Auteur: Carry Slee
Uitgever: Prometheus Korte samenvatting: Het meisje en haar zusje proberen de wereld te bekijken door de ogen van hun ouders. Dat is moeilijk, want die wereld is ingewikkeld en onbegrijpelijk. Als de kleermakerij van hun vader failliet gaat, verhuist het gezin naar een andere buurt. Het meisje en haar zusje mogen zich hier met niemand bemoeien, want volgens hun moeder deugt de buurt niet en wonen ze ver beneden hun stand. De relatie tussen de ouders verslechterd, hun moeder wordt steeds gekker en de ruzies worden zo erg dat de zusjes het bijna niet meer aan kunnen. Samenvatting: Het boek is geschreven in drie delen. Het eerste deel is een inleiding op het eigenlijke verhaal, het vertelt hoe de ouders van het meisje en haar zusje bij elkaar kwamen. Hun moeder is nog maar 17 als ze in het naaiatelier van de vader van de meisjes komt te werken. Haar baas wordt verliefd op haar en verlaat zijn vrouw. In het tweede deel hebben het meisje (de ik-persoon) en haar zusje (Elsje) het moeilijk. Dit komt voornamelijk door hun ouders. De vader van het meisje ziet het meisje als zijn zoon omdat hij geen tweede dochter wil. Ze zijn net met het hele gezin verhuisd, omdat de zaak van hun vader (een kleermakersatelier) failliet is gegaan. Volgens hun moeder horen ze niet in deze buurt thuis en daarom mogen ze niet buiten spelen. Niets in deze buurt deugt en de meisjes moeten dan ook naar een school die behoorlijk uit de buurt ligt, het is een halfuur lopen en hun moeder brengt ze, want ze mogen niet alleen. Ook zijn de meeste winkels in de buurt niet goed genoeg. Na een tijdje blijkt dat ze voorlopig niet weg zullen komen uit de buurt, en mogen de twee zusjes buiten en bij hun vriendinnetjes gaan spelen. Er wordt hen (door hun moeder) wel verboden om iets te eten als ze bij iemand thuis zijn of zelfs maar op de wc-bril te gaan zitten. Bij het eerste bezoek van het meisje aan het huis van een vriendinnetje is het al mis; ze gaat op de wc-bril zitten. Als haar moeder er achter komt slaat ze door en gaat direct van alles ontsmetten. Ondertussen wordt het meisje door de moeder van een ander vriendinnetje van haar buikpijn afgeholpen, omdat haar eigen moeder dáár geen seconde bij stilstaat. Een tijdje nadat dit allemaal gebeurt, moet het meisje naar de dokter omdat ze bloed in haar plas heeft. Het blijkt dat ze een zeer ernstige nierbekken ontsteking heeft en daarom zes weken in bed moet liggen en thuis verpleegd moet worden. Ook moet ze volkomen zoutloos eten. Haar moeder vindt het allemaal vooral erg vervelend voor zichzelf, omdat ze nu helemaal naar de winkel moet waar ze zoutloos brood verkopen en apart voor haar jongste dochter moet koken. Daarnaast vindt ze dat niemand mag weten wat er met het meisje aan de hand is. Als een vriendinnetje van het meisje en de juf van de zondagsschool waar het meisje en haar zusje op zitten, hoewel hun ouders niet gelovig zijn, allebei langskomen, wordt ze woedend op Elsje (het twee jaar oudere zusje van het meisje). Langzaamaan verslechtert de relatie tussen de beide ouders. Als na een tijdje ook nog eens de deurwaarder voor de deur staat omdat de zaak van de vader failliet is gegaan, slaan bij de moeder de stoppen door, vooral omdat zij zelf van niets wist. De vader besluit opnieuw te beginnen, en wel in de slaapkamer van het huis, waardoor het bed dus naar de huiskamer verplaatst moet worden, want de moeder wil absoluut niet in een naaiatelier slapen. Binnen een maand zit het atelier vol met naaisters, waaronder eentje waar de vader verliefd op wordt, wat natuurlijk weer leidt tot allerlei ruzies. Die komen op een hoogtepunt als de moeder de vader met de vrouw die verliefd was op haar man aantreft in de huiskamer, waar het bed dus staat. Een tijdje daarna vertelt de vader aan het meisje dat hij bij hen weggaat, omdat het zo echt niet langer door kan gaan. Als ze dit aan haar vriendinnetjes vertelt, vinden die het natuurlijk allemaal vervelend voor haar, maar in die buurt gebeurt het veel vaker dat ouders gaan scheiden. Als de vader niet dezelfde dag al weggaat en er zelfs een paar dagen later nog steeds is, krijgt ze ruzie met haar vriendinnen, omdat ze denken dat ze alles verzonnen heeft. Hier begint deel drie. Een paar jaar later. De zusjes worden midden in de nacht wakker gemaakt door hun vader die hen vertelt dat er iets mis is met hun moeder en dat de dokter niet wil komen. Als de meisjes de volgende dag hun moeder gaan wekken om hen naar school te brengen, vertelt ze hen dat ze maar alleen moet gaan, omdat ze zeer ernstig ziek is. Dat hun vader dit niet gelooft is voor de meisjes een beetje vreemd, maar dat maakt niks uit. Niet vragen, maar doen wat je gezegd wordt. Na een paar dagen is het nog niet over en uiteindelijk krijgt de moeder een verwijsbrief voor de psychiater. Als de zusjes na deze voor hen vreemde schooldag thuis komen, wordt het meisje opgewacht door Kitty, een meisje uit de straat dat op een fietsenstalling past. Dat deed ze eerst met een vriendin, maar nu die verhuisd is, moet iemand anders haar helpen. Daar heeft ze het meisje voor uitgekozen. Het meisje heeft eigenlijk niet zoveel tijd, want ze moet naar haar school die ver weg is en bovendien moet ze elke week voor haar moeder een nummertje halen bij de psychiater, omdat de moeder niks anders doet dan in bed liggen en vindt dat ze zelf absoluut geen nummertje kan gaan halen. Steeds als het meisje bij Kitty in de fietsenstalling moet helpen doet Kitty steeds haar truitje omhoog en moet het meisje aan haar borsten voelen. Het meisje wordt verliefd op Kitty en als Kitty dan op een dag haar truitje weer omhoog doet geeft het meisje Kitty een kus, vanaf dan mag ze Kitty ook niet meer helpen, omdat ze verliefd op haar is. Met haar moeder gaat het steeds slechter; ze moet steeds zwaardere medicijnen hebben. Ondertussen wordt de vader verliefd op het nieuwe benedenbuurmeisje, dat door de moeder prompt voor hoer wordt uitgemaakt. Daardoor wordt haar vader zo boos dat hij begint de moeder van de zusjes te bedreigen. Daarom gaat de deur op allerlei manieren van binnenuit op slot en moeten de zusjes zich aan een belcode houden. Als hun moeder op een dag niet opendoet rennen ze naar het atelier van hun vader, dat inmiddels verplaatst is naar de andere kant van de straat. Hij gaat naar binnen een ontdekt dat de moeder een zelfmoordpoging heeft gedaan, ze heeft gepoogd haar polsen door te snijden. Als ze weer terugkomt heeft ze van de psychiater een urgentieverklaring gekregen om in een andere buurt te gaan wonen, omdat deze buurt haar gek gemaakt heeft. Het slot is letterlijk: “We stonden voor ons nieuwe huis. Voor het raam van de tweede verdieping zag ik een vrouw. Ze zwaaide naar ons. Ik wilde terugzwaaien. ‘Geen aandacht aan besteden.’ Mama duwde me gauw het trapportaal in. ‘Denk erom, we bemoeien ons met niemand. Met helemaal niemand.’”
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden