Mijn tante Coleta door R.J. Peskens

HOOFDSTUK 1A
De ikfiguur van het boek is 16 jaar. Hij woont in een stadje aan zee. Zijn vader is arbeider en zit in de gemeenteraad voor de sociaal-democraten. Zijn moeder is zeer eigenzinnig en raakt daardoor meestal in conflicten terecht. Zijn 33-jarige oom Piet is getrouwd met de 19-jarige Coleta. Zij wordt in deze familie met achterdocht bekeken. De ikfiguur is in stilte een beetje weg van Coleta. Als op een dag de ikfiguur bij Coleta op bezoek komt, is hij doodsbang dat zijn moeder erachter komt. Hij is erg onder de indruk van Coleta's aantrekkelijkheid. Na de tweede keer bij haar op bezoek te zijn geweest spreken ze samen af om te gaan zwemmen in zee. Die dag gaan ze naar zee en vrijt de ikfiguur voor het eerst met Coleta. De vader van de ikfiguur komt in strijd met Laernoes, die antirevolutionair is. Tijdens de raadsvergadering vliegt moeder Laernoes aan en geeft hem een paar klappen. De ikfiguur gaat dan naar Coleta die met hem naar bed wil, maar hij durft niet. De liefde voor Coleta trekt hem bij zijn moeder vandaan. Hij raakt erg in de war en vraagt zich af of hij wel van moeder houdt. De keer daarop gaat de ikfiguur wel met Coleta naar bed, maar die keer mislukt weer. Ondertussen moet moeder op het politiebureau komen, maar ze weigert te gaan. Vader en oom Piet proberen opa om te halen zijn krotten te verkopen, maar moeder en Coleta vinden dat hij er geen geld voor moet vragen. Maar opa weigert om de krotten weg te doen. Als Coleta en de ikfiguur weer een keer afspreken op het strand, wil Coleta niet meer vrijen en barst in huilen uit. Moeder krijgt een oproep om voor de rechtbank te komen, maar gaat tussen het publiek zitten. De ikfiguur en Coleta zijn ook van de partij. Moeder wordt veroordeeld tot 10 dagen in de gevangenis of f100,- boete. Een aantal mensen brengt geld bij elkaar, zodat moeder niet de cel in hoeft. Coleta vindt dat ze het geld niet moet accepteren. Moeder gaat Coleta daardoor waarderen (want zij is het met haar eens) en gaat met vader bij Coleta en oom Piet op bezoek. Daardoor voelt de ikfiguur zich verraden door Coleta en door zijn moeder verlaten. De volgende dag vertelt Coleta de ikfiguur dat hij zijn moeder niet meer mag bedriegen. Hij trekt het zich erg aan dat hij de relatie verbroken heeft. Als de ikfiguur examen heeft gedaan, vindt vader dat hij moet doorstuderen en de burgemeester wil voor hem een beurs betalen. Moeder vindt dat hij het geld niet mag aannemen en een baantje moet zoeken. De ikfiguur twijfelt heel erg, wiens stem hij moet volgen. Hij wordt dan even ertussen uit gestuurd en hij vindt werk. Als hij weer even thuiskomt is moeder ervandoor, omdat vader de boete toch heeft betaald. En vader zit thuis te huilen. Als de ikfiguur drie dagen later weer vertrekt is moeder nog steeds niet komen opdagen. Hoofdstuk 1B
1a. Een verklaring van de titel. De titel geeft aan, dat tante Coleta in het boek voor de hoofdpersoon een belangrijke figuur is. Maar niet vermeld wordt dat ook andere mensen, met name moeder, een belangrijke rol spelen. 1b. Motto. Dit boek heeft geen motto. 1c. Thema. De liefdesrelatie tussen de 16-jarige ikfiguur en zijn 4 jaar oudere tante loopt stuk op het moment dat de moeder van de jongeman en de tante nader tot elkaar komen. 2. Genre. Het boek is een liefdesroman, omdat het gaat over de verborgen liefde tussen de ikpersoon en zijn tante Coleta. Ook is het een gezinsroman en is het autobiografisch. 3. Motieven. -Iemand is een buitenbeentje in de familie -De eerste seksuele ervaringen van een jongeman zijn niet zo succesvol. -Iemand is te trots om hulp van anderen te accepteren. 4. Perspectief. Het verhaal staat in het ik-perspectief, maar hij vertelt het wel een hele tijd later. 5. Tijd. Het verhaal is chronologisch verteld, zonder flashbacks of vooruitwijzingen. De vertelde tijd is ongeveer 11 maanden, vanaf september tot eind juli. Af en toe wordt het verhaal onderbroken door, cursief gedrukte, dromen van de ikfiguur. 6. Ruimte. De ruimte waar het voornamelijk afspeelt is een stadje aan zee in de buurt van duinen. Verder komt er over de plaats niet veel meer naar voren. Preciezere plaatsen in het verhaal zijn: de huizen van de ikfiguur, Coleta en de grootouders. De rechtszaal, het strand en het huis van de burgemeester worden ook genoemd. 7. De opbouw. Het boek telt 173 bladzijden en is verdeeld in 20 hoofdstukken. De hoofdstukken zijn niet genummerd en hebben ook titel. 8a. Personages. - Ikfiguur: De hoofdpersoon is een 16-jarige schooljongen. Hij is nog onzeker en heeft nog geen eigen persoonlijkheid ontwikkeld. Hij vindt het moeilijk een keuze te maken tussen zijn moeder en zijn tante of tussen de mening van zijn vader en moeder. Je komt zijn naam niet te weten. Hij is een flat character. - Moeder: Een sterke, eigenzinnige persoon. Ze gaat haar eigen weg, ongeacht de mening van anderen. Zij is een flat character. - Vader: Hij is een sociaal voelend man. Hij wil het beste voor de mensen om zich heen. Hij is een flat character. - Tante Coleta: Zij is onburgerlijk, avontuurlijk en sensueel. Zij is een flat character. - Oom Piet: Hij is nogal gewoontjes. Hij is erg verliefd op Coleta, die hij het liefst in een kooitje zou zetten, zodat niemand haar kan aanraken. Hij is een flat character. Hoofdstuk 2

R.J. Peskens is het pseudoniem van de uitgever Geert A. van Oorschot. Geert van Oorschot wordt op 15 augustus 1909 in Vlissingen geboren, waar hij ook opgroeit. Hij sterft in Baambrugge op 18 december 1987. Als uitgever bouwt hij een indrukwekkend fonds op, dat onder andere het complete werk van Multatuli, Couperus, Menno ter Braak en de Russische Bibliotheek omvat. Verder richt hij in 1957 het literaire tijdschrift Tirade op, waarvan hij ook jarenlang redacteur is. In dit tijdschrift publiceert hij onder verschillende schuilnamen. In de jaren dertig publiceert hij zonder succes twee dichtbundels. Zijn prozadebuut, de verhalenbundel Uitgestelde vragen verschijnt in 1964; later geeft hij deze bundel, herzien en uitgebreid, opnieuw uit onder de titel Mijn moeder was eigenlijk een Italiaanse (’77). Het pseudoniem Peskens kiest hij vanwege het feit, dat Peskens een anarchist was. De voorletters R. en J. kiest hij uit bewondering voor zijn beide vrienden Richard Minne en Jan van Nijlen. Zijn volgende werk is het succesvolle Twee vorstinnen en een vorst, een bundel autobiografische verhalen (1975). In 1976 verschijnt zijn romandebuut Mijn tante Coleta, ook sterk autobiografisch. Een op deze beide boeken gebaseerde bioscoopfilm gaat in 1981 in première. Ook in 1981 verschijnt de verhalenbundel De man met de urn. HOOFDSTUK 3
Het verhaal speelt zich af in de jaren twintig en dertig. Vooral de godsdienstige discussies en het opkomende feminisme spelen een grote rol.