Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Onvoltooid verleden door Hugo Claus

Beoordeling 8
Foto van een scholier
Boekcover Onvoltooid verleden
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3336 woorden
  • 10 mei 2002
  • 119 keer beoordeeld
Cijfer 8
119 keer beoordeeld

Boekcover Onvoltooid verleden
Shadow
Onvoltooid verleden door Hugo Claus
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bibliografische gegevens Auteur; Hugo Claus
Titel; Onvoltooid verleden
Plaats; Amsterdam
Jaar; 1998
Eerste druk; 1998
ISDN-nummer; 90 234 3762 4 cip
Aantal pagina’s; 175
Motto; "Ik geef toe, het is van ons schoonste niet, maar de mens moet toch iets doen met zijn medemens, hem plagen of hem vogelen." De Geruchten Samenvatting Noël word verdacht van een aantal moorden. Hij vraagt aan of hij verhoort mag worden door de ex-commissaris Gilbert en vertelt het hele verhaal met af en toe onderbrekingen van de commessaris die een vraag stelt. Noël werkt in een magazijn, op de twaalfde september gaat hij als gewoonlijk naar zijn werk en merkt dat Dekerpel zich een beetje vreemd gedraagt. Dekerpel blijft vragen of er al een pakje voor hem is gearriveerd, maar dat is niet het geval. Als Noël later de boel afsluit merkt hij een pakje op gericht aan Dekerpel. Hij neemt het mee naar huis en als hij het opent blijken er twee foto’s van een naakt meisje en een brief in te zitten. De brief is afkomstig van een onbekende John die, door wat hij schrijft, duidelijk maakt dat Dekerpel hierom gevraagd heeft. De volgende dag brengt Noël een bezoek aan zijn vriendin, die op het sterfbed ligt. Dit is vlak voor haar dood. Die avond schrijft Noël Dekerpel een driegbrief, maar als Dekerpel hem de volgende morgen ontvangt trekt hij er zich niets van aan en zegt dat er heel wat gekken in de werkeld rondlopen. Noël besluit een brief aan Mevrouw Felix, de moeder van de heer Felix, baas van het bedrijf, te schrijven. Hierin licht hij haar in dat er schandelijke zaken worden gedaan in het befrijf. Direct daarna verschijnt zij in de zaak er roept iedereen bijeen. Het blijkt dat haar boekhouder er achter is gekomen dat er boeken en andere waardevolle dingen worden achtergehouden. Camilla overlijdt en op haar begrafenis ontmoet hij de dochter van een escortdame werkzaam bij wijlen Camilla, genaamd Judith. De volgende dag krijgt Noël een brief waarin hij gevraagd word naar het bureau van notaris Albrecht te komen. Op het werk blijken boze tongen over hem te spreken en hij wordt ontslagen. Bij de notaris word het testament van Camilla voorgelezen, Judith krijgt de bar ‘Tricky’onder haar hoede en de familie is het daar in de verste verte niet mee eens. Noël krijgt de twintigdelige encyclopedie ‘Le Monde Animal’ mee. Noël besluit een kijkje te gaan nemen bij Dekerpel, hij komt niet echt in de buurt, maar na er de zoveelste keer heen te gaan komt hij toch aardig dicht bij het huis. Na een tijdje komt Judith bij Noël aan de deur met de vraag of zij een paar nachten mag blijven. Noël stemt hier mee in en Judith vertelt hem dat ze de bar verkocht heeft en geld heeft gekregen van Albrecht. Samen kopen ze kleding en nadat Noël het hele verhaal van zijn ontslag verteld heeft wil zij die mannen wel eens zien. Ze gaan de shop binnen en Judith gedraagt zich als zijn vriendin, als een hoer. Een tijdje later blijkt Judith ineens verdwenen te zijn. Noël ziet dagen later een reportage op televisie van de vermiste meisjes met foto’s erbij. Hij belt anoniem de politie en vertelt hen dat ene Patrick Dekerpel er meer van weet. Die nacht gaat hij naar Oostende in de hoop misschien wel Dekerpel of Judith tegen het lijf te lopen, hij besluit op het laatst naar de stamkroeg van Kareltje, een viend van hem uit het magazijn, en spendeert daar de hele nacht. Als Noël eindelijk heeft besloten om Dekerpel te confronteren met de foto’s, klopt Dekerpel bij hem op de deur. Hij is gekomen om te zeggen dat hij niet langer wil dat Noël daar zo rondsluipt, het zou zijn vrouw angst aanjagen. Noël brengt de meisjes op, maar Dekerpel houdt zich van de domme. Dit maakt Noël zo kwaad dat hij Dekerpel in elkaar begint te slaan, hij pakt een mes uit de keuken en steekt het in Dekerpels linkeroog. Het duurt niet lang meer af Dekerpel sterft en Noël snijdt het lichaam in stukken zodat het in zakken past, als symbool snijdt hij de penis van Dekerpel eraf een bewaart hem. Hij bergt de zakken in een kasteel, onder de puin en het zand, waar, wat later blijkt, Alice en Caramel, haar kat, ook liggen. Judith keert terug van weggeweest en vertelt Noël dat de notaris en Camilla haar bedrogen hebben, in de bar mag een oude kapitein tot zijn dood daar zijn leven doorbrengen. Dit vermoeilijkt natuurlijk de bar te verkopen. Maar Judith heeft dringend geld nodig, ze wil terug naar haar moeder na haar gewroken te hebben omdat zij toendertijd het land is uitgezet. Een paar dagen later gaan Noël en Judith naar de kapitein toe en vertellen hem dat hij binnen veertien dagen weg moet zijn. De kapitein gaat niet op Judith in. Onderweg gaan ze nog naar het graf van Cantillon, Judiths ‘eerste vader’. Uit wraak plast ze op het graf en vervloekt haar mogelijke vader. Thuis aangekomen vertelt Noël Judith alles over Dekerpel en ze laat hem als reactie haar blote lichaam zien. Omdat Judith haar geldverschaffende vriend al lang meer heeft gezien wil ze samen met Noël naar de notaris, haar ‘tweede vader’, om geld te claimen. Daar aangekomen eist Judith één miljoen belgische frank van Albrecht. Hij geeft niet toe en probeert met geschenken van Judiths moeder haar te kalmeren, maar zij wil perse het geld. Als zij op de schoot van Albrecht gaat zitten om het zo te proberen, word het Noël te veel en begint op Albrecht in te slaan. Onder dwang opent Albrecht de kluis en samen vermoorden ze hem. Het geld word even later afgegeven aan een terrorist en naast dat een vriend van Judith. Noël gaat terug naar het café waar Kareltje altijd hangt en vertelt het hele verhaal. Kareltje biedt hem het flatje van zijn nicht, die tevens Noëls vaste hoer is, aan om tijdelijk in te verblijven. De twee maken hier gebruik van. Judith kondigt aan dat zij naar Engeland moet vertrekken omwille van ‘de partij’. Noël wil met haar mee en blijft aandringen, maar Judith geeft niet toe. De dag dat ze moet vertrekken is Judith eieren aan het bakken, maar de gasvlam springt over op haar nylon gewaad. Binnen enkele ogenblikken begint Judith te sterven, maar kan daarvoor nog net zeggen dat Noël met grote zekerheid haar echt vader is… Vertelinstantie De vertelinstantie van dit verhaal is de achteraf-vertellende-ik. Dit gebeurt in het hele boek naast de afwisseling van een paar vragen van de ex-commisaris, die vanuit de ex-commisaris ook in de ik-vorm zijn. Een aantal bewijzen van deze conclusie zijn; * "Speel je nog op je banjo?" "Nooit meer." (blz. 8), want dit betekent dat Noël nu al weet dat hij nooit meer op die banjo gespeeld heeft. * "Dus die dag merkte Kareltje dat er iets ongewoons was bij Patrick Dekerpel?" "Die dag, de twaalfde september. Ik merkte het overigens meteen daarna." (blz. 13), want hij kon van te voren niet weten dat hij het later die dag te weten zou komen. * "Toen is Judith begonnen te sterven" (blz. 174), hij kon niet weten op dat moment dat dat het begin was van haar dood. * " Maanden later, toen zij weg was, drong het tot mij door dat zij het smalend bedoeld had." (blz. 13), want hij praat over maanden later. De functie van deze hantering is dat het verhaal door de ik-vorm een illusie wordt, je wordt bedrogen doordat je alleen maar door de ogen van één persoon ziet en dus niet de gehele waarheid hoort. Dit is te zien in de verklaring die Noël aflegt; Hij beweert in het begin van de verklaring dat zijn vrouw en haar kat Caramel zomaar verdwenen waren, ("Had je vrouw veel bagage bij zich toen ze wegging van jou?" "Nee. Ik geloof van niet. Het kwam ook zo onverwachts." (blz. 14)), ("Caramel is verdwenen, van het werkwoord verdwijnen." "Samen met je vrouw?" "Samen. Zij kon niet leven zonder Caramel." (blz. 79)). terwijl later in het verhaal duidelijk word dat hij hen beiden vermoord heeft. ("Toen heb ik het gedaan. Zij vroeg erom. Zij heeft haar dood bestelt." "Waar bevindt Alice zich nu?" "In een kasteel. Met kerkramen zonder glas. Alle vloeren onder de duivenveren, de duivenstront. Onder het zand en het gesteente. Caramel ligt er ook, in Alices armen." (blz. 167/168))
Personages In het gehele verhaal wordt vrijwel niets gezegd over uiterlijk. Daarom hier ook niet bijgegeven. Noël
Noël is de hoofdpersoon in dit verhaal. Hij is toen hij klein was gevallen met de fiets waardoor hij wat dommer en stommer is geworden. Het is moeilijk voor Noël onderscheidt te maken wat nou goed en fout is, hij slikt daar ook pillen voor. Zijjn vrouw is bij hem weg en op zijn werk wordt hij gepest, de grond in gewerkt. Ook herinneringen van zijn broer maken hem gek. Noël lijkt de goede persoon in het verhaal, maar blijkt later toch niet te zijn, zijn rechtvaardigheid en goedheid gaat buiten het boekje. Noël is een round-character, omdat je alles door de ogen van deze persoon kan zien en dus alles over hem te weten komt, je weet wat hij denkt en wat hij doet. Ook maakt deze persoon een psychische verandering mee; de gevoelens tegenover zijn broer veranderen en hij komt meer voor zichzelf en de wereld op. Gilbert
Gilbert is de ex-commissaris die het verhoor aflegt en Noël onderbreekt als hij een vraag heeft of als hij merkt dat Noël afdwaalt. Over Gilbert is verder niet veel bekend als dat hij al wat ouder is, vanwege het feit dat hij niet meer zo goed hoort en dat hij al drieëntwintig jaar ex-commessaris is. Gilbert is een flatcharacter, omdat hij niet veel verschillende karakter-eigenschappen heeft, maar ook geen type, omdat hij niet speciaal één steeds naar voren komende eigenschap heeft. Ook maakt de ex-commessaris geen psychische verandering mee. Judith
Judith is de dochter van een prostituee die vroeger werkte in de bar van Camilla. Ze wil de dood van haar moeder die de schuld is van Cantillon en Albrecht, de notaris. Die twee mannen zijn gelijkertijd twee van de drie potenciële vaders, de derde blijft tot op het laatst in het boek geheim. Judith is een flatcharacter, omdat ze niet veel karaktereigenschappen heeft en ook geen psychische verandering meemaakt, ook geen flat character, omdat ze toch meer dan één typerende karaktereigenschap heeft. Patrick Dekerpel
Dekerpel is een gemene, lelijke man met een verlamming aan zijn ene kaak. Hij pest Noël door deze constant de grond in te werken. Hij is een man die meer aan zichzelf denkt dan aan anderen en heel snel voor zichzelf kan opkomen driegt er iets mis te gaan, iets te gebeuren wat hem niet bevalt. Dekerpel is wederom een flatcharacter door de kleine hoeveelheid aan karaktereigenschappen die hier vermeld worden. Weer ook geen type omdat hij geen typerende karaktereigenschap heeft. Ruimte Er zijn in dit verhaal zo’n 4 belangrijke ruimtes aan te wijzen. Als eerste is dit het kantoor waar Noël werkt. Het kantoor is een fysische ruimte. Deze ruimte is belangrijk in het verhaal omdat hier het verhaal begint, Noël vind hier zijn dagelijkse routine die hem later afgenomen word door zijn ontslag. Hij werd er geplaagd, maar hij vond er zijn evenwicht. In deze ruimte word ook de relatie tussen hem en liefde en hem en haat aangegeven, personen die hem niet konden uitstaan en andersom en personen die met hem te doen hadden, vrienden die later je vrienden niet bleken te zijn, je verkeerd begrepen net als iedereen. De tweede ruimte is het huis waar Noël woont, de plek waar hij tot zichzelf kan komen. Dit is de plek waar alle moorden hebben plaatsgevonden op één na. Deze ruimte beeld dus de persoon Noël uit en de gerechtigheid die in hem zit zoals hij dat zelf ziet. Deze ruimte is ook weer een fysische ruimte. De derde ruimte is het kantoor van de notaris Albrecht. Hier speelt zich de laatste moord af gepleegd door zowel Noël en Judith. Op deze plaats werden ook de bezittingen van wijlen Camilla, een goede vriendin van Noël. Deze ruimte beeld woede, bedrog en haat uit, ook zeker omdat Judith samen met de notaris de boel voor de gek hielden terwijl tegelijkertijd Judith de notaris voor de gek hield, om zo later hem kapot te krijgen. Een ruimte die wat minder duidelijk is maar toch zeker genoemd moet worden is het geboortedorp van Noël, Alegem. Hier heeft Noël veel herinneringen aan in het verhaal en keert hij ook weer terug, maar zeker niet van harte. In dit dorp komen de herinneringen van vroeger weer naar boven. De keer dat zijn moeder hem op het hoofd liet vallen, de bar ‘Tricky’ van zijn in middels overleden vriendin Camilla, en de herinnering aan zijn broer die naar Afrika is vertrokken en niet zeker is of hij nog steeds in leven is. Deze fysische ruimte beeld het verdriet en gemis uit. Tijd Dit verhaal is zo geschreven dat het uit twee stukken bestaat. Dit kun je als het ware met een kader vergelijken. Het verhaal bestaat uit een verhoor, afgenomen door een ex-commissaris en Noël, die zijn verklaring aflegt. We splitsen het verhaal even met de namen verhoor en verklaring.
Historische tijd Verhoor; De ex-commissaris zegt dat ze in zijn tijd al computers hadden ("Als ze er op het commissariaat niet uit kwamen, ook niet met 10 computers…" (blz. 7)), rond 1975 gingen staatsbedrijven gebruik maken van computers, dus 1975 + 23, want zo lang is hij al
ex-commissaris ("Je bent goed, meneer de commissaris." "Ex. Al drieëntwintig jaar." (blz. 8)), is dus rond 1998. Verklaring; Begint op twaalf september ("Het was de twaalfde september. In de tijd dat men een dertienjarig meisje aan de kust en twee meisjes van veertien in de streek Haspengouw vermiste. (blz. 8)) en waar het eindigt kun je niet uit het verhaal opmaken. Verteltijd Het boek heeft 175 blz., maar bevat geen hoofdstukken, het bestaat uit één geheel. Vertelde tijd Verhoor; Wordt niet aangegeven, maar zal ongeveer een 24 uur duren. ("Zit je goed? Want voor het donker zijn wij hier niet mee klaar." (blz. 7)) Verklaring; Kun je niet uit het verhaal opmaken. Flash-back Dit is een apart verhaal omdat het een twee-deling heeft zoals eerder gezegd. De verklaring is dus elke keer een flash-back op het verhoor. Chronologisch Beide verhoor en verklaring zijn in volledige chronologische volgorde. Het verhoor begint bij dat de commessaris zegt dat Noël mag beginnen met zijn verhaal ("Goed, begin maar." (blz. 7)) en eindigt met de vraag of hij klaar is met vertellen. ("Is dat alles?" (blz. 175)) De verklaring begint op de dag dat Noël de brief ontvangt, op twaalf september ("Het was de twaalfde september" (blz. 8)) en eindigt met dat hij de moorden bekent en dat judith overlijdt ("Toen is Judith begonnen te sterven." (blz. 174)), ("Ben ik nu zo een serie…een serie… waarover de kranten schrijven?" (blz. 174)) ab ovo-In medias res
In beide verklaring en verhoor is er noch sprake van ab ovo, noch in medias res.
Motieven Ik heb in dit verhaal drie motieven kunnen vinden en zal ze hier één voor één uitleggen. 1. Motief van bloedhonden; de bloedhonden drukken de persoon Noël uit. De bloedhonden geven weer wat Noël op dat moment denkt, doet of voelt. Zoals bijvoorbeeld de nachtmerrie waarin ze voorkomen. Tekstbewijzen; * "Ik werd zwetend wakker door de warmte en door de honden. Het zijn doggen, gevlekt, een meter hoog, een stuk of zeven, het bloed druipt uit hun bek en hun kop is plat als van een bul-terriër, maar ik heb hun soort nooit in het echt gezien. Met die klodderige bloedige snoet woelen ze in de aarde zodat er kluiten klei in het rond spatten. Zij snauwen en hijgen maar je hoort het geluid niet.""(blz. 8/9) * "Mijn maag rommelde. Als een dog in de verte." (blz. 59) * "Ik wil die hond zijn die als hij eenmaal mensenvlees heeft gegeten, afgemaakt moet worden. Men moet mij afmaken." (blz. 174) 1. Motief van de kat Caramel; de kat beeldt de persoon Judith uit. De manier waarop zij dingen doet en eruit ziet wordt ikn het boek de heel tijd vergeleken met de kat Caramel. Een kat wil ook iets van geheizinnigheid uitdrukken, wat bij Judith ook zeker het geval is. Tekstbewijzen; * "En schuine zwartomrande blauwgroene ogen, de ogen van de kat Caramel." (blz. 55) * "Minuten nadat zij haar ijsje op had likte zij haar lippen, vergeetachtig, zoals…" "Zoals Caramel. Vergeet dat beest van nu af aan." (blz. 80) * "Haar ogen, die van Caramel, waren teergroen, de kleur van rogge." (blz. 136) 1. Motief van beeldje; het beeldje wat bij Albrecht op de vensterbank staat drukt de woede en de agressie uit van Noël. Ook wil het iets zeggen over de oneerlijkheid en bedrog tegenover elkaar. Tekstbewijzen; * "Op de vensterbank stond een porseleinen beeldje, een naakte jongen met een lauwerkrans op zijn hoofd." (blz. 71) * "Op de vensterbank stond hetzelfde porseleinen beeldje als de vorige keer, de melkwitte jongeling met het opgebonden vrouwenhaar die zich vasthield aan een boomstam met afgeknotte takken. In de andere hand droeh hij een lier. Tegen zijn knie stond een boog met pijlen." (blz. 134) * "Ik wou hem op de grond gooien toen ik het porseleinen beeldje op de vensterbank zag. Ik nam het op en sloeg het boven op zijn schedel. Het brak niet." (blz. 142) Meer motieven, al zijn ze er vast, heb ik niet kunnen vinden in dit boek. Thema Het thema in dit verhaal is ‘onbegrenste gerechtigheid’. Ik ben tot deze uitdrukking gekomen omdat het hele verhaal draait om wat goed en fout is, wat door de ogen van Noël gerechtigheid is. Noël vind dat Vanneste zo fout zat dat hij er voor moest boeten, omdat Noël hier zelf voor heeft gezorgd en wel op zo’n manier dat de dood erop volgde, is dit niet langer geoorloofd vanuit de maatschappij gezien. Ook bij Alice en de kat Caramel vond hij dat hij goed zat, ze vroeg er toch immers om. ("Wat doe ik hier nog met jou? Ik wou dat ik dood was." (blz. 166)) Mening Ik vond dit boek niet zo zeer leuk als boeiend. Het leert je namelijk iets over de gedachten gang van een mens. Is het zo gek hoe hij denkt? Het is mooi om te zien dat je aan het einde heel anders tegen de moorden aankijkt als dat je ze bijvoorbeeld op het nieuws zou zien. Ook vind ik het contrast van het verhoor heel grappig gedaan, heel duidelijk ook. Ik zou dit boek zeker wel aan iemand aanraden, maar wel aan iemand die van lezen en dit soort boeken houdt. Je moet er namelijk bij nadenken en daar moet je van houden bij een boek. Ik ben zeker van plan ook om de andere boeken van Hugo Claus te lezen! Secundaire literatuur Een paar recensies van dit boek zijn; * ‘Een rillerig gevoel van woede’. Jeroen Vullings, Vrij Nederland, 24-1-‘98 * ‘Noël voelt de bloedhonden in zichzelf tekeergaan’. Tom van Deel, Trouw, 16-1-’98 * ‘Bekentenissen van een goeiige onnozelaar’. Hans Goedkoop, NRC Handelsblad, 16-1-’98 * ‘Lobbes in een wereld van beesten’. Arjan Peters, De Volkskrant, 16-1-’98 * ‘Hugo Claus rekent weer af met België’. Menno Schenke, Algemeen Dagblad, 16-1-’98 * ‘De miserie van een verscheurd leven’. Ton Verbeten, De Gelderlander, 14-1-’98 Bronnen De bron die in mijn verslag is gebruikt is het uittreksel-boek van de bieb. nr.; N88

titel; Boek in-Boek uit
schrijvers; Theo Klinkien en Govert Boterbloem
jaar; 1998-1999
blz.; 34 t/m 40
Ik moet er overigens bijzeggen dat ik dit boek enkel en alleen –op de recencies, en de personages misschien, na- heb gebruikt om te kijken of het een beetje in overeenstemming kwam met mijn verslag. Ik heb dus niets letterlijk overgenomen!

REACTIES

J.

J.

bedankt voor je verslag

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Onvoltooid verleden door Hugo Claus"