ZAKELIJKE GEGEVENS:
Quarantaine is geschreven door G. L. Durlacher. Ik heb een uitgaven van Meulenhof uit 1993 gelezen. Het boek telt 110 bladzijden en bestaat uit vier hoofdstukken, genaamd ‘Gabel’, ‘Quarantaine’, ‘Verboden lessen’ en ‘Na 1945’. Het is een autobiografisch boek.
SAMENVATTING:
Gabel
In dit deel vertelt Durlacher over het verblijf van de familie Gabel bij Gerard thuis. De Gabels komen ook uit Duitsland, net als Gerards familie. De familie Gabel wordt al vroeg naar Westerbork overgebracht. In 1942 sloeg het noodlot toe; Gerard en zijn familie werden
ook gearresteerd en doorgestuurd naar Westerbork. Daar blijkt dat de Gabels er ook zijn en dat meneer Gabel ‘uitverkoren’ is de transportlijsten te maken. Hij heeft meerdere malen kunnen voorkomen dat Gerard en zijn familie op transport moesten. Vanuit Westerbork worden de Gabels op 4 september 1944 naar ‘Het Oosten’ gedeporteerd en de familie van Gerard trof dit lot al in januari ’44.
Quarantaine
Quarantaine begint weer in het heden, met Gerard die weer in Westerbork komt. Als hij alles weer terugziet, heeft hij een heel beklemmend gevoel. Dan volgt er een lange flashback waarin Gerard vertelt over zijn ervaringen in de ziekenboeg waar hij ook verliefd werd op verpleegster Hannelore. Ook vertelt hij over de cabaretvoorstellingen die werden gegeven voor de SS’ers
Hij komt dan weer in het heden terug met een documentaire die hem weer herinnert aan zijn kamptijd. Bij deze documentaire koopt hij een boek dat vol staat met foto’s die
hem allemaal vaag wat zeggen. Het blijkt dat Hannelore ook voorkomt in de documentaire. Zij wordt geïnterviewd, maar hij herkent haar niet meer.
Verboden lessen
Hierin vertelt Gerard eerst over zijn bokslessen die hij krijgt van een man waar hij bewondering voor heeft, Bennie Bril. Hij leert er langzaam hoe hij zich moet verdedigen,
maar als hij dan een keer iets voor mag doen, is hij niet in staat zich te verdedigen. Hij eindigt met een bloedneus. Daarna traint hij uit angst niet meer. Vervolgens vertelt hij over de wiskunde lessen die hij krijgt van de wiskundeleraar Belinfante, een kleine oude man. Dit is al in Theresienstad. Gerard probeert in de avonduren een beetje te leren, maar als bekend word dat het kamp moet worden uitgedund verslapt zijn aandacht.
Na 1945
Hierin vertelt Gerard over zijn terugkeer in Nederland na de bevrijding. Hij komt uiteindelijk bij zijn oom en tante terecht. Deze nemen hem in huis, maar het gaat niet allemaal van harte. Zijn tante kan namelijk niet goed met zijn kampverleden omgaan; als zij zegt dat hij iets niet goed genoeg doet zegt hij dat het er erg op een concentratiekamp lijkt waardoor en een heftige ruzie uitbreekt. Hij gaat hier dan ook weg, en komt bij een notaris terecht die zijn ouders nog gekend heeft. Hier wordt hij wel begrepen, en gestimuleerd om weer naar school te gaan. Hij gaat naar de HBS, krijgt weer een ander onderkomen bij een oude weduwe, en alles gaat nu veel beter. Hij haalt zijn achterstand van een paar jaar snel in door verschillende bijlessen, waarna hij het eindexamen met goed gevolg aflegt.
EERSTE INDRUK:
Ik vond het een leuk boek, vooral omdat het niet te lang was waardoor verhaallijnen en details beter bijblijven en omdat het taalgebruik niet moeilijk was, soms zelfs makkelijk. Het was niet echt een aangrijpend verhaal, vooral vanwege dat simpele taalgebruik en de beknoptheid. Gevoelens en gedachten werden niet echt beschreven, daarom blijft het verhaal meer op afstand. Ik vond het een beetje op Kinderjaren van Jona Oberski lijken, vanwege die afstand en het simpele ervan. Vaak begreep ik pas op de laatste bladzijde van een hoofdstuk wat nou de bedoeling van het verhaal was.
PERSONAGES:
-De hoofdpersoon is Gerard (Durlacher, de schrijver). Het is dus een autobiografisch boek. Gerard heeft na de oorlog veel moeite met zijn verleden. Hij was elf toen de oorlog begon en heeft dus op jonge leeftijd in concentratiekampen gezeten. Na de oorlog voelt hij zich nog steeds niet echt veilig; zijn ouders zijn er niet, bij zijn oom en tante heeft hij het niet naar zijn zin, vertrekt naar een ander gezin en gaat uiteindelijk bij een weduwe wonen. Daar stort hij zich helemaal op zijn schoolwerk, om maar niet met zijn verleden geconfronteerd te worden (hij heeft steeds nachtmerries en denkt dat die overgaan als hij veel werkt aan school.
–De vader van Gerard komt voor zijn zoon op als dat nodig is. Dit wordt minder als ze in de kampen komen, daar wordt hij norser.
–De moeder van Gerard is een zachte vrouw, Gerard verlangt ernaar om bij haar te zijn als ze in de kampen zijn. Dit kan echter niet omdat er een mannen- en vrouwenafdeling is.
–Gerard komt na de oorlog terecht bij de familie Koenen. Zij vangen hem op en zijn erg hartelijk voor hem. Hij verlaat hen om naar zijn oom en tante te gaan.
-Oom, tante en neef Leo: Gerard gaat tijdelijk bij hen wonen. Maar hij vertrekt weer na enkele ruzies met zijn tante. Zij vindt namelijk dat hij niet hard genoeg werkt. Waarop Gerard zegt dat het er wel op een concentratiekamp lijkt. Na een ruzie gaat hij met een psychiater praten (Dr. Simons). Oom en Leo worden verder niet beschreven.
-De notaris Kuhlmann en zijn gezin vangen Gerard op als hij bij zijn oom en tante weg is. Zij hebben zijn ouders gekend en hebben nog spullen en geld van hen. Ze zijn erg hartelijk voor Gerard en worden zijn voogd. De notaris stimuleert Gerard weer met school te beginnen.
-Bennie Bril geeft Gerard bokslessen in Westerbork. Verder wordt hij niet beschreven.
-Dr. Belinfante geeft Gerard wiskundeles in Theresienstad. Heeft verder geen belangrijke rol.
-De oude weduwe waarbij Gerard woont wordt verder niet echt beschreven.
RUIMTE:
Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) en de jaren erna. Tijdens de oorlog zit Gerard in concentratiekampen, dit beschrijft hij ook. De eerste jaren na de oorlog (in het hoofdstuk ‘Na 1945’) is Gerard helemaal geobsedeerd door school. Hij haalt de eerste jaren van de Middelbare school in, die hij in de kampen natuurlijk gemist had. Een aantal jaren verder gaat Gerard terug naar Westerbork. Hij vertelt kort hoe dat voelde en heeft dan een flashback.
Het speelt zich af in Rotterdam, waar Gerard en zijn familie in 1937 naartoe gevlucht zijn. Dan verhuizen ze naar Apeldoorn waar ze gearresteerd worden. Dat gaat hij naar
Westerbork, waar hij veel tijd in de quarantaine doorbrengt en vervolgens moet hij naar Theresienstad. Na de oorlog is hij nog even in Apeldoorn, dan gaat hij naar Arnhem. Waar hij daarna gaat wonen, is onbekend.
THEMA:
Op de achterkant van het boek staat dat Quarantaine een hoopvol boek is waarin de kracht van mensen op het dieptepunt van hun leven beschreven wordt. Dit aspect / thema klopt volgens mij wel; het vertelt hoe Gerard doorzette in het kamp, hij overleed niet in de quarantaine, en na de oorlog. Hij had een dieptepunt maar stortte zich op school, wat misschien zijn redding was.
Ir. Koers refereert in zijn toespraak aan de zwarte oorlogstijd die de school heeft doorstaan, aan de getrouwheid van de leraren en aan de leerlingen die door hun prestaties helpen een betere toekomst te bouwen. Waarderen vermeldt hij een medeleerlinge met een Indisch kampverleden en mij. Zijn waardering voor ons doorzettingsvermogen vervult mij wel met trots, maar ik wil niet weer tot een buitenstaander gemaakt worden.
Maar ik denk niet dat dit het thema van het boek is, maar het volgende: de jodenvervolging heeft bij velen het gevoel van eenzaamheid en onbegrip versterkt. Dit sluit ook goed aan bij de titel (quarantaine is helemaal alleen afgesloten zijn van de rest van de wereld).
Het kloppen in mijn keel houdt op; de ijsklomp in mijn buik smelt. Zijn warmte geeft mij vertrouwen, maar de woorden over de kampjaren blijven onuitgesproken. Er is geen taal om de vernedering, de vervuiling, de woede en het verdriet te beschrijven. Mijn stamelende poging strandt. (blz. 75)
MOTIEVEN:
Per hoofdstuk worden er verschillende elementen herhaaldelijk gebruikt.
Gabel
-Muziek: er worden benefietconcerten georganiseerd om joden te helpen, hier doet Gerards vader aan mee. Verder is muziek heel rustgevend voor Gerard.
-Vriendschap / hulp: ze helpen de mensen die een tijdje in huis hebben gewoond door ze eten en dekens enzo te geven terwijl ze in Westerbork gevangen zitten. Zij helpen Gerard en zijn familie op hun beurt door ze van de transportlijsten af te houden.
-Onbegrip en chaos: als ze in het kamp aankomen weten ze niet waarin ze terecht zijn gekomen en wat hun te wachten staat. De indeling van de barakken en de verdeling van de schaarse bedden leiden tot ruzies en chaos.
-Angst: steeds als er omgeroepen wordt wie er zullen vertrekken naar ‘Israël’, is Gerard bang ook te moeten vertrekken. Het is steeds een opluchting als blijkt dat ze niet getransporteerd hoeven worden.
Quarantaine
-Geruststelling: de verpleegster Hannelore en een dokter stellen Gerard gerust als hij ziek is en in de quarantaine moet blijven.
-Gezondheid: vanwege gezondheidsproblemen moet Gerard steeds in de quarantaine blijven; hij heeft steeds difterie. En vanwege gezondheidsproblemen worden transporten uitgesteld (uitbraak van polio).
-Afsluiting: Gerard wil een einde maken aan zijn moeite met het verleden door naar Westerbork terug te gaan en zich met zijn verleden te confronteren.
Verboden lessen
-Eenzaamheid: Gerard mist zijn moeder die hij niet kan zien omdat de mannen gescheiden werden van de vrouwen. En hij mist zijn vader want die wordt steeds norser en onbereikbaarder.
-Nieuwsgierigheid: Gerard hoort de toespraak en wil toch wel weten waar het over ging. Dan ontmoet hij Dr. Belinfante die hem wiskundeles gaat geven.
Na 1945
-Verdrukking van het verleden: praten over zijn tijd in het kamp was een taboe, vooral voor de mensen om hem, heen zoals zijn tante. Hij stort zich helemaal op school om maar niet aan zijn verleden te denken.
-Nieuwsgierigheid / leergierigheid: zie onder Verboden lessen.
-Machteloosheid: Gerard was machteloos tegenover het gezeik van zijn tante en tegen zijn nachtmerries.
-Opluchting: er zijn mensen die begrijpen wat hij heeft meegemaakt, er komen mensen voor hem op, hij kan zelfs weer lachen.
-Zelfvertrouwen: hij weet nu dat de angst van vroeger anders was dan de angst die hij nu heeft; nu komt alles goed, het is niet zo erg als vroeger. Ik kan het aan. En dat kan hij ook; hij haalt zijn eindexamen zonder volledig les te hebben gehad; hij heeft het voornamelijk zelf gedaan.
TITELVERKLARING:
Quarantaine heeft te maken met de tijd die de schrijver en dus de hoofdpersoon (het is autobiografisch) door heeft gebracht in de quarantaine van kamp Westerbork. Hij moest daar zijn omdat hij difterie had; hij mocht geen anderen besmetten. Je bent dus opgesloten, alleen met jezelf (en hier dan ook met anderen die difterie hadden). Gerard was hier best eenzaam. Ook na de oorlog voelde hij zich eenzaam; hij voelde zich niet begrepen, niemand om hem heen had hetzelfde meegemaakt en hij kon het met niemand delen. Zijn ouders waren er niet meer en de rest van zijn familie (oom en tante) begrepen er ook niets van. Hij heeft het toch in zijn eentje ‘opgelost’ door zich op school te storten. Daar kreeg hij afleiding en vrienden die het voor hem opnamen en probeerden hem te begrijpen.
OVERIGE CITATEN:
Gabel
Tijdens de vrijdagavonden, die sinds het overlijden van mijn grootmoeder zelden met gebeden maar nog steeds met traditionele feestelijkheid van wit damast, mooie borden, kippesoep en gevlochten brood worden gevierd, krijgt de gedachte van een benefietconcert voor de gestrande lotgenoten vaste vorm. (blz.13-14)
Slechts de materiele nood van onze vrienden valt te verlichten. (blz. 17)
Aarzelend, haast fluisterend zegt hij: ‘Ik heb jullie van de transportlijst kunnen krijgen. Goddank is dat deze keer gelukt. Ik zal het weer proberen, ik zweer het, maar ik ben niet zeker of ik bij de kaartenbakken kan komen. (blz. 28)
Quarantaine
Links de isolatiebarak waar ik wekenlang met difterie in quarantaine lag, zonder te weten of mijn ouders op transport waren gesteld, en daarachter barak eenenveertig van waaruit wij onze rugzakken naar het laadperron sleepten. (blz. 35)
Mijn gedachten komen tot rust: ze zijn er nog, mijn ouders. (blz. 37)
Het leven buiten Westerbork in onaanraakbaar, vol van verzwegen heimwee en onderdrukte vrees. (blz. 38)
Verboden lessen
De opgekropte woede tegen ons lot, de vernederingen overdag en de vrees voor de toekomst maken ons tot primitieven. (blz. 62-63)
Maar ik weet dat het de ziekte is waaraan wij allen lijden: angst en verdriet. (blz. 68)
Na 1945
Het kloppen in mijn keel houdt op; de ijsklomp in mijn buik smelt. Zijn warmte geeft mij vertrouwen, maar de woorden over de kampjaren blijven onuitgesproken. Er is geen taal om de vernedering, de vervuiling, de woede en het verdriet te beschrijven. Mijn stamelende poging strandt. (blz. 75)
Weliswaar geven de zondagmiddagvisites bij mijn gastvrije voogd, de notaris, mij een gevoel van verborgenheid, maar dat is vermengd met het verdriet om mijn eigen ouders. (blz. 94-95)
REACTIES
1 seconde geleden