Auteur: Louis Paul Boon
Menuet, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1997-15, 144 blz. (eerste druk 1948)
Persoonlijke gegevens
-ik heb dit boek gekozen omdat ik dacht dat het een erg literair boek zou zijn, en aangezien het voor Nederlands is, leek het me wel geschikt
-in het begin vond ik meteen dat het op een aparte manier geschreven was, en mijn idee dat het een nogal literair boek zou zijn was al aardig bevestigd
Inhoud
De roman in opgebouwd in drie delen. In die delen beschrijven de man, een dienstmeisje en de vrouw hun kijk op de werkelijkheid.
De man heeft een baan in de vrieskelders. Hij is thuis nogal afwezig en zit het liefst in zijn rommelhok, daar verzamelt hij wrede krantenknipsels. Hij is verliefd geworden op het dienstmeisje van hem en zijn vrouw. De vrouw is en tegenstelling tot haar man helemaal niet geïsoleerd van de buitenwereld. De vrouw naait kleren en de zwager verkoopt die. Op gegeven moment wordt de vrouw in de tuin zwanger van haar zwager. De man weet dat niet. Het meisje zweeft overal een beetje tussendoor en weet dat de vrouw van haar zwager zwanger is.
De man valt van de trap in de vrieskelders. Als hij thuis op bed ligt, betast het meisje hem. Op dat moment komt de vrouw binnen.
Verhaaltechniek
Plaats/tijd: het verhaal speelt zich eigenlijk niet echt af op een bepaalde plaats of tijd, het gaat enkel over de boodschap van het verhaal.
Het verhaal verloopt drie keer chronologisch.
Opbouw: deel één is De vrieskelders, dat is het verhaal vanuit de man gezien. Deel twee is Mijn planeet, dat is het verhaal vanuit het meisje gezien. Deel drie heet Het Eiland, dat is het verhaal vanuit de vrouw gezien.
Boven aan elke pagina staan krantenberichten die de man verzamelt, die lopen van begin tot eind achter elkaar door als een stroom van wreedheid.
Verhaalfiguren: -de man: hij werkt in de vrieskelders en is geïsoleerd van de buitenwereld. Hij verzamelt wrede krantenknipsels omdat die zijn kijk op het leven verwoorden. Het leven is volgens hem namelijk wreed en zinloos, daardoor heeft hij een passieve levenshouding en doet hij geen moeite om iets te veranderen aan zijn leven. Hij vindt zijn vrouw maar niks en zijn werk verschrikkelijk. Hij voelt zich aangetrokken tot het meisje.
-het meisje: ze gaat nog naar school, maar dat staat haar tegen omdat ze volgepropt wordt met onzinnige feiten. Zij vindt het leven ook zinloos en spot met alles en is altijd cynisch. Ze voelt zich aangetrokken tot de man omdat ze vindt dat hij in zijn levenshouding op haar lijkt. Ze cirkelde het hele verhaal een beetje om de man en vrouw in, maar aan het eind, als zij hem betast, concludeert de vrouw dat het meisje ‘van toeschouwster medespeelster is geworden’.
-De vrouw: zij werkt hard, er komt regelmatig in het boek voor dat ze aardappels schilt. Ze naait kleren die haar zwager verkoopt. Ze gelooft nog in God. Het lijkt of de vrouw de kijk op het leven van haar man helemaal niet heeft. Volgens haar heeft het leven wel zin en is het onzinnig en gevaarlijk om daaraan te twijfelen. Toch is ze erg bang dat de man en het meisje gelijk hebben. Ze negeert haar angsten door gewoon ‘voort te doen met haar leven’. Maar haar oppervlakkige blije levenshouding is alleen schijn, aan het eind komt ook zij tot de conclusie: "Elk van ons is een eiland, omsloten door verraderlijk water, en wat wij allen hebben bewerkstelligd is louter toevallig gebeurd – het kon net evengoed dit of iets totaal anders zijn geweest"
Titelverklaring: een menuet is een Franse dans in een driedelige maatsoort. De opbouw van het boek is ook driedelig. De titels van de afzonderlijke delen wijzen op het isolement waar elk van de hoofdpersonen in leeft
Slot: het slot heeft het meest weg van een open eind. Het eindigt namelijk met dat de vrouw binnenkomt en ziet dat het meisje de man betast. Hun reacties kom je nooit te weten.
Toch is het wel echt een afsluiting van het verhaal. Gedurende de verhalen merk je namelijk wel dat er iets dreigt te ontstaan tussen het meisje en de man, dat lees je in alle drie de delen. Die spanning tussen het meisje en de man verdwijnt dus op het eind in zekere zin, omdat er dan daadwerkelijk iets gebeurt.
Schrijfstijl: er zijn veel lange zinnen met veel bijstellingen. Er worden veel beelden/beeldspraak gebruikt om een situatie te omschrijven. Er wordt veel beschrijvende taal gebruikt en er zijn geen dialogen. Het taalgebruik is soms Belgisch
Vertelwijze: ik-vertelwijze
Motieven: -de vrieskelders, daar is het koud, net als het in de wereld nooit warm zal worden. De man zit geïsoleerd in een wrede, koude wereld
-de krantenknipsels, die de wreedheid van de wereld verwoorden
-ook Mijn Planeet en Het Eiland staan voor het isolement van de verteller
-de vrouw zegt steeds: ‘daar moet je niet te diep op ingaan’ als het meisje lastige vragen stelt
-het meisje noemt telkens het nutteloze van allerlei cijfertjes en feitjes. ‘Alles is uitgerekend en alles is afgemeten, het soortelijk gewicht van water is precies een kilo, en pi is de straal van de cirkel…’
ook spot zij overal mee, ze lacht om de krantenknipsels
-over de man zegt de vrouw als zij merkt dat de man naar het meisje verlangt: ‘Ondanks de vrieskelders had de oerdrift de korst ijs om hem heen kunnen doorbreken – en botste zij onmiddellijk tegen een andere hinderpaal: de laag kunstmatig ijs onzer samenleving.’
Hier zit in dat de man uit zijn isolement toch verlangt naar toenadering en de nepheid en gemaaktheid van de samenleving die eigenlijk nergens op gebaseerd is
Thema: de thema is vervreemding en isolement en het gevoel van zinloosheid. De drie hoofdpersonen zijn allemaal op hun eigen manier geïsoleerd en ze zijn vervreemd van elkaar. Ze zien elkaar en de werkelijkheid alle drie op hun eigen manier.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden