Parken en woestijnen door M. Vasalis

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
Boekcover Parken en woestijnen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3950 woorden
  • 9 juni 2004
  • 128 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
128 keer beoordeeld

Boekcover Parken en woestijnen
Shadow
Parken en woestijnen door M. Vasalis
Shadow
Primaire gegevens Auteur M.Vasalis (Vasalis is de Latijnse vertaling van Leenmans) Titel Parken en Woestijnen Genre Gedichtenbundel Verschenen in 1940 Aantal blz. 29 Verantwoording van de keuze Ik moest een gedichtenbundel lezen. Ik wilde eerst een bundel van Judith .. (Beemdgras) lezen, maar die kon ik niet vinden in de Mediatheek. Deze bundel was de 1e die ik herkende van de lijst en hij was niet te dik, dus toen heb ik deze maar genomen. Verwachtingen vooraf Ik verwachtte dat ik er niet zoveel van zou begrijpen, ik hoopte natuurlijk dat deze niet al te moeilijk zou zijn, want het leek niet al te moeilijk toen ik er voor het eerst in bladerde.
Korte samenvatting Deze gedichtenbundel heeft uit 21 gedichten. Ze zijn niet in hoofdstukken verdeeld. Sommige gedichten zouden onder moderne poezie kunnen vallen, omdat de strofeindeling is losgelaten. Andere gedichten uit de bundel zijn wel in strofen verdeeld. Verder wordt er veel eindrijm gebruikt in de gedichten wat ook op traditionele gedichten zou wijzen. Echt metrisch zijn de gedichten niet, en dat zou ook op moderne poezie wijzen. De omvang van de gedichten ligt tussen de 10 regels en de 40 regels. Er is sprake van thematiek tussen de gedichten. Bijna alle gedichten gaan over tegenstellingen. Het thema is het verschil tussen natuur en cultuur. Het woord “Parken” vertegenwoordigt orde, vruchtbaarheid, leefbare werkelijkheid, beperkte ruimte, cultuur, complexiteit, het woord “Woestijnen” staat voor chaos, onvruchtbaarheid, onleefbare werkelijkheid, onontgonnen gebied, natuur en eenvoud. De dood (en daarbij het leven) is ook een terugkerend thema. Nooit echt de dood op zich, maar meer met het idee van dood wordt gespeeld. De dood komt veel voor als tegenstelling en vergelijking. Ik heb de volgende gedichten gekozen: - de idioot in bad - de dood - het ezeltje - angst - drank, de onberekenbare Korte inhoudsbeschrijving: De idioot in bad Het gedicht gaat over een geestesziek persoon. Hij wordt elke week door zusters in bad gedaan. Hij voelt zich heel veilig in het bad, als een klein kind. Hij is erg blij als hij er in mag en wil daar altijd blijven. Hij heeft er plezier, voelt zich anders dan normaal. Hij voelt zich als een klein kind die even puur natuur is, zonder kleding. Als bv een kind in de baarmoeder. Maar dan moet hij weer de werkelijkheid in en dat laat hem dan ook niet onbewogen. De idioot wordt eigenlijk elke week weer opnieuw geboren, dan leeft hij heeft in een droom, de droom van het veilige leven. Maar wordt er weer aan onttrokken en moet de harde werkelijkheid weer in, waar hij zich niet veilig voelt. Strofenbouw Het gedicht is opgebouwd in 7 strofen van elk 4 regels. Het zijn 7 kwatrijnen. Rijm De rijm van het gedicht is: abab cdcd efef ghhg ijij klkl mnmn. Het is gekruisd rijm. Het gedicht wijkt qua rijm bij strofe 3 af van het rijmschema, hier is het omarmd rijm. Dat strofe 3 een uitzondering is bij dit gedicht is omdat dit moment voor de idioot het hoogtepunt van genieten is dus krijgt het hierdoor een accent. Het gedicht heeft een volrijm en heeft eindrijm. Assonantie: oud vertrouwde
Allitaratie: warme water, bleke bloemen, bleke benen
Metrum Het is een onregelmatig metrum Beeldspraak Vergelijking met als: In strofe 4 worden voeten met bloemen vergeleken en benen met berkenstammen. In regel 11 wordt er gesproken van een lessen van de dorst maar daar wordt het tevredenstellen van een diep verlangen bedoelt. Metafoor: Als de idioot in bad zit voelt hij zich als een baby in moeders buik, veilig en onttrokken aan de werkelijkheid. Dit wordt gezegd in: hij is in dit groen water nog als ongeboren, en in: en elke week wordt hij opnieuw geboren en wreed gescheiden van het veilig water- leven. Het bad is symbolisch voor de baarmoeder en het (groene) water voor het vruchtwater in de baarmoeder. Het lessen van zijn eerste dorst kan je opvatten als zijn verlangen tevreden stellen. Regel 23 heeft meerdere betekenissen want daar wordt in de eerste plaatst geduid op de kleren die stijf en hard zijn maar een achterliggende betekenis is dat hij ook weer een stijve en harde werkelijkheid weer binnen komt en nog een derde betekenis is dat hij nu zelf ook weer stijf en hard is vanwege zijn handicap. De voeten worden vergeleken met bleke bloemen en de benen worden met berkenstammen vergeleken. In bad is hij fysiek mooi en puur natuur, in de werkelijkheid is hij maar een bange idioot. Stijlfiguren Herhaling: In de laatste 2 strofen wordt ‘en elke keer weer’ herhaald. Tegenstelling: De harde werkelijkheid wordt naast de veilige baarmoeder gezet. Traditioneel of modern gedicht? Het is een traditioneel gedicht. Er is een strofenindeling. Een regelmatige bouw en er wordt gebruik gemaakt van eindrijm. Korte inhoudsbeschrijving: De dood In het gedicht “de Dood” staat de dood centraal. De dood wordt als een persoon afgebeeld en krijgt allemaal menselijke eigenschappen. In dit gedicht wordt beschreven wat de dood is voor iemand die zelfmoord gedachtes heeft. In de eerste strofe wordt verteld dat de dood voor deze persoon zijn meester is, omdat hij hem bewondert en vertrouwt. In de tweede strofe staat dat de dood hem wees op middelen om zelfmoord te plegen, voor als hij eens dood zou willen. In de derde strofe geeft de dood de persoon een portretje voor als hij door zou willen leven en maakt hem zo aan het twijfelen. En het gedicht besluit met de vraag van de dood: maar wie houd je tegen. Strofenbouw 3 strofen van 5, 5 en 7 regels.
Rijm Rijmschema: abcb(d) effe(d) ghhe(ijd) Eerste strofe: gebroken rijm
Tweede strofe: omarmend rijm
Derde strofe: ‘omarmend’ (‘e’ wijkt af) Er is volrijm en eindrijm. Metrum Dit gedicht heeft soms een metrum en is soms ametrisch. Anapest (strofe 1) UU– UU– UU– UU– UU
De/ dood/ wees/ mij/ op/ klei/ne, in/te/res/san/te ding/en. U = onbeklemtoond - = beklemtoond
Dactylus (strofe 2) –UU –UU –UU –UU –UU Hij wees mij | alles: | dranken, | pillen
Als je de dubbele punten en komma als rust leest, zou dit dactylus kunnen zijn. Beeldspraak Metafoor: “Ik zie hem aan, een kind.” De schrijver / ik-persoon vergelijkt zichzelf met een kind in regel 1. Personificatie: “De Dood wees mij” Hier krijgt iets levenloos ‘de dood’ menselijke eigenschappen, want hij kan in dit gedicht dingen aanwijzen. “ En voor hij ging, gaf hij me nog een klein portretje” Hier kan de dood komen en gaan en zelf ook nog iets geven. Stijlfiguren Herhaling: Elke strofe eindigt op “De dood”. Deze woord groep komt in totaal vijf keer voor in het gedicht. Opsomming: “Dranken, pillen, pistolen, gaskraan, steile daken, een bad, een scheermes, een wit laten.” Dit is een opsomming van allemaal zelfmoord middelen. Elips “ maar wie let je” Normaal zou je zeggen “maar wie belet het je”. In het gedicht is het bondiger gezegd, dus is het een ellips. Retorische vraag “maar wie let je” Dit is niet een vraag, om te beantwoorden maar om over na te denken. Pleonasme “steile daken” en “wit laken” Dit zijn twee overbodige toevoegingen, daken zijn doorgaans stijl en lakens altijd wit. Ironie

Er wordt in het gedicht op een lichte manier met de dood gespot. In het gedicht lijkt het wel of de dood je grootste vriend is. Traditioneel of modern gedicht? Het is een modern gedicht. De strofenindeling wordt losgelaten. Een onregelmatige bouw en er wordt maar af en toe gebruik gemaakt van eindrijm. Korte inhoudsbeschrijving: Het ezeltje De ik-persoon is aan het wandelen als hij een ezeltje tegenkomt. Hij vergelijkt zich met het ezeltje, wat onbezorgd is. De ik- figuur wil ook weer onbezorgd zijn en kijkt dus vol bewondering naar de ezel. Strofenbouw Het gedicht is niet opgebouwd in strofen. Het gedicht heeft 24 regels. Het is een sonnet. Rijm Het rijmschema is: aabbcceffegghhaiiaaijjkk
Meestal is het gepaard rijm, soms omarmend en soms gebroken. Het is volrijm en eindrijm. Assonatie: lange-ambren
Alliteraties : gaafheid-zachtzinnigheid-droomrigheid Metrum Het gedicht is soms metrisch, soms niet. Er is geen vast metrum te benoemen. Beeldspraak
Vergelijking met als: ” zijn lange, ambren ogen blonken als water, ernstig en bezonken” De ogen van de ezel worden met water vergeleken. Van water wordt gezegd dat het ernstig en bezonken is. Metafoor: De ezel wordt gezien als het verleden van de ik-persoon: vol gaafheid, zachtzinnigheid, onzware ernst en dromerigheid. Synthesie: Er worden soms vreemde bijvoegelijke naamwoorden gebruikt, die je normaliter niet zou gebruiken. (Het zijn dan wel geen zintuigelijke woorden, maar ik wist niet waar ik het anders onder moest zetten) “De lucht was dun en vreeselijk hoog” Een dunne of hoge lucht zijn rare bijvoegelijke naamwoorden hier. Stijlfiguren Opsomming: “De grond was rood, gebarsten-droog” “De lucht was dun en vreeselijk hoog” “en blauwe distels stijf en grillig” dit is een opsomming van hoe de omgeving eruit ziet. Ook een opsomming van bv de grond of lucht apart.
Traditioneel of modern gedicht? Een half modern half traditioneel gedicht. De strofeindeling is losgelaten. Het gedicht is minder vast metrisch. Die 2 dingen wijzen op een modern gedicht. Maar het heeft een regelmatige bouw en eindrijm wat weer op een traditioneel gedicht wijst. Het thema is het geluk van de jeugd. Er wordt met zoveel verlangen teruggekeken op de jeugd alsof toen alles volmaakt was. In je jeugd ben je nog zorgeloos en als het goed mag gaan ligt er nog een heel leven voor je. Het verband, je jeugd en het ezeltje, het ezeltje was best dom en "tje" zegt dat het klein is. In je jeugd was je klein en dom. Hier komt het begrip woestijnen heel duidelijk naar voren, de rood, gebarsten-droge grond. Het natuurlijke, dat zijn jeugd zo fijn was. Korte inhoudsbeschrijving: Angst Het gedicht gaat over angsten die de ik-persoon heeft. Ze is voor allerlei logische dingen bang, maar daar kan ze wel mee leven, want die angsten zijn (algemeen) bekend. Maar de angst dat ze alleen achter zal blijven, dat hij haar niet zal (terug)schrijven, daar is ze doodsbang voor. Strofenbouw Het gedicht is niet verdeeld in strofen. Het gedicht heeft 13 regels. Rijm Het rijmschema is: abbacdecfdghd. Het eerste stuk is omarmend rijm. De rest is allemaal gebroken of onregelmatig. Het is volrijm en eindrijm. Assonatie: Feest – vrees – treed Metrum Jambe
U- U- U- U- Ik ben | voor al | les bang | geweest
Het metrum loopt niet het hele gedicht door. Beeldspraak Metafoor: Mijn mevrouw zal niet haar echtgenote zijn. Het kan of haar moeder zijn of b.v. haar dienstmeisje. De brief of het niet krijgen van de brief symboliseerd haar alleen zijn of de herinnering aan het alleen zijn. Personificatie: “wanneer zij ’s morgens in de kamer treedt samen met het ontluisterd licht” Je zou het ontluisterd licht kunnen zich als personificatie. Zij en het licht treden samen de kamer binnen. Maar als het toevallig licht is dat naar binnen schijnt als b.v. de deur open gaat, is er geen sprake van personificatie hier. Stijlfiguren Opsomming: Regel 2 t/m regel 5 is een opsomming van angsten. Climax: De opsomming van hierboven kan gezien worden als climax als bang zijn voor jezelf de ‘grootste’ angst is. Het einde is een anticlimax. Je verwacht iets heel engs en het blijkt angst te zijn dat iemand nog geen brief gestuurd heeft. Maar als je het dieper bekijkt en het eigenlijk om angst gaat dat ze haar hele leven alleen zal blijven, is het geen anticlimax.
Traditioneel of modern gedicht? Het is weer niet goed te zeggen of het een modern gedicht is of een traditioneel. De regelmatige bouw en eindrijm wijzen op een traditioneel gedicht. Het ontbreken van een strofeindeling en een minder vast metrum wijzen op een modern gedicht. Korte inhoudsbeschrijving: Drank, de onberekenbare Een vrouw is op een feest en ze is dronken. Ze probeert dit voor anderen verborgen te houden en niet haar ware gevoelens te tonen. De dringt haar verdriet weg. Zij dagdroomt een beetje. Aan het eind wordt duidelijk dat zij verdrietig is dat haar geliefde haar verlaten heeft. Strofenbouw Er zijn geen losse strofen. Het gedicht bestaat uit 39 regels. Rijm Het rijmschema is: abba cddc eeff ghh iijj kllmm opo qrsrqs tt uvvu
Het is eindrijm en volrijm. Assonatie: Geflonker – vlokken
Bruid – schuin
Meer - nee
Metrum
Op sommige plekken zou Trochee kunnen gelden, maar het gedicht heeft niet echt een vast metrum. –U –U –U –U
Niemand | zou mij | hier her | kennen Stijlfiguren Opsomming: Regel 5-8 is een opsomming. Climax: De laatste 2 regels zijn een climax. Ironie “Onder ’t net en vlot gesprek, dat mijn hoofd, met bruine hoed met de gastheer voeren moet,” Een vlot gesprek dat gevoerd moet worden. Beetje tegenstrijdig. Vlot gesprek is dus tegenovergesteld bedoeld. Traditioneel of modern gedicht? Het is weer niet goed te zeggen of het een modern gedicht is of een traditioneel. De regelmatige bouw en eindrijm wijzen op een traditioneel gedicht. Het ontbreken van een strofeindeling en een minder vast metrum wijzen op een modern gedicht. De gedichten zijn vaak half traditioneel, half modern. Sommige zijn wel duidelijk modern of traditioneel. De vorm van de gedichten komt niet echt overeen, de inhoud wel. Het belangrijkste wat in elk gedicht terugkwam waren tegenstellingen. Dit is ook het verband tussen de titel van de dichtbundel en gedichten in de bundel. Ook de titel van de dichtbundel Parken en woestijnen is een tegenstelling. Bij Drank, de onberekenbare is er een tegenstelling tussen onzinnigheid en helderheid in dronkenschap, binnen- en buitenwereld. Tussen het vrolijkheid en het verdriet. Bij De Dood is er een tegenstelling in het laatste couplet, tegenover de twee voorgaande. De dood wees de ik- figuur eerst op allerlei manieren om zelfmoord te plegen, maar daarna geeft de dood hem een portretje, en zegt: Voor als je eens niet meer zou willen. Een tegenstelling tussen dood en leven. Bij Idioot in het bad is er een tegenstelling tussen geluk en ongeluk. Tussen het veilige vertrouwde leventje van een baby in de baarmoeder en de ‘vreselijke’ werkelijkheid. Tussen ‘droomwereld’ en realiteit. Bij Het ezeltje is de tegenstelling dat eerst het ezeltje helemaal wordt beschreven en daarna wordt deze beschrijving naar de ik- figuur getrokken. De ik-persoon’s leven op dit moment wordt vergeleken met het leventje dat ze eerst had (zoals het ezeltje is nu). Bij angst worden er eerst een paar angsten genoemd die de ik- figuur wel vertrouwt, maar daarna wordt er een genoemd die niet wordt vertrouwd. In de opbouw is een overeenkomst te vinden. Eerst wordt de ene kant van de tegenstelling verteld, vervolgens de ander. Herhaling: bij de dood wordt er drie keer de dood genoemd, bij de idioot in het bad wordt twee keer de idioot genoemd. In het ezeltje, drank de onberekenbare en angst is er geen herhaling. Tijd van ontstaan

Margaretha Drooglever Fortuyn-Leenmans is geboren op 13-02-1909 te Den Haag en overleden op 16-10-1998 te Roden. Vasalis heeft medicijnen gestudeerd en werd uiteindelijk psychiater. Dit is duidelijk te merken in haar gedichten. In haar gedichten zijn de natuur en gevoelens vaak nauw betrokken met elkaar. Omdat ze psychiater is heeft ze ook deze typerende gedichten geschreven. Het werk behoort tot de werken voor 1950.Veel onderwerpen als liefde, dood en emotie enz. kwamen voor. Vasalis maakt ook veel gebruik van gevoelens/dromen, dat is weer echt iets uit de Romantiek. De bundel ‘Parken en Woestijnen’ is voor het eerst gepubliceerd in 1940. M. Aan het eind van de jaren dertig, toen Europa gebukt ging onder een hevige economische crisis, politieke spanningen en een groeiende oorlogsdreiging, trad in Nederland een nieuwe generatie dichters naar voren. Deze dichters manifesteerden zich met name in de tijdschriften Werk, dat slechts één jaar (1939) verscheen, en Criterium, waarvan de verschijning door de oorlog een aantal jaren werd onderbroken. Leidsman van de Criteriumgeneratie was Ed. Hoornik (1910-1970). Poëzie moest volgens Hoornik realistisch zijn, maar niet zonder gevoel. Romantisch-realistisch is het label dat de Criterium-poëzie vaak opgeplakt krijgt. Als meest typische Criterium-dichter geldt M. Vasalis. M.Vasalis haar bundel Parken en Woestijnen verkocht uitzonderlijk goed voor een gedichtenbundel. Men denkt dat dit onder andere komt door de toenmalige oorlogsomstandigheden. Het land had al enkele maanden bezetting achter de rug. De mensen leefden zowel psychisch als fysiek in abnormale omstandigheden. Met Parken en Woestijnen wordt, midden in een tijd van geestelijke verwarring en onzekerheid, een poëzie aangeboden van verinnerlijking, die zich juist toespitst op de normale menselijke gedragingen en de lezer een gevoel van herkenning en bevrijding schenkt. M.Vasalis heeft nog twee andere bundels uitgebracht, maar hier zijn de thema’s toch anders dan in Parken en Woestijnen. Zo gaat ‘De vogel Phoenix’ over liefde, smart en dichterlijke inspiratie en ‘Vergezichten en gezichten’ over het menselijk tekort en de onmacht van de taal. Belangrijke feiten uit het leven van Vasalis - Vasalis was in haar studietijd bevriend met prinses Juliana - Na haar studie verbleef ze een jaar in Zuid Afrika - In augustus 1936 verschenen vijf gedichten van haar in het tijdschrift ‘Groot Nederland’ - Vanaf 1939 werkte Vasalis als psychiater in Amsterdam - In 1941 waren er 10000 exemplaren van haar eerste bundel ‘Parken en Woestijnen’ verkocht. - In 1955 kreeg Vasalis de Poezieprijs van de gemeente Amsterdam voor ‘Vergezichten en gezichten’ - In oktober 1966 trad Vasalis als getuige op voor Gerard Reve in het zogenaamde ‘Ezelsproces’. In de periode daarvoor had ze Reve bijgestaan in zijn strijd tegen de drank - Vasalis heeft nooit interviews afgegeven - Ze kreeg in 1982 de P.C. Hooft-prijs voor poezie voor haar hele oeuvre. - In 1998 is Vasalis overleden - In Roden is een monument geplaatst om de herinnering aan Vasalis leven te houden Het eindoordeel Ik had het maken van de gedichtenbundel zo lang mogelijk uitgesteld, omdat ik niet goed wist wat ik er nou mee moest. Uiteindelijk viel het best mee. Als je literatuur zonder grenzen er gewoon naast houdt, ging het nog best om er een aantal dingen in te herkennen. Drank, de onberekenbare vond ik een erg leuk gedicht. Het is speels en een beetje chaotisch, precies zoals de gedachten/gedrag werken van een dronken figuur. Ook de achterliggende emotie vond ik mooi en geeft het een zielig effect. Angst vond ik ook mooi. De angst om alleen over te blijven en het idee dat andere angsten bekend genoeg zijn om ze te vertrouwen. Dat vond ik mooi gevonden. Het beste gedicht vond ik de idioot in bad. Ik vind het knap hoe de schrijfster het voor elkaar krijgt een heel duidelijk beeld te vormen over de ‘idioot’. En hoe ze de vergelijking maakt met de baarmoeder en opnieuw geboren worden. Het klopt en het speelt in het hele gedicht. De herfst vond ik beetje saai, niet bijzonder. Kind in het licht vond ik beetje te zweverig. Ook vond ik het knap dat de schrijfster overal een tegenstelling had. Hoe ze dan zo’n titel bedacht heeft, ik zou dat nooit zo kunnen bedenken. De thema’s in de afzonderlijke gedichten zijn vaak ook erg herkenbaar en ondanks dat het een tijd terug geschreven is, nog redelijk modern. De meeste gedichten zijn gelukkig realistisch en voorzien van ‘echte emoties’. Bron: http://www.geocities.com/Athens/Ithaca/2249/vasalism.html De idioot in het bad Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen, Haast dravend en vaak hakend in de mat, Lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen, Gaat elke week de idioot naar ’t bad. De damp, die van het warme water slaat
Maakt hem geruster: witte stoom… En bij elk kledingstuk, die van hem afgaat, Bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom. De zuster laat hem in het water glijden, Hij vouwt zijn dunne armen op zijn borst, Hij zucht, als bij het lessen van zijn eerste dorst, En om zijn mond gloort langzaamaan een groot verblijden
Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden, Zijn dunne voeten staan recht op als bleke bloemen, Zijn lange, bleke benen, die reeds licht verdorden, Komen als berkenstammen door het groen opdoemen. Hij is in dit groen water nog als ongeboren, Hij weet nog niet, dat sommige vruchten nimmer rijpen
Hij heeft de wijsheid van het lichaam niet verloren
En hoeft de dingen van de geest niet te begrijpen. En elke keer, dat hij ’t bad gehaald wordt, En stevig door een handdoek drooggewreven
En in zijn stijve, harde kleren wordt gesjord

Stribbelt hij tegen en dan huilt hij even. En elke week wordt hij opnieuw geboren
En wreed gescheiden van het veilig water-leven
En elke week is hem het lot beschoren
Opnieuw een bange idioot te zijn gebleven. De dood De dood wees mij op kleine, interessante dingen: dit is een spijker – zie de Dood - en dit is een touw
Ik zie hem aan, een kind. Hij is mijn meester
omdat ik hem bewonder en vertrouw, de Dood
Hij wees mij alles: dranken, pillen, pistolen, gaskraan, steile daken, een bad, een scheermes, een wit laken ‘zomaar’ – voor als ik eens zou willen
de dood. En voor hij ging, gaf hij me nog een klein portretje… ‘Ik weet niet, of je ’t al vergeten was, het komt misschien nog wel te pas
voor als je eens niet meer zou willen
sterven, maar wat let je?’ zei de Dood Het ezeltje In de korte, blauwe schemering

Deed ik een kleine wandeling. De grond was rood, gebarsten-droog. De lucht was dun en vreeslijk hoog, En blauwe distels stijf en grillig
Ritselden driftig en onwillig. Stil grazend naast een grijze rots
Zag ik opeens op hoge benen
Een jonge ezel; zijn oren schenen
Doorzichtig, zijn gelaat was trots. Zijn lange, ambren ogen blonken
Als water, ernstig en bezonken
En onpartijdig was zijn blik. En na een korte, felle schrik
Verstarde ik in verwondering. Of kan het eerbied zijn geweest
Voor dit schoon, ongeschonden beest, Waarmee ik langzaam verder ging? Een pijnlijke herinnering: Zo ben ik vroeger ook geweest. Die gaafheid en zachtzinnigheid, Onzware ernst en droomrigheid, O kon ik dat nog ééns herwinnen, Kon ik nog ééns opnieuw beginnen. Angst Ik ben voor bijna alles bang geweest: Voor ’t donker, voor figuren op het kleed, Voor stilte, voor een schorre kreet, Van de avondlijke venster, voor een feest, Voor kijken in de tram en voor mezelf. Dat zijn nu angsten, die ik wel vertrouw. Er is één ding gekomen, dat ik boven alles vrees
En dat mij kan vernietigen; dat ik bedelf

Onder een vracht van rede, tot het wederkeert: Dat is het nuchtere gezicht van mijn mevrouw
Wanneer zij ’s morgens in de kamer treedt
Samen met het ontluisterd licht en dat ik weet
Wat ze zal zeggen: nog geen brief, juffrouw. Drank, de onberekenbare Onder ’t net en vlot gesprek, Dat mijn hoofd, met bruine hoed, Met de gastheer voeren moet, Denkt mijn hele ziel: verrek! In mijn binnenste stampen beesten, snuiven paarden, ruisen bossen, slangen schuiflen door de mossen, negerstammen vieren feest. Port of sherry… liever thee? Ja mevrouw, of eiglijk… nee. Spiernaakt duik ik in een meer. Graag, een halfje… o, niet meer! Hoe kàn ik, bij God, nog praten… Zouden ze iets aan me merken? Kan ik niet meer tegen sterke
Drank? Heb ik al rode oren? Als we nou die kat eens schoren - de onvervalste poedelkat- ijsbloemen op zijn achterplat. Niemand weet, hoe vreeslijk wild
Ik met los haar loop te rennen! Niemand zou mij hier herkennen
Als ik plotsling was gevild. Want ze kennen slechts mijn huid, En die nog alleen bij stukken, O ingetogen, bruine bruid
Van Tahiti, of Molukken…, In de kamer wordt het donker; Buiten dwarrelt stil en schuin
Sneeuw op heel licht groene struiken. Zó mooi is het in die tuin, Dat ‘k niet staren baar ’t geflonker
Van mijn glaasje, naar de kruiken: Àl te glinsterend stuk glas… Plotsling huil ik… op zijn jas
Zaten toen ook lichte vlokken. Vlokken sneeuw… die werden water… Hield hij niet meer van me, later, Dat hij zomaar is vertrokken?

REACTIES

F.

F.

Hele goeie samenvatting.
Dankejwel!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Parken en woestijnen door M. Vasalis"