Auteur: Gerbrand Bakker

Titel: Perenbomen bloeien wit

Plaats van uitgave: Amsterdam

Jaar van uitgave (1e druk): 2007 (1ste druk herziene versie)



1 Maak zelf een samenvatting van de inhoud van het boek in 180 tot 220 woorden. (aantal woorden vermelden)

Klaas en Kees zijn tweelingbroers en ze hebben nog een broertje, Gerson. Hun vader, Gerard, is vaak erg druk en hun moeder woont in Italië. Van haar krijgen ze af en toe een kaartje, maar ze weten niet waar ze woont. Ook is er nog de hond Daan, hij is het maatje van Gerson.

De broers spelen vaak het spel Zwart. Hierbij moet je met je ogen dicht zo snel mogelijk proberen een bepaalde plaats te vinden. Klaas en Kees spelen hierbij nooit eerlijk, omdat ze Gerson in de gaten willen houden.

Op een dag, wanneer het gezin op weg is naar opa en oma, krijgen ze een ongeluk. Ze waren nog aan het discussiëren over perenbomen die wit zouden bloeien. Gerard ziet de auto die van rechts komt niet. Hierbij raakt Gerson in een coma en wordt hij blind. Gerson, en ook de rest van het gezin, kan hier moeilijk mee leven. Ze doen hun best, maar het oude leventje komt niet meer terug.

Als ze op een dag weer bij opa en oma zijn, gaat Gerson wandelen, terwijl het onweert en regent. Hij gooit zijn stok weg en laat zich in het water zakken. Daan ziet het gebeuren maar snapt er niets van. Nog een lichtflits en een donder, en dan komt Gerson niet meer boven.

218 woorden


2 Vorm en inhoud



a Leg uit wat opvalt aan de vorm van het boek.

Beschrijf voor onderstaande punten zo objectief mogelijk hoe het werk is geschreven en waaruit dat blijkt.

Uitwerking

1 verhaallijn(en) Er is één verhaallijnen, met af en toe een kleine verhaallijn tussendoor.

2 gebruik van tijd Het verhaal wordt als één grote flashback verteld. De flashback wordt verteld in chronologische volgorde.

3 vertelperspectief Het verhaal heeft verschillende vertelperspectieven, en het is dus een meervoudig perspectief. Alle personen vertellen wel vanuit de vertellende ik- vertelwijze.

4 titelverklaring Wanneer Gerard, Klaas, Kees, Daan en Gerson in de auto op weg naar opa en oma zitten, krijgen ze een discussie over de bomen. Ze vinden de bomen in bloei erg mooi, maar ze hebben onenigheid over de vraag of het appel- of perenbomen zijn. Gerson weet zeker dat het perenbomen zijn omdat ze witte bloesem hebben. ‘Perenbomen bloeien wit’, zei hij. En uiteindelijk bleek Gerson ook gelijk te hebben, want perenbomen bloeien wit.

In de auto leek het een nutteloze discussie, maar het was wel de laatste discussie voor het ongeluk. Bij Gerson zit de perenboom nog steeds in zijn hoofd. Hij denkt op een gegeven moment dat hij wil zeggen dat ze wit bloeien en dat ze hem gelijk moeten geven.

Vanaf de discussie in de auto sloeg hun hele leven om en ik denk dat daarom die zin ook zo belangrijk is.

5 verteltijd vs vertelde tijd Verteltijd: Het boek heeft 137 bladzijden en 14 hoofdstukken.

Vertelde tijd: Het boek begint in mei en eindigt in eind november.

6 taalgebruik Het taalgebruik was normaal, geen moeilijke woorden. Het was goed te begrijpen.

7 hoofdstukindeling Het boek heeft 14 hoofdstukken. Afgezien van het eerste hoofdstuk, dat ‘Zwart’ heet, zijn alle hoofdstukken werkwoorden:

Wachten, mokken, grafsteenliggen, zoeken.

Omdat ‘Zwart’ geen werkwoord is, denk ik dat dit een erg belangrijk hoofdstuk en ook een belangrijk woord is. Dit komt ook veel terug in het boek. Ik denk dat de schrijver dit woord dus extra nadruk wil geven.


b Leg uit wat opvalt aan de inhoud van het boek.

Beschrijf voor onderstaande punten hoe jij het werk interpreteert. (inhoud = subjectief)

Uitwerking

1 belangrijkste personages De belangrijkste personages uit het boek zijn:

Gerard: De vader van Gerson, Kees en Klaas. Hij heeft het vaak erg druk. Zijn auto is erg belangrijk voor hem en hij hecht zich erg aan tradities.

Gerson: Gerson is de jongste. Hij is vaak jaloers op zijn broers, omdat zij tweeling zijn.

Kees& Klaas: Zij zijn tweelingbroers. Ze zorgen goed voor Gerson en letten op hem als ze Zwart spelen. Maar aan de andere kant vinden ze het ook wel leuk op hem af en toe te pesten.

2 belangrijkste gebeurtenissen De belangrijkste gebeurtenissen in het boek vind ik:

- De keer dat het gezin op weg was naar hun opa en oma en ze een ongeluk kregen. Vanaf dat moment veranderde alles. Gerson werd blind en iedereen moest zich aanpassen.

- Het moment dat Gerson dood ging. Iedereen probeerde zo goed voor hem te zorgen, maar toch hielp het niet. Dat is weer een verandering in het leven van de rest van de familie. Ze moeten Gerson nu missen.

3 tijd en ruimte Het verhaal speelt zich rond deze tijd af in de lente. De bomen hebben dan bloesem en daarom is de tijd ook belangrijk. Een belangrijke zin uit het boek is namelijk ‘perenbomen bloeien wit’. Als er geen lente en dus ook geen bloesem zou zijn, zou de discussie in de auto er ook niet zijn geweest. De lente is dus belangrijk.

motieven De motieven uit dit boek vind ik:

- Het spelletje Zwart: Dit is een erg belangrijk motief dat veel voorkomt in het boek. Het spelletje staat voor de blindheid van Gerson en voor het onverwachte. Als je je ogen dicht hebt en als je alles zwart ziet, weet je niet wat er komen gaat want je kunt niets zien. Zo kun je je ook erg eenzaam voelen.

- De afwezigheid van de moeder: Het hele gezin mist de moeder erg. Ze weten dat ze in Italië woont, maar waar weten ze niet. Af en toe krijgen ze nog een kaart, maar ze kunnen niet lezen welke stempel de postzegel heeft. Dit zorgt voor onzekerheid en ook een beetje eenzaamheid. Ze vragen zich af waarom ze is weggegaan en of ze haar ooit nog zullen zien. Dit komt veel in het boek terug.


symboliek Het spel Zwart in het boek staat voor eenzaamheid en onzekerheid. Als je je ogen sluit, zie je niets meer. Je kunt niet meer hetzelfde zien wat de andere mensen wel zien en dat kan je erg eenzaam maken. Ook kun je niet meer zien waar je heen gaat, hoe iets eruit ziet. Je moet mensen vertrouwen op iets wat je zelf niet meer kunt weten. Als je zwart ziet kun je daarom erg onzeker zijn. Je gaat het onverwachte tegemoet.

Maar als je alleen nog maar zwart ziet kun je ook dingen anders gaan zien. De bloesem van de perenboom kan een andere kleur krijgen. Op die manier kan het extra belangrijk zijn dat je wel gelijk hebt, want je kunt het zelf niet langer zien. Het enige wat je nog weet is wat je ooit hebt gezien en dat is dan ook het enige waaraan je je kunt vasthouden.

De hond, Daan, in het boek staat voor trouw. Hij is trouw aan mensen, maar die mensen veranderen of gaan weg. Dat is erg lastig.

6 motto Het boek heeft geen motto.

7 eind Ik vind dat het einde een vrij open einde is. Gerson is begraven en alles lijkt eigenlijk afgelopen. Maar dan zegt Gerard: ‘We gaan Marian zoeken’. Marian is de moeder die in Italië woont. Dat is het einde van het boek, het is dus eigenlijk weer een begin van een nieuw avontuur. Je weet niet waar ze is en wat Gerard, Kees en Klaas gaan doen. Daarom vind ik dat het boek een open einde heeft.