Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Montyn door Dirk Ayelt Kooiman

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover Montyn
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vwo | 2599 woorden
  • 17 juni 2008
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
10 keer beoordeeld

Boekcover Montyn
Shadow

Montyn is het verhaal van een jongen die wil ontsnappen aan het verstikkende milieu van Oudewater en op zoek gaat naar avontuur en kameraadschap.

Montyn is het verhaal van een jongen die wil ontsnappen aan het verstikkende milieu van Oudewater en op zoek gaat naar avontuur en kameraadschap.

Montyn is het verhaal van een jongen die wil ontsnappen aan het verstikkende milieu van Oudewater en op zoek gaat naar avontuur en kameraadschap.

Montyn door Dirk Ayelt Kooiman
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Montyn
Auteur: Dirk Ayelt Kooiman
Druk: vierde druk
Jaar van eerste druk: 1982
Jaar van gelezen druk: 1985
Gelezen druk: vierde druk
Uitgeverij: De Harmonie
ISBN: 90-61696-253-9

Samenvatting
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Montyn is een waargebeurde biografie, maar het leest als een roman. Het is geschreven op basis van vraaggesprekken met Jan Montyn.
Het verhaal is (voor het grootste deel) een terugblik van Jan Montyn op zijn leven. Het begint allemaal in Oudewater, Jans geboorteplaats. Oudewater is een gesloten gemeenschap waarin het geloof heel belangrijk is. Er zijn katholieken, hervormden, joden, gelukkig een enkele atheïst en ook nog een zwartekousensector. Tot de laatste groep behoort Jans vader, die rijtuigschilder is en als bijbaantje, op zondag, het edele vak van gebedsvoorganger beoefent.
De jonge Jan heeft het niet zo op met het strenge geloof. Hij is ook vaak ziek; hij heeft last van zijn longen. Hij kan ook aardig tekenen: houtskoolschetsjes en zo. Hij helpt zijn vader vaak met schilderen. Hij vlucht zo veel mogelijk weg uit het saaie gezinsleven: hij maakt lange fietstochten naar andere dorpen en steden, bijvoorbeeld Utrecht.

Maar op 10 mei 1940 verandert de zaak en komt de oorlog naar Nederland. De landverraders zijn in Oudewater niet van de lucht. Ook Jans vader wordt daartoe gerekend, omdat hij een ietwat politiek getinte preek heeft gehouden. Jan zelf is vaak te vinden bij de jeugdafdeling van de NSB, de Jeugdstorm, omdat die tenminste wat dóén.
In ’43, als Jan net 18 is, wordt de Arbeidsdienst verplicht gesteld. Hij vindt het niet erg om naar een trainingskamp te gaan, het is weer eens anders en het laat hem Oudewater verlaten. Na een half jaar komt hij weer terug, om aan de sleur van het ouderlijke bedrijf deel te nemen. En het wordt nog erger: vanwege de Arbeitseinsatz moet hij in een fabriek gaan werken. Na een vrij korte carrière als arbeider regelt iemand een vrijstelling voor hem als beloning voor het inschrijven bij de Jeugdstorm.
Dan ontmoet Jan een zekere Hein. Ze worden dikke vrienden en besluiten samen naar een weersportkamp in de Alpen te gaan, georganiseerd door de Hitlerjugend. In dit kamp wordt ze wat discipline bijgebracht en moeten ze allerlei moeilijke opdrachten volbrengen. Na dit weersportkamp gaan ze naar een vervolgkamp in Oostenrijk. Ze blijven zo veel mogelijk bijelkaar en maken niet veel andere vrienden. Dit tweede kamp is veel zwaarder, maar ze mogen wel de dorpjes in om vertier te zoeken bij de plaatselijke bevolking – meestal de vrouwelijke plaatselijke bevolking. Tijdens dit kamp laten de jongens een trein ontsporen in opdracht van een verzetsvrouw die Hein om haar vinger heeft gewonden en daarna spoorloos verdwijnt.
Na het tweede kamp, eenmaal thuis, moet Jan gaan werken in een fabriek. Gelukkig voor hem weet hij er steeds onderuit te komen met allerlei smoesjes. Om er helemaal vanaf te zijn tekent hij uiteindelijk voor de marine, samen met Hein. Ze gaan naar Mannheim en worden opgeleid tot matroos. Tijdens de opleiding zien ze hoe hele steden platgebombardeerd worden door de Geallieerden.
Bij gebrek aan schepen worden mariniers ingezet als landsoldaten. Ze gaan naar Pommeren en worden snel klaargestoomd. Ze leren bijvoorbeeld mijnen onschadelijk maken. Maar dan komt het bericht dat er tóch nog veertig plaatsen bij de zeedienst zijn vrijgekomen. Jan en Hein behoren tot de gelukkigen en reizen naar Danzig.
Ze worden ingedeeld bij een mijnenveger. Voordat ze uitvaren wordt er nog even druk gepassagierd en daarna gaat de mijnenveger naar de zeeweg tussen Estland en Letland om, jawel, mijnen op te ruimen. Na vier dagen worden ze overgeplaatst op een torpedoboot. Op de tweede dag op de torpedoboot is het al raak: het schip wordt door een Russische onderzeeër doormidden geschoten. Na een paar uur dobberen worden Jan, Hein en een paar anderen gered door een ander schip. Ze worden afgezet op het Letlandse schiereiland Koerland.
Koerland is ingesloten door de Russen, daarom worden Jan en Hein ingedeeld bij de landsoldaten. Ze worden naar het front gebracht, een stuk niemandsland met loopgraven, aan de ene kant de Russen en aan de andere kant de Duitsers. Hier worden Jan en Hein voor het eerst van elkaar gescheiden. Ze spenderen negen weken in de loopgraven, waarna Hein overlijdt en Jan zwaargewond, meer dood dan levend, naar een marinehospitaal gaat.
Jan wordt per boot vervoerd naar Stettin, de Noord-Duitse havenstad. Maar natuurlijk wordt het schip getorpedeerd. Jan wordt gered door de arts die hem toegewijd verpleegt, dokter Schneider. Ze wagen een tweede poging met een gammel vrachtschip. Na uitgebreid oponthoud in een mijnenveld komen ze aan in Stettin.
Na een paar weken revalideren in een marinehospitaal krijgt Jan twee weken verlof. In die twee weken probeert hij naar huis, naar Nederland te gaan, zonder geldige papieren. Het lukt hem wonder boven wonder nog ook. In Oudewater staat alles nog overeind.
Eenmaal thuis voelt Jan zich een vreemdeling in zijn eigen geboorteplaats. Hij begint ook iets van de jodenvervolging te merken, al heeft hij geen flauw idee hoe ernstig het is. Ook nu is hij de hele tijd van huis weg, zogenaamd om oude kennissen op te zoeken en om zijn herstellende knie wat beweging te geven.

Na twee weken gaat hij weer terug, naar een zeker Klagenfurt, en daarna via Berlijn naar de stellingen langs de rivier de Oder. De Russen bezetten de ene kant, de Duitsers de andere. Na twee maanden kat-en-muisspel pakken de Russen groot uit en steken de rivier over. Het Duitse leger moet vluchten, de kant van de Amerikanen op. Negen dagen later zijn ze helemaal ingesloten en wordt Jan officieel Prisoner of War.
Als krijgsgevangene hoort hij voor het eerst hoe erg de jodenvervolging is geweest. Hij en andere gevangenen beseffen dat ze flink voor het karretje gespannen zijn. Jan beseft dat hij in de nesten zit en ontsnapt met een taalvaardige medekrijgsgevangene. Ze zien in Straatsburg te komen en tekenen voor het vreemdelingenlegioen, dat voor de Geallieerden heeft gevochten.
Jan gaat naar de basis in Algerije, wordt parachutist en maakt zich klaar om naar het Midden-Oosten te gaan. In Algerije wordt hij echter opgepikt door een vrouw die er op staat dat hij een tijdje bij haar blijft. Dat doet hij drie weken lang, waarna hij een (vals) paspoort regelt en er weer vandoor gaat. Hij probeert weer in Straatsburg te komen.
Eenmaal in Straatsburg geeft hij zich aan. Hij komt weer in een gevangenenkamp terecht, waar hij en andere krijsgevangenen moet werken. De Nederlanders worden na een tijdje meegenomen naar kamp Vught. Daar krijgt hij voor het eerst weer contact met zijn familie. Daarna gaat hij naar Gouda en vervolgens Den Haag om berecht te worden. Daar pakt hij het schilderen weer op bij een zekere mijnheer Van Weerlee. Maar lang blijft hij niet: hij krijgt de lichtste straf, drie jaar heropvoedinggesticht.
Jan verblijft dus drie jaar in twee verschillende heropvoedinggestichten. Na tweeëneenhalf jaar ontmoet hij iemand die een belangrijke persoon in het verzet was geweest, die zijn ‘ik wist het niet’-verhaal gelooft en hem op het hard drukt om te zorgen dat hij het een volgende keer kan herkennen.
Eenmaal vrij gaat hij weer naar Oudewater en volgt in de wintermaanden een opleiding tot meesterschilder. Hij heeft nog steeds een drang om te reizen: al liftend trekt hij heel Europa door.
Maar in 1950 laat hij zich toch weer strikken voor een leger, een Amerikaans bevrijdingsleger in Zuid-Korea welteverstaan. Hij raakt er weer eens gewond, trouwt en passant een meisje en scheidt daarna weer en stort daarna te pletter in een ravijn. Hij overleeft het, maar de rechterhelft van zijn lichaam blijft een tijdje gevoelloos en onbestuurbaar. Hij gaat als hij eenmaal weer kan lopen terug naar Nederland.
In Nederland krijgt hij te maken met de dijkdoorbraken in Zeeland. Hij moet hulp bieden en het lukt hem heel aardig.
Als nieuwe carrière heeft Jan nu het edele vak van Onderofficier gekozen. Maar hoewel hij het redelijk doet als militair gaat het toch wat minder met hem. Hij heeft vaak nachtelijke woedeaanvallen (of hij ‘maakt amok’, zoals het heet) en veel hoofdpijn. Ondanks dat krijgt hij een speciale positie: vanwege zijn tekentalent mag hij instructietekeningen maken. Hij wordt al snel sergeant en krijgt daarna een andere baan aangeboden: Historische militaire objecten verzamelen en in een soort museum in de kazerne ten toon stellen.
In het nieuwe baantje krijgt hij een auto (met chauffeur) en een motor van de zaak, verdiept zich in de militaire geschiedenis en restaureert hij schilderijen. Maar hij vervalst ook schilderijen voor een aardig zakcentje. Voor Jan voelt het alsof er twee Jan Montynen zijn. Één leidt een goed leventje als museumconservator en een ander is een getraumatiseerde ex-soldaat met woedeaanvallen. En het wordt nog erger. De laatstgenoemde werpt zich op als organisator van twijfelachtige feestjes voor rijke lieden (ook wel orgiën), die regelmatig een paar nachten doorfeest. Nadat de ander een auto in de prak rijdt, een weggelopen meisje verborgen houdt, een soort beroerte krijgt en dronken bij een rekruut in bed kruipt, beginnen anderen toch iets door te krijgen.

Hij krijgt de kans om alles wat hij op zijn kerfstok heeft eens op te schrijven en hij vult vel na vel. Daarna wordt hij opgenomen in een gekkenhuis, waar hij behandeld wordt door een psycholoog. En hij komt er weer bovenop en zet een streep onder zijn oude leven.
Het laatste deel van het boek valt samen te vatten als een soort happy end. Hij gaat kindertransporten van gewonde kinderen verzorgen in Zuidoost-Azië. Hij bouwt een huis in Frankrijk en trouwt. Natuurlijk zijn er nog wel wat akkefietjes in Azië waar zijn militaire loopbaan goed bij van pas komt. En uiteindelijk, in het laatste hoofdstuk, krijgt hij een dochter. Hij belooft haar om haar leven wél dragelijk te maken.

Onderwerp
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Het onderwerp van dit boek is oorlog. Vooral de Tweede Wereldoorlog, maar ook andere oorlogen en iets dat je als een ‘innerlijke oorlog’ zou kunnen betitelen.

Titelverklaring
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
De titel is niet zo lastig: Montyn is de achternaam van de hoofdpersoon.

Kiesredenen & Mening
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Na een wanhopige maar tevergeefse speurtocht in de bibliotheek naar leuke driepunters kwam ik bij het stoffige literatuurarchief van mijn vader terecht. Montyn was daarin zo’n beetje het enige boek van een acceptabel puntenniveau en een goed onderwerp. Zie daar mijn kiesredenen.
Ik vond het leuk om eens een boek over de Tweede Wereldoorlog te lezen van uit het perspectief van een soldaat die niet precies weet waarvoor hij vecht. De beschrijving van het dorpsleven in Oudewater met de enigszins geflipte geloofsovertuigingen vond ik ook erg informatief. Het boek wordt op sommige plaatsen wel erg bloederig, met gewonde, bevroren of afgeschoten lichaamsdelen, en dat is niet helemaal mijn kopje thee.

Het is wel een verdraaid lastig samen te vatten boek. Jan doet zó veel en komt op zó veel plaatsen dat je te weinig zegt als je alleen de grote lijn geeft en te veel als je de belangrijkste bestemmingen en gebeurtenissen er bijzet. Ik heb toch maar het laatste gedaan.
In het algemeen vond ik Montyn een goed en ook goed leesbaar boek. Het is ook erg knap dat een biografie zo spannend verteld kan worden. Het is ook goed beschreven hoe je, als je niet veel van politiek wist en je alleen maar ‘weg’ wilde, zoals Jan, zomaar in de Hitlerjugend terecht kon komen om voor dat je het wist in de loopgraven lag.

Passage
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Ik heb een passage gekozen die in het begin van het boek voorkomt. In de rest van het boek zijn er geen passages waarvan je kunt zeggen dat ze grappig of erg gezellig zijn, en op ontroerende of enge stukken heb ik het niet zo. Het gaat hier om de vreemde reactie van Jans vader als hij hoort dat Jan liever gaat zeilen dan dat hij naar de kerk gaat.

" ‘Ik ga niet naar de kerk. Ik ga straks zeilen met Pim…’
Stilte. Alles en iedereen, moeder, de zusjes, de mussen in de dakgoot, tot de pendule op de schoorsteenmantel toe, houdt de adem in. Maar dan opeens ene schrille kreet en een opeenvolging van wilde bewegingen, in zo’n razend tempo dat het lijkt of de tijd, die even heeft stilgestaan, de schade in wil halen. Mijn vader is opgesprongen uit zijn stoel, met uitpuilende ogen. Zijn vest is grijs van de as…
En hij vertrapt iets, zomaar op het vloerkleed. Mijn vader heeft zijn kostelijke zondagse sigaar verkeerd om in de mond genomen… En hij heeft gevloekt! Mijn vader heeft gevloekt! –Een vloekwoord zo verschrikkelijk dat niemand het ooit zou durven herhalen. Hij priemt met zijn vinger in de lucht, roodaangelopen, happend naar adem:
‘Jij! Jij! De duivel die in jou is gevaren heeft met mijn tong gesproken! Dit komt op jouw hoofd neer!’ –Waarna hij naar de keuken holde, gevolgd door mijn moeder, en er een luid gespetter en gejammer opklonk."

Ook de tijd ‘die nog wat in moet halen’ is opmerkelijk.


Identificatie
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Ik kan me niet echt identificeren met een van de personen. De meeste personen zijn boven de achttien en leven in oorlogstijd, dus vertonen ze niet veel gelijkenis met een zestienjarige eenentwintigste-eeuwer. In het begin van het verhaal lukt het nog wel redelijk om me te identificeren met Montyn zelf, maar naarmate hij ouder en schizofrener werd, ging dat natuurlijk ook steeds slechter.

Perspectief
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Het verhaal is in een ik-perspectief geschreven.

"Na school had ik zo mijn andere taken op te knappen. Eerst de poepemmer naar de mesthoop op het land. Een doortrek-WC was een uitvinding van de duivel die tot niets diende dan verspilling."

Een verandering van het perspectief naar bijvoorbeeld een auctoriaal perspectief zou ertoe leiden dat je de afgrijselijkheid van de oorlog minder goed door zou krijgen en dat je Montyns uiteindelijke dubbelleven minder goed zou begrijpen. Je zou dan namelijk minder over zijn gedachten en gevoelens lezen, en waarschijnlijk meer over de feitelijke gebeurtenissen en het verloop van de oorlog (dat blijft nu een beetje vaag, omdat Jan zich niet voor politiek interesseert).

Einde verhaal
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Het boek eindigt met een overzichtje van alle goede dingen die gaan gebeuren of gebeurd zijn. De laatste zinnen gaan over Montyns dochter, Carolynne, en over hoe hij gaat proberen haar leven wel gelukkig te maken. Ik vind het een goed einde, een beetje ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’, en dat mag ook wel na zo’n bloederig verhaal. Een einde waarin Montyn doodgaat, had ik ook niet heel erg gevonden, maar ja, dan was het boek er niet geweest.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Montyn door Dirk Ayelt Kooiman"