenissen staan wel in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden, maar er komt ook een flashback in voor. Hierdoor is de volgorde wel chronologisch maar de vertelwijze is niet continue.
In het verhaal komt geen tijdsprong voor. Er komt wel tijdsvertragingen in het verhaal voor. Bij de schaatswedstrijd tussen Daniël en de vader van Robinson wordt heel uitgebreid verteld hoe de bewegingen van Daniël en de vader van Robinson zijn.
Vb. Het vooroverhangen, de ene arm op de rug, de andere telkens gestrekt achteruit werpend, het pootje over in de bochten…
D: In het verhaal komt 1 flashbacks voor. Wanneer Johanna Freida op de ijsbaan verschijnt laat Daniël haar de schaatsbaan op. Daniël schaatste om haar heen. Toen moest ze weer aan het bezoek van een paar dagen gelden denken.
Citaat: “En weer moest Robinson aan het bezoek van enkele dagen gelden denken, nu ze zag hoe Daniël indrukwekkende krassen in het ijs draaide terwijl haar vader en Johanna Freida formele informatie uitwisselden.
Er komt geen flashforward in voor, maar er wordt wel één keer verwezen naar de toekomst: Robinson moest nog wel te weten komen waarover die pret ging, want de ware reden daarvan ontging haar. Hieruit blijkt dat ze hier later in het verhaal nog een keer op terug komt.
9: Ruimte:
Het verhaal speelt zich af op een onderwater gelopen tennisbaan, het is rond de kerst en dus een perfecte dag om te gaan schaatsen. De redenen om het verhaal op een ijsbaan af te laten spelen kunnen zijn…:
- Op een ijsbaan kun je je heel vrij voelen, een ijsbaan is zo oneindig. Hij houdt nooit op en heeft geen begin, je bent daar echt even helemaal veilig in je eigen wereldje. Robinson kijkt op een gegeven moment op haar vaders schouders als hij haar schaatsen aan het controleren is, ze denkt: “Wie zo je schaatsen controleert, behoedt je voor elke val op het ijs.” Als ze even later tussen hem en haar vriend Daniël in schaatst, voelt ze zich helemaal blij en veilig: “Ze schaatste tussen hen tweeën in en voelde zich alsof de hele wereld haar niet meer uit deze stemming kon verjagen.” Dus Robinson voelt zich ook zo vrij, veilig. Even later staat ook nog beschreven dat op een bankje zitten, wachtend op warme chocomel en “Robinson voelde zich warm tussen hen tweeën in”. Het is ijskoud en toch voelt zij zich zo goed dat ze zich helmaal warm voelt tussen haar vader en Daniël in.
- Het past precies bij de rest van het verhaal, een gezellige winterse dag rond de kerst, warme chocolade melk en iedereen maakt plezier op een ijsbaan. Dat is wel een beetje standaard, maar ook een reden om de ijsbaan als ruimte te kiezen.
- Ook is de ijsbaan een perfecte plaats om iets romantisch te laten gebeuren, de koude lucht en dan toch dat warme gevoel van verliefdheid, het is een duidelijk contrast wat goed op een ijsbaan afgespeeld kan worden. Ook in het verhaal gebeurt dit, als op een gegeven moment de Duits lerares van Robinson ook het ijs op komt. Robinson, Daniël en ook haar vader (Simon), alledrie zijn ze gecharmeerd van haar. Daniël bijvoorbeeld: “Hij krulde en zwierde om haar heen…” en ook “Met een onderdanige zwier stelde Daniël hen aan elkaar voor…” even later kun je lezen dat Daniël allemaal indrukwekkende krassen in het ijs gaat maken als Johanna en Simon aan het praten zijn, dan denkt Robinson: “Zo danst men om de geliefde…”. Je kan hier uit op maken dat er iets speciaals is met Johanna, iets waardoor zij de aandacht van hen alledrie trekt.
- Als vervolg daarop is het natuurlijk bijna vanzelfsprekend dat er een wedstrijdje wordt voorgesteld, om indruk te maken. “Zo danst men om de geliefde, dacht ze, en het verbaasde haar niet toen Daniël met het plan naar voren kwam om een schaatswedstrijd te houden” Ook hiervoor is de schaatsbaan een goede plek en hier merk je ook al dat Robinson lichtelijk jaloers is en dat zij ook duidelijk de sfeer aanvoelt om indruk te maken.
- Er wordt ook nog een kleine, korte, gedetailleerde beschrijving van de ijsbaan gegeven: “Op de banken bij de ingang van de ijsbaan - een ondergelopen tenniscomplex, hier en daar schemerden rode plekken gravel door het ijs - zat Robinson trots naast haar vader.”
- Dat het verhaal zich op een ijsbaan afspeelt heeft ook met het steeds terugkerende element water te maken. Simon is een schipper, de ijsbaan bestaat uit water en ook Johanna’s naam verwijst weer naar een boot wat ook in verband staat met water. Haar naam verwijst niet echt naar een boot, maar als Robinson haar naam hoort denkt ze aan een boot en weet ze bijna zeker dat haar vader hetzelfde heeft.
- Later in het verhaal, na de schaatswedstrijd, gaan ze met z’n vieren naar een cafeetje. Dit is waarschijnlijk zo uitgekozen, omdat dan Simon en Johanna samen goed kunnen praten en na een dagje ijsbaan is een warm cafeetje natuurlijk wel een perfecte afsluiting. Het heeft ook wel iets romantisch, want Simon en Johanna kunnen nu na hun eerste kennismaking elkaar echt goed leren kennen.
10: Spanning:
Eerste sequentie
De eerste sequentie begint op het moment dat de Duitse lerares, Johanna Freida, bij het hek van de schaatsbaan staat.
De primaire zin hierbij is: Getik achter hun rug tegen het gaas van de tennisbaan deed hen omkijken. (regel 54-56)
De eerste sequentie loopt van regel 54 tot regel 161
Tweede sequentie
De tweede sequentie begint op het moment dat Daniël met het plan komt om een schaatswedstrijd te houden.
De primaire zin hierbij is: Zo danst men om een geliefde, dacht ze, en het verbaasde haar niet toen Daniël met het plan naar voren kwam om een schaatswedstrijd te houden. (regel 107-110)
De tweede sequentie loopt van regel 107 tot regel 170
Derde sequentie
De derde sequentie begint met de reactie van Robinson op de schaterlach van Johanna Freida (die lacht om de valpartij van Daniël)
De primaire zin hierbij is: Robinsons hart sprong op in haar keel. (regel 171)
De derde sequentie loopt van regel 170 tot regel 179.
Vierde sequentie
De vierde sequentie begint op het moment waarop ze met zijn vieren in een café zitten.
De primaire zin hierbij is: Want waar ze geheel in beslag door werd genomen, was de blik in haar vaders ogen, die toon in zijn stem, de charme die zo zwaar en onstuitbaar van hem uitging. (regel 191-195)
De vierde sequentie loopt van regel 191 tot regel 205
11: Thema & Motieven:
Motieven zijn onderwerpen die steeds terugkeren in het verhaal. Bij ons deel van het verhaal gaat het de hele tijd over belevenissen / gevoelens van Robinson.
Het gaat in het verhaal vooral om *blijdschap: Hoe trots Robinson zich voelde om met haar vader op het ijs te staan, hoe veilig ze zich voelde tussen Daniël en haar vader in. *Geluk: Robinson voelt zich echt heel gelukkig als dan ook nog eens haar favoriete lerares Johanna Freida ook komt schaatsen.
Dan lijkt er ineens een mengeling van motieven: *verbazing / blij / jaloezie: Ze is verbaasd om te zien wat voor uitwerking Johanna op haar vader heeft, blij voor haar vader, maar tegelijkertijd lijkt het alsof ze ook jaloers is.
Dit allemaal bij elkaar moet het thema vormen, als je dat doet dan denk ik dat je op jaloezie uitkomt. Want ze heeft overal wel een jaloers gevoel bij, zelfs bij haar blijdschap, verliefdheid overal komt jaloezie bij kijken, maar dat is allen in ons deel van het verhaal zo, want als je het hele verhaal zou lezen zie je dat dit jaloerse gevoel uit eenzaamheid ontstaat. Want als zij steeds duidelijker ziet dat ze steeds als enige komt te staan, wordt ze natuurlijk jaloers als andere wel gelukkig en samen zijn.
Het verhaal deelt ook zijn thema met een ander verhaal, namelijk met “De klokkenluider van de Notre Dame”
In dat verhaal gaat het over een jonge, eenzame man. Hij geniet overal van, van de vogels, het klokkenluiden, maar hij is eenzaam. Komt nooit onder de mensen. Op een gegeven moment krijgt twee echte vrienden, twee mensen waar hij tegenop kijkt, waar hij veel om geeft. Hij wordt zelfs verliefd op een van hen, Esmarelda, maar zij is juist verliefd op die andere jonge man, Phoebus, dit is heel moeilijk voor hem en wekt ook jaloezie op. Hierin zitten best veel overeenkomsten met het verhaal “Robinson”, als je het zou invullen met de hoofdpersonen van ons verhaal kan je dat goed zien…: In ons verhaal gaat het over een jong meisje (- De klokkenluider), dat best eenzaam overkomt. Als je de rest van het verhaal leest dan weet je wel zeker dat ze eenzaam is. Ze geniet van het schaatsen en de mensen die op dat moment bij haar zijn. Ze heeft twee mensen in haar leven waar ze erg tegen op kijkt. Namelijk haar vader, Simon(- Phoebus) en haar Duits lerares, Johanna Freida (- Esmeralda), ze lijkt nogal sterke gevoelens voor Johanna te hebben. Maar als Simon en Johanna elkaar ontmoeten, ziet Robinson dat Johanna iets speciaals met haar vader lijkt te hebben en dit wekt toch een soort jaloezie op.
12: Beoordeling:
1 & 2: mening en argumenten:
We dachten dat het verhaal over Robinson Crusoë zou gaan, of dat de hoofdpersoon in ieder geval een jongen zou zijn. Maar dit was dus niet het geval.
We hadden ook meer van het verhaal verwacht; dat het avontuurlijk zou zijn, maar in het verhaal gaan ze alleen maar een middagje schaatsen en verder gebeurt er niets. Het is dus niet zo interessant om een verhaal over een middagje schaatsen te lezen, dus dat dachten we ook. Maar in vergelijking met het boek is het wel een hele belangrijke gebeurtenis, misschien wel de belangrijkste.
De gebeurtenissen in het verhaal kwamen wel echt op ons over maar ze maakten verder geen indruk. Wel zijn de situaties waarin Robinson terechtkomt herkenbaar. Deze problemen komen namelijk dagelijks aan de orde.
De beschrijving van bepaalde gebeurtenissen hebben we niet schokkend ervaren, omdat je er elke dag mee te maken krijgt en de gebeurtenissen in het verhaal heel voorspelbaar waren.
3: De personen in het verhaal:
- De personen in ons verhaal kwamen best levensecht op ons over, waarschijnlijk ook omdat het verhaal niet duidelijk verzonnen is, het zou best echt gebeurd kunnen zijn. De personen waren dus waarschijnlijk van vlees en bloed.
- De mensen die we sympathiek vonden waren Johanna Freida en Simon, ze zijn rustige, vrolijke mensen en als ze wisten dat ze Robinson pijn deden door op elkaar verliefd te worden zouden ze dat ook waarschijnlijk zo snel mogelijk laten stoppen. Robinson vonden we heel onsympathiek doordat zij zich nogal jaloers opstelt tegenover haar vader en Johanna.
- Het verwonderde ons heel erg dat Robinson op Johanna verliefd was in plaats van Daniël.
- We konden ons niet zo goed inleven in Robinson, omdat ze op een vrouw verliefd is.
- Toch herkennen we wel haar gevoel, de verliefdheid, die zal waarschijnlijk wel hetzelfde voelen als verliefdheid voor iemand van het andere geslacht. Ook de gezelligheid die ze meemaakt en de jaloezie die ze voelt herkennen wij. Want als je iemand leuk vindt en je merkt dat je vriend(in) diegene ook heel erg leuk vindt, wordt je toch jaloers en een beetje onzeker.
Robinson neemt niet echt een beslissing in het verhaal, geen grote belangrijke beslissing waar wij het eens of oneens mee kunnen zijn.
4: De opbouw van het verhaal:
Het verhaal was goed te lezen, omdat het taalgebruik makkelijk was en er niet veel gebeurde waardoor je in de war zou kunnen raken.
Hierdoor was het verhaal ook niet spannend, maar we hebben wel allemaal het hele verhaal gelezen.
We houden meer van verhalen met een ik verteller, omdat je je dan beter in de persoon kunt verplaatsen. (Je ziet zijn of haar mening beter.)
Ook vinden we een verhaal met een gesloten eind leuker, omdat je dan weet hoe het verhaal afloopt en dan hoef je er ook niet de hele tijd over te piekeren.
5: Het taalgebruik in het verhaal:
Het taalgebruik in het verhaal is niet moeilijk, omdat er niet veel moeilijke en ingewikkelde zinnen in zaten. Er kwamen af en toe wel lange zinnen in voor, maar die waren niet moeilijk om te begrijpen.
Er waren een aantal zinnen die indruk op ons hebben gemaakt, omdat er erg mooie woorden en vergelijkingen in voorkwamen. Twee voorbeelden hiervan zijn:
Vb. 1: Dit was het geschater waardoor je gratis in de hemel kwam, waardoor deuren zonder kloppen open gingen, rekeningen voor jaren betaald werden. Wie zo’n lach bezat kon zich koning in een notendop noemen, heerser over het oneindige heelal.
Vb. 2: Het was alsof Johanna Freida haar vader liet dansen, alsof ze hem nu pas de naam gaf die bij hem paste, Simon de Danser, de vroegere piratenkapitein die op zijn knieën gedwongen werd, enkele seconden voor zijn onverwachte executie.
Het taalgebruik was zeker beeldend genoeg, omdat ze de beschreven zaken met nader zaken vergeleek en omdat de situaties heel herkenbaar waren. Hierdoor kon je je goed in het verhaal inleven.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden