Mevrouw was stil vandaag door Lydia Rood

Beoordeling 7
Foto van een scholier
Boekcover Mevrouw was stil vandaag
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3597 woorden
  • 13 december 2005
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 7
10 keer beoordeeld

Boekcover Mevrouw was stil vandaag
Shadow
Mevrouw was stil vandaag door Lydia Rood
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
I. Beschrijving = De titel van het boek is “Mevrouw was stil vandaag”. = De auteur van het boek is Lydia Rood. = De plaats van uitgave is Amsterdam = Het is verschenen in 2002 = In het boek, dat ik heb gelezen was de druk niet vermeld, dus zou het wel de 1e druk zijn geweest. = Geef een motivatie van je boekkeuze: In eerste instantie wou ik De Tweeling van Tessa de Loo lezen. Ik hoorde van een paar mensen dat het een leuk boek was en het leverde 4 punten op, dus dat was dan mooi meegenomen. Een paar vriendinnen van mij gingen het boek ook lezen, dus als ik er niet uit zou komen, kon ik het zo aan hun vragen. Maar toen ik er in begon merkte ik al dat het verhaal me niet lag. Vooral de schrijfstijl vond ik niks. Daarom ben ik er na twee hoofdstukken gelezen te hebben, al mee opgehouden. Ik heb toen een ander boek gevonden waarvan ik dacht dat het wel leuk was, Moord in Toscane van Helene Nolthenius, het ging over de middeleeuwen en dat spreekt me altijd wel aan. Alleen had ik me deze keer weer vergist want vooral het taalgebruik was heel ingewikkeld en ik kwam overal moeilijke namen tegen die ik meteen weer vergat, waardoor het nog lastiger werd om te volgen. Maar omdat ik geen zin had om weer een nieuw boek te zoeken, zette ik door. Totdat ik in de herfstvakantie, vijf dagen voordat ik het uit moest hebben, merkte dat ik pas op een kwart van het boek zat en nog 300 pagina’s moest lezen. Ik dacht dat het me echt niet meer ging lukken omdat we in Barcelona op vakantie waren en het grootste gedeelte van de dag niet kon lezen doordat we veel werken van Gaudí wilden bekijken. Daarom raadde mijn moeder mij aan om een boek te gaan lezen wat zij bij zich had, Mevrouw was stil vandaag van Lydia Rood. Zij was er ook in bezig en vond het wel een goed boek voor mij. Het ging over drie mensen die “soms wel eens de weg kwijtraakten in hun hoofd” en dat soort psychische probleemboeken spreekt me altijd wel aan. Daarom ben ik dat uiteindelijk gaan lezen. = Geef een korte weergave van de inhoud: Het boek bestaat uit drie delen, die ieder afzonderlijk van elkaar, door de ogen van de drie hoofdpersonen worden gevolgd. Het eerste verhaal gaat over een jonge vrouw, Nienke, van rond de dertig. Zij lijdt aan het borderlinesyndroom waardoor ze een grote instabiliteit in haar sociale relaties, gevoelens en zelfbeeld heeft en vaak last heeft van heftige woede uitbarstingen. Daarom woont ze in een socio-woning. Nienke durft vaak niet voor zichzelf op te komen en als ze ergens boos om wordt, krijgt ze een woede aanval, waarna ze zich zo erg schaamt, dat ze zich in de badkamer opsluit om probeert zelfmoord te plegen. Het lukt haar niet, maar hierdoor schaamt ze zich nog meer. Ze vindt dat er vaak te veel dingen voor haar worden besloten, maar ze zou zelf ook niet goed weten wat zij zou willen en doen. Vroeger dacht ze vaak dat er een klein meisje in haar zat dat wachtte totdat het mocht gaan groeien. Als ze dan op een gegeven moment merkt dat ze zwanger is, weet ze dat dat het kleine meisje is. Alleen durft ze aan niemand te zeggen dat ze zwanger is. Dan zou het meisje worden weggehaald en het enige dat ze zeker weet, is dat ze dat niet wil. Daarom loopt ze uiteindelijk weg. Ze gaat naar het station. Waarheen ze dan heen wil, weet ze niet. Ze weet alleen maar dat als ze weg wil, ze met de trein of met de bus moet. Maar bij het station aangekomen weet ze het niet meer. Uiteindelijk belt ze Marleen op, Marleen is een psycholoog waarnaar ze vroeger vaak ging. Marleen belt Ninke’s vader, die haar daarna van het station afhaalt. Als ze in de auto zitten, is het enige wat Nienke zeker weet dat ze het kind wil houden. De laatste zin van het verhaal is dan ook: “Het kleine meisje heeft haar stem laten horen”. Het tweede verhaal gaat over Magda van Made. Ze is een oude vrouw die aan het dementeren is, maar dat zelf nog niet goed door heeft. Ze weet wel dat ze soms wat vergeetachtig is, maar om haar daarom naar een dagopvang te sturen, vindt ze absoluut onnodig. Ze leidde vroeger een bedrijf en was dan ook gewend dat iedereen naar haar luisterde en deed wat ze zei. Maar nu is dat totaal veranderd. Iedereen betuttelt haar en doet alsof ze een kind is (dat vindt ze zelf tenminste). Omdat ze zoveel vergeet, komt ze in een verpleegtehuis terecht, maar ook dat weet ze niet. Ze vraagt zich bijvoorbeeld af waarom de kast in haar slaapkamer er opeens niet meer staat en waarom er een wastafel in de woonkamer staat. Ook denkt ze vaak dat haar tweelingzus Myra er is, die overigens is overleden, maar dat weet ze zelf niet. Dan is er bijvoorbeeld een vrouw op bezoek bij een iemand die ook bij haar op de afdeling zit, en dan begint ze tegen haar aan te praten alsof het haar zus is. Als die vrouw dan een beetje afstandelijk reageert, denkt ze in zichzelf dat Myra altijd wat afstandelijk deed, dat zij zelf thuis de baas was over haar. Het verhaal eindigt met de zinnen: “De tijd is onduidelijk geworden. De mensen gedragen zich onvoorspelbaar. De dingen veranderen voortdurend. Maar één ding is nooit veranderd. Één ding blijft altijd hetzelfde. Ik ben ik. Ik blijf ik.” Het derde verhaal gaat over een 18-jarige jongen die verstandelijk gehandicapt is. Hij heet Berend Meester. Berend houdt van de kleur rood, van voetballen, zondag is voor hem dan ook de leukste dag, want dan is Studio Sport. Ook houdt hij van ijs, maar het meest houdt hij van zijn vriendinnetje Denise. Zij is ook verstandelijk gehandicapt. Berend wil net zo worden als zijn grote broer Arend. Hij wil ook naar voetbalwedstrijden van Ajax. Hij wil ook autorijden, maar dan wel in een rode auto en hij is helemaal trots als zijn broer hem, net zoals zichzelf, scheert. Hij werkt op een werkplaats waar fietsen worden gerepareerd, maar waarom kan hij niet alles? Waarom kunnen andere jongens het wel en kan hij geen kettingen goed leggen? Als hij naar winkel gaat om een laddermannetje te kopen, komt hij een meisje tegen dat haar moeder kwijt is. Hij zegt dat ze met hem mee mag naar de winkel waar hij naartoe wou, want daar weten ze misschien waar het meisje woont. Maar in de winkel wordt de man achter de toonbank heel boos op Berend en jaagt hem de winkel uit. De man denkt dat Berend dat meisje iets heeft aangedaan, maar dat weet Berend niet en hij wordt opslag bang van de man en durft de winkel niet meer binnen te gaan. Denise en Berend willen graag trouwen, maar dan blijkt dat Denise gaat verhuizen. Daarom regelen ze het snel en wordt de bruiloft, in het gezinsvervangend tehuis waar hij woont, gevierd. Alleen Denise is niet blij en Berend weet niet waarom, waardoor hij ook geen zin meer in de bruiloft heeft. Maar gelukkig is het zondag en begint Studio Sport zo. = Geef een korte persoonlijke reactie: Ik vond het een heel mooi boek. Vooral omdat je de wereld van die mensen ziet vanuit hun eigen standpunt. De personages in het boek zijn daardoor echt heel goed herkenbaar. Vooral Magda van Made, de dementerende vrouw, is uitermate goed beschreven. Hoe zij mensen door elkaar haalt maar je er als lezer wel achter komt dat dat gebeurt, maar dat ze het zelf niet doorheeft. Het onderwerp vind ik heel goed en ik heb nog nooit een boek gelezen dat op deze manier de psychische problemen van mensen laat zien, en hoe die mensen het vinden en doormaken. De gebeurtenissen in de verhalen zijn wel typerend voor dat soort personen, wat het wel voorspelbaar maar ook een stuk realistischer maakt. Het taalgebruik is echt heel knap gedaan. Omdat het een ik-vertelsituatie is, moet je ook wel het taalgebruik aanpassen aan de persoon, maar dat vind ik in dit boek echt grandioos gedaan. De opbouw in het boek vind ik ook goed gedaan en passend bij het verhaal. II. Verdieping 1. Tijd

De verhalen zijn niet-chronologisch. Vooral bij het verhaal van Magda komen veel flashbacks voor, omdat zij, als dementerende, vaak aan vroeger en aan haar vader en moeder denkt. Bijvoorbeeld dat ze met haar ouders en haar zus naar het stand gaan, in de auto van haar vader. Ook denkt zij vaak terug aan mevrouw Feverey, de secretaresse van haar vader, die vaak op een paste als haar ouders weg waren. Ook in het varhaal van Nienke komen een aantal flashbacks voor, waarin naar haar kindertijd wordt terugverwezen. Daar wordt verteld dat zij merkte dat ze een klein meisje in haar buik had zitten. Bij het verhaal van Berend komen eigenlijk geen flashbacks voor omdat hij alle gebeurtenissen snel vergeet, waardoor hij ze zelf ook niet meer terug kan halen. In het verhaal komen geen terugverwijzingen en vooruitwijzingen voor. Het effect van de flashbacks in het boek is dat je meer van de personen te weten komt en ook weet waarom ze dit en dat denken en waarom dit en dat doen. Waarom denkt Magda bijvoorbeeld vaak dat mevrouw Feverey op dat moment bij haar is? Waarom heeft Nienke het steeds over een meisje, waarom kan haar kind geen jongen worden? Dit soort vragen worden dan beantwoordt door de flashbacks. Door de flashbacks is er een verschil tussen fabel en sujet. Het verhaal wordt niet-continu verteld want soms worden er dagen overgeslagen en er staat dan bijvoorbeeld niet: “De afgelopen drie dagen was er niets veranderd….”. Er is niet echt een verhouding tussen de vertel tijd en de vertelde tijd. Alle drie de verhalen duren een paar weken en het boek heeft 232 pagina’s. Het verhaal speelt zich af in deze tijd, er zijn niet veel passages waaruit je dat kunt halen, maar dit is er één van: “Met een kopje warme melk kruip ik voor de televisie. Er is alleen maar verkooptelevisie.” Kooptelevisie is van de laatste tijd 2.Personages
De belangrijkste personages in het boek zijn Nienke, Magda van Made en Berend Meester, de hoofdpersonen uit de drie verschillende verhalen. Nienke is een vrouw van rond de dertig en heeft het borderlinesyndroom, ze krijgt geen goed overzicht van de dingen om zich heen en heeft de touwtjes niet goed in handen, maar ze vindt wel dat anderen te veel voor haar beslissen. Magda van Made is en demente, oude vrouw. Ze draagt altijd rokken of jurken, nooit een broek. Ze vindt dat ze zelf alles goed aankan en is een beetje koppig. Ze heeft snel een mening over iemand klaar. Berend is een grote, brede, verstandelijk gehandicapte jongen van 18 jaar. Hij is erg naïef en vrij nuchter, maar hij heeft een klein hartje. De personages in de verhalen kennen elkaar niet, de enige relatie tussen hen is dat ze alledrie een psychisch probleem hebben. De rol die Berend speelt is die van de helper, hij doet er veel aan om zijn doel te bereiken. Hij is niet te bang om aan iemand te vragen of hij hem wil helpen, of hij een paar dingen wil regelen. Nienke heeft als doel dat ze haar kindje wil behouden, dat ze die keus zelf mag maken. Het verhaal eindigt voordat dat doel is bereikt. Ze heeft wel duidelijk laten merken dat ze het kind zelf wil houden, maar in het verhaal staat niet of dat mag. Magda heeft als doel om alles weer op orde te krijgen en gewoon weer thuis te kunnen wonen. Dit doel bereikt ze niet, omdat de tegenstander, de dementie, te groot is en ze hem niet kan overwinnen. Berend heeft als doel om met Denise te trouwen en te gaan samenwonen in hun eigen huis. Het trouwen is hem gelukt. De helpers hierbij waren vooral Chris, een van de begeleiders in het gezinsvervangend tehuis. Chris heeft samen met Berend en Denise heel veel voor de bruiloft geregeld. Ook de mensen om hem heen die hem feliciteerden en aanmoedigden toen hij vertelde dat hij wou trouwen, waren een soort helpers. Het tweede doel, om te gaan samenwonen, is niet gehaald. Dit omdat Denise ging verhuizen, en omdat hij als verstandelijk gehandicapte niet alleen samen mag wonen met Denise, zij is ook verstandelijk gehandicapt. Nienke is aan de ene kant een helper, maar aan de andere kant een tegenstander van zichzelf. Ze maakt duidelijk dat ze het kind echt wil houden, maar ze krijgt soms ook woede uitbarstingen en heeft zelfs zelfmoord proberen te plegen, iets wat in haar nadeel werkt met betrekking tot de keuze of ze haar kind mag houden of niet. Magda is eigenlijk een tegenstander, want zij heeft de dementie waardoor ze niet meer “normaal” wordt. Maar daar kan zij zelf niks aan doen, ze is eigenlijk machteloos. Alledrie de personages zijn typen, want het is voorspelbaar hoe ze doen en hoe ze reageren. Lydia Rood is naar drie instellingen geweest om met cliënten en medewerkers te praten. Op basis van die ervaringen heeft ze de drie verhalen geschreven. Zo merk je dus ook dat ze de specifieke karaktereigenschappen van dat soort personen bij elkaar heeft gevoegd, waardoor de personages typen worden. De personages zijn voor mij herkenbaar. Mijn oma is bijvoorbeeld ook aan het dementeren, waardoor ik veel aspecten in Magda’s verhaal herken. Ik kan mij daarentegen totaal niet identificeren met de personages, omdat ik niet zo ben. Ik ben niet dementerend, niet verstandelijk gehandicapt en ik heb ook niet het borderlinesyndroom. 3. Opbouw
Het boek bestaat uit drie delen, het eerste deel over Nienke heet “Het kleine meisje wacht”, het tweede deel over Magda heet “Wennen” en het derde deel over Berend heet “Verloofd”. Het deel over Nienke bestaat uit 22 hoofdstukken. De titel van ieder hoofdstuk is eveneens een zin in dat hoofdstuk. Het deel over Magda bestaat niet echt uit hoofdstukken, maar elke dag wordt afgesloten met het regeltje: “In het schriftje staat: …….” of “In de klapper staat: ……” Dan heeft een van de verzorgers/verzorgsters van de dagopvang of van het verzorgtehuis in de klapper of in het schriftje geschreven hoe Magda die dag deed, hoe ze zich voelde. Het deel over Berend bestaat verder niet uit hoofdstukken, het is een doorlopend proza. De samenhang is ontstaan doordat in alledrie de delen van dezelfde thematiek uitgegaan wordt. In elk deel komt een persoon voor die een psychische probleem heeft en je ziet hoe die persoon daarmee omgaat. Ze zijn alledrie afhankelijk van anderen. Ze zijn alledrie onzeker over de toekomst. Verder zijn het aparte verhaallijnen die elkaar niet kruisen. Bij de delen “Het kleine meisje wacht” en “Wennen” begint het verhaal in medias res, dit merk je doordat er flashbacks in voorkomen. Het deel “Verloofd” begint ab ovo. Geen van de delen heeft een cyclische opbouw. Alledrie de delen hebben een open einde. De grootste vraag die onbeantwoord blijft bij Nienkes verhaal is hoe het nu verdergaat met haar en haar ongeboren kind. Mag ze het houden of niet? De belangrijkste vraag die onbeantwoord blijft bij Magda’s verhaal is ook hoe het verder met haar gaat. Wordt de dementie nog erger? Hoe maakt ze dat zelf mee? De belangrijkste vraag bij Berends verhaal is hoe hij zich gaat gedragen en voelen nu Denise weg is. Hoe reageert hij daarop? De functie van de structuur is dat de verhalen beter tot hun recht komen. Doordat ze ieder op hun eigen manier zijn ingedeeld, merk je ook een beetje hoe die mensen zijn. Berend is makkelijk, dus wordt zijn verhaal ook in één stuk door verteld: lekker makkelijk. De titels van de hoofdstukken van Nienkes verhaal, zijn zinnen uit dat hoofdstuk. Maar dan geen gewone zinnen, maar aparte zinnen, die toch typerend zijn voor het hoofdstuk, bijvoorbeeld: “Vanbinnen leeg en blauw” of “Muntthee en Wodka” of “Nienke was een raspaardje”. 4. Vertelsituatie
De vertelsituatie in de verhalen is de ik-vertelsituatie. Voor deze verhalen is dat heel erg betrouwbaar. Want je wil weten hoe die mensen denken, hoe ze alles zelf meemaken. Daarvoor is deze vertelsituatie het betrouwbaarst. De functie van deze vertelsituatie is dat je precies te weten komt hoe die mensen er zelf mee omgaan, hoe zij het zien. Het effect op de lezer is dat je goed kunt meeleven met die persoon, omdat je weet wat er allemaal in diegene omgaat. 5. Thematiek
De thematiek van de verhalen is denk ik het niet kunnen begrijpen van de omgeving, psychische verwarring. onmacht, proberen controle te krijgen over je situatie. Dat laatste lukt Berend en Magda niet, maar Nienke wel een beetje, omdat ze de beslissing heeft genomen om het kind te willen houden: “Het kleine meisje heeft haar stem laten horen”. Terwijl Magda juist steeds meer controle verliest: “De tijd is onduidelijk geworden. De mensen gedragen zich onvoorspelbaar. De dingen veranderen voortdurend. Maar één ding is nooit veranderd. Één ding blijft altijd hetzelfde. Ik ben ik. Ik blijf ik.” Bij Berend is niet een heel duidelijk stuk of een duidelijk element waar je de thematiek van dat verhaal uit kunt halen. De titel van het boek zegt iets over het verhaal van Magda. Een van de keren wanneer er iets in het schriftje staat geschreven, staat er: In het schriftje staat: Mevr. was stil vandaag”. Daar komt ook de titel van. De thematiek die je daaruit kan afleiden is dat Magda stil is; ze heeft geen controle over de situatie en daarom is ze stil, is ze in gedachten verzonken. 6. Ruimte
De verhalen spelen zich af in de huizen waar Nienke, Magda en Berend wonen. De ruimtes zijn niet geconcretiseerd. Alleen bij Magda wordt verteld dat in haar slaapkamer een grote kledingkast staat. Omdat het vanuit het ikpersoon allemaal wordt gevolgd, is er ook nauwelijks een ruimtebeschrijving. Omdat het voor hun allemaal al bekend is en er niks meer opvalt. Alleen bij Magda, als ze voor het eerst naar de dagopvang gaat, wordt er beschreven hoe de ruimte eruitziet: kaal, wit en schoon. De functie van de ruimtes hebben een grote relatie van de personages. Omdat ze in speciale huizen of gebouwen wonen, merk je al dat ze anders zijn, dat ze iets niet kunnen, iets missen. 7. Taalgebruik
Het opmerkelijke aan het taalgebruik is dat het wordt aangepast aan de persoon over wie het verhaal op dat moment gaat. Magda haalt steeds alles door elkaar en vergeet veel dingen, wat dus ook terug komt in het taalgebruik in haar verhaal. Berend ziet alles heel makkelijk en als er een heel verhaal in één keer tegen hem wordt verteld, onthoudt hij vaak maar het laatste, waardoor hij zelf ook met eenvoudige, korte zinnen praat. Hij praat op een kinderlijke manier, wat dus terugkomt in de schrijfstijl. Nienke denkt een stuk ingewikkelder dan Berend, maar toch ook aan de simpele kant. Zie ook de kopieën achteraan. 8. Literaire kritiek
Ik heb een recensie gevonden, deze is van André Oyen. Oyen begint met een stukje over Het boek Job, maar komt daarna met de zin: “…en mocht dit naar meer smaken dan kan ik vast en zeker een van haar laatste werken, ‘Mevrouw was stil vandaag’, aanraden.” Hij begint dan met het vertellen van de inhoud van de verhalen, met nog een uitleg van het borderlinesyndroom dat Nienke heeft. Vooral over het verhaal van Magda is hij zeer lovend: “Zelden voorheen heb ik een dementieproces zo duidelijk maar ook zo knap beschreven gezien. Je zou er ongeacht je sekse echt stil van worden” Ook zegt hij over het boek: “Mensen die in een psychisch isolement verkeren geeft zij in subliem proza een papieren stem en een literair portret. Hij eindigt de zin: “Een hartverwarmend boek van hoog niveau.” Ik kan me helemaal vinden in de mening van André Oyen. Ik denk er precies hetzelfde over. Zijn opvattingen vind ik redelijk overtuigend, alleen geeft hij er geen voorbeelden bij. Bijvoorbeeld de zin “Zelden voorheen heb ik een dementieproces……”, hij geeft dan niet aan wat hij er dan zo duidelijk en knap aan vond. Dat is dus iets minder en ook staat er één klein foutje in. Hij schrijft dat Berend houdt van hockey, maar dat moet voetbal zijn. Verder vind ik het een goede recensie. III. Evaluatie Ik vond eigenlijk niks moeilijk, verwarrend of onduidelijk aan het boek. Het kwam op mij over als een heel goed geschreven boek dat, wanneer je even nadenkt, heel goed begrijpbaar is. Tijdens het lezen van Magda’s verhaal, was het soms wel wat verwarrend, omdat zij ook steeds dingen door elkaar haalt, maar daar kwam je dan na een tijdje wel achter. Ik ben wel tevreden over het uitvoeren van de verdiepingsopdrachten, alleen vond ik het wel veel. Je moet heel veel opschrijven, heel veel vragen beantwoorden. Ik denk dan altijd: Degene die de vragen heeft gemaakt heeft het lekker makkelijk, die schrijft ze zo op en dan is hij klaar. Maar ik (wij, alle andere leerlingen natuurlijk ook) moet(en) de vragen gaan beantwoorden, maar daar ben/zijn ik/we dan wel even wat langer mee bezig. Maar ik heb het af, het is gelukt. Alleen bij punt acht: Literaire kritiek, vond ik het vaag wat nou een titelbeschrijving van het artikel is, dus dat heb ik dan ook niet. Het artikel had ook geen titel, maar misschien werd er wel iets heel anders bedoeld.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Mevrouw was stil vandaag door Lydia Rood"