Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Rico's vleugels door Rascha Peper

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
Boekcover Rico's vleugels
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 5724 woorden
  • 22 juni 2012
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
4 keer beoordeeld

Boekcover Rico's vleugels
Shadow
Rico's vleugels door Rascha Peper
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting

'Dinsdag'

Rico is niet naar school gegaan, maar naar het strand. Hij spijbelt al geruime tijd. Bij het strand ontmoet hij de dertienjarige Krokewit, net als Rico een beginnend crimineel. Ze zien op een strandterras Eduard en Cecile Rochèl zitten. De moeder van Krokewit is werkster bij het echtpaar, dus weet hij dat ze tien dagen eerder in Nederland zijn aangekomen met veel bijzondere schelpen ('bereduur'), en een witte villa met een rieten dak hebben gehuurd.

Cecile is niet erg tevreden met Nederland in het algemeen en met het strand in het bijzonder en zegt: 'Het is duidelijk dat hier nooit een schelp van enig belang uit kan komen'. Eduard is dat niet met haar eens, ze hebben niet altijd dezelfde smaak wat schelpen betreft. Het zit Cecile dwars dat ze donderdag naar Menton in Frankrijk moet, waar haar zus Titia ernstig ziek is. Ze zal dan de schelpenverzameling in de steek moeten laten. Het echtpaar is bezig de schelpen te controleren en van gegevens te voorzien alvorens de collectie naar het museum zal gaan. Het doornemen van de verzameling is als het ware het herbeleven van hun verleden alvorens weer terug te keren naar de Filipijnen waar ze wonen. Na thuiskomst van het strand gaat Eduard de tuin in, het duin op en ziet Rico voor het eerst.

'Woensdag'

Dr. Bol is op weg naar de villa in de duinen. Hij kent de familie Rochèl al zo'n twintig jaar. Het eerste contact was naar aanleiding van de ontdekking van een tot dan onbekende schelp door Cecile. Deze schelp staat vanaf dat moment bekend als de 'Conus Cecilerondae Patchwood 1974'. Bol zou de schelpenverzameling van de Rochèls voor zijn instituut krijgen, op voorwaarde dat het echtpaar in een rustige omgeving de verzameling nog een keer zou kunnen catalogiseren. Daarvoor is de villa met het rieten dak gehuurd.

Cecile is in de weer om fazant met zuurkool te maken, want dr. Bol zal blijven eten. Tijdens het diner bespreken ze het probleem dat Cecile de volgende dag naar Menton moet en dat Eduard dan helemaal alleen de schelpen moet in- en uitpakken en catalogiseren. Dr. Bol is namelijk vaak verhinderd. Cecile dringt er bij Ernst Bol op aan een assistent van zijn instituut te sturen. Een student wil ze liever niet als hulp voor Eduard, maar als dr. Bol een studente suggereert, is Cecile enthousiast. Overigens heeft Ernst Bol niemand in gedachten en zal het moeilijk zijn iemand te vinden. Op de terugweg krijgt dr. Bol motorpech. Rico rijdt op zijn brommer rond, stopt bij de stilstaande auto en weet de motor weer aan de gang te krijgen. Dankbaar biedt dr. Bol, onbekend met de leeftijd van Rico, zijn redder in de nood het baantje aan als assistent van Eduard bij het catalogiseren van de schelpen. Als honorarium spreken ze honderd gulden per dag af.

‘Donderdag'

Cecile is op weg naar Menton. Dr. Bol gaat met Rico naar de witte villa. Rico gaat aan de slag met het uit- en inpakken van schelpen die door Eduard worden beschreven. Rico leert snel, het samenwerken gaat goed en Rico mag de volgende dag terugkeren.

'Vrijdag'

Rico's tweede werkdag bij Eduard. Het klikt tussen de twee, Eduard komt met verhalen over verre streken en vertelt over de schelpen. Na het werk gaat Rico naar de snackbar en ontmoet er zijn maatjes. Het hoofd van de boefjesclub, Dijk, hoort Rico uit over de villa en de mogelijkheden er iets te stelen, Rico beschermt zijn vriendelijke werkgever en zegt Dijk dat er absoluut niets te halen valt.

'Zaterdag'

Ernst Bol wandelt met zijn zus en zwager in 's-Graveland. Zijn zwager is bij de buitelandse dienst en is voor korte tijd over uit Djakarta. Ernst Bol vertelt hem over de Rochèls en hun schelpen. Zijn zwager kent Eduard uit de tijd dat deze ambassadeur in Tunis was en verwikkeld raakte in een schandaal. Eduard had er een verhouding met een minderjarige jongen en ging er zelfs met de jongen vandoor. Hij ging helemaal op in zijn passie voor de jonge Arabier. Het schandaal was gesust, maar Eduard had daarna de dienst verlaten en de Rochèls hadden zich op Curaçao gevestigd en legden zich geheel toe op het verzamelen van schelpen. Later waren ze naar de Filipijnen gegaan.

Na dit verhaal gaat dr. Bol, ongerust en nu begrijpend waarom Cecile op een studente had aangedrongen, naar de duinen. Hij probeert te voorkomen dat Rico de volgende dagen Eduard zal helpen, maar Eduard wil daar niets van weten. Rico mag van hem maandag weer aan de slag.

'Zondag'

Deze dag werken Ernst en Eduard samen en gaan 's avonds naar de Chinees. Het is een mooie dag met echt strandweer. Tijdens het eten vertelt Eduard dat hij eerst Titia kende en later pas Cecile. Cecile was in die tijd, in de jaren vijftig, nogal excentriek. Ze rookte sigaren, deed aan spiritisme en gaf lezingen over Anna Blaman. Toen ze trouwden, was Eduard vierentwintig en Cecile vijf jaar ouder. Het initiatief was geheel van haar uitgegaan. In hun huwelijk was weinig seks geweest, maar geen van beiden ging daaronder gebukt. Op zijn achtendertigste ontmoette Eduard in Washington de elf jaar jongere Sarah, een violiste. Zij werd zijn grote passie, maar toch miste hij iets. Dat vond hij later wel in Mexico bij een dertienjarige Mexicaanse straatjongen.

'Maandag'

Rico is bezig met de schelpen. Als hij met zijn stiletto een stukje touw doorsnijdt, ziet Eduard het mes. Rico vindt dat vervelend, zo'n mes hoort niet bij de wereld van de villa. Het mes is de eerste vooruitwijzing naar het noodlottig einde. Rico pakt een hamer uit de schuur om een pakkist te repareren en slaat en passant een kevertje dood (tweede vooruitwijzing). Rico heeft het zeer naar zijn zin in zijn baantje en vindt het vervelend dat dr. Bol een assistent zal sturen om mee te helpen. Tot opluchting van Rico en van Eduard komt deze niet opdagen. Rico blijft overwerken. Omdat het warm is heeft hij zijn lievelings-T-shirt (met de Harley Davidson vleugeltjes) uitgedaan, maar kan dat later niet meer terugvinden. Eduard denkt weer terug aan zijn Tunesisch avontuur met Anouar, de Arabische jongen. Rico blijft eten bij Eduard, die beneveld raakt van de jongen. Rico vertelt over zijn droom: een eigen Harley Davidson-motorfiets. Eduard had overigens het shirt van Rico verstopt om er als Rico weg zou zijn aan te kunnen snuffelen. 'De geur van Rico's T-shirt maakte zijn hoofd licht en leeg, maar zijn schoot zwaar en viriel en kloppend. ' (blz. 136).

'Dinsdag'

Als Rico weer bij Eduard komt voor de nieuwe werkdag, blijkt zijn T-shirt weer terecht. Elke ochtend zijn er een of meer vissen in de vijver voor het huis dood. Eduard begrijpt niet hoe dat kan. Rico zegt in een film gezien te hebben dat de maffia een dode vis gebruikt om een gewelddadige dood aan te kondigen (de derde vooruitwijzing). Rico trapt in een stuk glas, Eduard doet gaas en pleister op de wond en dan realiseert Rico zich dat Eduard verliefd op hem is. Hij kan het eigenlijk niet geloven, maar toch: 'dat had niets met het plakken van een pleister te maken! Dat was strelen, aaien,opvrijen!' (blz. 146). Eduard lijkt niet op de homo's die Rico van het strand kent. Rico heeft weinig ervaring op seksueel gebied, maar als Eduard gek op hem is.,zou dat geld kunnen opleveren. Hij lokt Eduard uit zijn tent, een toenadering begint, maar dan rijdt dr. Bol het pad op. Ernst Bol is in opperbeste stemming, want de minister heeft zich bereid verklaard financieel bij te springen bij de verhuizing van het schelpeninstituut. 's Avonds telefoneert Eduard met Cecile en hoort dat Titia in coma ligt. Het geoefende oor van Cecile bespeurt onraad als Eduard gemaakt onverschillig over Rico vertelt.

Diezelfde avond brengt Rico met zijn gabbertjes door. Ze zetten een kraakje in een clubhuis, maar de buit valt tegen. De jongens willen naar de villa, Rico verzet zich ertegen en de jongens gaan naar het dorp. Rico gaat op zijn brommer naar de villa en ziet op de weg een ree. 'Er was een nieuw tijdperk begonnen,' zo interpreteert Rico dit voorval. Hij keert terug en gaat naar huis. Daar wacht zijn moeder hem op die hem uitleg vraagt over zijn spijbelen. Hij zegt haar dat hij een baantje heeft.

'Woensdag'

Rico komt te laat op zijn werk, want de politie heeft zijn brommer in beslag genomen. Hij is immers nog geen zestien jaar. Rico is er erg door van streek. Eduard probeert hem te kalmeren, slaat zijn armen om hem heen, kust en betast de jongen. Mevrouw Krokewit stoort hen en dus gaan ze maar aan de slag met de schelpen. Rico vraagt of hij met Eduard terug mag naar 'de Filistijnen' als assistent. Eduard is erg geroerd. Inmiddels is Cecile op de terugtocht. Ze is zeer ongerust. Als mevrouw Krokewit de villa verlaat, arriveert Cecile er. Rico is er nog. Cecile heeft met een oogopslag de situatie door. Eduard valt flauw. 'God,' dacht Cecile, 'als het maar een vrouw was, maar een jongen is gif. ' Ze stopt Eduard in bed, geeft Rico vierhonderd gulden en zegt hem dat het werk afgelopen is. Rico laat zich niet afschepen en er ontstaat een handgemeen. Rico gaat naar het dorp, Eduard komt uit bed en gaat ook naar het dorp, waar Cecile hem later met een taxi ophaalt. Daarna belt ze Ernst Bol, die echter pas 's avonds kan komen.

Die avond is Rico bij zijn vrienden, hij is erg van streek en heeft twee pillen genomen waardoor hij fantasie en werkelijkheid door elkaar haalt. Rico is vol haat tegen Cecile en stelt Dijk voor op diens Honda naar de villa te gaan, hoewel het pas tien uur is. Rico's besluit staat vast: de villa zal in vlammen opgaan. 'Heksen moeten branden. ' Hij begint met brandstichten. Dijk probeert nog tevergeefs te blussen en vlucht.

Rico kijkt naar binnen en ziet Cecile en Eduard aan het werk, hij gooit een steen door het raam, Eduard holt naar buiten en roept Rico. Cecile rent achter hem aan. Rico steekt met zijn stiletto naar haar, maar mist. Eduard voorkomt dat Rico Cecile nogmaals aanvalt. Rico is buiten zichzelf. Eduard wil de jongen niet loslaten nu hij hem weer gevonden heeft, maar dan steekt Rico Eduard in de buik en vlucht. Eduard volgt hem nog, maar zakt dan bloedend in elkaar aan de rand van de zee. Voor hij sterft, heeft Eduard een visioen(?) waarin Rico hem een zeepaardje in een plastic zakje geeft. Mannetjes-zeepaardjes hebben een buidel en broeden de jongen uit. Eduard had dit aan Rico verteld. Het zeepaardje symboliseert de vader-zoonaspecten van de verhouding tussen Eduard en Rico.

Als Ernst Bol bij de villa komt, staat deze al in vuur en vlam. Hij en Cecile proberen nog zoveel mogelijk van decollectie te redden tot ook Cecile vlam vat en in de vijver gaat zitten. Dan vraagt ze Ernst Bol Eduard te gaan zoeken. Hij vindt Eduard dood aan de vloedlijn met een leeg plastic zakje. 'Bol begreep weinig van passie (...) hij was er bang voor, ze was de oorzaak van alle ellende die nu over hem heen kwam. Maar de gelukzalige glimlach van Eduard gaf hem er een ogenblik uitzicht op.' (blz. 238).

I p. 5-18 (Dinsdag)

In plaats van naar school (LTS) is de veertienjarige Rico Gabrieli naar het strand gegaan. Hij spijbelt al enkele weken en zoekt tevergeefs een baantje. Even later arriveert Krokewit, net als hij een beginnend crimineel. Krokewit wijst naar twee 'onwijs rijke' mensen die op het strandterras zitten, Eduard en Cecile Rochèl, die hij kent via zijn moeder. Zij is werkster bij het echtpaar en heeft verteld dat ze tien dagen geleden in Nederland zijn aangekomen met 'hele bijzondere schelpen! Bereduur!', die ze vanuit hun 'paleis in Afrika' per schip naar een villa hier in de buurt hebben laten brengen.

Cecile ergert zich aan de 'schandalige prijzen in Nederland', het feit dat de schelpencollectie al meer dan twee uur alleen is en aan de kille, grijze Noordzee, ' (...) het is duidelijk dat hier nooit een schelp van enig belang uit kan komen'. Eduard is het niet met haar eens en wijst op de 'roze nonnetjes', die Cecile vroeger zo mooi vond, 'simpel, niks geen aanstellerij. Gewoon mooi'. Ze hebben niet dezelfde smaak wat schelpen betreft, maar accepteren dat en discussiëren er niet meer over.

Met lichte wrevel denkt Cecile eraan dat ze overmorgen naar Menton in Frankrijk moet, naar haar ernstig zieke zus Titia. Dat bezoek komt erg ongelegen, nu het echtpaar bezig is alle schelpen te controleren en te rubriceren, voordat ze naar het Seba-instituut gaan. Bovendien laat ze liever niet haar man alleen (de reden hiervan wordt pas later duidelijk).

Eduard denkt na over deze 'vreemde, zelfverkozen retraite met de schelpen in een afgelegen villa aan zee'. Het is een wending in hun bestaan, 'een afscheid'. Met het doornemen van de verzameling beleven ze hun verleden opnieuw. Maar na zes à acht weken zullen ze met slechts enkele koffers teruggaan naar hun huis op de Filippijnen en zonder hun schelpen zou het nooit meer hetzelfde zijn. Als hij weer in de villa is, gaat hij de tuin in en het duin op. Daar ziet hij 'dezelfde jongen die daarstraks bij het strandpaviljoen gestaan had. (...) Met de soepele nonchalance die bij zijn leeftijd paste (...).' Eduard voelt zich een moment duizelig en sluit zijn ogen.

II p. 19-51 (Woensdag)

Ernst Bol, directeur van het Seba-instituut, is op weg naar het echtpaar. De malacologie (schelpkunde) is 'zijn grootste hartstocht'. Hij kent het echtpaar Rochèl al lange tijd. Twintig jaar geleden had hij Cecile ontmoet tijdens een studieproject op Curaçao. Ze had hem toen een volgens haar onbekende schelp laten zien. De malacologen hadden haar niet geloofd, maar Ernst Bol had een goed woordje voor haar gedaan en drie jaar later bleek haar gelijk, 'en werd de Conus Cecilerondae Patchwood 1974 een feit'. Hun contact werd zo goed dat Bol op een dag een brief van Cecile ontving waarin ze schreef dat ze hem tot erfgenaam van haar schelpen wilde benoemen.

Omdat de politieke situatie op de Filippijnen steeds instabieler werd en rijke buitenlanders steeds vaker werden beroofd of ontvoerd, had Cecile besloten hun schelpencollectie aan het Seba-instituut te schenken. De eigenzinnige Cecile had wel haar voorwaarden gesteld: ze moest met haar man in een rustige omgeving aan zee de verzameling nog één keer kunnen catalogiseren. Na veel moeite had de razend enthousiaste dr. Bol een gemeubileerde villa kunnen vinden.

Tijdens het diner in de villa bespreken de drie de problemen rond het catalogiseren, nu Cecile afwezig is en dr. Bol weinig kan helpen, omdat hij het erg druk heeft (vooral met uitbreidingsplannen van zijn museum). Cecile is erg kieskeurig wat een hulpje voor haar man betreft, maar Bol zegt toe dat zij zich geen zorgen hoeft te maken: hij zal voor een goede assistent zorgen. Overigens heeft hij niemand in gedachten en beseft hij dat het moeilijk zal worden een geschikte kandidaat te vinden.

Als Bol met zijn zwarte MG-sportwagen naar huis rijdt, krijgt hij motorpech. Rico rijdt rond op zijn brommer (een tien jaar oude, verbouwde, supersnelle Yamaha, zijn trots), stopt bij de stilstaande auto, biedt zijn hulp aan en weet de motor weer aan de gang te krijgen. Bol volgt een impuls en biedt hem het baantje aan als assistent van Eduard. Als de op geld beluste Rico het honorarium hoort, honderd gulden per dag, hapt hij gretig toe.

III p. 52-65 (Donderdag)

Cecile neemt met een 'diep en verschrikkelijk gevoel van twijfel' afscheid en vertrekt naar het vliegveld. Met dr. Bol rijdt Rico naar de witte villa. Hij gaat ijverig aan de slag met het uitpakken en weer inpakken van de schelpen, nadat Eduard ze beschreven heeft. Omdat Rico snel leert en het samenwerken goed verloopt, mag hij de volgende dag terugkomen.

IV p. 66-76 (Vrijdag)

Het valt dr. Bol, die deze dag meehelpt, op dat Eduard op zijn praatstoel zit zoals hij het nog nooit heeft meegemaakt. Hij vertelt Rico over verre streken en geeft allerlei bijzonderheden van interessante schelpen en van de problemen die hij ondervond bij het zoeken ernaar. Ook legt hij uit dat sommige schelpdieren met hun gif mensen kunnen doden. Met Bol overlegt hij over het vele werk dat er te doen is. Ze besluiten dat Rico ook morgen mag komen.

Rico gaat na zijn werk naar de snackbar, waar hij zijn maatjes ontmoet. Dijk, het hoofd van de boefjesclub, hoort hem uit over de villa en de nieuwe bewoners en de mogelijkheden er iets te stelen. Rico beschermt de 'vriendelijke, oude man', zegt dat een inbraak 'veels te link' is (hij zou dadelijk verdacht zijn, omdat hij daar werkt) en dat er absoluut niets te halen valt. Alleen maar schelpen, 'die schijnen duur te wezen, maar wat heb je daaraan? Die ken je niet kwijt.'

V p. 77-91 (Zaterdag)

Ernst Bol heeft zijn zus en zwager over uit Indonesië en wandelt met hen in 's-Graveland. Als hij over de Rochèls vertelt en hun passie voor schelpen, zegt zijn zwager dat hij Eddie nog kent uit de tijd toen deze ambassadeur in Tunis was en hijzelf bij hem als assistent werkte. Eduard raakte betrokken bij een schandaal: hij had een affaire met een minderjarig jongetje, van wie hij helemaal in de ban raakte en met wie hij zich zelfs terugtrok 'in the middle of nowhere'. De familie had een flinke som smartengeld geëist, Cecile was hem persoonlijk gaan halen en het schandaal was gesust. Kort daarna had Eduard echter de dienst verlaten en zich met zijn vrouw op Curaçao gevestigd, waar ze zich geheel toegelegd hadden op het verzamelen van schelpen. Later waren ze naar de Filippijnen gegaan.

Omdat dr. Bol door dit verhaal ongerust is geworden, haast hij zich die middag naar de villa. Hij treft er Rico aan, die zijn T-shirt heeft uitgetrokken, omdat het zo broeierig warm is en Eduard, rustig aan het werk. Bol probeert te voorkomen dat Rico de volgende dagen zal helpen, maar Eduard wil daar niets van weten: maandag mag hij weer aan de slag.

VI p. 92-107 (Zondag)

Na een dag hard werken gaan Ernst en Eduard 's avonds naar de Chinees. Tijdens het eten vertelt Eduard dat hij eerst Titia had leren kennen en later pas Cecile. Hij praat over zijn ontmoeting met Cecile, een vrouw uit een onconventioneel, rijk milieu, die in de jaren vijftig vrij excentriek was, sigaren rookte, aan spiritisme deed en lezingen gaf over Anna Blaman. Het initiatief voor hun huwelijk (hij 24, zij vijf jaar ouder) was geheel van haar uitgegaan.

Thuisgekomen mijmert Eduard verder over zijn huwelijk. Er was weinig seks geweest, maar geen van beiden leek daaronder gebukt te gaan. Op zijn 38ste 'werd alles anders': hij ontmoette de elf jaar jongere violiste Sarah en werd verliefd op haar. Toch was hij niet gek van geluk, hij besefte dat hij wat miste. 'Totdat alles opeens heel duidelijk was', toen hij in Mexico een dertienjarige straatjongen ontmoette. Vol verlangen kijkt Eduard uit naar de komende dagen met Rico.

VII p. 108-137 (Maandag)

Weer vindt Eduard dode vissen in zijn vijver. Hij weet er geen verklaring voor.

Rico is deze morgen extra vroeg gekomen en Eduard maakt een lekker ontbijt voor beiden. Als Rico even later met de schelpen bezig is, ziet Eduard dat hij met een stiletto een stukje touw doorsnijdt. Het werk bevalt hem prima (gemakkelijk verdiend geld) en voor de oude baas met zijn (aangedikte) verhalen voelt hij wel sympathie. Rico vindt het vervelend dat dr. Bol een assistent zal sturen om te helpen, maar tot zijn opluchting (en die van Eduard) deelt dr. Bol mee dat deze niet kan komen.

Omdat het warm is, heeft Rico zijn lievelings-T-shirt met de Harley Davidson-vleugeltjes uitgedaan. Als hij het later wil aantrekken, kan hij het niet meer terugvinden.

Eduard raakt steeds meer beneveld van Rico, kan zich met moeite beheersen om hem aan te raken en moet terugdenken aan 'het verlangen van toen, dat allesoverheersende verlangen naar Anouars nabijheid, naar zijn zwarte ogen, zijn vuile handen, zijn fluwelen huid, het verlangen om hem te strelen, te koesteren, alles te doen waar zijn brutale jongenslijf van gediend was...'

Tijdens de diepvriesmaaltijd praat Rico over zijn liefste wens: een eigen Harley Davidson-motor. Als Rico eindelijk weg is, haalt Eduard het door hem verstopte T-shirt uit een la om er aan te snuffelen. De geur 'maakte zijn hoofd licht en leeg, maar zijn schoot zwaar en viriel en kloppend'.

VIII p. 138-161 (Dinsdag)

Als Rico die morgen arriveert, vindt hij zijn Harley-T-shirt aan de kapstok.

Weer is er een dode vis in de vijver. Rico zegt dat hij in een film gezien heeft dat de mafia een dode vis voor de deur van iemand gooit die vermoord zal worden.

Eduard zegt dat hij het gebladerde zeepaardje het mooiste vindt wat hij zich op deze aarde kan voorstellen.

Als Rico in een stuk glas trapt, zorgt Eduard voor een pleister en masseert de voet zo'n tien seconden. In die korte tijd dringt er 'een verpletterende waarheid' tot Rico door: 'Dit was strelen, aaien, opvrijen!' Hij vindt Eduard echter niet lijken op de homo's die hij kent van het strand. Hij denkt dat Eduard’s passie voor jongens hem wel eens geld zou kunnen opleveren en besluit hem uit zijn tent te lokken: hij raakt met zijn knie die van Eduard en laat die daar een paar tellen. Net als Eduard zachtjes 'Rico...' zegt, rijdt dr. Bol het pad op. 'Verdomme!' laat Rochèl zich ontvallen. Rico lacht: voor hem is alles nu duidelijk.

Ernst Bol is in een puik humeur: hij heeft met de minister gesproken en die heeft positief gereageerd op een nieuwe behuizing van zijn museum.

Als Eduard 's avonds telefoneert met zijn vrouw, hoort hij dat Titia in coma ligt. Het geoefende oor van Cecile bespeurt onraad als Eduard gemaakt onverschillig praat over Rico.

Die avond kraakt Rico met zijn maatjes een clubhuis en ze veroorzaken er een puinhoop. De buit valt echter tegen. De jongens willen naar de villa, maar Rico weet hen ervan af te houden. Laat in de avond gaat Rico in zijn eentje met zijn Yamaha naar de villa. Op een landweggetje ziet hij een ree. Dit voorval beschouwt hij als het begin van 'een nieuw tijdperk. (...) Alles was veranderd! (...) Morgen zou het gebeuren. Maar wat?' Twee keer rijdt hij langs de donkere villa.

Thuisgekomen treft hij zijn moeder die hem om uitleg vraagt over zijn omgang met criminele jongens en zijn spijbelen. Hij zegt dat hij een baantje heeft en weet haar de mond te snoeren door te zeggen dat zij op haar rug geld verdient in een bouwkeet. Hij droomt die nacht dat hij schelpen vangt voor Rochèl.

X p. 177-194 (Woensdag)

Rico komt die ochtend pas om tien uur, omdat de politie zijn bromfiets in beslag heeft genomen en proces-verbaal heeft opgemaakt (hij is nog geen zestien), zodat hij heeft moeten lopen. De hevig ongeruste Eduard probeert de jongen, die erg van streek is en zelfs begint te huilen, te kalmeren. Hij trekt hem tegen zich aan, kust en betast hem, zodat het hem begint te duizelen. Hij voelt dat hij stapelgek van verliefdheid is ('Ik doe alles voor hem'). Ze worden gestoord door mevrouw Krokewit die komt schoonmaken en beginnen daarom maar (op voorstel van Rico!) aan de schelpen.

Als ze beiden bij de vijver staan, belooft Rochèl voor Rico een mountainbike te kopen. Rico zegt dat hij iets veel liever wil: als assistent met hem mee teruggaan naar 'de Filistijnen'. Eduard is diep geroerd en belooft hem het plan met zijn vrouw te bespreken. Dan hoort hij de werkster 'Hé, dag mevrouw!' zeggen en het bloed trekt weg uit zijn gezicht.

XI p. 195-213 (Woensdagmiddag)

Cecile is teruggekomen, omdat haar zus in coma is en ze daar verder toch niets kan doen en omdat ze ongerust is na het telefoongesprek met Eddy.

Als ze Rico en haar man ziet, heeft ze de situatie dadelijk door. Eduard valt flauw. Ze stopt hem in bed, geeft Rico vierhonderd gulden, bedankt hem voor zijn prima werk en zegt hem dat ze het werk verder wel met z'n tweeën afkunnen. Rico laat zich echter niet afschepen en wil met alle geweld Eduard spreken. Met de hulp van twee toevallig langsrijdende fietsers weet Cecile de schreeuwende Rico de tuin uit te krijgen. Hij gaat lopend terug naar het dorp.

Cecile kan niet voorkomen dat Eduard uit bed komt en Rico achterna wil. Hij zoekt tevergeefs de autosleutels (die Cecile verstopt heeft) en gaat dan maar lopend naar het dorp. Later gaat zij hem met een taxi zoeken, vindt hem in het dorp (hij heeft Rico niet kunnen vinden) en brengt hem terug naar de villa. Ze belt Ernst Bol, die midden in een vergadering zit die beslissend is voor het voortbestaan van het museum, en zegt pas 's avonds laat te kunnen komen. Eduard is gebroken, Cecile kan hem niet troosten.

XII p. 214-238 (Woensdagavond)

Rico is volkomen van streek en slikt twee pillen van Dijk, hoewel die waarschuwt: 'Dat spul is zo heavy as ik weet niet wat!' Hij begint fantasie en werkelijkheid door elkaar te halen. Hij haalt Dijk over op diens Honda naar de villa te gaan. Zijn besluit staat vast: hij haat Cecile en zal de villa in brand steken: 'Heksen moeten branden'. Hij gooit stroken karton door de brievenbus, doordrenkt van benzine, en steekt de boel in brand. 'Eerlijk is eerlijk! (...) Ik niks meer... jullie ook niks meer!' Tevergeefs probeert Dijk nog te blussen en vlucht weg.

Als Rico door het raam van de 'schelpenkamer' kijkt, ziet hij Cecile en Eduard rustig aan het werk. 'Een jaloerse woede stak als een scherf in zijn borst.' Hij voelt zich verraden door Eduard, die hij als een soort vader beschouwde, en gooit een steen door het raam. Eduard holt naar buiten met Cecile achter hem aan. Rico wacht Cecile op met zijn stiletto, maar steekt mis. Eduard voorkomt dat Rico nogmaals kan steken ('Ze moet dood!') en wil de jongen niet meer loslaten nu hij hem weer gevonden heeft. Rico wordt blind van woede door dit verraad, steekt Eduard in zijn buik en vlucht naar het strand. Eduard rent hem achterna, maar zakt bloedend in elkaar aan de rand van de zee. Voordat hij sterft ziet hij in een visioen hoe Rico hem een gebladerd zeepaardje in een plastic zakje geeft, 'het mooiste van de hele wereld'.

Als Ernst Bol het grindpad van de villa opdraait, ziet hij het vuur uit de villa komen. Met Cecile probeert hij nog zoveel mogelijk van de schelpen te redden, totdat Cecile vlam vat en in de vijver belandt. Ze vraagt hem Eduard te gaan zoeken. Hij vindt hem dood aan de vloedlijn met een plastic zakje met water in de hand. Hij verwondert zich over 'de glimlach op het verstilde mandarijnengezicht.'

De personen

Eduard Rochèl is een ex-diplomaat die zich wegens avontuurtjes met jongens uit de dienst heeft teruggetrokken en zich met hart en ziel overgeeft aan het verzamelen van schelpen. Zijn iets oudere vrouw Cecile is een zeer kordate dame uit een rijke familie die mogelijk met nog meer passie het verzamelen van schelpen is toegedaan. Het echtpaar woont op de Filipijnen, maar komt in verband met politieke onrust naar Nederland om de schelpenverzameling aan een museum over te dragen. De schelpen zijn als het ware hun kinderen en symboliseren hun leven, dat ze de revue laten passeren door de schelpen nog één keer te bekijken.

Rico Gabrieli: veertien jaar, LTS-leerling, spijbelaar, kruimeldief, altijd in het zwart en gedeeltelijk in leer gekleed, heeft een brommer met een Harley Davidson-stuur, gaat om met andere boefjes. Rico komt uit een sociaal zwak milieu. Zijn vader komt uit Venezuela, was zeeman maar werkt nu op de visafslag en is voortdurend dronken. Rico's moeder verdient bij als prostituée in een bouwkeet. Rico keurt dit af en zegt dan ook dat zijn moeder dood is als Eduard hem naar zijn moeder vraagt.

Daarnaast zijn er diverse bijfiguren. Deze zijn erg clichématig weergegeven en versterken aldus de ontwikkelingen in het gevoelsleven van Rico, Eduard en Cecile.

Allereerst is er Krokewit, een dertienjarig boefje en vriendje van Rico. De moeder van Krokewit is werkster is in het huis dat het echtpaar Rochèl heeft gehuurd. Ook is er Titia, de zus van Cecile, die in het Franse Menton op sterven ligt. Ten slotte is er dr. Ernst Bol, directeur van het Seba-instituut, waar de beroemde schelpencollectie zal worden ondergebracht. Hij is een saaie schelpendeskundige in zijn midlifecrisis. Zijn zwarte sportwagen geeft hem niet dàt snelle imago dat hij graag zou willen bezitten.

Perspectief

De schrijfster is degene die het verhaal vertelt. Men zou ook dr. Bol als de figuur kunnen beschouwen die het verhaal ontvouwt. Hij is een buitenstaander in een door passie gedreven gezelschap, die zonder het te weten de hartstocht van Eduard voor Rico doet ontbranden. Ernst Bol is ook de enige die in de 'gewone' wereld van vergader- en overlegstructuren leeft en vanuit de grote stad naar de villa in de duinen komt als de boodschapper in een Grieks drama die met zijn mededelingen het verhaal een andere wending probeert te geven. Aan dr. Bol ontglipt echter de regie van het verhaal dat zijn eigen dynamiek ontwikkelt en noodlottig eindigt.

Structuur van de roman

het boek bestaat uit twaalf hoofdstukken en uit 9 dagen in het boek.

Tijd

Het verhaal als zodanig bestrijkt negen dagen. Van dinsdag tot en met woensdag een week later. Met flashbacks aan de hand van herinneringen van vooral de Rochèls keert de lezer tot vijftig jaar terug in de tijd en wordt de voorgeschiedenis van het schelpenverzamelende echtpaar bekend.

Ruimte

De zee en het strand spelen een belangrijke rol. Schelpen zijn immers kinderen van de zee en spoelen aan op het strand. Ook Rico is een kind van de zee, hij woont in een dorp aan de zee, zijn vader kwam van over de oceaan en werkt in de visafslag. De Rochèls nemen tijdelijk met hun schelpen hun intrek in een afgelegen villa in de duinen, niet ver van de zee. Het is in deze villa dat zich het grootste gedeelte van het verhaal afspeelt. De grote stad, Amsterdam, lijkt ver weg. Het dorp aan zee zou Zandvoort kunnen zijn.

Thematiek

Twee thema's beheersen de roman en beïnvloeden en versterken elkaar. Het ene thema is de passie van de eenenzestigjarige Eduard Rochèl voor jongens, in dit geval voor het veertienjarige boefje Rico. Het tweede thema is dat van de sublimatie van erotische gevoelens van het echtpaar Rochèl in het hartstochtelijk verzamelen van schelpen, met als resultaat de meest complete en kostbare schelpenverzameling ter wereld.

Motieven

Schelpen, dode vissen in de vijver, passie, liefde en vleugels.

Titelverklaring

De hoofdpersoon en titelheld, de veertienjarige Rico, is dol op Harley Davidson-motorfietsen. Op zijn kamer heeft hij dan ook een poster hangen van een blond meisje met op haar bovenarm de Harley Davidson-vleugeltjes getatoeëerd. Zijn lievelings T-shirt is er een met deze vleugels erop. Het is dit shirtje waar Eduard Rochèl, de schelpenverzamelaar, zo verzot op is.

Een andere verwijzing naar de vleugels van Rico is zijn achternaam Gabrieli, naar de aartsengel Gabriël.

Taalgebruik

Het boek is vlot geschreven en er zit tempo in het verhaal, dat in episodes van een dag wordt verteld. Het lijkt op een tv-serie; elke episode heeft een eigen opbouw en ontknoping. De dialogen geven er nog meer snelheid aan en zijn bovendien bijzonder goed getroffen. Zowel die van de jeugdigecriminelen als die van de beter gesitueerden komen zeer levensecht over.

Het gebruik van recensies en biografie

De recensies zijn handmatig bewerkt.

Rascha Peper (Driebergen-Rijsenburg, 1 januari 1949 )is een Nederlands schrijfster. Haar werkelijke naam is Jenneke Strijland.

Strijland studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam. Na haar studie werkte ze enige tijd als lerares. Ze verhuisde in 1983 vanwege het werk van haar partner naar Wenen. Daar begon ze met schrijven. In 1990 debuteerde ze met de verhalenbundel De waterdame. Haar eerste roman, Oesters, verscheen in 1991. De roman Rico's vleugels werd in 1994 genomineerd voor de AKO Literatuurprijs. In 1996 won ze de Multatuliprijs voor Russisch blauw. In het najaar van 1999 verhuisde ze naar New York. Haar roman Vingers van marsepein(2008) gaat over Frederik Ruysch (1638-1731).

Enkele van haar boeken zijn in het Duits vertaald. De vertaling van Russisch blauw verscheen in 1997 onder de titel Russische blau. Van Oesters verscheen in 2002 een vertaling onder de titel Das Mädchen, das vom Himmel fiel; van Wie scheep gaat verscheen in 2006 een vertaling onder de titel Visions of Hanna.

Strijland verzon haar pseudoniem toen ze een manuscript wilde opsturen naar een uitgeverij waarvan haar buurman de directeur was. Als het manuscript afgekeurd werd, zou het minder gênant zijn om hem tegen te komen.

De persoonlijke verwerking

1. Waarom heb je voor dit boek gekozen?

Dit boek hebben we als klas moeten lezen, het is een keuze van de docent geweest. Ik had ook een ander boek kunnen nemen maar ik weet dat onze docent dit een boek vindt dat aan de eisen van een literair boek voldoet.

2. Wat vind jij van het boek dat je hebt gelezen?

Ik vind dat het een goed geschreven verhaal is. Rascha Peper heeft een origineel boek geschreven over twee niet alledaagse onderwerpen. Pedofilie is een gewaagt onderwerp maar ze heeft het goed beschreven. Ik heb 3 soorten argumenten verwerkt die ik wel heel goed vond in het boek;

-Emotionele argumenten

Rico’s vleugels kent veel emotionele argumenten. In het boek heeft Rochel veel moeite om zich in te houden als hij in de buurt van Rico is. Hij vindt het uit verliefdheid lastig om van hem af te blijven maar kan zich toch beheersen. Rico weet later in het verhaal ook dat Rochel lijdt aan pedofilie en weet niet wat hij moet doen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Rico's vleugels door Rascha Peper"