Nooit meer slapen
Algemene informatie
Schrijver: Willem Frederik Hermans
Jaar van uitgave: 1966
Genre: psychologische roman
Verteltijd: 319 pagina’s
Eerste zin
De portier is een invalide. Op het eikenhouten bureautje waaraan hij zit, staat alleen een telefoon en door een goedkope zonnebril, staart hij roerloos voor zich uit.
Samenvatting
Alfred Issendorf, een student geologie, gaat naar Noorwegen om in Oslo professor Nummedal te bezoeken. Alfred is naar Noorwegen gestuurd door professor Sibbelee, die Alfred op onderzoek wil sturen om een bepaalde theorie te bewijzen. De theorie komt erop neer dat bepaalde kraters in het Noord-Noorse landschap veroorzaakt zouden zijn door meteorieteninslagen. Met deze theorie heeft Sibbelee zich de hoon van de geologische wereld op de hals gehaald, maar Alfred wil er desondanks onderzoek naar doen. Alfred ontmoet Nummedal in zijn instituut in Oslo. Hoewel Nummedal zelf een brief heeft gestuurd aan Sibbelee over deze ontmoeting, blijkt er meteen een misverstand te zijn over het tijdstip van ontvangst. De portier van het instituut blijkt blind, en ook het gezichtsvermogen van Nummedal blijkt zeer slecht. Wanneer Alfred en Nummedal in gesprek raken, blijkt dat Nummedal minder sympathie heeft voor Sibbelee dan dat de laatste zelf deed voorkomen. Alfred heeft voor zijn onderzoek luchtfoto's nodig van het landschap dat hij gaat onderzoeken, en hij gaat ervanuit dat Nummedal hem die kan verstrekken. Op een vraag van Alfred over deze foto's gaat Nummedal echter niet in. Nummedal stelt Alfred voor om de omgeving van Oslo te gaan bekijken. Alfred voelt hier niet veel voor, maar gaat hier toch op in, misschien kan hij, door meegaand te zijn, alsnog de luchtfoto's bemachtigen. Aan het eind van de rondleiding vertelt Nummedal dat Alfred de luchtfoto's op kan halen bij de geologische dienst in Trondheim, als hij naar Finnmarken (Noord-Noorwegen) vertrekt. De persoon die hem hiermee verder kan helpen is een zekere directeur Hvalbiff. Alfred vertrekt per vliegtuig naar Trondheim. In Trondheim aangekomen bezoekt Alfred daar de Geologische Dienst. 'Directeur Hvalbiff' is er niet, een zekere Oftedahl staat Alfred te woord. De luchtfoto's blijken wederom niet beschikbaar: door een recente verhuizing zijn de foto's wel ergens in het nieuwe gebouw, maar zijn ze onvindbaar. Alfred vertrekt met het vliegtuig naar Tromsø. Vandaaruit Alfred vertrekt per vliegtuig naar Alta, onderweg peinst hij over de luchtfoto's die hij niet heeft kunnen krijgen, de rol van Sibbelee en de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Uiteindelijk ontmoet hij Arne Jordal, die hij al kent. Ze gaan op weg naar Skoganvarre, waar ze hun derde reisgezel, Qvigstad zullen ontmoeten. In het noordelijke gebied waar Alfred onderzoek wil doen, wemelt het van de muggen, die Alfred voortdurend lastigvallen. Alfreds vader was botanicus, bij een expeditie in Zwitserland verongelukte hij na een val, vlak voor de afronding van zijn hoogleraarsopleiding. Alfred vertelt dat hij door zijn moeder altijd is opgevoed in de gedachte dat Alfred het werk van zijn vader moest voltooien. Alfred en Arne overnachten in de serre van een houten huis, maar Alfred kan de slaap niet vatten vanwege de muggen. Hij leest een brief van zijn moeder waarin staat dat hij als kind altijd al een meteoriet wou hebben. De volgende ochtend ontmoet Alfred Qvigstad voor het eerst. Er blijkt nog een vierde persoon me te gaan: Mikkelsen. 's Avonds vertrekken ze naar Lievnasjaurre. De bagage wordt over vijf rugzakken verdeeld; een Lap zal meegaan als drager. Hij concludeert dat alle wetenschapsspecialismen relatief zijn. Hij herinnert zich een foto van een groot botanisch congres in Genève, zijn vader stond daar als enige zonder naamsvermelding op. Als het viertal bij de bivakplaats is aangekomen, betalen ze de Lap en gaan eten. Alfred kan weer niet goed slapen, dit keer door Arne, die bij hem in de tent ligt en nogal luid snurkt. Alfred leest zijn aantekeningen. Hij is erg bang dat hij zonder resultaat terug zal komen van de expeditie. Arne maakt een goede tekening van het landschap, en Alfred concludeert dat ook Arne's aantekeningen beter zijn dan die van hemzelf. Het viertal reist door naar de volgende plaats waar ze zullen bivakkeren. Alfred doet een belangrijke ontdekking: Mikkelsen heeft de door hem begeerde luchtfoto's. Alfred begint een samenzwering te vermoeden: door bewuste tegenwerking inzake de luchtfoto's wil Nummedal zich wreken op zijn vijand Sibbelee. Alfred fantaseert hoe hij Mikkelsen doodschopt, de foto's steelt en meteorieten vindt. Toch laat hij voorlopig nog niets van zijn woede aan Mikkelsen merken. Qvigstad regelt voor Alfred dat hij de luchtfoto's van Mikkelsen mag bekijken. Op de foto's is niets van meteorietensporen te zien. Alfred beseft dat Sibbelee hem voor niets naar Noorwegen heeft laten vertrekken. Alfred wil de tocht desondanks voortzetten. 's Ochtends blijken Qvigsted en Mikkelsen te zijn vertrokken om een andere route te gaan volgen. Arne en Alfred maken een tocht in de buurt van een ravijn, Alfred moet hiervoor doodsangsten doorstaan. Omdat de kompassen van Arne en Alfred verkeerde richtingen aanwijzen, raken ze elkaar kwijt, Alfred blijkt zijn kompas verkeerd te hebben afgelezen. Als hij zijn kompas ook nog kwijtraakt, is hij helemaal verdwaald door vocht doen zijn horloge en zijn camera het ook niet meer. Nu hij alleen i , voelt Alfred zich voor het eerst weer vrij. Nadat hij heeft geslapen blijken zijn spullen weer droog te zijn. Alfred besluit daarop terug te gaan naar de berg waar Mikkelsen en Qvigsted naar toe zijn gegaan. Zijn voetstappen tellend, gaat Alfred terug naar Arne. Als hij is aangekomen, blijkt dat Arne dood is: hij is in een kloof gevallen. Alfred neemt Arne's aantekeningen mee, en gaat terug naar Ramnastua. Alfred keert na een lange tocht terug in de bewoonde wereld: bij een huis, door Lappen bewoond, zorgt hij ervoor dat Arne's lichaam wordt geborgen. Op weg naar de rivier de Karasjokka hoort Alfred een hevige knal, maar kan de oorzaak niet ontdekken. Een Lap vaart hem terug naar Karasjok waar hij na een hotelovernachting terug gaat met de bus. In de bus ontmoet Alfred een Noors meisje, Inger-Marie. Hoewel het contact aanvankelijk moeilijk verloopt, krijgt hij haar zover de aantekeningen van Arne te vertalen. Arne blijkt veel respect te hebben gehad voor Alfred, omdat hij zich niet liet kennen bij de tegenslagen van de tocht. Alfred keert uiteindelijk terug bij het huis waar hij met Arne is vertrokken. Hij licht zijn moeder via een telegram in over zijn thuiskomst; en besluit Nummedal in zijn huis in Bergen te ontmoeten. Weer stelt Alfred zich nederig op tegenover Nummedal, deze wordt echter boos. Nummedal krijgt Arne's aantekeningenboekjes, maar hij zal ze door zijn blindheid nooit kunnen lezen. Nummedal vertelt hoe Hvalbiff hem altijd heeft tegengewerkt. Alfred begint te vermoeden dat Hvalbiff een soort spotnaam van Nummedal voor Oftedahl zou kunnen zijn, hij wil het niet uitzoeken. In het vliegtuig naar huis leest Alfred een krant, waarin de knal bij Karasjok een meteorieteninslag wordt genoemd. Van zijn moeder krijgt Alfred twee manchetknopen, waarin stukjes meteoriet zijn verwerkt. Alfred neemt het zich zeer kwalijk dat hij de steentjes niet meteen als zodanig herkende, hij denkt aan een expeditie met zijn studiegenoot Brandel. Alfred concludeert dat hij zijn moeder en zijn zus nooit uit zal kunnen leggen waarom hij verdrietig is, hij heeft de meteorietenhypothese niet kunnen bewijzen.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden