Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Over het water door Hans Maarten van den Brink

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
Boekcover Over het water
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 780 woorden
  • 27 februari 2004
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
29 keer beoordeeld

Boekcover Over het water
Shadow
Over het water door Hans Maarten van den Brink
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Anton denkt terug aan de twee gelukkigste zomers van zijn leven. Hij heeft een grote voor-liefde voor water, en voelde zich al vanaf zijn prille jeugd door de rivier aangetrokken. In de eerste paragraaf van Over het water stelt Anton zich, staande langs de kant van zijn geliefde water, even voor hoe het zou zijn om mee te vliegen in een vliegtuig, richting de oorlog. Amsterdam, zijn geboorteplaats, staat aan de rand van de tweede wereldoorlog. Op bladzijde 7 en 8 heeft hij dromerige, maar verontrustende gedachten. Maar hij verwerpt die gedachten al snel, want zijn leven speelt zich, zoals het altijd heeft gedaan, op het water. [plaatje0] [plaatje1] Toen ik las dat dit verhaal zich afspeelde voor en in de tweede wereldoorlog, was ik even bang dat het een dramatisch oorlogsverhaal was. Iets waar ik niet van houd. Maar ik was verbaasd, want de hele oorlog is nauwelijks genoemd. Dit heeft natuurlijk een reden. De hoofdpersoon, Anton (ik-persoon) is niet geïnteresseerd in zijn snelnaderende, donkere toekomst. Hij denkt in zijn jeugd niet of nauwelijks aan de oorlog, hij probeert het te ver-mijden. “We roeiden voorwaarts, maar met onze ruggen in de richting waar we heen gingen. Ik probeerde niet aan de toekomst te denken, maar daar was ik nog niet erg goed in.” Anton denkt veel meer aan zijn (gelukkige) verleden, wat natuurlijk het duidelijkst te zien is aan het hele verhaal; dat is een terugblik. Anton is opgegroeid in Amsterdam, aan de armere kant van de rivier. Zijn vader werkt bij de trammaatschappij. Hij is klein, tenger en schichtig, en hij “moet de enige man ter wereld zijn geweest die door het dragen van een uniform geen macht en gezag verkreeg, maar nog meer angst en machteloosheid uitstraalde, alsof iedereen nu pas goed kon zien dat hij zijn kleding ophield als een schild.”(blz. 14) Van Den Brink schept hier een heel duidelijk beeld van Antons vader. Je krijgt bijna medelijden met de man. Anton en zijn ouders leven in een eenvoudige, donkere en – lijkt mij, als ik de beschrijvingen zo lees - deprimerende woning, exact hetzelfde als alle andere huizen in hun straat. Zijn ouders “onttrokken zich zoveel als het ging aan iedere sociaal contact” (blz. 15) en verstoppen zich achter de veiligheid van de routine. Een voorbeeld hiervan is het wekelijkse uitstapje naar het badhuis. Als Anton op een dag aankondigt dat hij niet meer meewil naar het badhuis, is dat een grote schok voor hen. “Een rechtstreekse aanval op de waarden van veiligheid, beslotenheid en rust”(blz. 45). Maar ze gaan er niet tegenin. Ze dwingen hem niet mee te gaan, om zich aan te passen zoals zij hun hele leven hebben gedaan. Ze vertrekken samen, als twee geslagen honden. Stil, verslagen. Anton heeft een vreemde, afwijkende wens; hij wil roeier worden. Die gedachte houdt hem al bezig sinds hij voor het eerst een boot met acht roeiers zag vanaf de brug. Hij was mateloos gefascineerd. Hij kon zijn vader overhalen, en gaat bij de roeivereniging aan de overkant van het water. Als eerste en enige van ‘de verkeerde kant van de rivier’. Hij is dan wel toegelaten (“ach, waarom ook niet”(blz. 28)) maar dat betekent niet automatisch dat hij erbij hoort. Hij is het buitenbeentje, de uitzondering. Hij is ook heel erg onzeker over zichzelf, en “altijd doodsbang gebleven om niet daar thuis te horen waar ik het liefste was.”(blz. 36) Hij is bang om fouten te maken, en wil graag niet opvallen, opgaan in de groep, omdat “als er dan al fouten gemaakt werden zouden het gezamenlijke fouten zijn, niet mijn verantwoorde-lijkheid.”(blz. 35) Dan komt dokter Schneiderhahn, een Duitser. Ook hij is een excentriekeling, een eenling. Maar hij krijgt wel respect en baart opzien. Hij kiest uit de groep van 8 jonge roeiers twee leerlingen die hij persoonlijk zal coachen. David - atletisch, knap, rijk – en Anton, die dat nauwelijks kan geloven. Dit zal een keerpunt worden in zijn leven, hoewel hij zelf nog niet beseft hoe belangrijk deze keus van Schneiderhahn is. Ze behalen gezamenlijk de ene overwinning na de andere. Dit is heel mooi beschreven, want het moet toch moeilijk zijn een sportieve prestatie vast te leggen in woorden, zodat het lijkt alsof de lezer er zelf bij was. Maar Anton blijft zich ook nog, nu hij kampioen is, een buitenstaander voelen. Toch komt het moment dat hij beseft door David meer van zichzelf te kunnen houden. Hij kek tegen hem op, maar onder het roeien smelten ze samen, werken ze als één. En samen kunnen ze alles. Als ze de belangrijkste, laatste wedstrijd verliezen, voelt het niet werkelijk als een nederlaag, maar zijn ze “kampioenen zonder dat we gewonnen hebben.”(blz. 141) Een mooie gedachte.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Over het water door Hans Maarten van den Brink"