Titel: Max Havelaar (of De Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy)
Auteur: Multatuli
Uitgever: Em. Querido’s Uitgevery B.V. (eerste druk door J. de Ruyter)
Jaar van eerste druk: 1860
Aantal blz.: 248 (314 in de door mij gelezen uitgave uit 1881 met voetnoten van de auteur)
Verklaring titel:
Max Havelaar is de hoofdpersoon van het manuscript wat centraal staat in het boek. De ondertitel “De Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy” is er om meerdere redenen. Ten eerste is de hoofdpersoon uit het boek, Batavus Droogstoppel, een koffiehandelaar. Bovendien was de handel in koffie een van de belangrijkste bronnen van inkomsten, zo niet de belangrijkste, van de Nederlandse regering uit de koloniën in die tijd. Hierdoor was het een goed symbool voor de onderdrukking van de Javaan en de koloniale politiek in zijn geheel.
Motto:
Gerechtsdienaar: Mijnheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.
Rechter: Die man moet hangen. Hoe heeft hij dat aangelegd?
Gerechtsdienaar: Hij heeft haar in kleine stukjes gesneden en ingezouten.
Rechter: Daaraan heeft hij zeer verkeerd gedaan. Hij moet hangen.
Lothario: Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord. Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zijn getuigen die verklaren zullen dat ik een goed mens ben en geen moordenaar.
Rechter: Man, ge moet hangen. Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die … van iets beschuldigd is, zich voor een goed mens te houden.
Lothario: Maar rechter, er zijn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord …
Rechter: Ge moet hangen ! Ge heb Barbertje stukgesneden, ingezouten en zijt ingenomen met uzelf … drie kapitale delicten ! Eh … Wie zijt ge vrouwtje?
Vrouwtje: Ik ben Barbertje.
Lothario: Goddank ! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb !
Rechter: Hm … ja… zo ! Maar het inzouten ?
Barbertje: Neen rechter, hij heeft me niet ingezouten. Hij heeft mij integendeel veel goeds gedaan. Hij is ’n edel mens !
Lothario: Ge hoort het rechter, ze zegt dat ik ’n goed mens ben.
Rechter: Hm… het derde punt blijft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer de man weg, hij moet hangen. Hij is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van Lessing's patriarch.
Verklaring: Met dit motto verwees Dekker naar de mensen die hem zouden verwijten zelfingenomen te zijn nu hij zich in de Max Havelaar vrij pleitte van schuld. Ook wordt er in dit motto niet erg gefocust op de hoofdzaak, dat Lothario Barbertje niet heeft vermoord, maar op een bijzaak, zijn vermeende eigenwaan. Multatuli voorspelde correct dat ook bij het verschijnen van zijn boek mensen meer op bijzaken, zoals zijn verleden en zijn schrijfstijl, zouden letten dan op de hoofdzaak: de misstanden op Java.
Inhoudsweergave/opbouw:
Het boek kan worden verdeeld in drie delen:
roman 1: hoofdstukken 1-4, 9-10 en 16. Verteld door Droogstoppel, verhaalt over Droogstoppel.
roman 2: hoofdstukken 5-8, 11-16 en 17-19. Verteld door Stern (aangepast uit het pakket van Sjaalman), verhaalt over Havelaar.
protest: hoofdstuk 20. Verteld door Multatuli zelf, die zich hier direct tot de lezer wendt.
Roman 1:
1-4:
In deze hoofdstukken komt Batavus Droogstoppel aan het woord. Hij stelt zichzelf voor en vertelt wat zijn idealen zijn. Ook vertelt hij wat dingen van zijn jeugd waar hij te kennen geeft dat hij Sjaalman (Havelaar) als klasgenoot heeft gehad.
In dit hoofdstuk komen Sjaalman en Droogstoppel elkaar tegen. Sjaalman geeft Droogstoppel een pak met papieren mee waar dingen staan beschreven die Sjaalman heeft meegemaakt. Droogstoppel moet niets hebben van de arme Sjaalman.
Later besluit hij op basis van de papieren een boek te schrijven over de koffiecultuur. Hij krijgt hierbij hulp van Stern.
9-10 en gedeelte 16:
Hier vertelt Droogstoppel dat hij bepaald niet onder de indruk is van hetgeen Stern tot nu toe heeft geschreven. Hij uit hier zijn mening dat het de eigen schuld is van de Javanen dat ze zo arm zijn. Ook heeft hij helemaal geen medelijden met de Javanen. In deze hoofdstukken komt ook de preek van ds. Wavelaar voor, waarin de acties van Nederland in Nederlands-Indië gerechtvaardigd worden.
Roman 2:
5-8:
In deze hoofdstukken maakt de lezer kennis met Max Havelaar en zijn familie,de Regent, Verbrugge en Duclari en de streek Lebak.
Het hoofstuk bevat de geschiedenis van Havelaar van het begin van zijn loopbaan als asistent-resident is Lebak.
Ook komt hier de toespraak voor die Havelaar geeft voor de hoofden van Lebak.
11-16:
Hier komt het etentje in voor van Havelaar, Tine, Verbrugge en Duclari. Havelaar vertelt hier over zijn geschiedenis (oa over Sumatra) en over zijn mening over onderwerpen als vrouwen, kunst en Indie. Ook begint hier de strijd tegen het onrecht die Havelaar voert. De beroemde parabel van de Japanse Steenhouwer komt ook hier in voor.
17-19:
Hier komt het verhaal van Saidjah en Adinda in voor. Dit verhaal laat zien hoe de toestanden in Lebak zijn.
Ook klaagt Havelaar de Nederlandse Staat in dit gedeelte aan.
Protest:
20:
Het eerste helft van dit hoofstuk zien we dat Havelaar onstlag neemt. Al zijn inzettingen waren tefergeefs.
Op de laatste drie pagina’s breekt Multatuli de vertelling af en richt hij zich rechtstreeks tot de lezer. Hij spreekt tegen zijn Stern en Droogstoppel. Stern laat hij goedkeurend achter,Droogstoppel wordt met harde hand uit het boek geschreven. Multatuli zet daarna uiteen wat zijn bedoeling met het boek is: het aan de kaak stellen van misstanden in Nederlands-Indië op een manier die ervoor zorgt dat veel mensen het te weten komen.
Personages:
Max Havelaar/Sjaalman. Hij is een slanke en vlug bewegende man. Beschreven wordt hij als een ‘vat vol tegenstrijdigheid’. Hij is zeer intelligent (‘geen wetenschap is hem vreemd’) maar begrijpt soms de simpelste dingen niet en is naïef. Hij is erg gesteld op de waarheid en op recht, zet zich daar ook volledig voorin omdat hij erg geduldig is. Hij is moedig, dromerig, gelovig en is het gelukkigst met zijn gezin.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden