Oeroeg door Hella S. Haasse

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
Boekcover Oeroeg
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 2e klas vwo | 2725 woorden
  • 14 augustus 2001
  • 57 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
57 keer beoordeeld

Boekcover Oeroeg
Shadow

Oeroeg was mijn vriend. Zo begint het beroemde prozadebuut van Hella Haasse, dat in 1948 als Boekenweekgeschenk verscheen en inmiddels in elf talen is vertaald. Het is het aangrijpende verhaal van de vriendschap tussen een Indonesische jongen en de zoon van een Nederlandse administrateur in het Nederlands-Indië van voor de Tweede Wereldoorlog. Geleidelijk groeien…

Oeroeg was mijn vriend. Zo begint het beroemde prozadebuut van Hella Haasse, dat in 1948 als Boekenweekgeschenk verscheen en inmiddels in elf talen is vertaald. Het is het aangrijp…

Oeroeg was mijn vriend. Zo begint het beroemde prozadebuut van Hella Haasse, dat in 1948 als Boekenweekgeschenk verscheen en inmiddels in elf talen is vertaald. Het is het aangrijpende verhaal van de vriendschap tussen een Indonesische jongen en de zoon van een Nederlandse administrateur in het Nederlands-Indië van voor de Tweede Wereldoorlog. Geleidelijk groeien de twee jongens uit elkaar. Wanneer de ik-figuur, de Nederlandse jongen, na een studie uit Delft terugkeert in het Indië dat nog net geen Indonesië is geworden, blijkt hun verwijdering te zijn uitgegroeid tot een kloof. Oeroeg heeft gekozen: voor zijn volk en tegen de Nederlanders, dus ook tegen zijn vriend. Vertwijfeld vraagt de ik zich af of hij voorgoed een vreemde zal zijn in het land van zijn geboorte.

Oeroeg door Hella S. Haasse
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

SAMENVATTING In ‘Oeroeg’ wordt door de ogen van een Nederlandse planterszoon verteld over zijn vriendschap met een Indonesische (in die tijd nog ‘Nederlands-Indische’) ondergeschikte, Oeroeg. Zij groeien samen op in de Nederlandse kolonie, maar naarmate ze ouder worden, beginnen zij hun eigen wegen te gaan. Niet alleen omdat Oeroeg meerdere keren bij de Nederlandse jongen weg wordt gehaald, maar ook omdat Oeroeg een andere kijk op het kolonialisme begint te ontwikkelen dan de planterszoon. Als voor Oeroeg, deels dankzij de planterszoon, als pleegkind opgenomen wordt door de Nederlandse zelfstandige arts Lida, een naïeve vrouw vol goede bedoelingen, en daardoor naar een middelbare school kan gaan en deze met goede cijfers afrondt, vindt hij een nieuwe vriend, die meer op hem ‘lijkt’ in opvattingen over de politieke situatie en lijkt het contact tussen Oeroeg en zijn oude speelkameraad voorgoed voorbij. De Nederlandse jongen neemt nog eenmaal afscheid van Oeroeg voordat hij voor enkele jaren naar Nederland vertrekt, en komt erachter dat Oeroeg hem beschouwt als een van hen die hem als Indonesiër onrecht aandoen. De Nederlandse jongen is zelf niet op de hoogte van de onrust die er in het land heerst, wel voelt hij de enorme muur die nu compleet is, tussen hem en ooit zijn beste vriend Oeroeg. Als hij terugkeert naar Indonesië, neemt hij een kijkje bij de plaats waar hij opgroeide. Bij een klein kratermeer waar hij vroeger met Oeroeg over fantaseerde, staat hij opeens oog in oog met een inlandse verzetsstrijder. Hij weet niet zeker of het Oeroeg is, dat kan hij door de muur heen niet meer herkennen, maar de man laat hem leven en vlucht de wouden in. WAAROM, O, WAAROM (beweegredenen en verwachtingen) In alle eerlijkheid heb ik dit boek gelezen omdat het van pas kwam bij twee verschillende vakken, dus uit een zekere efficiëntie. Natuurlijk staat de titel ook op een lijstje van titels ‘die moet je gelezen hebben’, ook wel ‘de Grote Lijsters’. Ik had al wel eens van het boekje gehoord, maar omdat de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme mij nooit zeer heeft geboeid, niet vanwege politieke redenen, maar er was gewoon geen bijzondere interesse, had ik het nooit eerder opengeslagen. Ik verwachtte dat wat mij ervan weerhield het eerder te lezen; politieke debatten, gewetenswroeging van de slechte Nederlander, anekdotes over voorvallen die het vermelden in mijn ogen niet waard lijken te zijn, en veel wollig gezemel. Nou was daarvoor op 77 pagina’s natuurlijk weinig ruimte, maar tot mijn grote opluchting ging het boek nauwelijks over politieke feiten. In tegendeel, het ging over wezenlijke dingen, zoals een vriendschap tussen twee jongens, die in een weliswaar door politiek verknipte wereld leefden, en daar natuurlijk wel het nodige van meepikten. Het ‘goed’ en het ‘slecht’ worden niet benoemd, wel de muur tussen de twee verschillende jongens, welja, twee door politiek uit elkaar gegroeide vrienden.
SCHRIJF HET OP! (de eerste reactie) Mijn eerste reactie op het boekje is eigenlijk het hierboven geschrevene, maar ik zal het nog een keer iets anders formuleren. Ik vond het meteen al een heel mooi boekje, omdat het niet diep in ging op de politiek in het groot, wel op de politiek binnen een vriendschap. Deze werd natuurlijk wel beïnvloed door politiek van buitenaf, dat was de werkelijkheid. Toch is er ook mooi beschreven hoe, los van de opvattingen over de ethische problematiek in het land, er ook verschillen zijn in cultuur, opvoeding en persoonlijkheid. Het sprak mij vooral aan omdat de ik-figuur, ondanks zijn opgroeien in die bewuste tijd en op die bewuste plaats, eigenlijk zelf bar weinig weet over de politieke situatie. Hij komt soms zelfs iets overdreven naïef over, als hij onbegrijpend verteld over hoe vreemd hij het toch vindt hoe Oeroeg met hem omgaat. Maar het is ook wel weer eerlijk, dat hij, de ik-figuur, niet voortdurend het verhaal onderbreekt om uit te leggen dat hij dat nu, in de tijd van neerschrijven, wel snapt. DAAR KON JE NIET OMHEEN (de opvallendste passage) De meest opvallende passage was natuurlijk de laatste, waarin de Nederlandse planterszoon, de ik-figuur, vertelt over zijn laatste ontmoeting met Oeroeg, alhoewel hij niet eens zeker weet of het Oeroeg wel was. Het is een soort ontknoping van zijn opgroeien met Oeroeg, zo legt hij het zelf uit, en zo is het ook geschreven, het boek werkt er subtiel naartoe. In het verhaal groeien ze steeds meer uit elkaar, aan het eind zo drastisch dat contact verloren gaat, tot ze uiteindelijk in een grote ontlading tegenover elkaar staan, meer vervreemd van elkaar dan ooit, haast onherkenbaar voor de ander. Dat zij elkaar dan de rug toekeren is aan de ene kant frustrerend, aan de andere kant het enige mogelijke einde van hun verhaal. UITGEDIEPT (de personages) Van Oeroeg krijg je eigenlijk weinig hoogte, of beter gezegd: diepte. Zo vertelt de ik-figuur, en we moeten het met zijn beeld van Oeroeg doen. Hij is als het kratermeer, zwarte, spiegelende oppervlakte met eronder een peilloze diepte en raadsels die van bovenaf niet waarneembaar zijn. Of eigenlijk is de vriendschap tussen de ik-figuur en Oeroeg gewoon heel oppervlakkig. Oeroeg is daarnaast ook een vrij harde jongen, vergeleken met zijn Nederlandse speelkameraadje, hij is klein, sterk en lenig en meer krijgen we niet te weten over hem. Behalve dan dat aan het einde hij een uitgesproken politieke mening heeft, en bereid is daarvoor te vechten. De Nederlandse jongen is, zoals al eerder gezegd, vrij naïef. Hij hangt erg aan zijn vriendje Oeroeg, wat begrijpelijk is als je bedenkt dat hij geen enkele andere vriend had in zijn eerste levensjaren. Waarschijnlijk door zijn enorme trouw aan zijn vriend, die verder weinig met politiek te maken heeft, ziet hij niet wat zijn vriend van hem weg beweegt. Hijzelf uit zijn politieke mening nauwelijks, maar uiteindelijk geeft hij toe dat hij ook gekleurd is, door terug te keren naar Nederlands-Indië en daar een betrekking in te nemen. De ouders van de Nederlandse jongen spelen vooral een politieke, zeer kleine rol; zij brengen niet zozeer hun politieke mening op hun zoon over, maar handelen zeer als vanzelfsprekend. Natuurlijk was iedere Nederlander die in Nederlands-Indië leefde, op enkele uitzonderingen na, overtuigd van een zelfde politieke waarheid, daar wordt verder niet veel ophef over gemaakt. Als lezer doe je dat automatisch wel, omdat we nu in een tijd leven waarin heel anders gedacht wordt over het kolonialisme. Lida heeft ook nog een betrekkelijk belangrijke rol in het verhaal, zij neemt Oeroegs opvoeding en scholing voor haar rekening, door wijze van respectievelijk hem bij haar in huis te nemen en zijn school te financieren. Lida wordt zelfs door de wat naïef aandoende verteller naïef bevonden, en maakt deze bevindingen waar door onhandig haar goede bedoelingen tot een succes probeert te laten worden. Haar enige succes uiteindelijk is Oeroeg, en ze sluit zich uiteindelijk ook aan bij zijn politieke opvattingen. TOT SLOT (mening) Ik vond het een mooi boekje, dat lekker doorlas. Het gaf mij een goed, levend beeld van het Indonesië van toen, vooral de beschrijvingen van de omgeving zijn erg overtuigend, zonder dat zij langdradig worden. Hella S. Haasse lijkt in haar woordkeuze zeer zorgvuldig, toch niet pocherig. Ze vertelt niet meer dan nodig is, en wat zij vertelt dringt goed door. De lichte naïviteit van de verteller voorkomt dat het boekje een politiek dagboek over ‘goed’ en ‘slecht’ wordt, maar een verhaal over vriendschap en daarbij komende complicaties die uiteindelijk door onnatuurlijke omstandigheden zover gaan dat er twee volkomen verschillende werelden worden geschetst, die nooit meer samen kunnen komen. DE CULTURELE ASPECTEN UITGEDIEPT 1. Omdat het wereldliteratuurboek dat ik gelezen heb eigenlijk gewone proza is van een Nederlands opgevoede schrijfster, is de verteltechniek en de verhaaltoon niet anders dan ik gewend ben. 2. De thematiek is ook niet anders dan ik gewend ben, want het verhaal is vanuit de Nederlandse visie geschreven, en er zijn zeer veel boeken die handelen over het Nederlandse kolonialisme. Wat wel vreemd is, is dat er zo vanzelfsprekend wordt gedaan over het hebben van kolonies, het zijn van een ‘meerdere’ of een ‘ondergeschikte’, en dus ook dat er een probleem onstaat als een meerdere en ondergeschikte een vriendschap hebben. Het vreemde eraan is natuurlijk dat we tegenwoordig, ruim 50 jaar na het uitkomen van dit boek, we heel anders over het thema in het boek denken. Je zou kunnen zeggen dat dat met verschillende culturen te maken heeft, maar dan gaat het niet om een west-oost-culturenverschil, maar om een vroeger-nu-culturenverschil. 3. De normen en waarden zijn dus zeer anders dan nu, in de tijd dat het verhaal speelt. Of liever gezegd, in de tijd dat de vriendschap speelt, want het verhaal wordt achteraf verteld, waarschijnlijk in een tijd dat men in Nederland al begon te twijfelen over het goede aan het kolonialisme. Tijdens het verhaal worden de inlanders beschouwd als ondergeschikt, terwijl de heerser, de buitenlanders als het ware, superieur is. Tegenwoordig is het hele kolonialisme van de baan en hebben we het veel te druk met onze binnenlandse zorgen. Een ander verschil in normen en waarden is te vinden tussen de Nederlandse en de Indische cultuur. Maar dat verschil wordt op enkele gebruiken na, niet duidelijk weergegeven, deels doordat de invloed van de Nederlandse kolonisatiecultuur, het meerdere-ondergeschikte-systeem, geen ruimte laat voor de onafhankelijke Indische cultuur. Dit is wel jammer, want zo is er geen goed beeld van de normen en waarden van de Indonesiërs. Dit is ook de werkelijkheid, want het verhaal past in de geschiedenis van het overheersende kolonialisme van Nederland. 4. De mensen in deze samenleving gaan nogal wisselend met elkaar om. Natuurlijk voelde het gros Nederlanders dat gevestigd was in Nederlands-Indië zich superieur aan de inlanders. Maar het verhaal gaat juist om een Nederlandse jongen die daar helemaal niet mee bezig was. Hij gaat met een tegenwoordig normaal gevonden respect met de Nederlands-Indiërs om, zelfs schaamt hij zich zo nu en dan voor het uitbundige, roekeloze, schreeuwerige gedrag van de Nederlanders, al kan hij er als klein jongetje niet zo goed woorden aan geven. Door het goede contact met zijn vriendje Oeroeg krijgt hij veel met het leven van de inlanders te maken. Zo zien we nog een heel klein beetje ongerepte Indonesische cultuur bij de moeder van Oeroeg thuis. Maar als later Oeroeg bij westerlingen intrekt (respectievelijk de ik-figuur en zuster Lida), lijkt Oeroeg een beetje in een identiteitscrisis te raken. Hij voelt zich enerzijds aangetrokken tot de intellectuele westerse wereld, anderzijds voelt hij, hoe meer hij leert, steeds sterker een afkeer tegen het superieure gedrag van de Nederlanders, en wordt hij nationalistischer. Hier groeien de twee verschillende nationaliteiten uit elkaar. 5. Ik ben nooit in Indonesië geweest, of in een ander Azisch land, maar ik ken wel veel beelden van het land, beelden van tijdens de Nederlandse bezetting en erna. Met de foto’s en filmpjes in mijn hoofd die ik heb gezien bij familie en op televisie, kan ik mooie beelden vormen bij de tekst. De tekst is zo geschreven dat het al die plaatjes oproept, inkleurt en heel levendig weergeeft. De Indonesische cultuur wordt dus nauwelijks vrijgelaten, dus is het vooral Nederlandse cultuur wat de klok slaat. En die is, op het standen-systeem na, nauwelijks veranderd. 6. De westerlingen worden door een westerling beschreven, maar er zijn in zijn ogen eigenlijk twee soorten westerlingen te onderscheiden, al zegt hij dat nergens met zoveel woorden. De westerling die zich gedraagt als een echte heerser, zoals de vader van de ik-figuur, zijn moeder en zijn stiefmoeder. Zij zijn de slechteriken, al oordeelt de ik-figuur daar zelf niet over, en wordt het nergens zo zwart-wit afgeschilderd. Nee, wij, 21e eeuwse Nederlanders noemen hen de slechteriken, omdat we in deze tijd hun daden niet goedkeuren. De andere groep westerlingen zijn zij, die opkomen voor de Indonesische cultuur en onafhankelijkheid, zoals zuster Lida. Alhoewel zij niet echt overtuigend is in haar politieke opvattingen, zij loopt eigenlijk slechts achter haar succesvolle Oeroeg aan, en aangezien hij zich tegen de Nederlandse bezetting keert, doet zij dat ook. Eenmaal wordt iets gezegd over de westerse kleding van Oeroeg; ‘De Europese kleding en zijn modieus geknipt, dik haar, ontnamen hem tot op zekere hoogte de ingetogenheid, de typisch inheemse reserve, die mij altijd een deel van hemzelf geleken had.’ Hier wordt met een soort achting gesproken voor een inheemse eigenheid, een stil, subtiel verzet tegen de westerse superieuren, door er ‘inheems eigen’ uit te zien. En dus met een soort minachting voor het westerse indringen. 7. De tekst heeft een zeer grote nieuwswaarde, het geeft goed weer hoe de situatie in de tijd van het verhaal was. De feiten die in het boek worden vermeld over de Nederlandse bezetting en de opstand van de Indonesiërs sporen met de informatie die uit ‘objectieve’ geschiedenisboeken te halen is. 8. De auteur heeft aanvankelijk geen duidelijke politieke voorkeuren, geen uitgesproken mening over de betekenis van de vriendschap tussen de verteller en Oeroeg en de symboliek ervan. Maar als ze uiteindelijk tegenover elkaar staan na enkele jaren, totaal van elkaar vervreemd, laat de auteur de verteller zeggen: ‘Het kwam mij voor dat dit het moment was, waartoe alle gebeurtenissen, sinds de geboorte van Oeroeg en mij, onherroepelijk geleid hadden. Het was in ons gegroeid en gerijpt, buiten onze wil, buiten ons bewustzijn om. Hier was, voor het eerst, het kruispunt waarop wij elkaar in uiterste eerlijkheden konden ontmoeten.’ De verteller denkt dus dat er toch misschien een symboliek in zijn vriendschap met Oeroeg zat, ze groeiden uit elkaar doordat zij slechts een oppervlakkige vriendschap hadden en van elkaar niet wisten wat er onder de oppervlakte in de ander omging. Zo ontwikkelden zij zich apart, niet meer door elkanders aanwezigheid gestoord, in hun dieptes en konden deze zonder elkaar wel uiten. Als ze elkaar dan weer tegenkomen, zijn de dieptes omhoog gerezen, door de oppervlakte heen en kunnen zij die dieptes van elkaar eindelijk zien. Of de auteur zelf ook zo overtuigd is van een doel achter de vriendschap tussen de twee, is natuurlijk moeilijk zeker te weten, maar ik ga er vanuit, dat zij in ieder geval probeert duidelijk te maken dat vriendschap een oppervlakkige relatie kan zijn, hoe goed ook, en dat verschillen tussen twee mensen veel dieper liggen dan aan de oppervlakte. 9. De typisch culturele verschillen die tot uiting komen hebben dus niks te maken met het Indonesisch-Nederlands-cultuurverschil, maar wel alles met het machtsverschil. De Indonesische jongeren rebelleren, hangen rond op straat en komen uiteindelijk in opstand tegen het superieure gedrag van de uitbuitende Nederlander. Zelfs het verschil in geloof (Islam en Christendom) wordt niet weergegeven in het boek. 10. Het boek is in het Nederlands geschreven. 11. Helaas heeft het boek mij niks kunnen leren over de andere cultuur, omdat er eigenlijk geen sprake is van een ‘andere’ cultuur. Wel is er dus een andere Nederlandse cultuur dan nu, onze normen en waarden zijn nu heel anders. En vanuit deze cultuur veroordelen we de normen en waarden van de overheersende Nederlandse cultuur in het boek. Zij liet de Indonesische cultuur niet vrij, en dat is slecht. Omdat dit boek zelf niet zo oordelend was over wat goed en wat slecht was, is het boek geen preek of schuldbekentenis, waardoor het prettig leest, althans, dat vind ik. Ik was bang dat het wel een preek of iets dergelijks zou zijn, omdat ik op de een of andere manier een beeld heb van boeken over Nederlands-Indië, dat zegt dat al die boeken langdradig, prekerig of vol zelfmedelijden zijn. Waarschijnlijk heb ik dat vooroordeel overgehouden aan mijn geschiedenisboek dat inderdaad preekt over de tijd van het kolonialisme, de langdradige verhalen van familie van mij die veel met Indonesië te maken hebben gehad, en hun schuldgevoelens/trots die aan iedere neus gehangen moet worden. Maar dit boekje is ‘onschuldig’ wat politiek betreft, oordeelt niet, maar schets een goed beeld en laat het aan ons over te oordelen, of eigenlijk niet, want het doel van dit verhaal is niet het oordelen over ‘goed’ en ‘slecht’, maar iets te vertellen over vriendschap tussen twee verschillende gedachtenculturen, en de oppervlakkigheid van vriendschap. 12. Het is een typisch cultuurgebonden boek, want het pas maar in één tijd. Aan de andere kant past het wel in meerdere culturen IN die tijd, namelijk in iedere kolonie. Het boek heeft in die zin dus een cultuuroverstijgende waarde, het vertelt over de verhoudingen tussen heerser en inlander in een gekoloniseerd gebied. Noem het wereldliteratuur.

REACTIES

P.

P.

wooow! zit jij echt pas in 2 vwo?? Egt super knap dat je dan al zo'n professioneel verslag maakt. Je had er vast een heel hoog cijfer voor!!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Oeroeg door Hella S. Haasse"