Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Over de bergen door Gerrit Komrij

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Over de bergen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 4098 woorden
  • 28 maart 2008
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
22 keer beoordeeld

Boekcover Over de bergen
Shadow
Over de bergen door Gerrit Komrij
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gerrit Komrij, Over De Bergen, De Arbeiderspers, 9e druk (1e druk 1990)
Genre: roman
Samenvatting:

Hoofdstuk 1 (blz.5)
Het huis, de hoofdpersoon in het verhaal, wordt geïntroduceerd. Na een witregel lezen we over een hij-figuur, die op blz. 6 Pedro blijkt te heten. Hij reist met de trein van Lissabon via Porto naar de meest oostelijke provincie van Portugal, Tràs-os-Montes, (vertaald: `over de bergen`). Voor zijn vrienden in Lissabon is dat een te primitieve streek, maar pedro wil erheen. Hij voelt zich `te vastgenageld in patronen`en hij zoekt er het diepe wezen van de volksaard. (blz.7) In de trein heeft hij een gesprek met een oude man. Pedro vertelt hem waarheen hij op weg is. De man waarschuwt hem bij het afscheid dat hij zuinig moet zijn op zijn streek. `U bent het die onze streek moet verdienen.`(blz. 14) Pedro komt aan bij het huis, hij ontmoet de diensters Graciosa en Clara en gaat slapen in de bisschopskamer.

Hoofdstuk 2 (blz. 19)
De volgende dag maakt Pedro een begin met het huis te leren kennen. Hij loopt met grote voorzichtigheid rond in de verschillende kamers. Hij is bang om met zijn nieuwsgierigheid `net dát stofje in beweging te zetten dat, in een kettingreactie, alle stofjes met zich zal meesleuren om de werkelijkheid te laten verkeren in een stuifwolk van illusies.`(blz. 23) De portretten van zijn tante Augusta en haar echtgenoot in de centrale kamer van het huis maken diepe indruk op hem. Hij voelt dat zijn oudtante werkelijk op hem let en hem volgt met haar ogen. De gang die gevormd wordt door de open verbindingsdeuren tussen de reeks van kamers houdt hem op een magische manier gevangen, gemagnetiseerd door de blik van tante Augusta. Hij loopt de tuin in die er zeer verwaarloosd bijligt, heeft een gesprekje met Graciosa over het sterfbed van tante Augusta en staat tenslotte voor het raam naar buiten te kijken om de verwarrende hoeveelheid indrukken te ordenen. Dan komt Padre Rodrigo binnen.


Hoofdstuk 3 (blz. 45)
Padre Rodrigo vertelt over het dorp en over de stichting Levend Steen, waaraan tante Augusta een groot deel van haar bezittingen in bruikleen heeft afgestaan. Pedro vindt Rodrigo meer een man van de wereld dan een geestelijke. Graciosa komt zeggen dat de zigeuners er zijn. Rodrigo en pedro kijken naar de lreurige intocht van de gastarbeiders voor de olijvenpluk. Ze bespreken zakelijke aangelegenheden en pedro merkt dat niet alles wat hij aansnijdt Rodrigo welgevallig is. Over de nieuwe bisschop van Braganca wil hij het niet hebben. Ook vindt Pedro het vreemd dat de padre Graciosa voor de gek houdt bij het installeren van de straalkachel en blijft beweren dat er geen stroom op de muur staat. Pedro speelt het spel mee en bewondert het kinderlijke plezier dat Rodrigo om het gebeuren heeft. Pedro is aanwezig bij het uitdelen van het dagelijkse voedsel aan de schoolkinderen, een van de dingen die Tante Augusta in haar testament bedongen heeft. Hij wandelt in het park met de padre en gaat na het eten op bezoek bij de aristocratische familie Castro Pereira. Hij maakt kennis met de oude grootgrondbezitter, zijn vrouw en zoon Francesco die ziek is. Tijdens het bezoek komt er een groep opstandige arbeiders meer loon eisen. Als Pedro later door Francesco thuisgebracht wordt met de auto wordt er nog steeds geprotesteerd, maar de arbeiders nemen wel hun petten af als de auto langsrijdt.

Hoofdstuk 4 (blz. 75)
Pedro is begonnen met het herschikken en opruimen van het huis. Hij brengt grote hoeveelheid heiligenbeelden en prenten wat terug en verandert het meubilair voorzichtig. Hij vervangt vergane tapijten, laat stopcontacten aanleggen en koopt een straalkachel. Ook knapt hij de tuin op, laat de modder weghalen en brengt de paden en perken in dezelfde staat als ze erbij lagen tijdens het leven van tante Augusta. Hij kijkt graag naar buiten naar de dorpsbewoners uit de Wijk, de arbeidersnederzetting; hoe ze zich tegen de kou beschermen en hoe ze hun werk doen. Het is winter en dat is de tijd dat de olijven worden geoogst. Hij is getuige van een opstootje van morrende arbeiders. Op een keer heeft een groep zigeuners de grote historische eik gekapt om aan stookhout te komen. Op een van de laatste avonden dat de zigeuners rond het huis verblijven, vieren ze feest. Er wordt gedanst en ze dringen door tot de woonvertrekken. Pedro drinkt en danst mee. Hij komt meer en meer in contact met bewoners van de Wijk omdat hij werklieden nodig heeft voor opknapwerkzaamheden. Het verbaast hem dat de aannemer in het dorp nooit voor de stichting werkt. Hij merkt dat de dorpsbewoners weinig met de stichting op hebben. Pedro doet belofte om hulp te verlenen en te bemiddelen maar voelt zich bezwaard door de verantwoordelijkheid en tegelijk voelt hij zich een beetje schuldig tegenover de padre.

Hoofdstuk 5 (blz. 103)
Pedro gaat verder met het opruimen van het huis. Hij brengt steeds meer comfort aan, o.a. een pomp. Hij laat het dak op eigen kosten repareren zodat Graciosa niet meer door een laag water hoeft te lopen. Hij geeft de schoolkinderen wel eens een sinaasappel en krijgt daarvoor een gezongen dankbetoon. Hij realiseert zich dat hij hier voor altijd wil blijven; in zijn gedachten is het huis zijn huis. Het contact met padre Rodrigo wordt steeds beter en frequenter. Pedro kent inmiddels alle familieleden van de padre. De padre is enthousiast over alle verbeteringen die Pedro op eigen kosten laat aanbrengen in het huis. Als Pedro een onderkomen voor de varkens wil laten bouwen om ervoor te zorgen dat de beesten niet meer door de keuken rondscharrelen, overlegt hij met de padre of Joaquim, de aannemer uit de Wijk, dat niet kan doen. Padre heeft enige weerstand maar keurt het uiteindelijk goed. Pedro gaat eens met Filomena, de zuster van Graciosa, naar de polokliniek omdat zij bijna haar pols heeft doorgesneden. Padre Rodrigo zag het voorval maar liep weg. Pedro vergoeilijkt in zjin eigen redenering dat de padre niet meer aandacht heeft voor ongemakken van het personeel.

Pedro begint zich zozeer thuis te voelen dat hij zich een echte Transmontaanse mantel laat aanmeten; een wijduitstaande cape met een vossenkraag. Nu heeft hij het gevoel dat hij er echt bij hoort. De nicht van padre Rodrigo, Fernanda, uit Porto komt over voor de verjaardag van haar tante Doña Maria Isabel Castro Pareira. Ook Pedro heeft een uitnodiging voor het verjaardagsdiner. Hij ontmoet daar alle familieleden. Fernanda onderscheidt zich zowel in kleding en stijl als in conversatie. Het lijkt alsof zij een beetje buiten de familie ligt. Het gesprek komt terecht op de Anjerrevolutie. Pedro oppert dat er redelijke verhoudingen heersen in het dorp en daarop verwijt iedereen hem in koor dat hij sinaasappelen uitdeelt en taziritten aanbiedt. Pedro vraagt zich dan af of zijn omgang met de dorpelingen er allen op gericht is zich geliefd te kunnen wanen. Ze bedoelen het wel goed, want de meid krijgt straks de resten van het varken. Eerder wordt er gezegd dat de patrijs het lekkerst is als de kokkin pijn heeft in haar rug, want dan heeft ze tranen in de schotel laten vallen van de pijn van het bukken over het vuur! Voordat Pedro naar huis gaat vraagt hij Xavier, die advocaat is, zich te willen bemoeien met het geval van de schietpartij, waarbij een vader uit de Wijk de moordenaar van zijn kind verwond heeft en al heel lang zonder dat er iets gebeurt in de gevangenis zit.

Hoofdstuk 6 (blz.136)
Pedro raakt diep vertrouwd met de wereld van het dorp. De padre heeft zijn argwaan laten varen en betrekt Pedro meer en meer bij de organisatie van Levend Steen. Hij heeft Pedro in contact gebracht met collega-padres en maandelijks ontmoeten ze elkaar tijdens een diner in het huis van Pedro. Een van de collega-padres vraagt of hij een paar oude maalstenen mag hebben, die bij het olijfpershuis liggen. Ze moeten dienen als tafels tijdens pelgrimstochten. Ze gaan deze stenen brengen en op dezelfde dag een paard voor Pedro kopen. Het doet Pedro eigenlijk pijn om iets dat het huis toebehoort weg te halen. Pedro verkent de omgeving nu te paard. Een van zijn tochten voert hem naar de zandafgraving in Monte Meneres. Ook daar heeft hij een stekend pijngevoel dat iets dat van hem is wordt weggehaald. Fernanda komt de zomermaanden in Sampaio doorbrengen.

Hoofdstuk 7 (blz.155)
Het feest Santo Isidro wordt gevierd met kerkdienst, processie, veel drank en dansen. Pedro ontvangt Fernanda in het huis. Ze trekken veel met elkaar op, bezoeken de bezienswaardigheden en ook de kermissen in naburige dorpen. Op de jaarmarkt in Vale da Porca neemt pedro een hondje mee na huis: Augusta. E grote hitte verhindert verder uitgaan. Pedro en Fernanda blijven hun tijd bij elkaar doorbrengen. Het zijn ongecompliceerde dagen, ze hebben oprecht behagen in elkaars aanwezigheid. Angelo en zijn vrienden komen soms langs om te spelen. Soms zingt Angelo een fado (een lied dat met alle andere liederen spotte). Een enkele keer liet Fernanda iets zien van lelijkheid in haar karakter; Pedro beredeneert dat zo dat hij het kan plaatsen en vergoelijken. Adre Rodrigo viert zijn gouden priesterjubileum. Hij is zeer ingenomen met de goede relatie tussen Fernanda en Pedro. Hij dringt erop aan dat ze gaan trouwen. Pedro denkt er niet aan. Hij wil heel graag de relatie op dezelfde voet voortzetten. Samen plannen maken voor het huis en de stichting.


Hoofdstuk 8 (blz.181)
Het jubileum wordt gevierd met een feestelijke mis en een tuinfeest, dat door Pedro en Fernanda aangeboden wordt. Fernanda wil niet meer met Pedro praten en ook de resterende vakantiedagen wil ze niet met hem doorbrengen. Pedro is weer alleen op het huis. De houding van Rodrigo en Fernanda doet hem wantrouwend worden. Hij zoekt naar de statuten van de stichting Levend Steen en wil zich ook eens verdiepen in de letterlijke tekst van het testament van tante Augusta. Pedro is voortdurend aan het wikken en wegen. Ook ergert hij zich; de padre heeft Joaquim, die de paardenstal moest repareren, eigenmachtig weggestuurd. Veel wordt er duidelijk als hij de statuten van de stichting en het testament leest; er is een tijdverschil van ruim drie jaar tussen de dood van tante Augusta en de stichtingsakte. Die drie jaar heeft padre Rodrigo de macht uigeoefend in het dorp. De stichting is een middel om het dorp te sussen en stelt Rodrigo in staat dezelfde macht te behouden. Er blijkt meer niet te kloppen. Het salaris dat Graciosa van Rodrigo krijgt is veel minder dan wat Pedro geeft. De stichting heeft niet verwezenlijkt wat Augusta in haar testament bepaalde. Rodrigo en ook Fernanda hebben zich verrijkt ten koste van de dorpsbevolking. Het huwelijk met Fernanda was alleen een goede verzekering geweest om de bezittingen van Levend Steen veilig te stellen. De confrontatie met padre Rodrigo is erg heftig; Pedro heeft zijn ergernissen te lang opgekropt. Joaquim vertelt voor het eerst openhartig over zijn ervaringen met Rodrigo en de stichting. Hem is ook gevraagd mee te werken, maar toen hij begreep wat dat betekende heeft hij afgehaakt. Sinds die tijd lag hij eruit bij de stichting. Er zijn meer mensen in het dorp die Pedro in vertrouwen nemen, waardoor hij een steeds beter beeld krijgt van het verleden. Het wordt hem steeds duidelijker waarom veel mensen Rodrigo niet mogen.

Hoofdstuk 9 (blz.207)
Fernanda treedt op als zaakwaarneemster voor de stichting. Er worden grote sloten op het magazijn bevestigd. Er wordt gezegd dat Rodrigo een hartaanval heeft gehad, maar Pedro ziet hem zelf achter het stuur van de auto van Levend Steen. Er zijn in het dorp maar weinig mensen die aan Pedro`s kant staan. Alleen Joaquim en Luciano. De anderen weten niet wat ze moeten geloven e ze zijn bang dat hun werk en eten in gevaar komen. Als de voorraad wintervoer en het stro voor het paard Vitória in brand gestoken blijkt te zijn gaat Pedro aangifte doen. Hij voelt dat er een grens is overschreden. Fernanda komt het Pedro lastig maken. Ze valt hem aan en hij duwt haar terug. Later blijkt dat zij een aanklacht heeft ingediend wegens het toebrengen van lichamelijk letsel. Deze aanklacht wordt bevestigd door een dokter uit het ziekenhuis Vila Flor. Fernanda verspreid geruchten in het dorp waartegen Pedro`s weerwoord steeds zwakker klinkt. Ze wint de dorpsbewoners verder voor zich door te beloven een systeem te schenken waarmee de klokken elektronisch kunnen worden geluid. Ook Graciosa is niet bij machte om zich te verweren tegen de roddelcampagne. Zij mag alleen doen wat de padre zegt. De varkens lopen weer rond in de keuken en men probeert op een keer het hondje Augusta aan de stal vast te spijkeren.

Het is weer winster, de olijvenpluk is in volle gang. Filomena sterft. Een gang naar het gerechtshof leert Pedro dat hij geen schijn van kans heeft op een rechtvaardig proces. De invloed en macht van de familie Pereira is te groot. Pedro staat vaak voor het raam; dat is het enige contact met de buitenwereld. Alles gaat zijn oude gang. Pedro krijgt geen antwoord op de vragen die hij zichzelf voortdurend stelt. Het huis is zijn burcht. De zigeuners zijn weer terug voor de olijvenpluk; ze wonen nu in het huis. Xavier heeft een voorstel gedaan; ze trekken hun aanklacht in als Pedro het huis verlaat. Pedro denkt daar niet aan en hij staat aan het eind van het verhaal voor het portret van Augusta om als het ware haar instemming met zijn handelwijze te vragen.

Hoofdstuk 10 (blz.236)
Het laatste hoofdstuk vormt een soort epiloog: Een mogelijke reiziger die jaren later in het dal van Sampaio bij een groot witgekalkt huis zou aankloppen, zou in de keuken bij de haard een paar vrouwen aantreffen en daarbij een man in een cape met een kraag vossenbont. Aan de wijde zwarte ogen zou deze reiziger misschien hebben kunnen herkennen wie het was, indien hij hem had gekend.

Perspectief: Begint met alwetende verteller en gaat daarna over in hij-vorm vertelperspectief. Soms komt de ik-vorm voor in het verhaal. Aan het eind van het verhaal in hoofdstuk 10 komt de vertelinstantie, net zo als het boek begon, terug.
Ruimte: De streek Tràs-os-Montes.
Tijd: De periode van Salazar komt regelmatig in het boek ter sprake, maar gaat vooraf aan de tijd waarin zich het verhaal afspeelt. Salazar was een hoogleraar in de economie die in 1928 een eind maakte aan de financiële chaos waarin Portugal verkeerd, na een periode van constitutionele monarchie. Hij slaagde erin de nationale munt en de economie te saneren en werd in 1932 minister-president. In 1933 gaf hij Portugal een nieuwe grondwet en regeerde sindsdien als dictator. In mei 1974 vond de `Anjerrevolutie` plaats. Onder generaal Spinola werd het eerste revolutionaire kabinet van linkse en liberale ministers samengesteld. Er vonden veel onteigeningen plaats van grootgrondbezit. In juli kwam onder leiding van de communistische gezinde Vasco dos Santos Gonçalves een nieuwe communistische regering tot stand, die o.a. het dekolonisatieproces op gang bracht. Het heden van het verhaal moet zich afspelen in 1983. Negen jaar geleden is tante Augusta gestorven, dat was drie jaar voor de `Anjerrevolutie`.

Het verhaal wordt chronologisch verteld; de chronologie wordt een keer onderbroken door de monoloog in de ik-vorm waarin het verleden van Pedro wordt verteld. Wat tijd betreft vormt het boek een afgerond geheel. De cyclus van een jaar is voltooid. Pedro arriveert in de winter en de geschiedenis eindigt voor hem in zekere zin ook in de winter. De zigeuners, de olijvenpluk, de bedrijvigheid van de dorpelingen, het gescharrel van de beesten op het erf en in de keuken, dit komt aan het eind allemaal weer terug. Pedro aanschouwt dit allemaal net als in het begin toen hij er nog niet bij hoorde, weer van achter zijn raam. Er is weer afstand; hij hoort er nu niet meer bij.


Thema: De idylle van het echte leven, in de zin van contact met het oergevoel in natuur en verleden is niet te realiseren. De gedroomde simpele saamhorigheid bestaat niet. In deze roman wordt afgerekend met de romantiek van het landleven.

Stijl: De stijl van de roman is een soort van 19e eeuwse wijdlopigheid. Het gaat traag, maar met veel details, zorgvuldig geformuleerd en met archaïsche (verouderde)uitdrukkingen. Deze stijl past op zich goed bij het onderwerp. Pedro is iemand die eigenlijk beter in de negentiende eeuw past. Vooral de epiloog is een goed voorbeeld van deze 19e eeuwse stijl; een zin die een hele bladzijde beslaat, heel zorgvuldig geformuleerd en gestileerd.

Personages:
Het huis: het huis is eigenlijk de hoofdpersoon in de roman. Het wordt gepersonificeerd voorgesteld. Het kan voelen en reageren op handelingen.

Pedro: Pedro Sousa e Silva is de handelende persoon; de tegenspeler van het huis. Hij is waarschijnlijk rond de veertig jaar oud, heeft een glad smal gezicht met heel opvallende wijde zwarte ogen. Daarin lijkt hij op zijn oudtante Augusta. Zijn vader is overleden en zijn moeder heeft na de dood van haar echtgenoot haar leven omgegooid. Ze is van een ingetogen huisvrouw en levensgenieter geworden, die alle partijen en evenementen afloopt. Ze is lawaaierig en lacherig met haar vriendinnen. Pedro vlucht af en toe naar hun quinta, een klein buitenverblijf. Het is een grote slag als zijn moeder besluit de quinta te verkopen. Pedro kan dan niet meer weg; hij droomt over een wonder, en dat wonder moest achter de bergen zijn.

Pedro heeft een optimistische en naïeve manier van in de wereld staan. De vreemde dingen die hij opmerkt van de padre probeert hij in eerste instantie goed te praten voor zichzelf. Ook de houding die de grootgrondbezittende familie Pereira heeft ten aanzien van de werkende en bedienende klasse beoordeelt Pedro in eerste instantie niet negatief. Zelf heeft hij aandacht voor de ongemakken van de bedienden. Hij beschouwt hen als gelijkwaardige mensen. Hij heeft een goede opleiding gehad en is senhor doutor (doctor). Pedro is een open persoon, staat open voor andermans mening en doet wat zijn stemming hem ingeeft.

Padre Rodrigo: Padre Rodrigo wordt getekend als een levendige vitale oude man die meer een man van de wereld lijkt te zijn dan een geestelijke. In het begin wordt hij vanuit Pedro zijn perspectief bewonderend, respectvol en kritiekloos beschreven. Maar naarmate Pedro meer achter de waarheid komt over de fraude en de hebzucht van de familie Castro Pereira verandert dat beeld.

Fernanda: Het eerste wat de lezer over Fernanda verneemt is haar extravagante kleding, haar brede heupen en haar dikke achterste. Als de padre heeft meegedeeld dat Fernanda de zomermaanden in Sampaoi komt doorbrengen valt Pedro in slaap met het beeld van een heel breed achterwerk(blz. 154). Ze is docente in Porto en is bezig met een proefschrift te schrijven over kerkelijke kunst. Op de zwerftochten die zij en Pedro maken lijkt het alsof zij gelijkgestemde zielen zijn.

Graciosa: Graciosa wordt met veel mededogen getekend in de roman. Pedro krijgt een goede relatie met haar. Zij is dankbaar voor de aandacht die hij heeft voor haar ongemakken en het comfort dat hij aanbrengt. Ze is echter zozeer vergroeid met de machtsverhoudingen en de wetten die van oudsher hebben gegolden dat zij absoluut niet in staat is om zich te handhaven in de strijd tussen de padre en Pedro.


3 groeperingen: Van de familie Pereira onderscheidt zich geen personage dat als individu voor Pedro van belang is. De familie als geheel dient als een romanpersonage. Daartegenover zijner de dorpelingen die ook meer als groep dan als afzonderlijke personen beschreven worden. Alleen Joaquim en Luciano onderscheiden zich. Joaquim blijft in Pedro geloven net als Luciano, maar ze treden nauwelijks als apart individuen op. Ook de padres van de maandelijkse eetclub zijn geen aparte individuen in de roman maar samen als geestelijkheid hebben zij een rol.

De schrijver
Gerrit Jan Komrij werd op 30 maart 1944 in Winterswijk geboren. Hij groeide op in een socialistisch gezin. Na het gymnasium te hebben doorlopen, studeerde hij in Amsterdam drie jaar Algemene Literatuurwetenschappen, onderbroken door een verblijf van een jaar in Griekenland, o.a. op Kreta. In zijn studententijd publiceerde hij gedichten, o.a. in Propria Cures. Terug uit Griekenland ontmoette hij Charles leopold Hofman, die zijn levenspartner werd. Alle dichtbundels van Komrij zijn aan hem opgedragen.

Komrij brak zijn studie na drie jaar definitief af en begon een vertalerspraktijk. Hij vertaalde uit het Nieuwgrieks, Latijn, Frans, Engels en Duits. Zijn vertalingen tonen een grote technische vaardigheid. Na 1975 richtte hij zich meer op kritisch werk. Hij schreef recensies over kunst en literatuur in Vrij Nederland en televisiekritieken in NRC-Handelsblad. Ook schreef hij regelmatig columns. Hij werkte mee aan een aantal radioprogramma`s met satirische inslag. In 1971 kreeg hij de Poëzieprijs van de stad Amsterdam voor zijn dichtbundel `Alle vlees is als gras of Het knekelhuis op de dodenakker`. In de jaren tachtig maakte hij naam met opzienbarende vertalingen van toneelwerk, o.a. Shakespeare-drama`s en vooral met zijn eigen toneelstuk `Het chemische huwelijk`.

In 1979 werd Komrij`s essaybundel `Papieren tijgers` bekroond met de Busken Huetprijs en in 1982 ontving Komrij de Herman Gorterprijs voor zijn dichtbundel `De os op de klokketoren`. In 1983 werd hem de Kluwerprijs toegekend voor de bijzondere wijze waarop hij in zijn gehele werk met de Nederlandse taal omgaat. Komrij heeft vooral naam gemaakt met zijn kritisch werk. Hij schrijft een virtuoze taal en de sarcastische manier waarop hij de vloer aanveegt met verschillende gevestigde opvattingen wordt door een groot publiek gewaardeerd.

Komrij is te typeren als een neoromanticus. Hij heeft grote aandacht voor de negentiende eeuw. Zijn werk vertoonde al in 1968 kenmerken die ook typerend zijn voor de 19e eeuw: vormvastheid, preoccupatie met het esthetische, virtuoos taalgebruik en romantische onderwerpen. Een romantisch stijlmiddel dat Komrij opvallend vaak gebruikt is de persiflage. Grote dingen van het leven, als dood en liefde doet hij hoonlachend en op ironische wijze af. Vaak ontkracht hij de ernst van zijn eigen gedichten door ironisch commentaar te leveren op zijn eigen tekst.

Komrij vertoont een merkwaardige tegenstelling in zijn werk; hij heeft aandacht voor stijl en hangt een zuiver l`art-pour`-art beginsel aan, maar aan de andere kant maakt hij die behoefte aan stijl en schoonheid belachelijk. Vooral in zijn vroege werk maakte Komrij veel gebruik van campeffecten. `camp` is een vorm van persiflage, waarin iets wat lelijk, smakeloos of ouderwets gevonden wordt, gepresenteerd wordt als mooi en modern. Bijvoorbeeld: provocerend met kitsch. In zijn essaybundel `Averechts` brengt Komrij de dubbelzinnigheid, het paradoxale in zijn werk in verband met homoseksualiteit:
``Uit de dubbelzinnigheid, de gespletenheid en de paradox van de homoseksualiteit komt alle experimentele kunst voort. Men moet de term homoseksueel in dit verband niet seksueel opvatten; het gaat om een levenshouding gericht op de schoonheid, a-moraliteit, illegaliteit, de verdoemenis voor eeuwig buitenstaander te zijn.`` `` Het is een houding die zich tegen de wereld en haar gewoontes richt, deze een spiegel voorhoudt en op haar kop zet. Het geheiligde wordt ontheiligd en het klassieke alledaags.``

In het latere werk neemt de ironie steeds meer af en de ernst toe. Komrij distantieert zich steeds meer van camp-effecten. De kunstopvattingen van Komrij ontwikkelt zich steeds meer van een Neoromantische inslag naar een neoklassieke richting. Kunst is voor Komrij de belichaming van het Schone, Ondoordringbare, waarop de losse eindjes van het bestaan geen invloed horen te hebben.


Beoordeling:
Het boek is naar min mening een diepzinnig boek met een diepere betekenis erachter. Ik moest in het beging heel erg aan de schrijfstijl wennen, maar toen ik er eenmaal aan gewend was begreep ik het verhaal ook beter. Het verhaal wordt langzaam verteld, maar net snel genoeg om niet saai te worden. Het taalgebruik is lastig en er worden veel archaïstische (oude) uitdrukkingen en woorden gebruikt waar ik nog nooit van gehoord had. Wat ik erg opmerkelijk vond was dat ik het woord email tegen kwam, wat het in deze context betekende weet ik niet, maar in ieder geval niet hetzelfde als wat email nu betekend. Het is opmerkelijk en grappig dat woorden van nu, die `hip`zijn, er vroeger ook al waren maar met een andere betekenis.
Het thema van het boek is goed gekozen en geeft je een andere kijk op de wereld, een kijk op een leefwijze die vroeger normaal was, en in sommige delen van de wereld nog steeds hedendaags is. Ik vind het een goed boek waar je in het begin aan de schrijfstijl moet wennen, met een goed verhaal en duidelijke gebeurtenissen. Personages en gebeurtenissen worden duidelijk omschreven, in een goed tempo, en met een logica. Het boek begint met een alwetende verteller en het verhaal speelt zich dan af in de winter, aan het einde van het verhaal is het winter en komt de alwetende verteller terug. Dit alles maakt Over De bergen een goed boek.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Over de bergen door Gerrit Komrij"