Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Oorlog zonder vrienden door Evert Hartman

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
Boekcover Oorlog zonder vrienden
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 1e klas vwo | 2294 woorden
  • 21 maart 2001
  • 88 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
88 keer beoordeeld

Boekcover Oorlog zonder vrienden
Shadow

Dit is een ongewoon boek over de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon, de 14-jarige Arnold, is geen verzetsheld. Hij is zelfs niet tegen de Duitsers! Arnolds vader is ervan overtuigd dat hij volk en vaderland het beste dient door het nieuwe bewind te steunen. Hij is dus lid van de NSB en Arnold van de Jeugdstorm. Arnolds klasgenoten vinden dat niet zo vanzelfsprekend.…

Dit is een ongewoon boek over de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon, de 14-jarige Arnold, is geen verzetsheld. Hij is zelfs niet tegen de Duitsers! Arnolds vader is ervan overtui…

Dit is een ongewoon boek over de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon, de 14-jarige Arnold, is geen verzetsheld. Hij is zelfs niet tegen de Duitsers! Arnolds vader is ervan overtuigd dat hij volk en vaderland het beste dient door het nieuwe bewind te steunen. Hij is dus lid van de NSB en Arnold van de Jeugdstorm. Arnolds klasgenoten vinden dat niet zo vanzelfsprekend. Hij wordt voortdurend gepest en getreiterd, soms afgetuigd. Maar Arnold ziet niet in waarom hij fout zou zijn, want hij gelooft heilig in wat de partij propageert. Hij helpt Duitsers en geeft klasgenoten aan, ook al zit dat laatste hem niet lekker. Zo speelt hij de rol die zijn vader hem voorschrijft. Dan ontdekt Arnold dat het meisje op wie hij verliefd is ondergronds werk doet. En hij besluit tegen alle orders in te zwijgen. Nu komt hij helemaal alleen te staan: thuis kan hij geen open kaart spelen en zijn klasgenoten vertrouwen hem toch niet. Arnold beleeft een moeilijke en angstige tijd - zonder vrienden.

Oorlog zonder vrienden door Evert Hartman
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Jaar van uitgave: 1979
Uitgever: Lemniscaat
Soort boek: Oorlogsroman
Aantal bladzijden: 252
Bekroningen: Europese jeugdboekenprijs voor actuele literatuur (1980) De inhoud
Het is 30 april 1942. De 2e Wereldoorlog is aan de gang. Arnold Westervoort is 14 jaar en woont in de omgeving van Utrecht. Arnold is een fanatiek verdediger van de NSB. Hij is erg gevoelig, hij is vaak bang en twijfelt vaak. Arnold staat op het schoolplein. Arnold beweert dat "dat mens in Engeland" niks kan doen tegen de Duitsers. Dit had hij beter niet kunnen zeggen. Arnold kon de knokkels van Martin Jonkers, Johan Laning en Hans van Beek al niet meer ontwijken. Recht in zijn gezicht. Arnold vlucht naar huis. De drie jongens zijn felle NSB-haters. Zijn moeder, Gea Westervoort, verzorgt zijn wonden. Mevrouw Westervoort is het niet altijd eens met haar man, meneer Westervoort, maar ze blijft altijd koel. Tijdens de driftbuien van haar man probeert ze hem te sussen, wat meestal niet lukt. Arnold's vader, Koos Westervoort, komt een uurtje eerder thuis vanwege hoofdpijn. Hij hoort van de vechtpartij en gaat meteen weer weg. Meneer Westervoort is heel driftig. Als hij geen gelijk krijgt, wordt hij erg boos. Hij is fanatiek NSB-lid. Als hij ook maar een beetje merkt dat Arnold twijfelt aan de NSB, is hij gelijk boos. Hij heeft een spits gezicht, donkerblond haar en donkere, koude ogen. Hij werkt op het stadhuis. De volgende morgen. Het is helder, fris weer. Arnold loopt richting het lyceum. Als hij denkt dat zijn moeder hem niet meer kan zien, slaat hij een zijstraat in. Na twintig minuten komt hij uit bij de dijk van een rivier. Arnold loopt naar de steiger, waar twee boten liggen. Vier Duitsers zijn bezig kisten uit de boten te halen. Een van de mannen vraagt of hij kan helpen. Hij gaat ze helpen. Na een tijdje komen er vliegtuigen overgevlogen. Een van de Duitsers duwt hem op de grond en beveelt hem dekking te zoeken. De Engelse vliegtuigen beginnen te schieten. Een oorverdovend geluid komt van de vliegtuigen af. Meteen beseft Arnold dat hij midden in een luchtaanval zit. Een van de Duitsers ziet kans op het schip te springen. Hij haalt een doek van een machinegeweer af en begint op de vliegtuigen te schieten. Hij slaagt erin om een vliegtuig neer te schieten, maar dat kost hem wel zijn eigen leven. Arnold wijst de Duitsers de plek waar de piloot is neergekomen. Ze nemen de Engelsman gevangen. Arnold gaat naar huis. Aan tafel zit zijn zusje, Rita. Ze vraagt Arnold waarom hij zo vroeg thuis is, waarop hij boos antwoord geeft. Rita is zeventien jaar. Ze bemoeit zich nergens mee en doet waar ze zelf zin in heeft. Ze heeft bijna altijd ruzie met Arnold. Als zijn vader thuis komt, is Arnold bang voor een driftbui. Zijn vader reageert positief, hij zegt dat Arnold iets goeds heeft gedaan, maar dat het wel gevaarlijk van hem was. De volgende morgen is het vies, nat weer. Hij hoort kinderen praten over Martin Jonkers. De boekwinkel van de familie Jonkers is in puin geslagen door WA-mannen. De volgende dag heeft hij vrij. Hij loopt over straat. Hij besluit naar de winkel van Jonkers te gaan. Als hij daar aankomt ziet hij Martin weglopen. Hij besluit hem te achtervolgen. Hij volgt hem tot aan een boot. Martin is nergens meer te bekennen. Na een tijdje ziet hij de gordijnen van de boot bewegen. Hij blijft wachten. Na twintig minuten wil hij weg gaan, maar hij hoort geluid. Hij kijkt en ziet iemand op de loopplank met een boodschappentas bij zich. Daarna komt ook Martin naar buiten met een gevulde boodschappentas. Arnold schroeft het slot van de deur af en neemt een kijkje in de boot. Hij ziet allerlei dingen: fietsbanden, sterke dranken, koffie, benzine en nog veel meer dingen die niet of nauwelijks meer verkrijgbaar zijn. Hij schrijft op een briefje dat ze tien gulden in het park onder een steen moeten leggen, anders zal hij het vertellen. Hij legt dit briefje in de boot. De volgende dag ligt er tien gulden onder de steen. Zijn vader vertelt hem van een bijeenkomst in het stadion: de verjaardag van Anton Mussert, de leider van de NSB. De volgende dag op school. Tijdens een proefwerk komen er twee Duitse militairen de klas in: tassencontrole. Bij Arnold in de tas wordt een tekening gevonden van Mussert met een spottende tekst eronder. De tekening is in zijn tas gestopt, maar de Duitsers geloven hem niet. Na een paar dagen gaat Arnold weer naar de boot. Hij wil een briefje, waarin hij om twintig gulden vraagt, onder de deur doorschuiven, maar dat lukt hem niet. Na een tijdje hoort hij voetstappen. Hij kijkt om en ziet Martin en zijn vriend voor hem staan. Hij kan er niet meer langs. Ze duwen hem naar binnen en binden hem vast. Ze vragen of iemand anders er van weet. Hij verzint een naam en een straat. Ze gaan weg. Arnold slaagt erin om los te komen, maar is net te laat. Martin en Karel, zijn vriend, zijn terug. Arnold pakt twee flessen drank en slaat die kapot op de hoofden van Martin en Karel. Hij vlucht naar huis. Hij vertelt het aan zijn vader. Zijn vader neemt hem mee naar de politie. Op het politiebureau doen ze aangifte. Ondertussen gaat de telefoon. De boot is in brand gestoken. Het is 20 juni 1942. De verjaardag van Anton Mussert. Met de jeugstorm gaat Arnold naar het stadion. Het is een heel groot feest. Er zijn tienduizenden mensen aanwezig in het stadion. Wanneer hij thuiskomt geeft zijn moeder hem een envelop. Hij maakt hem open en leest: Jij hebt ons verraden, vuile NSB-er. Dat vergeten wij nooit. En we zullen je dat smerige verraderswerk betaald zetten. Zijn hele dag is verpest. Meneer Westervoort komt thuis. Zijn stemming is zeer goed, maar verandert wanneer Arnold hem de brief laat lezen. Sinds die brief hoort Arnold niets meer van ze. Zijn vader zegt hem dat hij vaker naar de Jeugdstorm moet gaan. Rita neemt het voor het eerst voor Arnold op. Meneer Westervoort gaat sinds lange tijd weer eens naar de kerk. Na een uur is hij weer terug. Hij is uit de kerk gezet, vanwege zijn NSB-speldje. 1 september 1942. De school begint weer na de zomervakantie. Er zit een jongen bij hem in de klas, Piet Bergman. Piet sluit zich helemaal aan bij de NSB. Hij is nergens bang voor. Hij is sterk en groot. Het regent. Niemand is buiten. Hans leest iets voor: Holderdebolder, Hitler hangt op zolder, met een touw om de nek, en een prop in de bek! Daar hangt die halve gek! Piet Bergman rukt het papier uit de handen van Hans en verscheurt het. Arnold is blij, want er is eindelijk iemand die ook bij NSB is. Meneer Westervoort hoort de naam Bergman van Arnold. Hij vertelt dat de vader van Piet een baan heeft op het stadhuis waar meneer Westervoort ook voor had gesolliciteerd. Arnold maakt op school kennis met Piet en ze worden vrienden. Arnold loopt met Piet mee. Onderweg komen twee jongens van school naar ze toe. Ze doen irritant tegen Arnold en Piet. Piet slaat de jongens in elkaar. De volgende dag op school worden de jongens naar de directeur geroepen. Twee Duitsers geven hun een pak slaag. Piet vertelt Arnold dat hij wanneer hij 16 is, met de SS aan het oostfront in Rusland gaat vechten. Het is 17 december 1942. Arnold is blij, want hij heeft een acht gehaald voor zijn wiskunde. Wanneer hij thuiskomt ziet hij zijn moeder met drie dekens bij de kachel zitten. Ze is ziek. Arnold gaat de dokter halen. Ze heeft longontsteking. Het wordt steeds erger. Na een paar dagen komt Rita van de trap afgerend met de melding dat moeder geen koorts meer heeft. Na die dag is moeder al gauw weer beter geworden. Arnold wil gaan schaatsen. Zijn moeder zegt tegen hem dat het ijs nog niet goed is. Arnold is eigenwijs en gaat toch. Hij zakt door het ijs. Twee jongens van zijn school rijden langs. Een van de twee wil "die vuile NSB-er" dood laten gaan, de ander helpt Arnold. Arnold wordt verliefd op Marloes. Marloes is een mooi meisje, maar er is een probleem: haar vader zit in het verzet en Marloes helpt hem soms. Arnold weet hier niets van. Na een paar dagen horen ze dat een belangrijk NSB-er is neergeschoten. Er volgen nog drie anderen die maand. Er worden 12 jongens opgepakt van school. Meneer Westervoort heeft ze verraden. Arnold vindt een briefje in zijn zak: jouw vaders smeerlapperij zal hem duur te staan komen. Alleen jammer dat iemand die twaalf jongens verraad, maar één keer vermoord kan worden. Na een paar weken vindt Arnold een verboden verzetsblaadje, "Vrij Nederland", naast de tafel van Marloes. Hij verraadt haar niet. Na een paar weken komt meneer Westervoort blij thuis. Hij heeft een nieuwe baan: directeur van het distributiekantoor. In de zomervakantie gaat Arnold met zijn vader mee naar het distributiekantoor om daar te helpen. Na een paar dagen vraagt de bewakingsagent aan Arnold of hij zijn vader wil roepen. Een man loopt zijn vaders kantoortje binnen en na een tijdje roept zijn vader hem met een bleek gezicht. Na zijn binnenkomst weet hij het meteen: een overval. Arnold wordt gegijzeld met een revolver en meneer Westervoort moet bonnen uit de kluis halen. De man gaat weg met 500 bonnen. Arnold gaat wandelen. Hij ziet Marloes fietsen en achtervolgt haar. Ze stopt, omdat haar wiel los zit. Arnold gaat naar haar toe om haar te helpen met haar wiel. Als ze besluit verder te lopen, wil Arnold haar helpen met haar tas. Haar tas valt op de grond en er vallen honderden bonkaarten uit. Arnold besluit het aan niemand te vertellen. Na een paar weken vertelt meneer Westervoort dat de SD de daders van de overval heeft gevonden. Het spookt door Arnold's hoofd: Marloes wordt opgepakt! Ik moet haar waarschuwen! Arnold gaat naar de straat waar Marloes woont. Als hij daar aankomt ziet hij Marloes net wegrijden. Hij blijft in de straat wachten tot ze weer terugkomt. Na een tijdje komt er een jongetje naar Arnold toe. Hij vraagt waarom Arnold daar staat. Arnold reageert geërgerd en gaat weg uit de straat. Wanneer hij thuis is belt Piet Bergman aan. Piet vertelt Arnold dat hij over een paar weken naar de SS gaat. Hij laat Arnold een stukje lezen dat een vriend van Piet die bij de SS is heeft geschreven. Piet probeert Arnold over te halen ook naar het oostfront te gaan, wat hem niet lukt. Na het bezoek van Piet wil Arnold nog een keer langs gaan bij Marloes. Wanneer hij in de straat van Marloes aankomt ziet hij dat de straat is afgezet. Er staan twee overvalwagens voor de deur bij Marloes. Een man, waarschijnlijk haar vader, wordt onder zware bewaking de wagen ingeduwd. De volgende veertien dagen komt Marloes niet op school. Als ze uiteindelijk weer op school komt, probeert Arnold met haar te praten. Marloes scheldt hem uit voor leugenaar en slaat hem midden in zijn gezicht. Arnold is geschokt. Arnold rent naar huis. Als zijn moeder thuiskomt van boodschappendoen schrikt ze als ze Arnold op zijn bed ziet liggen. Die avond komt meneer Westervoort thuis met een pistool. Het is 22 maart 1944. Het sneeuwt. Mevrouw Westervoort vraagt Arnold of hij even kolen wil halen. Wanneer hij bij de kolenwinkel aankomt, hangt er een briefje op de winkeldeur: ik ben even weg. Kom over een half uur terug. Wanneer Arnold het steegje van de winkel uit wil gaan, wordt de uitgang hem versperd: Martin Jonkers en Karel Rot, dezelfde jongens van de boot. Arnold wordt bijna vermoord met een ijzeren stok en een vlijmscherp mes. Hij wordt gevonden en naar het ziekenhuis gebracht. Bij hem op de kamer ligt een jongen, Jeroen. Hij is van het verzet en is gepakt door de Duitsers. Voor de ingang van de zaal zit een Duitse soldaat om Jeroen te bewaken. Arnold voert lange gesprekken met Jeroen. Na een paar dagen komen Arnold's ouders op bezoek. Meneer Westervoort heeft een krantje bij zich. Zijn vader laat hem de overlijdensberichten zien. Ertussen staat Piet Bergman. Hij is gestorven in de strijd. Arnold wordt ontslagen uit het ziekenhuis. Arnold bedenkt een plan om Jeroen te laten ontsnappen. Arnold steelt het pistool van zijn vader. Hij smokkelt het pistool naar Jeroen. Jeroen ontsnapt uit het ziekenhuis. Een paar dagen later komt meneer Westervoort met het bericht dat ze met de trein naar Duitsland zullen vertrekken. Op het station zegt Arnold tegen zijn moeder dat hij naar de wc moet. Zijn moeder probeert hem nog tegen te houden, maar Arnold is al weg. Voorgoed. Hij springt over een hek en verschuilt zich achter bosjes. Het duurt eeuwig tot hij de trein hoort wegrijden. Mijn mening over dit boek
Ik vind dit boek heel mooi, mede doordat er heel nauwkeurig beschreven wordt hoe Arnold zich voelt in de oorlog als NSB-er. Het boek is heel gevoelig. Op sommige momenten is het spannend en misschien zelfs een beetje griezelig, zoals wanneer Arnold in elkaar wordt geslagen, of wanneer hij beschoten wordt door de Engelsen. Ik vind het heel realistisch en zeker niet voorspelbaar. Wat ik wel een beetje jammer vond, was dat Arnold aan het eind toch voor "de goeden" kiest. Ik heb heel veel boeken over de 2e Wereldoorlog gelezen, daarvan waren er maar een paar bekeken vanaf "de slechte" kant, en ze eindigen allemaal aan "de goede" kant. Er zit wel veel afwisseling in het boek: soms is het droevig, soms grappig, soms spannend en soms griezelig. Het was niet erg moeilijk om te lezen, want er gebeurde telkens wat. Ondanks dat het 252 bladzijden waren, kon ik me er goed op blijven concentreren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Oorlog zonder vrienden door Evert Hartman"