Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Rico's vleugels door Rascha Peper

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
Boekcover Rico's vleugels
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 4737 woorden
  • 12 december 2001
  • 161 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
161 keer beoordeeld

Boekcover Rico's vleugels
Shadow
Rico's vleugels door Rascha Peper
Shadow
A. Beschrijving 1. eerste persoonlijke reactie Toen ik hoorde dat je het boek Rico’s vleugels mocht lezen heb ik dit boek uit de bieb gehaald, omdat mijn moeder geen boeken meer had om te lezen begon ze hierin. Ze was er zo enthousiast over dat ik al zin kreeg om er in te beginnen. En ik ben blij dat ik het boek gelezen heb. Het is een spannend en intrigerend boek. Want je hebt er geen idee van wat er zal gebeuren en als je eenmaal weet wat er gaat gebeuren, dan heb je nog geen flauw idee hoe dat zal aflopen. Het is heel mooi verwoord en verpakt. Het gaat natuurlijk over een onderwerp waar een groot taboe op zit: pedofilie, want Rochèl is verliefd op een jongen van veertien jaar. Ik vind dat zij dit heel goed gedaan heeft. Je leeft mee met alle personages, je weet eigenlijk precies wat iedereen voelt en je wil ook, dat er gebeurt wat het personage wil dat er gaat gebeuren als je met dat personage meeleest. Het meervoudig personaal perspectief is een goed gekozen vertelperspectief in een boek met zo’n moeilijk te beschrijven taboe. 2. Samenvatting van de inhoud (uit: J.C. Linthorst, H.A. Poolland, Uittrekselpocket Nederlands) 'Dinsdag' Rico is niet naar school gegaan, maar naar het strand. Hij spijbelt al geruime tijd. Bij het strand ontmoet hij de dertienjarige Krokewit, net als Rico een beginnend crimineel. Ze zien op een strandterras Eduard en Cecile Rochèl zitten. De moeder van Krokewit is werkster bij het echtpaar, dus weet hij dat ze tien dagen eerder in Nederland zijn aangekomen met veel bijzondere schelpen ('bereduur'), en een witte villa met een rieten dak hebben gehuurd. Cecile is niet erg tevreden met Nederland in het algemeen en met het strand in het bijzonder en zegt: 'Het is duidelijk dat hier nooit een schelp van enig belang uit kan komen'. Eduard is dat niet met haar eens, ze hebben niet altijd dezelfde smaak wat schelpen betreft. Het zit Cecile dwars dat ze donderdag naar Menton in Frankrijk moet, waar haar zus Titia ernstig ziek is. Ze zal dan de schelpenverzameling in de steek moeten laten. Het echtpaar is bezig de schelpen te controleren en van gegevens te voorzien alvorens de collectie naar het museum zal gaan. Het doornemen van de verzameling is als het ware het herbeleven van hun verleden alvorens weer terug te keren naar de Filipijnen waar ze wonen. Na thuiskomst van het strand gaat Eduard de tuin in, het duin op en ziet Rico voor het eerst. 'Woensdag' Dr. Bol is op weg naar de villa in de duinen. Hij kent de familie Rochèl al zo'n twintig jaar. Het eerste contact was naar aanleiding van de ontdekking van een tot dan onbekende schelp door Cecile. Deze schelp staat vanaf dat moment bekend als de 'Conus Cecilerondae Patchwood 1974'. Bol zou de schelpenverzameling van de Rochèls voor zijn instituut krijgen, op voorwaarde dat het echtpaar in een rustige omgeving de verzameling nog een keer zou kunnen catalogiseren. Daarvoor is de villa met het rieten dak gehuurd. Cecile is in de weer om fazant met zuurkool te maken, want dr. Bol zal blijven eten. Tijdens het diner bespreken ze het probleem dat Cecile de volgende dag naar Menton moet en dat Eduard dan helemaal alleen de schelpen moet in- en uitpakken en catalogiseren. Dr. Bol is namelijk vaak verhinderd. Cecile dringt er bij Ernst Bol op aan een assistent van zijn instituut te sturen. Een student wil ze liever niet als hulp voor Eduard, maar als dr. Bol een studente suggereert, is Cecile enthousiast. Overigens heeft Ernst Bol niemand in gedachten en zal het moeilijk zijn iemand te vinden. Op de terugweg krijgt dr. Bol motorpech. Rico rijdt op zijn brommer rond, stopt bij de stilstaande auto en weet de motor weer aan de gang te krijgen. Dankbaar biedt dr. Bol, onbekend met de leeftijd van Rico, zijn redder in de nood het baantje aan als assistent van Eduard bij het catalogiseren van de schelpen. Als honorarium spreken ze honderd gulden per dag af. 'Donderdag' Cecile is op weg naar Menton. Dr. Bol gaat met Rico naar de witte villa. Rico gaat aan de slag met het uit- en inpakken van schelpen die door Eduard worden beschreven. Rico leert snel, het samenwerken gaat goed en Rico mag de volgende dag terugkeren. 'Vrijdag' Rico's tweede werkdag bij Eduard. Het klikt tussen de twee, Eduard komt met verhalen over verre streken en vertelt over de schelpen. Na het werk gaat Rico naar de snackbar en ontmoet er zijn maatjes. Het hoofd van de boefjesclub, Dijk, hoort Rico uit over de villa en de mogelijkheden er iets te stelen. Rico beschermt zijn vriendelijke werkgever en zegt Dijk dat er absoluut niets te halen valt. 'Zaterdag' Ernst Bol wandelt met zijn zus en zwager in 's-Graveland. Zijn zwager is bij de buitenlandse dienst en is voor korte tijd over uit Djakarta. Ernst Bol vertelt hem over de Rochèls en hun schelpen. Zijn zwager kent Eduard uit de tijd dat deze ambassadeur in Tunis was en verwikkeld raakte in een schandaal. Eduard had er een verhouding met een minderjarige jongen en ging er zelfs met de jongen vandoor. Hij ging helemaal op in zijn passie voor de jonge Arabier. Het schandaal was gesust, maar Eduard had daarna de dienst verlaten en de Rochèls hadden zich op CuraQao gevestigd en legden zich geheel toe op het verzamelen van schelpen. Later waren ze naar de Filipijnen gegaan. Na dit verhaal gaat dr. Bol, ongerust en nu begrijpend waarom Cecile op een studente had aangedrongen, naar de duinen. Hij probeert te voorkomen dat Rico de volgende dagen Eduard zal helpen, maar Eduard wil daar niets van weten. Rico mag van hem maandag weer aan de slag. 'Zondag' Deze dag werken Ernst en Eduard samen en gaan 's avonds naar de Chinees. Het is een mooie dag met echt strandweer. Tijdens het eten vertelt Eduard dat hij eerst Titia kende en later pas Cecile. Cecile was in die tijd, in de jaren vijftig, nogal excentriek. Ze rookte sigaren, deed aan spiritisme en gaf lezingen over Anna Blaman. Toen ze trouwden, was Eduard vierentwintig en Cecile vijf jaar ouder. Het initiatief was geheel van haar uitgegaan. In hun huwelijk was weinig seks geweest, maar geen van beiden ging daaronder gebukt. Op zijn achtendertigste ontmoette Eduard in Washington de elf jaar jongere Sarah, een violiste. Zij werd zijn grote passie, maar toch miste hij iets. Dat vond hij later wel in Mexico bij een dertienjarige Mexicaanse straatjongen. 'Maandag' Rico is bezig met de schelpen. Als hij met zijn stiletto een stukje touw doorsnijdt, ziet Eduard het mes. Rico vindt dat vervelend, zo'n mes hoort niet bij de wereld van de villa. Het mes is de eerste vooruitwijzing naar het noodlottig einde. Rico pakt een hamer uit de schuur om een pakkist te repareren en slaat en passant een kevertje dood (tweede vooruitwijzing). Rico heeft het zeer naar zijn zin in zijn baantje en vindt het vervelend dat dr. Bol een assistent zal sturen om mee te helpen. Tot opluchting van Rico en van Eduard komt deze niet opdagen. Rico blijft overwerken. Omdat het warm is heeft hij zijn lievelings-T-shirt (met de Harley Davidsonvleugeltjes) uitgedaan, maar kan dat later niet meer terugvinden. Eduard denkt weer terug aan zijn Tunesisch avontuur met Anouar, de Arabische jongen. Rico blijft eten bij Eduard, die beneveld raakt van de jongen. Rico vertelt over zijn droom: een eigen Harley Davidson-motorfiets. Eduard had overigens het shirt van Rico verstopt om er als Rico weg zou zijn aan te kunnen snuffelen. 'De geur van Rico's T-shirt maakte zijn hoofd licht en leeg, maar zijn schoot zwaar en viriel en kloppend.' (blz. 136). 'Dinsdag' Als Rico weer bij Eduard komt voor de nieuwe werkdag, blijkt zijn T-shirt weer terecht. Elke ochtend zijn er een of meer vissen in de vijver voor het huis dood. Eduard begrijpt niet hoe dat kan. Rico zegt in een film gezien te hebben dat de maffia een dode vis gebruikt om een gewelddadige dood aan te kondigen (de derde vooruitwijzing). Rico trapt in een stuk glas, Eduard doet gaas en pleister op de wond en dan realiseert Rico zich dat Eduard verliefd op hem is. Hij kan het eigenlijk niet geloven, maar toch: 'dat had niets met het plakken van een pleister te maken! Dat was strelen, aaien, opvrijen!' (blz. 146). Eduard lijkt niet op de homo's die Rico van het strand kent. Rico heeft weinig ervaring op seksueel gebied, maar als Eduard gek op hem is, zou dat geld kunnen opleveren. Hij lokt Eduard uit zijn tent, een toenadering begint, maar dan rijdt dr. Bol het pad op. Ernst Bol is in opperbeste stemming, want de minister heeft zich bereid verklaard financieel bij te springen bij de verhuizing van het schelpeninstituut. 's Avonds telefoneert Eduard met Cecile en hoort dat Titia in coma ligt. Het geoefende oor van Cecile bespeurt onraad als Eduard gemaakt onverschillig over Rico vertelt. Diezelfde avond brengt Rico met zijn gabbertjes door. Ze zetten een kraakje in een clubhuis, maar de buit valt tegen. De jongens willen naar de villa, Rico verzet zich ertegen en de jongens gaan naar het dorp. Rico gaat op zijn brommer naar de villa en ziet op de weg een ree. 'Er was een nieuw tijdperk begonnen,' zo interpreteert Rico dit voorval. Hij keert terug en gaat naar huis. Daar wacht zijn moeder hem op die hem uitleg vraagt over zijn spijbelen. Hij zegt haar dat hij een baantje heeft. 'Woensdag' Rico komt te laat op zijn werk, want de politie heeft zijn brommer in beslag genomen. Hij is immers nog geen zestien jaar. Rico is er erg door van streek. Eduard probeert hem te kalmeren, slaat zijn armen om hem heen, kust en betast de jongen. Mevrouw Krokewit stoort hen en dus gaan ze maar aan de slag met de schelpen. Rico vraagt of hij met Eduard terug mag naar 'de Filistijnen' als assistent. Eduard is erg geroerd. Inmiddels is Cecile op de terugtocht. Ze is zeer ongerust. Als mevrouw Krokewit de villa verlaat, arriveert Cecile er. Rico is er nog. Cecile heeft met een oogopslag de situatie door. Eduard valt flauw. 'God,' dacht Cecile, 'als het maar een vrouw was, maar een jongen is gif.' Ze stopt Eduard in bed, geeft Rico vierhonderd gulden en zegt hein dat het werk afgelopen is. Rico laat zich niet afschepen en er ontstaat een handgemeen. Rico gaat naar het dorp, Eduard komt uit bed en gaat ook naar het dorp, waar Cecile hem later met een taxi ophaalt. Daarna belt ze Ernst Bol, die echter pas 's avonds kan komen. Die avond is Rico bij zijn vrienden, hij is erg van streek en heeft twee pillen genomen waardoor hij fantasie en werkelijkheid door elkaar haalt. Rico is vol haat tegen Cecile en stelt Dijk voor op diens Honda naar de villa te gaan, hoewel het pas tien uur is. Rico's besluit staat vast: de villa zal in vlammen opgaan. 'Heksen moeten branden.' Hij begint met brandstichten. Dijk probeert nog tevergeefs te blussen en vlucht. Rico kijkt naar binnen en ziet Cecile en Eduard aan het werk, hij gooit een steen door het raam, Eduard holt naar buiten en roept Rico. Cecile rent ac ter hem aan. co steekt met zijn stiletto naar haar, maar mist. Eduard voorkomt dat Rico Cecile nogmaals aanvalt. Rico is buiten zichzelf. Eduard wil de jongen niet loslaten nu hij hem weer gevonden heeft, maar dan steekt Rico Eduard in de buik en vlucht. Eduard volgt hem nog, maar zakt dan bloedend in elkaar aan de rand van de zee. Voor hij sterft, heeft Eduard een visioen waarin Rico hem een zeepaardje in een plastic zakje geeft. Mannetjes-zeepaardjes hebben een buidel en broeden de jongen uit. Eduard had dit aan Rico verteld. Het zeepaardje symboliseert de vader-zoonaspectenvan de verhouding tussen Eduard en Rico. Als Ernst Bol bij de villa komt, staat deze al in vuur en vlam. Hij en Cecile proberen nog zoveel mogelijk van de collectie te redden tot ook Cecile vlam vat en in de vijver gaat zitten. Dan vraagt ze Ernst Bol Eduard te gaan zoeken. Hij vindt Eduard dood aan de vloedlijn met een leeg plastic zakje. 'Bol begreep weinig van passie hij was er bang voor, ze was de oorzaak van alle ellende die nu over hem heen kwam. Maar de gelukzalige glimlach van Eduard gaf hem er een ogenblik uitzicht op.' (blz. 238)
B. Verdiepingsopdracht: analyse Personages Er zijn in dit boek twee hoofdpersonen: Eduard Rochèl en Rico Gabrielli. Twee helpers zijn Cécile Rochèl en Ernst Bol. De andere personages zijn afzijdigen, zij zijn Dijk, Krokewit de zwager van dr. Bol en de moeder van Krokewit. Alleen Eduard Rochèl en Rico Gabrielli zijn karakters; Cécile Rochèl, Ernst Bol, Krokewit, Dijk, de zwager van dr. Bol en de moeder van Krokewit zijn types. De relaties die de personages met elkaar hebben: Eduard en Cécile Rochèl zijn getrouwd; Rico, Dijk en Krokewit zijn vrienden. Dr. Bol en zijn zwager zijn schoonfamilie; Rico en Eduard Rochèl krijgen een verhouding; Krokewit en zijn moeder zijn familie; de moeder van Krokewit is de huishoudster bij de Rochèls; Dr. Bol is de eigenaar van het instituut waar de schelpencollectie van de Rochèls heen gaat. Rico: Een veertienjarige brommerfanaat uit een achterbuurt, hij heeft geen zin in school en heeft er alles voor over om geld te verdienen. Hij heeft een grof taalgebruik en smeert veel gel in zijn donkere haar. Hij is homoseksueel (daar komt hij in het boek achter), eerlijk, somber, gespannen, geremd en rustig vergeleken met zijn vrienden. Rochèl: (Eduard Rochèl) is een oudere rijke gepensioneerde man die leeft voor de schelpencollectie van zijn vrouw. Hoewel hij getrouwd is met Cécile, is hij eigenlijk homoseksueel. Hij is hardwerkend, gelukkig, heeft doorzettingsvermogen, is spraakzaam, gespannen geremd en meegaand. Cécile: (Rochèl) is een oude excentrieke en dominante vrouw, die koste wat het kost wil voorkomen dat haar man zich weer aan jonge jongens vergrijpt. Ook zij leeft voor de schelpen. Zij is hardwerkend, zelfverzekerd, druk, spraakzaam, zakelijk, dominant, zelfstandig en komt voor zichzelf op. Ernst Bol: Eigenaar van het Seba-instituut. Hij is bezorgd om de familie, maar toch vooral om de schelpencollectie die hij dan ook zo snel mogelijk in zijn bezit wil krijgen. Hij is betrouwbaar, eerlijk, rustig, hebberig, behulpzaam en zorgzaam. Dijk en Krokewit: Vriend van Rico, niet vies van gokken en drugs. Zij zijn stoer, koel, gemeen en oneerlijk. Zwager: Hij vertelt over de voorliefde van Eduard Rochèl voor jongens. Hij is een arrogante vervelende en imponerende man van een jaar of 35. Moeder van Krokewit: Huishoudster bij de Rochèls. 2.Thematiek Het thema bij dit boek is liefde (et een groot leeftijdsverschil)en dood. De motieven hierbij zijn schelpen, vissen, vleugels en water. De villa is aan zee, de schelpen brengt het verhaal ook naar zee. De schelpen zijn symbolen voor liefde en dood. Vleugels staan symbool voor engelen en andere demonische wezens. Vissen staan voor kracht en volharding en in het oude China betekenen vissen en water samen seksueel genot. Het symbool vissen, begint al met de de dode goudvissen die Eduard Rochèl iedere ochtend vindt. Ook het zeepaardje speelt een rol hierin. De vleugels zijn terug te vinden op het T-shirt van Rico. Een ander motief (die ik niet zelf gevonden heb, maar van internet gehaald) is het getal zeven: Rico is de zevende figuur in Eduard Rochèls leven, Eduard Rochèl maakt een fout bij het omschrijven van zeven schelpen. En dan nog een aantal voorvallen. 3.Tijd Het verhaal is geschreven in de onvoltooid verleden tijd (OVT). Het verhaal begint op een dinsdag en eindigt acht dagen later op een woensdag. Het is verhaal is chronologisch verteld met een enkele terugwijzing. Bijvoorbeeld dat er terugverwezen wordt naar de tijd dat Eduard Rochèl een verhouding had met een jonge jongen. Er zijn verschillende terugblikken, bijvoorbeeld wanneer dr. Bol weet wat er destijds is gebeurd tussen Eduard Rochèl en de jongen en hij terugdenkt aan alle toespelingen die Eduard Rochèl op Rico maakte. Wat toen alleen maar een beetje vreemd was, valt nu precies op de plaats. De vertelde tijd is acht dagen, en de verteltijd is 233 bladzijde. Het tijdsperspectief is vision avec. Ook al is het in de OVT geschreven, het lijkt net of de schrijver ook nog niet weet hoe het af zal lopen. Er zijn weinig kunstgrepen gebruikt. Alleen op het einde is er een langere vertraging: het lijkt of het einde allemaal wat langzamer gaat dan de rest van het verhaal. Tijdsverdichting: “Ze zwegen weer een tijdje en terwijl zij met haar bontlaarsjes zachtjes tegen het hekwerk van het terras schopte, dwaalden haar gedachten, zoals telkens de laatste dagen, weer met lichte wrevel naar Titia af, of liever gezegd naar het naderend bezoek aan Titia, overmorgen al.” (blz.13) Terugwijzing: “Een maand of drie geleden was het nog: geef die brommer maar gauw aan je grote broer terug, joh!” (blz. 10) vertraging: “Weinig Schelpen uit deze laden bleken fatsoenlijk beschreven te staan, want het waren voornamelijk melansimens, nikkelverkleuringen waaran Cecile een hekel had. De zwarte kleur van deze schelpen werd door haar als een akelig soort huidziekte beschouwd en vooral als de beminde Cupraeidae erdoor getroffen waren, wilde ze eigenlijk niets meer met ze te maken hebben.”(blz. 156) 4. Ruimte Het verhaal speelt zich af in en om de villa van de Rochèls. Dat huis staat ergens aan de kust van de Noordzee in Nederland.Het speelt zich ook voor een klein deel af op het strand naast de villa en in een café in het dorp. Het is lente en al vrij warm. Het geeft een gevoel van dromerigheid: het geluid van de zee hoor je zelf al bijna en door de warmte krijgt Rico de kans om zijn T-shirt uit te trekken. De zee speelt een belangrijke rol. Het is het eeuwige geluid dat je bijna doet denken aan het eeuwige geluk, en dat is wat Eduard Rochèl eigenlijk nu samen met Rico wil hebben. En natuurlijk is het een psychologisch plaats, want hier kunnen de Rochèls afscheid nemen van hun schelpencollectie. 5. Perspectief Er is sprake van een meervoudig personaal perspectief. Telkens als er drie sterretjes staan, kijk je met een ander personage mee. De personages met wie je meekijkt zijn: Eduard Rochèl, Cécile Rochèl, Rico en Ernst Bol. Door deze afwisseling wordt het een boeiend verhaal en zie je de gedachtes van allemaal. Eigenlijk weet de lezer dus meer dan de personages.
6. Structuur Er is maar één verhaallijn, daardoor is het boek heel gemakkelijk te begrijpen. De verhaallijn is de opkomende verhouding en het plotselinge einde daarvan. De fabel is: 1. de ontmoeting tussen Sarah (Cécile haar zusje) en Eduard Rochèl
2. de trouwerij van Cécile en Eduard Rochèl
3. het voorval tussen Eduard Rochèl en de jongen
4. Cécile en Eduard Rochèl komen naar Nederland
5. Cécile gaat naar haar zieke zuster
6. Rico komt in huis
7. Rochél en Rico krijgen een soort verhouding
8. Rico vermoord Eduard Rochèl. Het sujet is: 1. Cécile en Eduard Rochèl komen naar Nederland
2. de ontmoeting tussen Sarah (Cécile haar zusje) en Eduard Rochèl
3. de trouwerij van Cécile en Eduard Rochèl
4. Cécile gaat naar haar zieke zuster
5. Rico komt in huis
6. Rochél en Rico krijgen een soort verhouding
7. het voorval tussen Eduard Rochèl en de jongen
8. Rico vermoord Eduard Rochèl. Het verhaal is dus bijna helemaal chronologisch verteld, maar er zitten enkele terugblikken in. Het enige verschillen tussen de fabel en het sujet zijn enkele terugblikken. En deze terugblikken zijn maar heel klein. Het motorische moment is wanneer dr. Bol Rico en Rochèl aan elkaar voorstelt als vervangend hulpje eigenlijk begint het verhaal pas vanaf hier. Er ontstaat een merkwaardige verhouding tussen de oude man en de jongen. De verslechtering in dit verhaal is dat dr. Bol erachter komt dat Rochèl al eens eerder een verhouding heeft gehad met een jongen, en dat Cécile erachter komt dat het hulpje van haar man een jonge jongen is. Rochèl wordt dan een beetje nerveus. Het hoogtepunt is wanneer Rochèl en Rico samen op het strand zitten. Rochèl is aan het doodgaan aan de verwondingen die Rico op zijn geweten heeft. Daarna sterft Rochèl, maar de laatste paar dagen van zijn leven waren mooie dagen voor hem. Het einde is dat Rochèl overlijdt aan de verwondingen die Rico hem aangedaan heeft. Het is een gesloten einde. Het verhaal heeft een hechte structuur, alles wat er gebeurd heeft direct met het verhaal te maken. De geleding: Elk hoofdstuk is een andere dag, en telkens als er drie sterretjes staan begint een ander personage te vertellen.
7. Stijl/taal Ik vond het een makkelijk te lezen boek. Ik denk dat dat komt doordat het verhaal maar uit één verhaallijn bestaat. Rascha Peper beschrijft alles in haar boek heel nauwkeurig. Soms is dat wel leuk, bijvoorbeeld als ze een heel exotische schelp beschrijft, dan weet je tenminste hoe die er uit ziet. Maar soms ook niet, want er blijft erg weinig over voor je fantasie. C. Evaluatie 1. Het boek Rico’s vleugels gaat over een verhouding tussen een oudere man en een jongen. Eigenlijk mag zo’n relatie niet, en Rochèl probeert het dan ook zo goed mogelijk te verdoezelen. Het verhaal is geschreven in een meervoudig personaal perspectief. Hierdoor weet je een heleboel. Vooral de gedachtes van de personages weet je dan, maar ook hun interpretaties op verschillende gebeurtenissen. Het thema liefde spreekt mij wel aan, het thema dood wat minder. Eigenlijk kun je ook zeggen dat er sprake is van het thema pedofilie, want de liefde die Rochèl voor Rico heeft, is gewoon pedofilie. Ik vind het heel interessant om hier iets over te lezen en Peper heeft dat heel mooi verwoord, zo, dat je niet eens boos bent op die oudere man. Terwijl het eigenlijk wel een misdaad is. De ruimte wekt bij mij een heel gelukkige sfeer op. De zee hoor je al bijna op de achtergrond. En het idee, dat Cecile en Eduard Rochèl vlak aan zee afstand willen doen van hun schelpen is prachtig. Een mooiere plaats kun je je toch niet bedenken. 2. recensie
door: Doeschka Meijsing
uit: Elsevier
datum: 5 februari 1994
Stoorzenders in Schelpenland : verzamelaars
Wat is het toch aardig van literatuur dat, als het klopt, zij de waarheid vertelt over Grote Gevoelens en dat zij dat altijd via een omweg doet, hetzij via spel en dwaalwegen, hetzij via de ernst van het goed chronologisch vertelde verhaal. Bij de laatste categorie komt er nog heel wat denkwerk aan te pas om de gegevens strategisch te ordenen, maar als de schrijver zijn werk goed doet hoeft de lezer daar weinig van te merken. In haar verhalenbundel Oefeningen in manhaftigheid (1991) gaf Rascha Peper er al blijk van 'het vertellende verhaal' goed te beheersen, en met de roman Rico's vleugels toont zij opnieuw dat zij het ambacht van een dergelijk schrijverschap volledig onder de knie heeft. Er zijn weinig schrijvers die met zo'n ogenschijnlijk gemak een wereld neerzetten waarin de lezer geneigd is honderd procent te geloven, die hem niet van zijn sokken rijdt en desalniettemin ontroerd. Het zijn de stijl en de compositie waarin Rascha Peper haar talent toont, niet zozeer de revolutionaire gedachten. In de roman Rico’s vleugels wordt het perspectief, de manier waarop aan de lezer iets wordt meegedeeld, verdeeld over vier hoofden : we krijgen over de gebeurtenissen te horen via de gedachten van Rico Gabrieli, een veertienjarige hoofdrolspeler in het drama, via dr. Ernst Bol, wetenschappelijk medewerker aan het instituut voor schelpenkunde, en via Eduard Rochèl en diens vrouw Cecile Rochèl-Rondée, schelpenverzamelaars. De afwisseling van deze vier stemmen, die ieder hun eigen 'plastiek' hebben (zo praat de jongen Rico niet alleen plat, maar dénkt hij ook 'plat', in de stijl van een veertienjarige) geven de gebeurtenissen een meervoudige tragiek. Iedereen in deze roman lijdt onder dezelfde gebeurtenissen, maar iedereen lijdt vanuit zijn of haar eigen gegeven. Het bleek al uit Oefeningen in manhaftigheid dat de voorkeur van Rascha Peper uitgaat naar mensen met een passie. Die passie kan de liefde gelden, of het verzamelen. Susan Sonntag heeft in haar roman The Vulcano Lover al opgemerkt dat er twee soorten mensen bestaan, liefhebbers en verzamelaars, en dat die twee elkaars tegenpolen zijn. In Rico’s vleugels komen die twee passies met elkaar in botsing, en dat betekent het einde voor de personages. Onderwerp van het verzamelen is in dit boek de schelp. Eduard en Cecile rochèl-Rondée, zich vroeger bewegende in de diplomatieke dienst, zijn vanuit de Filipijnen naar een villa aan de Noordzee gekomen, om daar hun bijzondere collectie schelpen klaar te maken voor een museumlegaat. Zij worden daarbij gesteund door een wetenschappelijk medewerker van het instituut voor schelpenkunde en door een veertienjarige jongen uit het dorp aan zee, een lts'er die liever wat bijverdient dan naar school te gaan. Het aardige van de roman schuilt erin dat de schelpencollectie voor alle betrokkenen bestaat als symbool voor een echter en waarachtiger leven dan dat waar ze zelf toe in staat blijken - voor een uitgestald verlangen dus, dat een eigen, intrinsieke waarde in de roman krijgt. Het duidelijkst wordt dat in het verhaal gevoeld door de zestigjarige Eduard Rochèl, die zijn beminnelijke en op schoonheid gebaseerde verzamelaarswoede ziet overwoekerd door zijn hartstocht voor de veertienjarige Rico. Omgekeerd voelt de jongen Rico, dank zij de schelpen, een opening naar een vollediger leven dan voor hem scheen weggelegd. Boeiend aan de roman is dat de vier hoofdpersonen zo volledig worden getekend. Niet eens zozeer door hun verleden uitgebreid te beschrijven of hun gedachtengang breeduit te formuleren. Eerder door een doeltreffende beschrijving van hun motoriek en woordkunst. Zo is de veertienjarige Rico het toppunt van vitaliteit, brutaliteit en kwetsbaarheid, een combinatie waar Eduard Rochèl niet van terug heeft. Hijzelf is de beminnelijke diplomaat die met zijn kale gebruinde schedel iets weg heeft van een ondoorgrondelijke mandarijn. Zijn vrouw Cecile is het soort vrouw dat zo'n man naast zich behoeft : sterk, adellijk, arrogant, de seksualiteit allang voorbij, maar gezegend met een onverwoestbare liefde voor de schelpenverzameling en voor haar man. De wetenschapper dr. Ernst Bol is de figuur die het toeval in de roman, en in het leven, een handje helpt. Centraal tussen deze mensen staat de schelpenverzameling, die "in een tijdelijk luchtledig" in een villa aan de Noordzee is ondergebracht. Als verzamelwoede een passie is die de hartstocht voor anderen in de weg staat, dan is dat in dit geval heel begrijpelijk. Met grote kennis van zaken introduceert Rascha Peper de lezer in de wereld van de malacologie en ze doet dat zo vernuftig en voorzichtig, dat de lezer warempel een zelfde liefde gaat opvatten voor de wonderlijke wereld van de schelpen met hun namen, vormen en vindplaatsen als de figuren in de roman. Daarmee is een mooie en sterke wereld geschapen, waarin helaas de liefde en het verlangen weer eens de tragische stoorzenders zijn. De mening van Doeschka Meijsing in het kort is dus: Ze vindt dat Rascha Peper met de Roman Rico’s vleugels aantoont dat ze “het ambacht dergelijk schrijverschap volledig onder de knie heeft”. Het is volgens haar een boek dat perfect is gemaakt, de personages vullen elkaar aan, en je kunt je inleven in de personages, hun gedachten en daden: “Met grote kennis van zaken introduceert Rascha Peper de lezer in de wereld van de malacologie en ze doet dat zo vernuftig en voorzichtig, dat de lezer warempel een zelfde liefde gaat opvatten voor de wonderlijke wereld van de schelpen met hun namen, vormen en vindplaatsen als de figuren in de roman. Daarmee is een mooie en sterke wereld geschapen, waarin helaas de liefde en het verlangen weer eens de tragische stoorzenders zijn”. Ik ben het helemaal met haar eens, het is een fijn boek om te lezen: het is interessant en het leest gemakkelijk en snel. Er gebeurt tenminste iets spannends in en je hebt op geen enkel moment in het boek het idee dat je het einde al weet. Ik vind het een aanrader.

REACTIES

M.

M.

Is een goed verslag. En heb er goed cijfer voor gekregen.

22 jaar geleden

W.

W.

een goed boekverslag dank je wel, hier heb ik wel wat aan denk ik doeg
wouter

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Rico's vleugels door Rascha Peper"