De tweede wereldoorlog is in volle gang. Arnold Westervoort woont samen met zijn vader Koos, moeder Gea en zus Rita in Nederland. De vader van Arnold is een fanatieke NSB’er. Arnold is lid van de Jeugdstorm, de club voor NSB-jeugd. De klasgenoten van Arnold vinden hem erg fout en Arnold is het mikpunt van pesterijen. Hij wordt zelfs in elkaar geslagen. Zijn vader geeft de namen van de pestkoppen door aan de NSB. De winkel van de vader van één van de pestkoppen wordt kort en klein geslagen en er verdwijnen docenten en leerlingen. In het begin van het boek is Arnold er heilig van overtuigd dat zijn daden goed zijn, maar halverwege het verhaal gaat hij twijfelen. Hij ontdekt dat zijn moeder het niet altijd eens is met zijn vader. Dan wordt Arnold verliefd op Marloes, een klasgenoot. Hij vindt een verzetskrant die van Marloes is, maar vertelt het tegen niemand. Hij is bang dat haar anders iets overkomt. Later ontdekt hij dat Marloes heel actief is bij de ondergrondse. Ook dit vertelt hij tegen niemand. Arnold ontdekt dat twee jongens een opslag hebben met gestolen goederen. Hij chanteert de jongens. Dit gaat goed totdat hij de jongens alleen op straat tegenkomt. Ze rossen Arnold af en hij belandt in het ziekenhuis. In het ziekenhuis ontmoet hij Jeroen, een verzetsstrijder. Hij helpt Jeroen ontsnappen aan de Duitsers. Wanneer er geruchten gaan dat de geallieerden in razend tempo hun opmars naar het Noorden maken vluchten veel Duitsers en NSB’ers. Ook de familie Westervoort wil vluchten met de trein naar het Oosten. Zodra de trein op het station aankomt, bedenkt Arnold zich echter en gaat er vandoor. Hij blijft.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden