I Technische beschrijving
A
Schrijver: Nico Dros
Titel: Noorderburen
Uitgever en plaats van uitgave: G.A. van Oorschot, Amsterdam
Jaartal van gelezen druk: Tweede druk april 1992
Aantal bladzijden: 163
Motto: - B Opbouw: Het boek beschrijft een periode van de arrestatie in 1811 van de ik-persoon Christiaan Boddaert, die leidt tot zijn verbanning naar Texel tot en met het moment in het jaar 1813 waarop zijn Texelse vriendin tijdens de bevalling overlijdt. Het boek beschrijft Boddaerts verblijf op Texel afgewisseld met terugblikken op zijn leven daarvoor. C Thema: De overgang van een rijk aristocratisch leventje naar een bestaan in een achterlijk dorp, Noorderburen, op het eiland Texel. Een tweede thema is zijn mislukte verloving waardoor hij zo overmoedig is een politiek gevaarlijk pamflet te schrijven. Verhaalmotieven: Iets wat vaak terugkomt in het boek zijn de oude/historische woorden. Het zogenaamde Archaïsch taalgebruik. Dit doet Nico Dros om een beetje in de sfeer van de tijd te blijven waarin het verhaal zich afspeelt. Citaat: “Na schooltijd kregen de grootste sjobbejakken bevel om de dode beestjes, alvorens ze te begraven, van hun ingewanden te ontdoen.” Citaat: “Bij het verlaten van het gebouwtje werd er achter mij steeds zo rumoerig vergaderd dat de ruiten trilden in de vermolmde sponningen…” Dit zijn enkele voorbeelden van dat oude taalgebruik. Van veel van die woorden weet ik de betekenis niet. Literair-historische motieven: Christiaan Boddaert is wegens een straf naar Texel gestuurd. Als hij daar aankomt, treft hij een vervallen, saai en armoedig dorpje aan. Hij is echt een buitenstaander. Maar dankzij hem, leeft het dorpje een beetje op en gaat het er wat beter uit zien. In het begin kan hij het niet goed vinden met de bevolking, maar later wel en hij brengt allemaal veranderingen aan.
D
Samenvatting: In 1810 publiceert de excentrieke aristocraat Christiaan Boddaert een pamflet tegen de Franse overheersers. Dit gedrag van hem wordt veroorzaakt door zijn verloren liefde Juliette. Kort daarop wordt hij gearresteerd. Hij wordt voor drie jaar verbannen naar het gehucht Noorderburen op Texel. In het begin kan hij het niet goed vinden met de bevolking en hij kan niet goed leven met de armoede die er heerst. Maar hij doet zijn best om vooruitgang te krijgen in het dorp. De reacties lopen echter uiteen. Vooral de mannen zijn hem vijandig gestemd. Ondertussen ontstaat er een liefde tussen Christiaan en Marije, een stil verlegen meisje met wie hij in huis woont. Maar de bewoners van Noorderburen vinden dat maar niets. Ze blijven hem zien als een buitenstaander, wat hij ook is en wat nooit zal veranderen. Dat blijkt ook wanneer zij zwanger wordt en op één na niemand hem wil helpen bij de bevalling, waarbij zij sterft.
II Mening
Ik vond Noorderburen een aardig boek. Allereerst heb ik het gekozen omdat het een dun boek is met kleine bladzijden (163 bladzijden). Ik had namelijk begrepen dat veel andere boeken van de boekenlijst een paar honderd bladzijden hadden.
Voor ik begon te lezen had ik het idee dat het niet zo’n leuk boek zou zijn. De flaptekst en de titel spraken mij niet zo aan. Ik heb het echter met plezier gelezen. Daarom heb ik het ook snel en simpel uitgelezen. Dit komt omdat ik wilde weten hoe het verhaal afliep en omdat ik het taalgebruik niet bijzonder moeilijk vond. Er kwamen alleen wel wat moeilijk oude woorden in voor (zie verhaalmotief). Het verhaal is in chronologische volgorde geschreven. Dat maakt het ook makkelijker om het snel te lezen.
Ik vind het raar dat Boddaert om zijn mening wordt verbannen, maar dat was nou eenmaal normaal in die tijd. Het leven in de tijd waarin het verhaal zich afspeelt verschilt natuurlijk totaal van het dagelijkse leven nu. Dat blijkt maar weer in het boek. Een verbanning is in onze tijd uitgesloten maar in die tijd blijkbaar normaal. Je leest ook dat de vrouwen in die tijd nog niets te zeggen hadden. Dat is nu ook gelukkig veranderd. De mannen waren de baas en de vrouwen moesten hun mond houden.
Ik vond het wel interessant te lezen hoe Christiaan het dorp een verbetering probeerde te geven. Hij richt een school op enzovoort. Dat vind ik wel knap. Je wordt verbannen, maar probeert er toch het beste van te maken. Hij integreert zich goed in een dorp dat heel ver van zijn leefgewoonten afwijkt, hoewel hij toch nog niet door iedereen geaccepteerd wordt, zeker nadat de verhouding tussen hem en Marije bekend is geworden. Door vooral de mannen wordt hij toch nog als buitenstaander gezien. Dat kan ik wel begrijpen. Als er ineens iemand in je dorp komt wonen, en het aanlegt met een dorpsmeid zou ik het ook niet zo fijn vinden. Zeker als de mensen uit het dorp een hechte band met elkaar hebben.
Maar ik vind het wel triest dat de aanstaande moeder van zijn kind overlijdt, en je komt ook niet te weten of het kind nou wordt gered of niet. Ik denk helaas van niet, want de tijd verstreek en het kind moest er zoals vermeld binnen honderd tellen worden uitgehaald.
Het dorp lag dus zo geïsoleerd dat het dichtstbijzijnde dorp kilometers verderop lag. Even snel een dokter regelen was er dus niet bij. Gelukkig is dat nu ook anders. Maar het zal dus waarschijnlijk wel slecht aflopen met het kind.
Het boek heeft een open einde want je weet niet hoe het verder gaat: blijft het kind leven? Blijft Boddaert op Texel of vertrekt hij, zal hij Juliette terugzien? Enz.
Kortom, ik vond Noorderburen een goed boek, omdat het vrij interessant was wat er nou verder in het boek zou gebeuren.
III Speciale opdracht
Het boek is geschreven door Nico Dros. Hij is geboren en getogen op Texel, dus kent hij het eiland goed. Kennelijk wilde hij daar een verhaal over schrijven. Het boek werd gepubliceerd in 1991.
Het verhaal speelt zich af in de jaren 1811-1813. De nadruk in het verhaal ligt ten eerste op het geven van een schets van die tijd. Dros beschrijft hoe het leven er aan toe ging en hoe het dorp Noorderburen er uit zag en hoe de mensen met elkaar omgingen enz. Daartoe gebruikt Dros een aantal keer ouderwetse woorden of woorden die met die tijd te maken hebben, zoals sous-maire (onderburgemeester in de Franse tijd), ‘slaap’ en ‘ paai’.
Citaat p. 86: ‘Ik kon slechts onthutst zijn over dit mallotig gekronkel’.
Citaat p. 95:’ Tijdens een wandeling langs de Noordzeekust had ik een aantal stevige bamboezen gevonden’. ‘Bamboezen’ is een oud woord voor bamboestokken.
P. 90: Woorden als ’Niemandal’, ‘ weeuwtje’ (oud woord voor weduwe) en ‘Hij was vroeger ook te kweesten geweest’ (kweesten = [ouderwets] wijze van vrijen, op Vlieland en Texel gebruikelijk geweest).
Daarbij speelt de psychologie van een aantal personages een belangrijke rol.
Voorbeelden: De hoofdpersoon Christiaan Boddaert. Hij is een echte buitenstaander.
Dat wordt goed beschreven in het boek.
Ten tweede Reinoutje. Een typische bewoonster, weduwe, vissersvrouwtje.
Ten derde de bijna-schoonvader van Christiaan, de Baron. Hij hecht grote waarde aan de adellijke stand en kan het niet in zijn hoofd halen om te gaan met de massa.
Ten vierde Marije: Texelse jonge weduwe, stil, verlegen. Maar ze krijgt een verhouding met Christiaan Boddaert. Maar: het zal nooit iets echt kunnen worden: hij blijft een buitenstaander, zij een Texelse. P. 93: Hier zegt Marije: ‘U zult nooit iemand van ons zijn’. ‘Nooit?’, vroeg ik met klem.
‘Nooit’, zei ze met een droevig lachje.
Als laatste hebben we nog Kors. Kors is in het begin de grote vijand van Christiaan, want hij heeft Marije een aanzoek gedaan. Marije had dat aanzoek overigens afgewezen. Ze hebben een keer gevochten en haten elkaar. Maar op het eind van het boek verandert Kors ineens. Hij is bereid Christiaan te helpen Marije onder de zware winterse omstandigheden te brengen naar een dorp waar zij kan bevallen. Helaas mislukt dat…
Er zit ook een idee achter het verhaal. De schrijver wil de tegenstelling tussen arm en rijk weergeven. De rijke aristocraat Boddaert komt vanuit zijn rijke leventje ineens in een door armoede overheerst dorpje. Hij is dus de buitenstaander, die er nooit bij zal horen. Eigenlijk is dat nog steeds zo. Mensen uit de ene samenleving worden niet opgenomen in een andere samenleving. De scheidslijnen blijven. Er zijn geen anachronismen; de auteur heeft zelfs zijn best gedaan om anachronismen te vermijden en het boek zo authentiek mogelijk te laten zijn.
De vraag of het historische essentieel is of slechts aankleding is moeilijk te beantwoorden: als men als hoofdmotief ziet ‘Het leven op Texel rond 1811’, dan is het historische essentieel. Ziet men echter als hoofdmotief de botsing tussen twee culturen, het buitenstaander-blijven bij een gesloten groep, dan is het historische slechts aankleding voor een eeuwig onderwerp.
Er is geen heden en de schrijver vermeldt geen bronnen, maar hij schrijft het zo precies dat hij zich wel verdiept heeft in de historie van Texel.
Wat het fictieve karakter betreft. Het verhaal is helemaal verzonnen, maar het speelt wel in een waar gebeurd verleden. Namelijk de Franse tijd, de situaties kloppen, de omstandigheden, enz. Het had gebeurd kunnen zijn; het is levensecht. Overigens borduurt het verhaal voort op een soortgelijke gebeurtenis in 1781; toen schreef een Nederlands edelman een soortgelijk pamflet ‘Aan het volk van Nederland’. Maar hij schreef het anoniem.
Concluderend gebruikt de auteur de ruimte (Texel) en de historische gebeurtenissen om zijn verhaal zo echt mogelijk te maken.
Het verleden wordt niet geïdealiseerd maar zo nauwkeurig mogelijk weergegeven.
Het onderwerp: Politiek verzet, mislukte liefde, botsingen tussen groepen mensen is tijdloos. De auteur heeft gekozen voor de Franse tijd maar een dergelijk verhaal kun je bijvoorbeeld ook situeren in de Middeleeuwen of in een andere periode.
Titel: Noorderburen
Uitgever en plaats van uitgave: G.A. van Oorschot, Amsterdam
Jaartal van gelezen druk: Tweede druk april 1992
Aantal bladzijden: 163
Motto: - B Opbouw: Het boek beschrijft een periode van de arrestatie in 1811 van de ik-persoon Christiaan Boddaert, die leidt tot zijn verbanning naar Texel tot en met het moment in het jaar 1813 waarop zijn Texelse vriendin tijdens de bevalling overlijdt. Het boek beschrijft Boddaerts verblijf op Texel afgewisseld met terugblikken op zijn leven daarvoor. C Thema: De overgang van een rijk aristocratisch leventje naar een bestaan in een achterlijk dorp, Noorderburen, op het eiland Texel. Een tweede thema is zijn mislukte verloving waardoor hij zo overmoedig is een politiek gevaarlijk pamflet te schrijven. Verhaalmotieven: Iets wat vaak terugkomt in het boek zijn de oude/historische woorden. Het zogenaamde Archaïsch taalgebruik. Dit doet Nico Dros om een beetje in de sfeer van de tijd te blijven waarin het verhaal zich afspeelt. Citaat: “Na schooltijd kregen de grootste sjobbejakken bevel om de dode beestjes, alvorens ze te begraven, van hun ingewanden te ontdoen.” Citaat: “Bij het verlaten van het gebouwtje werd er achter mij steeds zo rumoerig vergaderd dat de ruiten trilden in de vermolmde sponningen…” Dit zijn enkele voorbeelden van dat oude taalgebruik. Van veel van die woorden weet ik de betekenis niet. Literair-historische motieven: Christiaan Boddaert is wegens een straf naar Texel gestuurd. Als hij daar aankomt, treft hij een vervallen, saai en armoedig dorpje aan. Hij is echt een buitenstaander. Maar dankzij hem, leeft het dorpje een beetje op en gaat het er wat beter uit zien. In het begin kan hij het niet goed vinden met de bevolking, maar later wel en hij brengt allemaal veranderingen aan.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden