Plaats en tijd
Het verhaal speelt zich af in een provinciestad vlak bij zee. Dit is waarschijnlijk Haarlem, maar dat wordt nergens gezegd. Het huis waar Robinson woont, blijkt pas warmte uit te kunnen stralen als haar vader er is. Ze wonen in een keurig straatje, waar de gevels van de huizen nooit iets zullen laten merken van de tragedies die zich erachter misschien afspelen. Alles is keurig in orde in de nieuwe stad. Er valt hier geen avontuur te beleven (blz. 27). Vooral het plein in de gezellig in elkaar getimmerde binnenstad speelt een rol in het verhaal. In het begin is het nog een plein waar je breeduit zou kunnen schateren. Aan het eind van het verhaal lijkt het plein met de vrolijke muziek van Robinson weg te gaan.
De nieuwe school heeft veel glazen wanden. Robinson vergelijkt het gebouw met een aquarium en met een labyrint van glas.
De zee speelt een grote rol in het boek en staat tegenover eiland en tegenover het vasteland (zie THEMA)
De twee belangrijkste gebeurtenissen spelen zich af op de ijsbaan en op het IJsselmeer.
In welk jaar het verhaal gesitueerd is, wordt niet gezegd; waarschijnlijk in de jaren zeventig. Er lang geleden zal het niet zijn. Als je over de bouwstijl van Robinsons school leest, met het vele glas, waardoor het net op een aquarium lijkt, zal het nog niet zo erg lang geleden zijn.
Samenvatting
Tijdens een snikhete zomer verhuizen Robinson en haar moeder van de hoofdstad naar een provinciestad. Robinsons vader is kapitein-ter-zee. De nieuwe school valt Robinson mee, al is ze op haar hoede voor de rector. Met de neef van de rector, Daniël Bierwolf, trekt Robinson veel op. Daniël is ook nieuw op school, van de vorige is hij weggestuurd. Zijn oom moet hem in de gaten houden. Daniël is een buitenbeentje. Hij praat veel met Robinson over het kwaad en de duivel. Robinson wil liever over schuld praten. Zij voelt zich schuldig, maar weet niet waarom. Op een middag moet ze bij de rector komen, die door haar moeder was gebeld omdat ze ongerust was over de vriend die Robinson scheen te hebben. De rector waarschuwt Robinson dat hij geen gedonder wil met Daniël. Huilend zwerft Robinson door de stad, maar in plaats van haar moeder te haten, richt ze haar boosheid tegen zichzelf. 's Avonds schrijft ze in gedachten een brief aan haar vader.
Toen Robinson bij de rector moest komen, zag ze de nieuwe lerares Duits, die tegen de rector schreeuwde en de deur hard dichtsloeg. Deze lerares, Johanna Freida, boeit Robinson. Ze ontdekt dat Johanna Freida onrust zaait op school door haar alternatieve pedagogische methode. Ook Daniël bewondert haar. Tijdens een opvoering vlak voor Kerstmis, die door Johanna geregisseerd wordt, zingt Daniël met valse stem een lied, waarvaan de tekst zijn oom openlijk uitdaagt. Als Daniël na de pauze als vrouw verkleed nog een lied zingt, last de rector de voorstelling af. De volgende ochtend komt Daniël Robinson ophalen om samen met haar zijn verontschuldigingen aan Johanna Freida aan te bieden. Robinson is opgewonden.
Een paar dagen later komt Robinsons vader thuis. Het huwelijk van Robinsons ouders is doodgebloed, ze blijven alleen bij elkaar uit misplaatst fatsoen. Op een dag gaan Robinson, haar vader en Daniël schaatsen. Ze komen Johanna Freida tegen. Na een schaatswedstrijd, waarbij Daniël vlak voor de eindstreep valt en tot voor de voeten van Johanna glijdt, gaan ze wat drinken. In het café probeert Robinsons vader indruk te maken op de lerares Duits. Na de vakantie vindt Robinsons moeder een bont ijsmutsje in de broekzak van haar man. Robinson doet alsof het van haar is, maar het is van Johanna. Robinson probeert de betekenis ervan te verdringen. Ze gaat op in de natuurkundeles over water en ijskristallen.
Daniël komt steeds vaker bij Robinson huiswerk maken. Hij is stiller geworden na de vakantie en heeft veel last van migraine. Op een middag gaat hij met Robinson naar bed. Daarna vertelt hij snikkend dat Robinsons vader en Johanna Freida een verhouding hebben. Een weel lang volgt Robinson Johanna, dan gaat ze naar haar toe om het mutsje terug te brengen. Johanna bevestigt de verhouding, en om Robinsons hart stapelen zich ijskristallen.
Het gaat steeds slechter op school met Robinson. Ze kan Daniëls onophoudelijke geklets, nu over heksen, steeds minder verdragen. Ze voelt zich steeds meer buitengesloten. Haar moeder is actief in het oudercomité. Tijdens de paasvakantie komt Robinsons vader weer thuis. Hij nodigt Robinson en Daniël uit voor een zeiltocht over het IJsselmeer. Johanna Freida is er ook. Het uitstapje wordt een mislukking als Daniël tegen Johanna gilt dat ze ontslagen is en best weet waarom.
De zomervakantie brengt Robinson door in de bieb. Ze heeft twee herexamens. Daniël is blijven zitten en gaat van school af. Vlak voor hij op vakantie gaat, vertelt hij Robinson dat hij de verhouding tussen haar vader en Johanna aan haar moeder verteld heeft en dat zij de rector op de hoogte gebracht heeft, met als gevolg dat Johanna's voorlopige aanstelling niet verlengd wordt. Ronison ziet een verhuiswagen voor de deur van Johanna staan. Ze wil niet meer verder. Voortaan zal alles anders zijn dan vroeger. De herexamens zal ze niet halen. Toch gaat ze die hete zomer braaf elke dag naar de bieb, waar ze staart naar een vierkantje zonlicht op een oud muurtje. Aan het eind van een middag barst er kopermuziek los op het plein. Robinson heeft het gevoel dat de vrolijke muziek wegloopt van haar, een richting uit die zij ook zo graag gegaan was.
Figuren
Robinson is een 17-jarig meisje. Ze is niet erg knap, niet zoals haar moeder. Ze voelt zich schuldig, maar ze heeft niks verkeerd gedaan. Maar ze ziet zichzelf als een dochter in plaats van een zoon, een naam in plaats van een werkelijkheid, een eiland in plaats van het vasteland (blz. 54). Robinson treedt in de roman nauwelijks handelend en sprekend op. Ze is erg behoedzaam en voorzichtig. Ze kijkt stil de kat uit de boom, in afwachting wat er gaat gebeuren. Ze vertrouwt alleen haar vader, maar dat is ook ten onrechte, want hij pakt Johanna Freida van haar af. En ze voelde een vijandschap tussen haar en haar moeder, hoewel er best sprake had kunnen zijn van wederzijds begrip. Ze vertelt niet veel aan haar moeder. Robinson heeft een grote fantasie, vooral als ze aan haar vader denkt. Ze fantaseert dan over zeerovers. Maar hij is rustig en charmant. Robinson heeft het gevoel dat ze alleen op een eiland zit, midden op zee.
Robinsons moeder is een mooie, zelfbewuste vrouw, die uit misplaatst fatsoen bij haar man blijft. Ze lijkt haar dochter als een hopeloos geval te beschouwen. Ze begrijpen elkaar niet. Haar moeder geloofde in discipline. Robinson geloofde in doen alsof.
Johanna is de lerares Duits. Ze heeft asblond haar, een hoog voorhoofd, donkere ogen onder laatdunkende oogleden en een onwaarschijnlijk rode volle mond. Volgens Robinson lijkt haar naam op de naam van een groot wit schip. Zij is haar hoop, zij zal haar van haar eiland afhalen. Maar haar vader kaapt Johanna voor haar neus eg en robinson blijft eenzaam op har eiland, zonder nog iets van het leven te verwachten.
Daniël is een lastige jongen, een buitenbeentje. Robinson vertrouwt hem niet, met zijn donkere haar en merkwaardig lichte ogen. Hij heeft het vaak over het kwaad in de wereld. Hij kletst heel vaak, en Robinson houdt dat op het einde dan ook niet meer vol. Aan het eind haat ze hem, en hoopt ze hem nooit meer te zien. Hij ziet zichzelf als een groot denker en is erg hoogmoedig. Hij is verliefd op Johanna Freida.
Thema
De roman is op concreet niveau een schoolidylle: een jaar uit het leven van een 17-jarig schoolmeisje. Op abstracter niveau gaat het over de vereenzaming van Robinson. Op nog abstracter niveau gaat het over de tegenstelling tussen werkelijkheid en verbeelding.
Ze wacht op iets, op een storm die de windstilte zal verbreken, op een wit schip dat haar mee zal voeren over de zeeën. Johanna Freida voldoet aan die eisen. Als Robinson voor het eerst naar haar toe gaat tintelt de lucht van verwachting. Maar als haar vader een verhouding met Johanna krijgt, voelt Robinson het langzaam hard worden in zichzelf. Alsof al het water in haar lichaam molecuul voor molecuul tot ijs stolde, in prachtige ijskristallen, maar toch ook weer zo hard en koud als vuur. Alles heeft een structuur, past in elkaar. Het enige dat daar niet in thuishoort is zijzelf. Robinson is een eiland, daar is geborgenheid, maar ook eenzaamheid. Twee vijanden beletten het haar van dat eiland af te gaan, namelijk ijs en vuur. Vuur in de vorm van de twee hete zomers en het gepraat van Daniël over het hellevuur van de duivel en ijs in de vorm van de ijskristallen in haar, en op het ijs ontmoette haar vader Johanna.
Robinson wil greep hebben op de werkelijkheid. De feiten ordenen. Met dromen kun je het naar je eigen hand zetten, maar Robinsons dromen en fantasieën komen niet overeen met de werkelijkheid.
Zonder daaraan zelf schuld te hebben kan een mens geïsoleerd raken met als gevolg een gevoel van absolute eenzaamheid.
Vreemde gebeurtenissen
De ontmoeting van haar vader en Johanna Freida op het ijs was wel heel erg toevallig. Haar vader kwam daardoor tegenover haar te staan. Hij belette het haar om van haar eilandje af te komen.
Titelverklaring
Robinson is de naam van de hoofdpersoon. De vader verwachtte een zoon. Toen het een meisje bleek, hield hij vast aan de naam Robinson. Robinson verwijst ook naar de naam Robinson Crusoë, de man die alleen en geïsoleerd leeft op een onbewoond eiland (geschreven door Daniel Defoe). Zo ook de hoofdpersoon, die steeds meer in een geïsoleerde en eenzame gevoelswereld (eiland) terechtkomt.
Motto
'Ah, the world! Oh, the world!'
Herman Melville
Robinson is aan het begin van de roman vol verwachting over het komende jaar. 'En plotseling was alles anders dan vroeger', luidt de openingszin. Hier is het eerste gedeelte van het motto van toepassing. Argeloos en vol verwachting treedt ze de wereld tegemoet.
Als alles misloopt en als ook nog Johanna Freida uit de stad vertrekt, weet Robinson dat ze niet meer verder kan. Vanaf nu af aan, zal alles anders worden dan vroeger. Nu is het tweede deel van toepassing. Ze verwacht niets meer van het leven.
Vertelwijze
Er is een personale vertelsituatie met Robinson als personaal medium. De lezer verneemt de gebeurtenissen door haar ogen. Omdat Robinson niet altijd weet wat er precies gaande is, moet de lezer vaak zelf gegevens interpreteren. De andere personages worden van buitenaf beschreven, zoals Robinson hen ziet. De lezer verneemt alleen háár gedachten.
Chronologie
Het verhaal is chronologisch verteld. Eén keer komt er een flash-back in voor. Ze was twee en een halfjaar oud en was bij haar vader op het schip op zee, het was een soort open dag. En het was haar verteld dat ze opeens doodsbang was geworden van de boeg van een schip dat voor haar opdoemde. Maar dat kon ze zichzelf niet meer herinneren. Dat is de enige keer dat er terug in de tijd wordt gegaan.
Tijdsbehandeling
Het verhaal duurt één jaar. Het begint in de zomervakantie en eindigt precies een jaar later ook weer in de zomervakantie. Het eerste hoofdstuk speelt dus in de zomer, het tweede in de herfst, het derde, vierde en vijfde in de winter, rond Kerstmis. Het zesde hoofdstuk speelt in het voorjaar, rond Pasen en het zevende weer in de zomer.
Er is veel tijdverdichting. De scènes die uitvoerig beschreven worden, spelen zich vaak af in vakanties. Vooral in de kerst- en de paasvakantie.
Werkelijkheid
Er zijn een aantal verwijzingen naar de werkelijkheid. De ramp van de Titanic in 1912 bij New Foundland, het havenmuurtje in Hoorn met het standbeeld van de scheepsjongens van Bontekoe en de Dromedaris van Enkhuizen.
Er zijn verwijzingen naar Brecht, Georg Kaiser, De Moldau van Smetana en andere componisten.
Ook het verhaal komt erg werkelijk over. Als je verhuist kun je problemen krijgen met het je aanpassen in die nieuwe omgeving. Vooral als je dan met een verkeerd iemand omgaat, kan alles anders lopen dan dat je gewild had.
Genre
Robinson werd bij de publicatie aangekondigd als roman. Deze aanwijzing wordt gerechtvaardigd door de beschreven periode van een jaar, de onderlinge verhoudingen van de personages en de ontwikkeling van de hoofdpersoon Robinson.
Waardeoordeel
Ik vond het een leuk boekje. Het was erg dun en gemakkelijk om te lezen. Door het makkelijke taalgebruik leest het snel en simpel, en daardoor wordt het ook niet zo snel saai. Ik voelde erg mee met Robinson. Ik vond haar erg zielig dat zij zo'n schuldgevoel had, terwijl zij niks gedaan had. Dat schuldgevoel werd alleen maar veroorzaakt door haar moeder en Daniël.
Soms vond ik dingen een beetje te uitvoerig beschreven, zoals dat gedoe met die ijskristallen. Dat vond ik een beetje te doordacht en dat begon me op het laatst een beetje te vervelen. Maar afgezien van dat, vond ik het een leuk boek.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
Mooi
10 jaar geleden
AntwoordenV.
V.
goed werk
6 jaar geleden
Antwoorden