2. De naam van de schrijfster is Carry Slee. Deze naam is haar echte naam. 3. Carry Slee heeft veel kinderboeken geschreven zoals: + Spijt! + Afblijven! + Kappen + Pijnstillers + Paniek + Razend + Verdriet met mayonaise
4. Het oudere werk van Carry Slee zijn kinderboeken, en dit boek is een volwassen boek, dus dat is het wezenlijke verschil. Carry Slee heeft onlangs haar tweede boek voor volwassen uitgebracht, “De dochter van eva”. Ik heb dit boek thuis, maar nog niet gelezen. 5. Carry Slee had vroeger een moeder die psychiatrisch was. Het is een autobiografische roman. Carry Slee heeft het overigens wel enigszins schrijnend geschreven. 6. Ik heb niet echt kunnen vinden wat de visie van Carry Slee op de wereld heeft en op het bestaan van de mens. 7. Ik weet niet wat de opvattingen van Carry Slee over kunst zijn. Ik weet wel dat ze les heeft gegeven in drama, dat is ook een soort kunst. Ze houd er wel van. 8. Het boek wordt vergeleken met het boek ‘tralievader’ van Carl Friedman. 2. Het boek 1. De volledige titel van het boek is: ‘moederkruid’. Het boek heeft geen ondertitel. Het boek is uitgegeven in het jaar 2001 in Amsterdam. 2. Het boek heeft als motto: ‘voor mijn zus’. Het motto verduidelijkt de inhoud van het boek helemaal niet. 3. Er is niet een direct verband tussen de titel en de inhoud. De titel wordt in ieder geval niet verklaard in het boek. 4. De geleding van het boek: Het boek is in drie hoofdstukken verdeeld, die ieder ook weer in kleine hoofdstukjes zijn verdeeld. Het eerste hoofdstuk is een soort inleiding, het tweede hoofdstuk een soort middenstuk en het laatste hoofdstuk een soort slot. 5. Het boek is een psychologische roman, het is heel psychisch wat er allemaal in het boek gebeurt. De moeder van de twee kinderen is psychisch niet helemaal gezond. En het is ook een biografische roman. Carry Slee had voeger een moeder die psychisch was. 6. Het uiterlijk van het boek is niet heel speciaal, binnen in het boek zijn er geen plaatjes. Op de omslag staat een foto van twee meisjes, in het boek gaat het ook over twee meisjes, ik vind dan ook dat de omslag goed gekozen is. Het boek heeft geen harde kaft, en dat vind ik wel jammer, want dat maakt het boek altijd wel mooier.
10. De gedragingen en de ten voorbeeld gestelde eigenschappen komen wel enigszins overeen met een sociale groep. 11. Er komen eigenlijk alleen maarstrikt persoonlijke zaken naar voren. 6. Handeling 1. Het thema van het boek: Beleving van de opvoeding en de moeilijkheden van de volwassenen, gezien door de ogen van het kind. 2. Het komt vaak voor dat de moeder weer helemaal woedend is doordat iemand vies het huis is ingekomen en dat de ik-persoon buiten gaat spelen. 3. De problemen en de conflicten liggen in de aard van de hoofdpersonen, de moeder heeft een soort van smetvrees, dit heeft met de opvoeding te maken. De kinderen worden ook erg streng opgevoed. 4. – 5. De conflicten zijn worden niet helemaal opgelost, de conflicten lijken opgelost maar aan het einde van het boek beginnen ze weer opnieuw. De moeder had een poging tot zelfmoord gedaan doordat ze het niet meer volhield op de plek waar ze woonden. De moedert had daarna een urgentieverklaring gekregen waardoor ze konden verhuizen. Als je het boek leest denk je dat de problemen zijn opgelost maar ze verhuizen niet naar een beter buurt, maar naar een ongeveer zelfde soort buurt en dan begint alles dus weer opnieuw. 6. Schijnbare oplossing van het conflict, zie punt 5. 7. De hoogtepunten van de roman liggen in het midden en aan het einde van het boek. 7. Compositie 1. Het boek begint in medias res. De inleiding bevat 16 bladzijdes. De inleiding is hoofdstuk 1. In het begin is de spanning nog niet zo hoog, de spanning wordt ongeveer op het midden hoger want dan komt het bedrijf van de vader in het huis en dat geeft veel stress en dan komt het moment waarop de vader vreemd gaat met Beppie. Daarna wordt het allemaal weer wat rustiger en aan het einde pleegt de moeder bijna zelfmoord en dat is het echte hoogtepunt. 3. Het verhaal eindigt met een gesloten einde, het is duidelijk wat er allemaal gebeurt is en er hoeft niet meer verder verteld te worden. Maar het kan ook gezien worden als een open einde, want het kan allemaal weer opnieuw beginnen. 4. De woordkeus is wel van deze tijd en niet zo moeilijk. Fragment van bladzijde 171: ‘Elke woensdagmiddag moest ik voor mama een nummertje halen. Mama wilde graag een laag nummer, maar dat was me nog steeds niet gelukt. Een keer had ik tien en twee keer negen, maar dat vond mama nog veel te hoog. Daarom ging ik die keer meteen door uit school. Mijn maag knorde de hele weg, dat kwam omdat ik nog niet had gegeten. Maar dat was niet zo belangrijk. Ik wilde mama verrassen’. Dit fragment is niet zo moeilijk, en eigenlijk is het hele boek op deze manier geschreven. 5. De zinsbouw in het boek is net als de woordkeus ook niet moeilijk. Fragment van bladzijde 75: ‘Het was kerst. De kinderen waren allemaal heel vroeg in de kerk. Voordat de ouders kwamen hadden we ons lied nog een paar keer geoefend, het was heel mooi geworden’. In dit stukje zie je dat de zinsbouw heel gemakkelijk is. 6. De gesprekken in het boek zijn natuurlijk, ze komen regelmatig voor in het boek. Fragment van bladzijde 77: “ ‘ wat waren jullie laat,’ zei oma. ‘Hou alsjeblieft op,’ zei mama. ‘Ik dacht dat er nooit een eind aan kwam. Moet je mijn handen eens voelen, ik ben bevroren.’ ‘Hadden ze daar geen kachel?’ vroeg oma. ‘Welnee,’ zei papa. ‘Ze dachten zeker dat God gratis de kerk voor ze zou verwarmen.’ 7. De verteller geeft gedachtes van de personen weer, eigenlijk bestaat het boek daaruit. 8. De schrijver heeft de ik-verteller gekozen. De schrijver gebruikt telkens dezelfde ik-persoon, de ik-persoon staat heel dicht op alle gebeurtenissen aangezien het in haar eigen familie gebeurt. 9. Er komen geen goede voorbeelden van vergelijkingen naar voren. 10. De schrijver maakt geen gebruik van spot, ironie, sarcasme of cynisme. 11. Er komen niet echt opvallende herhalingen voor in het boek.
Beppie rende toen het huis uit en de moeder rende de keuken in, waar ze zat te snikken. De vader had de ik-persoon mee genomen om een stukje te rijden met de auto en had toen gezegd dat ze uit elkaar gingen. Wat vervolgens niet gebeurde. De moeder sprak heel lang niet tegen de vader. Op een avond kwam de vader binnen in de slaapkamer van Elsje en de ik-persoon en zei dat het niet goed ging met hun mama. De moeder kreeg steeds een heel eng gevoel in haar hoofd. Het ging steeds slechter en buiten een stukje wandelen hielp niet en dus belde de vader de dokter. De dokter vond het overigens overdreven en ze moest maar een aspirientje nemen. Het ging absoluut niet beter en na een tijdje heeft de vader de huisarts gebeld en een verwijsbrief gekregen voor de psychiater. De moeder krijgt een drankje van de psychiater die haar rustig houd. Elke woensdagmiddag moet de ik-persoon een nummertje bij de psychiater halen voor haar moeder. Na een paar maanden is de situatie niet veel veranderd en heeft de vader geregeld
dat de benedenbuurvrouw in het huishouden een beetje komt helpen, dit kan de moeder niet aan en wordt vreselijk boos, eerst op de vader en daarna begint ze de buurvrouw ook nog eens uit te schelden. De vader van de buurvrouw wordt daarna heel erg boos op de moeder en dreigt haar te vermoorden. De moeder had een code bedacht, de kinderen moesten twee keer kort en één keer lang bellen en dan deed de moeder de deur open. Toen de kinderen op een middag uit school kwamen deed de moeder de deur niet open. Els had de vader gehaald en die deed de deur open alleen zagen de de moeder nergens. Opeens zag de vader haar liggen in de keuken. Ze had in haar polsen gesneden. De moeder overleefde het gelukkig wel. Toen de moeder weer thuis was wilde Els en de ik-persoon niet naar haar polsen kijken, maar de moeder dwong ze te kijken. De moeder had een urgentieverklaring gekregen van haar psychiater zodat ze een ander huis kregen. De moeder was heel trots op zichzelf. De moeder wist nog niet precies waar ze heen gingen alleen dat het beter was dan deze buurt. Toen ze voor hun nieuwe huis stonden, zagen ze boven hen op de tweede verdieping een vrouw die zwaaide. De moeder zei dat ze geen aandacht eraan moesten besteden en duwde ons het trapportaal in. Ze zei dat we ons met niemand moesten bemoeien, met helemaal niemand. 9. Beoordeling 1. Ik heb dit boek gekozen omdat ik heel erg fan was van Carry Slee haar kinderboeken en ik wilde wel eens weten hoe ze schreef voor volwassenen. Ik had geen verwachtingen van het boek. 2. Ik vond het boek wel goed geschreven en een onderwerp wat me ook wel aanstond. Ik weet niet meer hoe ik me precies voelde toen ik het had gelezen, Het heeft me in ieder geval niet heel erg aangegrepen. 3. De schrijver geeft volgens mij wel een eerlijk beeld van de wereld, maar ik ben er niet echt anders over gaan denken door dit boek. 4. Ik vind het thema erg goed gekozen, veel mensen hebben er toch mee te maken. Het heeft me niet echt aan het denken gezet, maar ik vind het wel een goed onderwerp. 5. Ik vind de bouw va het verhaal goed, de flashbacks zijn ook erg handig. Door die flashbacks kom je meer de weten over de personen uit het boek, dat is wel handig. Ik vond het verhaal niet zozeer spannend, maar volgens mij was dit ook niet de bedoeling, ik vind het einde wel goed. 6. Ik vind de manier van schrijven goed, ik heb er niet echt iets op aan te merken. Ik kon alles volgen en ik kon ook een goede voorstelling maken van de gebeurtenissen. 7. De beschreven personen in het boek vond ik wel echt overkomen, ik vond het alleen erg jammer dat de namen niet werden genoemd, dat maakte het moeilijk om een beetje een redelijke samenvatting te schrijven. Ik heb me overigens niet geërgerd aan de personen. Ik kon me wel goed inleven in de ik-persoon. Ik herkende de situatie niet, maar kon me toch wel inleven. 8. Ik vind het verhaal erg origineel, ik had nog nooit zoiets gelezen. 9. Een deel dat me aansprak: bladzijde 90 “ Ik zat op school naast Willemijn. Op een dag huilde ze op het schoolplein. ‘Waarom hul je?’ vroegen de kinderen. Willemijn haalde haar schouders op. ‘Gewoon, om papa en mama.’ Ze vonden het raar. Wie huilde er nou om ouders? Maar ik snapte het wel. Ik huilde ook om papa en mama. We werden vriendinnen en vertelden elkaar over de ruzies.” Dit stukje spreekt me erg aan, ook nog de rest van het stuk, maar dat werd te lang om op te schrijven. Ik vind het gewoon erg leuk dat de ik-persoon een soort ‘lotgenoot’ vind en er dan pover kan praten wat er thuis allemaal gebeurt. Een deel dat ik niet zo leuk vond: bladzijde 51 “ Ik ging bij Olga spelen, een meisje aan de overkant. ‘Denk erom,’ waarschuwde mama, ‘je gaat daar niet op de wc-bril zitten. Als er iets gevaarlijk is, is het de wc-bril wel. Het wemelt er van de bacteriën. En die liggen allemaal op de loer. Ze wachten tot je gaat zitten en dan slaan ze toe. Dan kruipen ze bij je naar binnen. Je kunt er de ergste ziektes van krijgen, en daar is geen enkel medicijn tegen bestand. Je spieren kunnen ervan verlammen en dan kom je in een rolstoel terecht, net als die jongen in de straat.’” Dit stukje vind ik erg overdreven en vind het dus niet echt leuk. 10. Ik voelde me niet echt betrokken bij het verhaal, maar kon wel meeleven. Ik voelde me niet betrokken omdat ik zelf zoiets niet heb meegemaakt. Dus je kan nooit precies weten hoe iemand zich dan voelt. 11. Ik zou het boek wel aan iemand aanbevelen, omdat het een leuk boek is. Het is niet vervelend om te lezen. En het thema is ook wel leuk. 12. Waardeoordelen van critici: Ingrid Hoogervorst, Telegraaf 23-2-2001 - Realistische argumenten: “ ‘Moederkruid’ is haar eerste roman voor volwassenen, en ze schetst hierin haar eigen kindertijd in Amsterdam West.” - Morele argumenten: “Dat hij in haar meer een zoon dat een dochter ziet, komt goed uit; het behoedt haar voor het seksueel misbruik dat haar oudere zuster Els ten deel valt.” - Stilistische argumenten: “Carry Slee hanteert in haar beschrijving, van wat pijnlijke herinneringen moeten zijn geweest, een uitermate ingehouden stijl. Alles bekeken door de ogen van het kind, dat reuze inventief is in het omzeilen en vermijden van de ergste conflicten in dit familiedrama, dat haar hoogtepunt vindt in de zelfmoordpoging van de moeder. Opzij maart 2001 - realistische argumenten: “Moederkruid is haar eerste boek voor volwassenen. De hoofdpersoon in deze autobiografische roman is de jongste van twee dochters. Zij groeit op met ouders die alle twee tot op het bot onvolwassen zijn.” - Morele argumenten: “Het gedrag van de ouders is vaak dermate dwaas en infantiel dat je er alleen maar om kunt lachen.” - Stilistische argumenten: “Slee vertelt dit soort bizarre details net zo nuchter als de rest, met een bewonderenswaardige beheersing.”
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
Hallo! Ik ben Lindsay en zit in 3VWO, over een paar weken moet ik een presentatie doen met Nederlands. Ik heb gekozen voor de twee volwassen boeken van Carry Slee. Toen ik jouw samenvatting van 'Moederkruid' op internet las, dacht ik meteen: 'Wow, dit een goed uittreksel, dit kan ik zeker gebruiken.' Ik vind dat je goed hebt neergezet welke gebeurtenissen er allemaal in het boek plaats vinden. Dit is één van de uitgebreidste samenvatting van het boek dat ik heb kunnen vinden. Ik vond het erg goed.
20 jaar geleden
Antwoorden