Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Nooit meer slapen

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 4417 woorden
  • 13 juli 2016
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
ALGEMEEN   Auteur: Willem Frederik Hermans ( 1-9-1921 tot 27-4-1995 dus 73 jaar geworden).
Titel: Nooit meer slapen
Titelverklaring: De titel kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd.
De meest voor de hand liggende is wanneer Alfred Arne Jordal dood ziet op p. 218. Hij beschrijft dan het volgende: ‘Dit is geen slapen. Dit is nooit meer slapen’. De dood is dan de totale vorm van eliminatie van het leven, niet de verlossing door eeuwige rust. De titel kan ook verwijzen naar de tijd waarin het zich af speelt: midzomernacht. Tijdens die nachten willen de inwoners niet slapen en wordt Alfred gekweld door slapeloosheid of dromen. Sommige zien ook een link tussen Shakespeare’s Macbeth. Vlak nadat hij Duncan vermoord heeft zegt hij : Sleep no more. (eigen idee dat wss past bij de theorie dat Alfred Arne vermoord heeft. = Alfred vermoord net als Macbeth zijn ‘vriend’) Ook kan je de titel opvatten als een einde van Alfreds illusie dat hij wat kan bereiken. Al zijn ambities proberen te realiseren is een illusie.   Motto: “I do not know what I may appear to the world, but to myself I seem to have been only like a boy playing on the sea-shore, and diverting myself in now and then finding a smoother pebble or a prettier shell than ordinary, whilst the great ocean of thruth lay all undiscovered before me.” - Sir Isaac Newton . Ook Newton kon geen orde brengen d.m.v. wetenschap in een veranderende wereld.   Genre: ironische, psychologische roman, met invloeden uit het naturalisme en het existentialisme   Jaar 1e uitgave: 1966 (veel aanpassingen geweest in zijn latere  uitgaven (mooi figuur werd lekkere tieten) waardoor sommige leidmotieven meer benadrukt zijn). Aan het einde van het boek heeft hij vermeld dat het boek uit de periode september 1962 en september 195 is geschreven. In ‘62 vertelde hij in een interview dat hij bezig was met een professorenboek dat zich opsplitste in NMS en Onder Professoren.   Perspectief: Ik- perspectief van Alfred. Er zijn  3 situaties waarbij je niet door de ogen van Alfred kijkt. De eerste is het krantenbericht over de Himalaya expeditie (p.35- 38). Dan de brief van Alfreds moeder met een nawoord van Eva (p. 88-90). En tot slot de aantekeningen van Arne die Inger- Marie voor Alfred vertaalt.   Autobiografische elementen: De roman is gebaseerd op expedities van de auteur door Zweden en Noorwegen, maar autobiografische betrouwbaarheid was niet het doel: de personages zijn twintig jaar jonger dan de werkelijke en ook vielen er in het echt geen doden.   Literair- historische motieven: Queeste . Alfreds mislukte queeste om zijn onderzoek te laten slagen.   Hoofdstukken: Het boek is verdeeld in 47 hoofdstukken, deze zijn soms verdeeld in episoden, die ongelijk van lengte zijn en gemarkeerd worden door een regel wit.      
TIJD   Chronolgisch: Het is chronologisch verteld, met flashbacks.

Vertel tijd: 265 bladzijden
Vertelde tijd: Dit boek begint op 15 juni en eindigt in september van hetzelfde jaar in 1965 -> dus ongeveer 4 maanden. Het heeft wat weg van een reportage en daarvoor wordt dan ook het ik- perspectief gekozen van Alfred. Hiervoor wordt vrijwel altijd tegenwoordige tijd gebruikt. Maar er zijn soms afwijkingen. De chronologie wordt verstoord op een aantal momenten zoals wanneer Alfred vertelt over de foto van zijn vader in het gedenkboek van Mallinckrodt. Dit is een verhaal dat niet in de verleden tijd wordt weergegeven maar in de stijl en tijd van de rest van het verhaal.   Vertraging: treedt op tijdens het wandelen door de ‘boreale’ wildernes (a.k.a. tijdens het wandelen in het algemeen I guess)
Versnelling: vaak zijn er gaten van een paar uur in Alfreds verslag, aangegeven met witregels, maar er zijn ook grotere gaten door versnelling: nadat hij het lichaam van Arne ontdekt wordt opeens een week overgeslagen en tussen het verlaten van Wilma’s hotelkamer en de vliegreis terug naar NL zit minstens een dag.   Rol van tijd
Tijdsbesef
Alfred kijkt constant op zijn horloge en vermeldt steeds weer de tijd. Ook bij ontmoetingen met andere mensen of als hij ergens aankomt gaat het over de tijd (Arne vertelt dat het vliegtuig meestal een uur te laat is en eenmaal in Trontheim merkt Alfred meteen op dat hij nog maar 3 uur heeft totdat het vliegtuig gaat). Het gaat ook vaak over haast en tijdverlies. Als zijn horloge (een geschenk van zijn moeder) niet meer werkt, beseft Alfred dat tijdsmaten onzinnig zijn.
Terugkerende tijdstippen
De volgende twee tijdstippen komen met enige regelmaat voor: half elf en drie uur.
Drie uur: dan vertrekt de bus naar Skonganvarre, dan leest Alfred e brief van zijn moeder, dan zit hij met de rest aan de rand van een diep ravijn, zo laat is het in Nepal als Alfred om 5 voor 9 het artikel over de Himalaya-expeditie van zijn studiegenoot Brandel leest.
Half elf: dat is het tijdstip dat Alfred met Nummedal in Solo had afgesproken, dan komt hij in Tromso aan, dan stappen hij en Arne in Skoganvarre uit de bus, dan wordt hij wakker en ontdekt dat Qvigstad en Mikkelsen al vertrokken zijn
Wat betekenen die tijdstippen? Zo’n boy meent dat de half elf tijdstippen steeds het begin van een belangrijke tocht aangeven.

Leeftijden
Verschillen van 30 jaar komen veel voor in leeftijden (tussen Sibbelee en Alfred; tussen Nummedal en Sibbelee)
De 7 komt een paar keer voor in tijds en leeftijd shizzle  (Alfred was 7 toen zijn vader overleed in 1947; zeven jaar geleden kreeg Alfred het kompas van zijn zusje Eva)
Oude mensen komen ook veel voor, ofwel, in de ogen van Alfred, want hij schat bijna iedereen ouder in (eerste mens in de bewoonde wereld is een oude vrouw volgens hem (Wilma); concertpubliek in Alfreds droom bestaat uit oude mensen; de zware steen kan door een 93-jarige gedragen worden, Oftedahl, Nummedal en Sibbelee zijn ‘oud’)
Tijdloosheid
Alfred vindt iedereen dus oud, maar zijn vader niet, die is tijdloos. Hij is een van de jongste mensen op de foto in het Mallinckrodt-boek en draagt tijdloze kleding volgens Alfred.
Dood Arne
Volgens Alfred zijn de aasvliegen die over het lijk van Arne lopen blauw als een pendule -> een tijdmetingsinstrument   RUIMTE   Het verhaal speelt zich af in (Finnmarken, Noors Lapland) een omgeving met veel muggen, lage temperaturen en in het kort gewoon moeilijk begaanbaar terrein (hellingen, moerassen, stenen, riviertjes).
Het landschap waar Alfred zijn onderzoek verricht is het landschap van de reuzen, maar ook van de doden,dat is het voor Arne geworden tenminste. Eigenlijk maakt Alfred een tocht door het dodenrijk, hij moet erdoor heen om tot zelfinzicht te komen. (net als Aeneas-> mythologie)   Het verhaal van NMS schetst een soort droomwereld, het is midzomernacht en de geografische ligging van de plaats waar het verhaal zich afspeelt houdt in dat er geen verschil tussen dag en nacht is = draagt bij aan dromerige sfeer.   De Vuorje is een belangrijke plek, omdat deze berg vaak het enige herkenningspunt voor Alfred is.   Vaak wordt door personages geklaagd over hun land / gezegd dat Nederland maar klein is vergeleken met Noorwegen (Nummedal)   Motieven
 

Wetenschap
IN SHORT: wetenschap is overal
1) Nummendal vindt dat een geoloog in een Nederlands landschap niks kan bereiken
2) Oftedahl stelt vast dat de geologie een oude wetsnchap aan het worden is
3) Alfred denkt na over de grenzen van de wetenschap
4) Alfred beschouwt de wetenschap als bedrog (geleerden zijn karakterloos & universiteiten naamloos en alle professoren spelen komedie)
5) Alfred vergelijkt zichzelf met wetenscahppelijke pinoieren (Galilei, Buts Balot, Christiaan Huygens)
6) Qvigstad denkt na over computers die menselijke intelligentie kunnen overtreffen   Ontdekkingsreizigers
Visie ontdekkingsreizigers
Volgens Oftedahl zijn geologen de laatste ontdekkingsreizigers
Genoemde ontdekkingreizigers & why
1) Columbus 
2) Scott Een Engelsman die de Zuidpool door slechte uitrusting niet bereikte. Zijn dagboek is na zijn dood gepubliceerd
3) Amundsen  Een Noor. Een foto van hem in het kantoor van Oftedahl + standbeeld
4) Shackleton  Gebruikte een honden? XD Dafuq gertrude

5) Fridtjof Nansen Een Noor.
6) Stanley
7) Livingstone
8) Brandel  Oud studiegenoot van Alfred, heeft iets gedaan met Nepal
Reizen die aan bod komen
1) expedities van Alfreds padre
2) Brandels himalaya-exxpeditie
3) tocht door de Pyreneeen met Diederik Geelhoed
4) expeditie met Brandel in Zweeds Lapland   Alchemie
Tekenen van alchemie
1) Alfred hoopt de steen der wijzen te vinden (alchemie = shit met stenen)
2) Attributen van stenen zijn ook belangrijk (kompas, passer, driepoot, aantekeningenboek, meetlint, etc.)
3) Oftedahl draagt het insigne van de Rotary club (= vrijmetselaars)   Sagen
Verwijzingen naar de Gemaanse sagenwereld
1) Alfred vergelijkt Qvigstad met Thor (stugge baard)

2) Alfred vergelijkt Arne met een zwakke trol -> edda-mythologie wezen (Qvigstad)
3) Alfred betekent ‘hij die elfentaal verstaat’   Klassieke mythologie
Verwijzingen naar klassieke mythologie
1) Sibbelee -> Cybele is een Griekse godin die vereerd werd met o.a. meteorieten
        -> Sybille is een Romeinse profetes, Aeneas moet voor haar een gouden twijg
            Zoeken
2) Aglaia      -> Naam van Alfreds moeder, is oook een godin die met meteeoorstenen werd   
                        Vereerd
3) Sisyphus  -> moest steeds een steen naar boven rollen in de onderwereld shizzle    
                      (beklimming van de Vuorje is als een tredmolen voor Alfred – geen progressie)
4) Aeneas     -> vluchtte met zijn vader op zijn rug + geliefde is Dido (vriendin van Alfred sis)   Psychoanalyse
1) impotentie bij je moemie
2) mannen = verdrongen homoseksualiteit (ritssluiting (Wilma) )

3) Arne: ieder mens is stiekem krankzinnig
4) Drie stadia: 1) je kent je ik niet
  2) Ik en zelf zijn summetrisch
  3) fotogafie vertelt de waarheid, ik en zelf zijn niet in balans   Spiegeling
1) Bril van Nummedal als 4 ronde spiegeltjes.
2) Het moment dat Alfred zijn kompas openklapt om in de spiegel ervan te kijken, daarbij herinnert hij zich dat hij vaker in de spiegel ervan kijkt dan dat hij er metingen mee doet
3) Alfred wordt weerspiegeld in Oftedahls instituur
4) de vestibule van dit gebouw wordt weerspiegelt omdat het aan alle kanten bestaat uit spiegels   Godsdienst
1) Alfred bedenkt dat er geen hiernamaals is voor Nummedal.
2) Eva is dom omdat ze gelovig is.
3) Arne heeft het over een boek ‘Het gezicht van God na Auschwitz’ , daarbij lachen ze allen bij de gedachte aan wat God zag toen hij dat gezicht zette.
4) Alfreds bekendste voorvader is Hendrik Issendorf, Lutherse predikant te Purmerend.
5) Muggen doodslaan = alfred als wrekende god

6) Volgens Arne is Qvigstad een metafysicus / Jezus omdat hij alles weet over het hiernamaals.
7) Mikkelsen : De waterwereld is het machtigste symbool van het hiernamaals. de hemel wordt weerspiegelt in het water. Daarom zijn alle profeten altijd vissers.
8) Alfred gelooft in een hiernamaals omdat hij de aanwezigheid van zijn Daddy soms voelt
9) Op de Vuorje vergelijkt Alfred zich met Jezus (kijkt neer op aarde als een god)   Kunst
1) wetenschappers falen, auteurs falen ook volgen Alfred
2) Alfreds moeder raadt hem af fluitist te worden omdat je dan toch alleen maar werk van anderen moet naspelen.
3) Zijn moeder leest zelf niks terwijl ze uitgebreide recensies schrijft over boeken.
4) Alfred zelf leest geen boeken becuz of his moemie en geeft kritiek op schrijvers
5) Wilma = muziekrecensent
6) Mooie meisjes vergelijkt Alfred met muziekinstrumenten
7) Hendrik Issendorf schreef gedichten (voorvader)   Vis
1) Er wordt veel vis gevangen en gegeten
2) Alfred vergelijtk zijn mondbewegingen met die van een vis
3) Hvalbiff = walvissenvlees   Stenen
1) Het hele boek gaat over meteorieten
2) namen: livingstone, wittgenstein en flinstone.

3) Op nummedals bureau liggen twee grote stenen.
4) Qvigstad en Mikkelsen verzamelen zware stenen onder weg.
5) spoor met steentjes markeren
6) Alfreds mond voelt aan als puimsteen op een gegeven moment.   Taalproblemen (-)
Het gaat vaak over taalbeheersing in dit boek, met name de beheersing van het Engels. Sommige personages spreken goed Engels (Oftedahl, Qvigstad) sommige slecht (Mikkelsen, Nummedal), sommige redelijk (Arne). Vaak voelt Alfred zich buitengesloten wat leidt tot wantrouwen voor zijn reisgenoten omdat hij hun taal niet kan begrijpen. Hij leert een visser een paar zinnen Engels en wil zelf Noors leren op een gegeven moment. Ook hoort hij een filmdialoog in een van zijn dromen die hij niet kan verstaan. Alles gaat dus over taalproblemen en de geringe mogelijkheden voor mensen om met elkaar te communiceren (algemeen thema Hermans)   Angst voor doodvallen
Door het hele verhaal heen wordt de lezer al voorbereid op de val van Arne of Alfred: Alfred mijmert steeds dingen over angst voor vallen, te pletter slaan tegen een rots en praat ook soms over de dood van zijn vader. Hij fantaseert zelfs over hoe zijn zusje Eva zijn moeder zal troosten als hij dood is en over hoe hij naar beneden stort en zijn gezicht verbrijzeld zal worden. Als Arne dan doodgevallen blijkt te zijn, verdwijnt deze angst.   SAMENVATTING   Alfred Issendorf is een 25 jarige student geologie en onderneemt een expeditie naar Noors Lapland (Finnmarken). Dit allemaal voor zijn promotieonderzoek.Bij dit onderzoek wil hij de hypothese van zijn promotor Sibbelee bewijzen. De hypothese is: Ronde gaten die ter plekke overal in de bodem te vinden zijn, zijn veroorzaakt door meteorietinslagen. Alfreds persoonlijke motivatie is om in de voetsporen van zijn vader te treden en hem waar mogelijk is te overtreffen. Voor zijn onderzoek heeft hij luchtfoto's nodig. Deze zouden voor hem in Noorwegen klaar liggen bij de 84 jarige professor  Ørnulf Nummedal van het geologisch instituut te Oslo. Nummedal weet echter van niks terwijl Sibbelee Alfred aanbevolen heeft langs te gaan bij Nummedal. Nummedal vertelt Alfred vervolgens dat hij Sibbelee, die 30 jaar jonger is, vooral herinnert als iemand die het met hem oneens was.  Wanneer Alfred hem vertelt dat hij Nederlands is, komt Nummedal met zijn opvatting dat Nederland te klein is voor geologisch onderzoek. Alfred is het hier mee eens maar vindt wel dat de bodem gevarieerd is, dus voor geologisch onderzoek is de grond wel interessant. Na de discussie maakt Nummedal duidelijk dat hij de foto´s niet heeft en dat ze wellicht bij de geologische dienst in Trondheim zijn. Vervolgens neemt Nummedal hem mee op een excursie wat totaal niks met geologie te maken heeft. Als ze ergens gaan eten wil Nummedal dat Alfred gravlaks probeert maar dat heeft het restaurant helaas niet. Hierdoor wordt Nummedal erg boos. Uit de excursie maakt Alfred op dat Sibbelee ooit een theorie van Nummedal heeft proberen te ontkrachten en dat er daarom nog onenigheid tussen hen is.
Als Alfred aankomt bij de geologische dienst in Trondheim, moet hij zoeken naar iemand die Hvalbiff heet. Een professor genaamd Oftedahl zegt dat hij niet aanwezig is en dat de foto's er ook niet zijn. Nummedal wordt daar ook niet zo serieus genomen door de medewerkers van het instituut dat midden in een verhuizing zit. In Tromso denkt Alfred Arne te zien op een cruise schip. Dit blijkt hem niet te zijn. Een Amerikaanse vrouw spreekt hem dan aan en vertelt over haar safari reis met haar man.
Na zijn mislukte zoektocht naar de luchtfoto´s, voegt hij zich bij zijn 3 Noorse expeditiegenoten Arne Jordal, Mikkelsen en Qvigstad. Arne kent Alfred al van eerdere expedities. Hij heeft een rijke vader maar besluit niet van zijn rijkdom gebruik te maken.  De andere twee zijn al erg ervaren en daardoor goed uitgerust. De tocht gaat langs de Laplandse toendra (heide en moerasachtig gebied met vele hoogteverschillen). Het is dus een ruig gebied waar Alfred nooit voor heeft getraind. Hierdoor merkt hij snel dat hij achterloopt op de rest en dat hij flink zijn best moet doen om hen bij te houden. Door de muggen maar ook door de zon die niet onder gaat, is het moeilijk om voor Alfred in slaap te komen. De luchtfoto's had hij wel erg nodig aangezien hij niet op een andere manier de gaten kan vinden die hij moet onderzoeken. Als Arne hoort van Alfreds onderzoek maakt hij al snel duidelijk dat Sibbelee daar al jaren mee bezig is en dat hij het maar belachelijk vindt. Natuurlijk maakt dit Alfred erg onzeker.
Die onzekerheid wordt erger wanneer hij erachter komt dat Mikkelsen al die tijd de luchtfoto’s had. Hij wordt zelfs achterdochtig en denkt dat Nummedal hem misschien probeert dwars te bomen. Als hij de foto’s heeft bekeken, komt hij erachter dat er helemaal geen sporen zijn van meteorietinslagen. Dit maakt hem moedeloos, hij wil het gelijk opgeven. Op dat moment realiseert hij zich dat een geoloog worden de droom was van zijn vader en niet die van hem.

Op een dag besluiten de mannen zich te splitsen. Mikkelsen en Qvigstad gaan samen een andere kant op, omdat ze ergens anders moeten wezen. Afscheid hebben ze niet genomen van Alfred, wat hij vreemd vindt. Samen met Arne gaat hij verder. Al snel ontstaat er onenigheid over de richting die ze moeten uitgaan. De mannen besluiten dan maar de richting op te gaan waarvan ze zelf denken dat goed is. Voor Alfred gaat dit natuurlijk mis als hij zijn kompas laat vallen in een rotsspleet. Hij weet dan helemaal niet meer waar hij heen moet en waar hij is. Hij denkt dat Arne zal wachten rond de berg Vuorje omdat dit een herkenbaar punt is. Daarom besluit Alfred daar naartoe te gaan, denkende dat Arne daar zal zijn. Om in leven te blijven onderweg, vangt hij vele vissen die hij rauw opeet. Als hij dan ook nog eens merkt dat hij de goede richting op gaat, is zijn zelfvertrouwen weer helemaal terug. Eenmaal bij de Vuorje aangekomen, ziet hij de tent van Arne. Hij moet in de buurt zijn. Helaas is Arne dood. Waarschijnlijk is hij uitgegleden over een rots.
Alfred gaat dan terug naar de bewoonde wereld om hulp te halen maar ook om gelijk daarna terug te keren naar Nederland. Terug in de bus ziet hij een lichtflits en hoort een harde klap. Het is de inslag van een meteoriet, maar hij heeft er geen enkele belangstelling voor. Hij licht zijn moeder via een telegram in over zijn thuiskomst; en besluit Nummedal in zijn huis in Bergen te ontmoeten. Weer stelt Alfred zich nederig op tegenover Nummedal, deze wordt echter boos. Nummedal krijgt Arne's aantekeningenboekjes, maar hij zal ze door zijn blindheid nooit kunnen lezen. Nummedal vertelt hoe Hvalbiff hem altijd heeft tegengewerkt. Alfred begint te vermoeden dat Hvalbiff een soort spotnaam van Nummedal voor Oftedahl zou kunnen zijn, hij wil het niet uitzoeken. Alfred ontmoet Wilma, de Amerikaanse vrouw uit Tromsø weer, en rijdt met haar naar het huis van Edvard Grieg. Ze vertelt hem dat ze muziekrecensies schrijft en dat Europeanen volgens haar altijd op belachelijke wijze Amerikaanse gewoonten over proberen te nemen. In haar hotelkamer aangekomen, trekt zij een pyjama met ritssluiting aan. Volgens haar vinden mannen dit sexy vanwege hun verdrongen homoseksualiteit. Hun samenzijn wordt echter verstoord door Wilma's man ( 'Fred Flintstone'). In het vliegtuig naar huis leest Alfred een krant, waarin de knal bij Karasjok een meteorieteninslag wordt genoemd, hij drinkt een halve fles whisky leeg. Later bedenkt Alfred zich hoe het er bij de begrafenis van Arne uit zal zien en hoe Qvigsted en Mikkelsen het maken. Van zijn moeder krijgt Alfred twee manchetknopen, waarin stukjes meteoriet zijn verwerkt. Alfred neemt het zich zeer kwalijk dat hij de steentjes niet meteen als zodanig herkende, hij denkt aan een expeditie met zijn studiegenoot Brandel. Toen deze met hem door een zeer helder meer waar je de boden kon zien, zwom, deed hij van alles, behalve naar de bodem kijken. Alfred concludeert dat hij zijn moeder en zijn zus nooit uit zal kunnen leggen waarom hij verdrietig is, hij heeft de meteorietenhypothese niet kunnen bewijzen.   INTERPRETATIES
is het onderzoek van Alfred mislukt door een complot van Nummedal (een complot dat Nummedal smeedt om zijn tegenstrever Sibbelee te treffen) ? In de 15de druk is shizzle toegevoegd die de complottheorie kan versterken, maar er zijn ook nog steeds genoeg argumenten voor het idee dat Alfred zich door zijn paranoia laat leiden en dat het hele complot eigenlijk niet bestaat. Arne’s dagboek geeft ook geen reden om te denken dat de Noorse studenten in het complot zaten en tegen Alfred samengespannen hebben.
PERSONAGES   Alfred
Is 25 jaar oud. Zijn naam komt uit de Germaanse mythologie en betekent ‘hij die de elfentaal verstaat’.  Alfred is erg onzeker en heeft niet de beste eigenschappen voor veldwerk (vergeetachtig, raakt vaak de weg kwijt, schrijft onleesbaar, tekent houterig) en is erg paranoïde en wantrouwend, hij denkt dat iedereen tegen hem is en in een complot zit. Angst om te mislukken speelt ene grote rol in Alfreds personage. Heeft veel neurotische trekjes: zo telt hij zijn stappen en kijkt hij constant op zijn horloge, wat de lezer goed laat zien dat de tocht heel zwaar is voor Alfred. Alfred is een dromer, hij droomt twee keer in het boek in zijn slaap en de rest zijn dagdromen. Hij interpreteert dingen in zijn omgeving vaak als onwerkelijk (zo zijn rendieren fabelwezens van kerstkalenders en ansichtkaarten en ziet hij veel dingen als een waas / miniatuur) Hij is ook erg ambitieus: wil trouwen met de vriendin van zijn zus en een professoraat. Hij wil koste wat het kost afmaken wat zijn vader begonnen is, wil met zijn foto in kranten komen te staan (deze ambitieusheid wordt een soort van opgelegd door zijn moeder). Is erg afhankelijk van veel personages in het boek en laat zich door nederigheid en angst manipuleren (door zijn moeder die hem laat stoppen met fluiten, door Sibbelee die hem naar Noorwegen stuurt, door Nummedal). Hij haat zijn moeder en vind zijn zus maar dom.   Arne Jordal
Is een van de expeditiegenoten van Alfred. Alfred kan het beste met hem opschieten. Alfred ontmoet Arne als eerste, en heeft een zekere sympathie voor hem. Arne is het voorbeeld van een sportieve, intelligente jongeman, hij mag dan ook op de afgunst van Alfred rekenen. Arne tekent bijv. beter dan Alfred, en is beter voorbereid op de tocht door het ruige landschap. Als Mikkelsen en Qvigsted plotseling verdwijnen zijn Alfred en Arne alleen. Door navigatiefouten raken ze elkaar kwijt, later blijkt Arne te zijn overleden door een val in een ravijn. De vermeende spot van de kant van Arne die Alfred altijd vermoedde, blijkt later onwaar: uit diens aantekeningen blijkt Arne een zeker respect te koesteren voor Alfred omdat hij zich nooit liet kennen bij de vele tegenslagen   Sibbelee
54 jaar is de promotor van Alfred. Over hem is niet veel bekend, behalve dat er veel spanning was tussen hem en Nummedal. Omdat hij Nummedals theorie onderuit wilde halen.   Oftedahl
Hij was  waarschijnlijk gewoon Hvalbiff (walvissenvlees) de man waarnaar Alfred opzoek was in het instituut. Arne, Qvigstadt en Mikkelsen maken tijdens de tocht duidelijk dat Hvalbiff geen eigen Noorse naam is en dat het dus een bijnaam geweest moest zijn. Wanneer Nummedal aan het einde van het boek vertelt dat hij Oftedahl niet zo mag, begrijpt hij waar die bijnaam vandaan is gekomen.   Nummedal
Professor Nummedal (84 jaar) zou Alfred eigenlijk moeten helpen, maar is hiervoor niet geschikt. Hij is blind, heeft een hekel aan Sibbelee, en zadelt Alfred met verhalen op die hem niets interesseren. Zelfs wanneer Alfred zou slagen in zijn zoektocht naar meteorieten, zou deze informatie in een archief van Nummedal verdwijnen, waar deze door zijn blindheid toch niets aan heeft, de aantekeningen van Arne blijven ook in zijn bezit. Nummedal en  Brandel zijjn waarschijnlijk ontleend aan Henrik Issendorf en Diederik Geelhoed.   Qvigstadt en Mikkelsen reizen met Alfred mee, en vertonen evenals Arne de eigenschappen die Alfred mist. Ze gaan efficiënt te werk, en zijn goed voorbereid. Mikkelsen grossiert in algemeen filsofisch uitspraken en standpunten. Qvigstadt zou eruit zien als een Germaanse god met zijn baard.  

Eva
Alfreds jongere zusje. Alfred vind haar dom omdat ze gelovig is.   Wilma
Amerikaanse vrouw die hij aan het einde van het boek weer ontmoet. Zij was die vrouw die met hem praatte nadat Alfred dacht dat hij Arne zag op het cruise schip. Ze probeert hem gravlaks te laten eten maar dan komt haar man (lijkt op Freddy Flinstone) boos binnen.   Dido
Het mooie vriendinnetje van Alfreds zusje, hij wil met haar trouwen. Haar naam verwijst natuurlijk naar de Griekse godin.   Inger-Marie
Noorse meisje die hij ontmoet in de bus, dat de aantekeningen van de dode Arne voor Alfred vertaalt.  
Andere bijzonderheden
Schriftelijke bronnen
Achterin heeft de auteur enige aantekeningen toegevoegd, waaronder een vermelding van de herkomst van het krantenbericht over de Himalaya-expeditie. Waarschijnlijk door een zetfout staat de datum daar verkeerd vermeld, want het bewuste artikel verscheen niet op 3 maar 30 oktober in het Algemeen Handelsblad.[12]
Boeken over de geologie van Noorwegen die de auteur heeft gebruikt voor zijn roman zijn in elk geval Ø. Vorren (red.), Norway North of 65 (1960) en Olaf Holtedahl (red.), Geology of Norway (1960). Een van de andere auteurs uit de laatste titel heette Christoffer Oftedahl. De talrijke verwijzingen naar de Noorse mythologie in de roman zijn allemaal afkomstig uit: H. Hveberg, Of Gods and Giants. Norse Mythology (1962). Latere uitgaven van zijn boek NMS hebben op de kaft foto’s staan die hij zelf gemaakt heeft op zijn tocht.   Achtergrond Hermans
Hij heeft gewerkt  als fysisch geograaf, onder andere in Scandinavië. Dan wordt zijn zoon Rupert geboren. Weer drie jaar later wordt hij benoemd tot lector fysische geografie aan de Groningse Universiteit.

Op een gegeven moment raakt hij in conflict met zijn uitgever G. A. van Oirschot over het herdrukken van boeken en zijn honorarium. Zijn verdere werken worden nu bij de Bezige Bij gepubliceerd.  
Alfred heeft Arne vermoord theorie
Alles wat de lezer te weten komt in Willem Frederik Hermans' roman Nooit meer slapen (1966), wordt vanuit het perspectief van de hoofdpersoon, Alfred Issendorf, zelf verteld. Dit opent de mogelijkheid van onbetrouwbare vertelling. Toch is er in ruim veertig jaar literatuurstudie en -kritiek maar één lezer geweest die openlijk de vraag heeft opgeworpen of Alfred wel zuiver op de graat is. In het essay ‘Doodijs en hemelsteen’ schrijft Hella Haasse: ‘Heeft Alfred (...) Arne van de helling geduwd? Of hem, beneden in het ravijn, in de rug aangevallen?    

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.