Max Havelaar door Multatuli

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
Boekcover Max Havelaar
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 7136 woorden
  • 18 juni 2012
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
22 keer beoordeeld

Boekcover Max Havelaar
Shadow
Het begint met een makelaar in koffie en het eindigt met een bewogen, hartverscheurende oproep aan de koning: de wereldberoemd geworden roman Max Havelaar. Anderhalve eeuw na verschijning is het nog steeds een zeer toegankelijk en meeslepend boek, een werk van grote tegenstellingen: literair en politiek, nostalgisch en modern, woedend en humoristisch, sarcastisch en t…
Het begint met een makelaar in koffie en het eindigt met een bewogen, hartverscheurende oproep aan de koning: de wereldberoemd geworden roman Max Havelaar. Anderhalve eeuw na versc…
Het begint met een makelaar in koffie en het eindigt met een bewogen, hartverscheurende oproep aan de koning: de wereldberoemd geworden roman Max Havelaar. Anderhalve eeuw na verschijning is het nog steeds een zeer toegankelijk en meeslepend boek, een werk van grote tegenstellingen: literair en politiek, nostalgisch en modern, woedend en humoristisch, sarcastisch en teder. Sinds het verschijnen hebben talloze lezers gelachen om Batavus Droogstoppel, gehuild om Saïdjah en Adinda en meegeleefd met Max Havelaar en zijn schepper Multatuli - in 2004 uitgeroepen tot de belangrijkste schrijver uit de Nederlandse literatuur.
Max Havelaar door  Multatuli
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Beschrijving

Schrijver Multatuli (Eduard Douwes Dekker)
Titel Max Havelaar of de Koffiveilingen de Nederlandse Handelsmaatschappy
Druk 25e druk
Uitgever Athenaeum – Polak & Van Gennep
Jaar 2011
Plaats Amsterdam
Jaar eerste druk 1860
Aantal pagina’s 322 (inclusief Aantekeningen en ophelderingen bij de uitgaafen het nawoord)

Indeling

Het verhaal is ingedeeld in hoofdstukken. Deze hoofdstukken dragen de naam van het nummer van het hoofdstuk dat ze vertegenwoordigen (bijv. eerst hoofdstuk.) Er wordt wel ingesprongen in de tekst, maar geen gebruik gemaakt van witregels om alinea’s te creëren. Bij gedichten en liederen wordt echter wel gebruik gemaakt van witregels.

Samenvatting

Hoofdstuk 1 t/m 4 : ik-verteller Batavus Droogstoppel

Een makelaar in koffie Batavus Droogstoppel, (van de firma Last & Co) die in Amsterdam woont aan de Lauriersgracht 37 - wil een boek schrijven. (hoewel hij dat niet echt ambieert). Humoristisch is de manier waarop hij de literatuur en de poëzie bekritiseert. (o.a. het verschijnsel rijmdwang: het is guur en vier uur) Hij is, tegen zijn zin in het bezit gekomen van een heel pakket documenten van een oude schoolvriend, die aan lager wal geraakt is. Hij was deze sjofele schoolvriend toevallig tegen het lijf gelopen, en omdat deze nogal armzalig gekleed was en slechts een sjaal droeg, wordt hij door de makelaar laatdunkend als 'Sjaalman' aangeduid. Sjaalman is eigenlijk Multatuli zelf.

Droogstoppel vindt veel interessants in het pak documenten (onder andere een verslag over de koffiecultuur in de residentie Menado), wat hij zou kunnen gebruiken voor het schrijven van zijn boek. Daardoor kan het boek toch iets degelijks krijgen. Hij ziet wel in dat het samenstellen van losse gedachten tot een leesbaar boek niet gemakkelijk is. Hij zal zich daarbij laten leiden door waarheid en gezond verstand; dichters en romanschrijvers vertellen niets dan leugens. Maar daarvoor heeft hij een oplossing in petto: hij schakelt de hulp in van zijn jongste bediende Stern. '

Ho 5 t/m 8 : Stern schrijft zijn eerste deel van het verhaal over Max Havelaar

Stern begint zijn `verhaal' uit de documenten van Sjaalman met een beschrijving van het reizen op Java, het bestuur van Indië en de misstanden (knoeierijen en uitbuiting van de inlandse bevolking). Het koloniale stelsel dat Nederland op Java heeft ontwikkeld, is nogal ingewikkeld. In een bepaald gebied is de assistent-resident de hoogste vertegenwoordiger van het Nederlandse gezag, maar er is altijd een regent (een Javaanse prins) die voor de bevolking in hoog aanzien stelt. De regent moet een aanzienlijke familie onderhouden en doet daarbij steeds een beroep op de inlandse bevolking. Zo moet de bevolking o.a. gratis werkzaamheden voor hem verrichten.

Dan vertelt hij, dat er in het district Lebak (Zuid-Bantam) een nieuwe assistent-resident aangesteld is, Max Havelaar. Deze Havelaar komt met de resident en zijn vrouw Tine aan in de hoofdplaats van Lebak, Rangkas Betoeng. Hij is ongeveer 35 jaar, een uitstekend ambtenaar, snel van begrip, waarheidlievend, idealistisch, maar ook realistisch, `een vat vol tegenstrijdigheden'. Hij zal krachtig opkomen tegen elke vorm van onrecht en dat tiert welig in Lebak (buffelroof, herendiensten enzovoort).

De volgende dag houdt Havelaar de beroemde toespraak tot de hoofden van Lebak. Hij houdt die toespraak in het Maleis. Hij laat daarin duidelijk merken, dat hij ervan op de hoogte is, dat sommigen hun plicht verzaken uit eigenbelang, het recht verkopen voor geld en dat er bestuurders zijn die de werkbuffel van de arme mensen afnemen. Havelaar weet dit alles uit de archiefstukken van zijn voorganger Slotering. Controleur Verbrugge is ook op de hoogte van de wantoestanden en hij weet bovendien dat er over de dood van Slotering geruchten de ronde doen (hij zou vergiftigd zijn door de schoonzoon van de regent...).

De inlandse bevolking leeft in miserabele omstandigheden; de grote boosdoener is de bejaarde regent, de Adhipathi Karta Nata Negara, een hoge inlandse bestuursambtenaar uit een adellijk Soendanees geslacht, die voortdurend geld te weinig heeft om zijn grote familie en hofhouding te onderhouden. Havelaars superieur Slijmering, de resident van Bantam, is op de hoogte van de handelwijze van de regent, maar heeft nog geen enkele maatregel genomen.

Na de toespraak onderhoudt Havelaar zich met Verbrugge, de controleur, die eigenlijk toegeeft dat er misbruik van de inlandse bevolking wordt gemaakt.

Hoofdstuk 9 en 10: Batavus Droogstoppel

Batavus Droogstoppel onderbreekt nu Sterns verhaal: het wordt tijd voor een degelijk tussenstukje. hij heeft nergens uit op kunnen maken dat er in Lebak koffie verbouwd wordt. Hij vindt dat het hele verhaal over die Havelaar geen enkele lezer kan boeien en dat het tijd wordt de lezer eens iets anders voor te zetten, waarvan hij meer zal kunnen leren. En dan citeert hij brokstukken uit een preek van dominee Wawelaar.

Aan de Javanen moet het evangelie verkondigd worden en door arbeid zullen ze tot God moeten komen. Dat is mogelijk, want de grond in Lebak kan heel goed geschikt gemaakt worden voor de koffiecultuur. Verder vindt Droogstoppel dat door de papieren van Sjaalman de christelijke geest in zijn huis niet bevorderd wordt; daarom zal hij zijn kinderen en Sjaalman eens vaderlijk vermanen. In een brief spoort hij Stern aan uit het pak van Sjaalman eens wat degelijkers te halen. Ook grappig gezien het standpunt van de lezer is de ontmaskering van poëzie. Stern is nogal gecharmeerd van de poëzie van Heinrich Heine, Stukje bij beetje ontmaskert Droogstoppel de zinnetjes die over de liefde gaan. Juist omdat hij alles zo letterlijk opvat, wordt het grappig te lezen dat iemand zo over dichtkunst en literatuur denkt.

Ho 11 t/m 15: eerst Stern over Havelaar, daarna Stern als commentaarverteller en Droogstoppel die eveneens commentaar geeft op wat beschreven is.

In deze hoofdstukken voeren Max Havelaar, zijn vrouw Tine, de controleur Verbrugge en Duclari een gesprek over van alles en nog wat. Zo spreken ze eerst over de schoonheid van de vrouwen in Arles, daarna over een verbod tot het snuiten van de neus. In hoofdstuk 11 zit ook de mooie parabel van de Japanse Steenhouwer, een verhaal dat Havelaar een het meisje Si Opie Keteh vertelde.

De Japanse Steenhouwer is arm en niet tevreden met zijn baan. Hij doet een wens en iedere keer dat hij dat doet, komt er een engel die zijn wens in vervulling laat gaan. Maar tevreden is hij ook dan niet. Zo wordt hij achtereenvolgens, rijk man, koning, zon, wolk, rots, steenhouwer. En dan is hij eindelijk weer tevreden.

In ho 12 wordt over misstanden gesproken. Zo wordt ook Havelaar zelf beschuldigd van een kastekort in de provincie Natal. Hij wijdt dit aan zijn drukke werk en zijn slordigheid in de administratie. Hij komt dan in conflict met zijn leidinggevenden. O.a. de generaal in Natal Van Damme. Maar die heeft zelf ook boter op zijn hoofd. Die vecht ook machtconflicten uit waarvan Havelaar de dupe is.

Hoofdstuk 16:

Havelaar ziet dat er in de streek veel misstanden zijn. Hij probeert met zachtheid de regent te `bewerken', maar er valt niets met hem te beginnen, ondanks mooie beloften. Iedereen wist van het onrecht en de afpersing, maar niemand durfde actie te nemen. 's Nachts kwamen de slachtoffers van de misdrijven bij Havelaar klagen en hij probeerde hen zo veel mogelijk te helpen. Hij bejegent de mensen met zachtheid en vindt dat de regent zijn praktijken om de mensen voor hem te laten werken, moet stopzetten. Maar in dat deel van Indië is het wel de gewoonte dat de mensen voor de inlandse vorsten werken. Havelaar meldt de misstanden aan de gouverneur-generaal van wie hij steun hoopt te verkrijgen. De gouverneur-generaal is de hoogste ambtenaar in Indië. Stern neemt het dan op voor de misstanden in Lebak, en vermeldt al terloops de geschiedenis van Saïdjah en Adinda.

Hij wordt in hoofdstuk 16 afgebroken door Droogstoppel die weer behoefte voelt om zijn commentaar te geven op alles wat er geschreven is. Bovendien is zijn zoon Frits dwars gaan liggen bij een van de catechisaties van dominee Wawelaar. Hij stelt hem allemaal moeilijke vragen over de inhoud van de Bijbel.

Hoofdstuk 17 is eigenlijk het beroemdste hoofdstuk uit het hele boek. Hoe erg de uitbuiting in Lebak namelijk is, blijkt uit de tragische geschiedenis van Saïdjah en Adinda , een `eentonig' verhaal, dat de Nederlanders wel aan móet spreken.

Saïdjah, de zoon van een eenvoudige Soendanese landbouwer in Badoer, ploegt voor zijn vader het rijstveld met hun buffel. Het trouwe dier beschermt hem op een keer tegen een aanval van een tijger. Net als de vorige buffel wordt ook dit dier door het districtshoofd afgepakt. Enige tijd daarna vlucht Saïdjah's vader, omdat hij zijn landrente niet kan betalen. Hij wordt gepakt en sterft in de gevangenis; Saïdjah's moeder gaat dood van ellende.

Saïdjah vat liefde op voor het enkele jaren jongere meisje Adinda. Om geld voor hen samen te verdienen vertrekt hij naar Batavia om als bendie-jongen te gaan werken (bendie: rijtuigje op twee wielen, getrokken door een paard). Na drie jaar (36 manen) zal hij terugkeren om met Adinda te trouwen; als pand geeft hij haar een stuk van zijn hoofddoek. Ze spreken af onder een boom. Tijdens zijn lange voetreis naar Batavia overdenkt Saïdjah vele zaken (zijn liefde voor Adinda, eenzaamheid, angst, de dood). In Batavia klimt hij op tot huisbediende; na drie jaar vertrekt hij weer, voorzien van een getuigschrift, genoeg geld om wel drie buffels te kopen en een prachtige doek voor Adinda. Als hij eindelijk in het dorp aankomt, zijn Adinda en haar huis onvindbaar. Het gerucht wil, dat ze met familieleden en vele anderen naar de Lampongs (Zuid-Sumatra) getrokken is. Wanhopig doolt Saïdjah rond en gaat dan Adinda zoeken aan de overzijde van de zee, waar hij zich aansluit bij een bende opstandelingen. In een brandend dorp vindt hij Adinda's lijk; hij maakt een einde aan zijn leven door op de bajonetten van de soldaten in te lopen... Het is zeker, dat er vele Saïdjah's en Adinda’s in Indië zijn. Saïdjah en Adinda vormen een van de beroemdste liefdeskoppels uit de Nederlandse literatuur. Dit hoofdstuk wordt besloten met de verdenking die Stern uitspreekt naar aanleiding van de documenten van Sjaalman dat de voorganger van Havelaar Slotering vergiftigd zou zijn.

Hoofdstuk 18: Stern vertelt verder en Droogstoppel komt weer tussenbeide.

Mevrouw Slotering vreest dat Havelaar zal worden vergiftigd, net als haar man, die ook tegen het onrecht op wilde treden. Havelaar dient bij Slijmering (de resident) een schriftelijke aanklacht in tegen de regent. Slijmering reageert verontwaardigd, omdat Havelaar hem niet eerst mondeling ingelicht heeft en hem met zijn brief stoort in zijn drukke bezigheden.

Droogstoppel vertelt over een hernieuwde poging om Sjaalman te ontmoeten en over een brief, waaruit blijkt dat `juffrouw' Sjaalman van haar familie het advies krijgt te scheiden. Verder vertelt hij over een bezoek aan zijn schoonvader en zijn ontmoeting met een resident uit de Oost, die beweerde dat er helemaal geen ontevredenheid in Nederlands-Indië was en dat die Sjaalman een ontevreden figuur was met een afkeurenswaardig gedrag.

Hoofdstuk 19 en 20:

De resident (Slijmering) komt naar Rangkas Betoeng. Hij brengt eerst een bezoek aan de regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Dan bezoekt hij Havelaar en verzoekt hem de aanklacht tegen de regent in te trekken. Maar Havelaar weigert, waardoor de zaak door een hogere instantie behandeld zal moeten worden. De gouverneur-generaal ziet zich genoodzaakt Havelaar voorlopig over te plaatsen naar Ngawi. Havelaar vraagt echter zelf ontslag. Hij gaat naar Batavia om de gouverneur-generaal in Buitenzorg te spreken, maar Zijne Excellentie kan hem niet ontvangen; later heeft hij het te druk met zijn aanstaand vertrek. Havelaar schrijft dan een brief, maar zonder resultaat; de gouverneur-generaal vertrekt naar het moederland zonder dat er een gesprek plaats gevonden heeft. Havelaar doolt arm en verlaten rond...

(blz. 312 ) Havelaar doolde arm en verlaten rond. Hij zocht...

Genoeg, mijn goede Stern! Ik, Multatuli, die veel gedragen heeft neem de pen op. Je bent niet geroepen Havelaars levensgeschiedenis te schrijven. Ik heb jou in’t leven geroepen... ik liet je uit Hamburg komen... ik leerde je redelijk goed Hollands schrijven, in zeer korte tijd... ik liet U Louise Rosemeyer kussen, die in suiker doet... het is genoeg, Stern, je kunt gaan!

Die Sjaalman en zijn vrouw...

Halt, ellendig product van vuile geldzucht en godslasterlijke schijnheiligheid! Ik heb jou geschapen...Je bent onder mijn pen uitgegroeid tot een monster. Ik walg van mijn eigen maaksel: stik in koffie en verdwijn!

Multatuli wil met het boek in de eerste plaats zijn kinderen iets meegeven voor later, nadat hun ouders zullen zijn omgekomen van ellende. In de tweede plaats wil en zal hij gelezen worden. Iedereen moet weten dat de Javaan mishandeld wordt en als hij niet geloofd wordt, zal hij zijn boek vertalen. In de hoofdsteden zullen dan liederen klinken met het refrein: `Er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oost-Friesland en de Schelde' (blz. 314) Ook in Indische talen zal het boek verschijnen, want de Javaan moet geholpen worden, langs wettige weg of desnoods met geweld.

Tenslotte richt Multatuli zich tot koning Willem de Derde, keizer van het prachtige Rijk van Inulinde, dat zich slingert om de evenaar als een gordel van smaragd, en vraagt hem of het zijn wil is dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slijmeringen en Droogstoppels en zijn meer dan dertig miljoen onderdanen daarginds worden mishandeld en uitgezogen in zijn naam...

Structuurelementen

Tijd

Het verhaal speelt zich af in het midden van de negentiende eeuw. Er lopen eigenlijk twee verhaallijnen naast elkaar, namelijk die van Batavus Droogstoppel en die van Max Havelaar. De verhaallijn van Droogstoppel speelt in 1860, het jaar dat het boek ook voor het eerst is uitgegeven. De verhaallijn van Max Havelaar speelt in 1856. Deze twee verhaallijnen nemen beide ongeveer een jaar in beslag. Het korte verhaal over Saïdjah en Adinda speelt ook in 1856. Dit verhaal begint echter al eerder, in 1845 en duurt ongeveer elf jaar. Het verhaal is chronologisch verteld, al zijn er wel enkele terugblikken. Deze verbreken echter de chronologie niet, op één na. Er is een langere terugblik naar de tijd dat Max Havelaar elders assistent-resident was. Dit was rond 1842. Dit gedeelte neemt ongeveer een jaar in beslag.

Er zijn enkele terugblikken in het verhaal, de meeste van Max Havelaar zelf. Onder het nuttigen van de maaltijd verteld hij bijvoorbeeld vele verhalen en eigen ervaringen.

Het verhaal is niet continu verteld, enkele keren wordt er gezegd: dit ging een tijdje zo door of enkele dagen later.

Plaats

Het verhaal van Batavus Droogstoppel speelt zich af in Amsterdam. In zijn huis aan de Lauriergracht. Ook speelt het verhaal in het huis van de familie Rosenmeyer. Verder komt Batavus Sjaalman tegen op straat en bezoekt hij hem enkele keren in het huis van Sjaalman.

Het deel van het verhaal van Max Havelaar speelt zich af in Indonesië. Daar speelt het zich vooral af in en om het huis van Havelaar te Lebak.

Het verhaal over Saïdjah en Adinda speelt zich ook af in Indonesië, ook in Lebak. Daar speelt het vooral in het geboorte dorpje van Saïdjah en Adinda, dat heet Badoer. Het speelt zich ook voor een gedeelte af in Batavia en op de weg daartussen.

De omgeving heeft geen versterkende werking op het verhaal. Het is gebruikt als decor voor het verhaal. Er zijn geen duidelijke overeenstemmingen of contrasten tussen het verhaal en de ruimte.

Personen

Max Havelaar (Sjaalman)

Max Havelaar is ongeveer 35 jaar in het verhaal. Hij is assistent-resident van Lebak. Hij is slank en heeft sluik blond haar. Een klein snorretje siert zijn bovenlip. Zijn ogen zijn fel blauw. Max Havelaar heeft een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Hij wil niemand onrecht aandoen. Hij kan niet naar het lijden van anderen kijken zonder zelf te lijden en het persoon in kwestie te helpen. Dit doet hij dan ook, al brengt dit negatieve gevolgen voor hem met zich mee. Hij kan hier echter weinig aan doen, zo is zijn karakter. Voor de rest kan je hem beschrijven als intelligent en eerlijk. Hij is idealistisch, ijverig en gevoelig. Ook is hij sociaal bewogen en revolutionair. Zijn voornaamste doel is het bestrijden van onrecht. Hij verandert door het verhaal heen van een avontuurlijke jongeling naar een doordenkende man. Aan het einde van het verhaal is hij zo arm dat hij geen winterjas kan betalen. Hij loopt dan ook met een sjaal. Vandaar dat Batavus Droogstoppel hem Sjaalman noemt. Dit zijn dus dezelfde personages, Sjaalman en Max Havelaar. Waarschijnlijk is dat Max Havelaar een pseudoniem is voor Multatuli, wat weer een pseudoniem van Eduard Douwes Dekker is. Hij heeft de dingen die Max Havelaar meemaakt ook zelf meegemaakt. Max Havelaar is getrouwd met Tine. Samen hebben ze een kindje, die ook Max heet.

Tine

Tine is de vrouw van Max Havelaar. Ze is niet bijzonder knap, al heeft ze iets statigs over zich. De schrijver vertelt dat ze niet knap is, maar ook zeker niet lelijk genoemd kan worden. Ze aanbid Max en keurt alles goed wat hij doet, ook al is dat nadelig voor hen. Ze is aardig, lief en zorgzaam, vooral voor hun kindje Max. Ze komt waarschijnlijk uit een rijke familie. Haar ouders zijn al vroeg gestorven.

Batavus Droogstoppel

Batavus is een makelaar in koffie. Hij is erg vol van zichzelf en daardoor erg arrogant. Ook is hij egoïstisch. Hij denkt vooral aan zichzelf en vindt dat hij voorbeeldig handelt en leeft. Sjaalman vraagt hem om te helpen met het maken van een boek. Hij besluit dit uiteindelijk te doen. Hij houdt, zo zegt hij zelf, erg van de waarheid. Hij vindt dat de Javanen maar moeten werken en hij gelooft niet in het onrecht dat er schijnt te zijn in Indië. Hij gebruikt vooral het geloof als excuus voor zijn daden en handelingen. Zijn voornaamste doel is om geld te verdienen en koffie te verkopen aan Busselinck en Waterman.

Stern

Stern is de zoon van de eerder genoemde zakenrelatie in Duitsland. Zijn uiterlijk wordt verder niet beschreven. Hij is ouder dan Frits, de zoon van Droogstoppel. Hij schrijft het deel van het verhaal over Max Havelaar. Hij leert erg snel de Nederlandse taal.

Verbrugge

Dit is de kontroleur te Lebak. Hij is ondergeschikt aan Havelaar. Er wordt over hem verteld dat hij aardig en hartelijk is. Soms heeft hij schroom om de ware zaken aan Havelaar door te geven. Hij is trouw en loyaal.

Dominee Wawelaar

Dit personage komt zelf niet voor in het verhaal, hij wordt echter vaak door Droogstoppel aangehaald. Hij is de plaatselijke dominee en hij wil de Javanen bekeren om deze zo voor de Nederlanders te laten werken in Indië.

Resident Slijmering

Dit is een resident die het altijd druk heeft met dingen, maar die eigenlijk zijn plicht verzaakt. Hij staat boven Havelaar in rang. Havelaar richt zijn klacht tot hem. Slijmering vindt het niet kunnen dat Havelaar dit verzoek niet eerst mondeling heeft aangekondigd. Hij moet nu wel actie ondernemen, al wil hij dit helemaal niet. Hij wil liever even snel iets regelen.

Mevrouw Slotering

Dit is de vrouw van de vorige assistent-resident van Lebak. Deze assistent-resident is waarschijnlijk vergiftigd. Hij voerde ook een strijd tegen het onrecht. Omdat Havelaar dit ook doet is ze bang dat ook hij vergiftigd zal worden. Hierdoor houdt ze het erf scherp in de gaten en zorgt er zo voor dat niemand het huis ongezien kan bereiken. Vaak stuurt ze de bezoekers weg. Ze woont in een huis op het erf van de familie Havelaar.

Veel namen zijn niet zomaar gekozen. Zo heb je Sjaalman, die meestal een sjaal draagt. Of Dominee Wawelaar, wat afgeleid is van wauwelen. Verder op je ook Droogstoppel, wat van het dorre en droge is afgeleid en Slijmering, wat van slijmen of slijm likken komt. Deze namen verwijzen dus veel naar de persoonlijkheid van de desbetreffende persoon.

Perspectief en verteller

Het perspectief is ingewikkeld. Er is sprake van meerdere vertellers. Er is sprake van ik-perspectief (Droogstoppel, Stern en Multatuli) het gedeelte dat Stern schrijft neigt echter wel naar het auctoriaal perspectief.

Verhaalconventie

Dit verhaal is zeker een realistisch verhaal. Er zijn veel beschrijvingen van ruimten en personen. Het gaat over de toen heersende toestand in Indië. Ook is er geen sprake van dingen die niet echt gebeurd zouden kunnen zijn. Er komen bijvoorbeeld geen sprookjesfiguren in het verhaal voor.

Stijl

De schrijver maakt gebruik van hele lange zinnen. Sommige zinnen nemen een regel of zeven in beslag. Persoonlijk vind ik dit erg onhandig lezen, maar hier kom ik op terug in de beoordeling. Er zijn erg veel beschrijvingen in het boek te vinden. Vooral de gesprekken en hetgeen er gezegd wordt, wordt uitbundig beschreven en verteld. Het verhaal bestaat naar mijn idee voor een groot deel uit beschrijvingen. Toch zijn er naar mijn mening niet overdreven veel bijvoeglijke naamwoorden te vinden in het verhaal. Wel wordt er veel beeldspraak gebruikt. Ook worden er soms korte verhaaltjes verteld met een diepere betekenis, zoals die van de steenhouwer. Er worden veel ouderwetse woorden gebruikt in het verhaal en ook veel inlandse woorden. Veel van deze woorden worden echter achterin het boek met een nummertje uitgelegd. De zinnen in het verhaal zijn niet altijd lang. Soms is het taalgebruik ‘lichter’ en zijn de zinnen korter. Deze stijlen wisselen elkaar af. Soms wordt er zakelijk verteld, soms meer humoristisch.

Bedoeling

Verklaring van de titel en ondertitel

Het verklaren van de titel ‘Max Havelaar’ is niet ingewikkeld. Deze titel verwijst naar de hoofdpersoon van het verhaal. De ondertitel, of de Koffiveilingen de Nederlandse Handelsmaatschappy, spreekt eigenlijk ook voor zich. De lezer kan zelf kiezen welke titel hij of zij aan het verhaal geeft. Je kan het lezen als een protest tegen het onrecht, daar hoort de titel ‘Max Havelaar’ bij. Of je kiest voor Droogstoppel en de heersende Nederlandse handelsmentaliteit. Vooral gericht op de winst. Dan kiest men voor de tweede titel. Deze titel geeft weer waar de Nederlanders vooral op gericht waren, en dat is de koffie (en andere handelsproducten die winst genereren.)

Verklaring van het motto

Het eerst motto gaat over hoe zwaar een dichtersvrouw het heeft. Dit heeft betrekking op Tine, de vrouw van Havelaar.

Waarschijnlijk is dit een brief aan Tine. Ik denk dat dit de brief is de Droogstoppel ook leest als hij bij Sjaalman thuis is. Hierin wordt bezwaar gemaakt tegen Max Havelaar. De schrijver zegt haar om van hem te scheiden.

Het tweede motto is een deel van een toneelstuk. Hierin speelt een rechter die een man koste wat kost wil laten ophangen. Eerst voor moord. Als blijkt dat de man dit niet gedaan heeft, omdat het slachtoffer nog leeft en getuigt dat hij haar juist goed behandeld heeft, laat hij hem alsnog ophangen omdat hij schuldig is aan eigenwaan.

Je kan dit eigenlijk een beetje zien als Multatulis eigen problemen. De rechter is hier niet gerechtig. Het grondmotief van het boek is ook gerechtigheid.

Motieven

Gerechtigheid

Max Havelaar strijdt, net als zijn voorganger, voor gerechtigheid. Hij is tegen het onderdrukken van de bevolking door de regenten. Hij wil gerechtigheid voor deze plaatselijke bevolking.

Onrecht/ Afpersing

De plaatselijke bevolking wordt veel onrecht aangedaan. Ze moeten te veel herendiensten doen zonder dat ze hiervoor betaald worden. Ook moeten ze meer geld betalen als de regent dit nodig heeft. Vaak ook worden er zomaar eigendommen van de mensen afgenomen door de regent zonder dit te vragen. Hij steelt als het ware van zijn onderdanen.

Armoede

De regenten in Indië zijn erg arm. Ze hebben eigenlijk geen geld om zich alle pracht en praal te veroorloven die ze gewend zijn. Het is er gebruikelijk dat je laat zien hoe rijk je er bent. Ook worden er bijvoorbeeld pelgrimstochten naar Mekka ondernomen. Het is voor de inlandse heersers beschamend als ze zich qua pracht en praal niet kunnen meten met familie. Dit is de oorzaak van de afpersing.

Waarheid/eerlijkheid

Zowel Max Havelaar als Droogstoppel houdt van waarheid. Havelaar wil weten waar het op staat. Hij wil geen valse opgaven, hij wil de waarheid. De waarheid is dat het veel erger met Indië gesteld is dan de opgaven doen vermoeden. De Nederlanders doen het lijken alsof alles geweldig gaat, dat er geen onderdrukking is en dat er grote winstmarges zijn. Dit is echter niet de waarheid.

Schroom

Verbrugge schroomt soms om opgaven door te geven aan Havelaar. Hij weet dat de opgaven die hij gaat doen afwijken van de andere opgaven. Hij weet dat de meeste opgaven niet kloppen.

Leidmotieven

Koffie

Koffie wordt verbouwd in Indië. Dit is één van de voornaamste redenen dat de Nederlanders in Indië zijn. Met koffie valt veel geld te verdienen. Droogstoppel is handelaar in koffie. Eén van zijn hoofddoelen is om koffie te verkopen aan een zakenrelatie in Duitsland.

Opgaven

Vaak komt het opgeven van prijzen, kosten of bijvoorbeeld opbrengsten aan bod. Deze tellingen, rekeningen en andere opgaven kloppen voor het grootste deel niet. Ze worden aangepast tot een mooi plaatje. Tot iets wat mooi of goed uitkomt. Hierdoor kloppen bijvoorbeeld volkstellingen en winstopgaven totaal niet. Er wordt op de ene plek bijvoorbeeld meer uitgevoerd dan er op een andere plek wordt ingevoerd. Al zou dit toch hetzelfde moeten zijn.

Buffel

De buffel wordt gebruikt voor het bewerken van het land. Een buffel is vaak de belangrijkste eigendom van een familie. Hiermee ploegen ze het land en hebben zo dus een oogst. Hiermee kunnen ze de regent betalen en zelf ook nog iets verdienen. Buffels worden vaak van families afgepakt door de Regent. De buffel is een voorbeeld van de onderdrukking van de bevolking. Als zij het land niet meer kunnen bewerken, kunnen zij de regent ook niet betalen en zijn ze dus genoodzaakt te vluchten.

Eten

Vaak eten personages uit het verhaal samen. Ook al is Havelaar genoodzaakt een karig maal op te dienen. Aan tafel worden verhalen, gedachtes en ideeën uitgewisseld.

Thema

Het thema van het boek is de strijd tegen het onrecht en eerherstel. Havelaar vecht tegen de onderdrukking en het onrecht dat de mensen in Indië wordt aangedaan. Multatuli wil zijn eigen eer herstellen. Hij wil aantonen dat je niet alleen arm kan worden door niet te werken. Of als God het zo wil. Dit is het dan heersende idee. Multatuli wil laten zien dat je ook arm kan worden door rechtvaardigheid en het goeddoen.

Idee

Er moet een einde komen aan het onrecht en de onderdrukking van de Javanen. Dit kan (enkel) bereikt worden door rechtvaardigheid en eerlijkheid.

Schrijver

Eduard Douwes Dekker wordt geboren op 2 maart 1820 te Amsterdam. Hij sterft op 19 februari 1887 in Ingelheim am Rhein. Hij is een Nederlandse schrijver, die bekend is geworden onder het pseudoniem Multatuli. Multatuli betekend in het Latijn ‘ik heb veel leed gedragen’

Er is erg veel te vinden over Dekker, daarom beperk ik mij tot enige informatie die ook betrekking heeft op het hier besproken verhaal.

Dekker heeft in Indië gewerkt als ambtenaar. Hij was negentien jaar toen hij hier aankwam. Hij zag hier het vele onrecht dat geschiedde onder het Nederlandse bewind. Op zijn 36ste nam hij, na een conflict met zijn meerdere, ontslag. Hij staat destijds bekend als een excentriek figuur met een rijke fantasie. Zijn vrouw heet Tine.

Het boek ‘Max Havelaar’ schrijft hij vier jaar na zijn ontslag. Hij is dan arm en gescheiden van zijn gezin. Hij heeft een zoon en een dochter.

De werken van Dekker zijn onder te brengen onder de romantiek, al neigde hij na verloop van tijd naar een atheïstisch-rationalistisch wereldbeeld.

Max Havelaar is een van de eerste werken van Eduard Douwes Dekker. Om precies te zijn zijn vierde werk.

Het is een sterk auto-biografisch boek. Max Havelaar maakt ongeveer hetzelfde door als Dekker zelf. Hij schrijft het boek ook gedeeltelijk om zijn eigen eer te herstellen. De vrouw van Max Havelaar heet Tine, net als zijn eigen vrouw. Ook neemt de schrijver aan het einde van het verhaal zelf de pen op.

Beoordeling

Onderwerp

Het onderwerp leek me erg interessant. De onderdrukking van de Javanen is geen alledaags onderwerp. Vandaar ook dat ik het boek graag wilde lezen. Ik was benieuwd op welke manier hij dit onderwerp zou behandelen. Dit onderwerp was niet echt herkenbaar in mijn eigen belevingswereld. Ik weet niet wat het is om onderdrukt te worden of in armoede te leven. Ik ben door dit boek wel aan het denken gezet. Meestal denk je alleen vanuit je eigen land, vanuit je eigen belang. Door dit boek ben ik meer gaan nadenken over de plaatselijke, inlandse bevolking. Welke gevolgen het heeft het voor hen om overheerst te worden? Het onderwerp werd met voldoende diepgang behandeld. Er werden vele voorbeelden genoemd. De schrijver ging in op de oorzaken van het probleem. Ook de gevolgen kwamen aan bod. Zelf vond ik dat er erg veel uitgeweid werd over zaken die, naar mijn mening, niets toevoegden aan het verhaal zelf. Deze passages zou ik weggelaten hebben. Ze maakten voor mij het verhaal soms erg saai of onbegrijpelijk. Ook zou ik een makkelijkere bewoording gebruikt hebben. Deze woordkeuze was echter standaard voor die tijd, dus ik neem het de schrijver niet kwalijk.

Gebeurtenissen

De gebeurtenis ‘onderdrukking’ was de belangrijkste gebeurtenis in het boek. Er werd hier veel over verteld. Het boek gaat echter vooral over de ideeën en meningen van de schrijver over dit onderwerp. Het gaat erom dat het mensen duidelijk wordt wat er zich afspeelt in het verre Indië. Wat dat betreft zijn de gebeurtenissen ondergeschikt aan de eigen theorieën en verhalen. Er gebeurde dan ook vrij weinig in het boek. Als er echter nog meer gebeurd zou zijn, zou het boek ook veel dikker zijn. Als er meer zou gebeuren in het verhaal, zou de schrijver ook veel meer uitweiden over andere zaken. Ik vond het verhaal in het begin een beetje saai, er zat totaal geen spanning in. Naarmate ik meer las over hoe alles in zijn werk ging daar en ik meer leerde over de personen, werd het lezen iets aangenamer. Ik vond de berichten over de onderdrukking vooral triest. Het is zonde dat er op deze manier gehandeld moest worden. Door een andere aanpak van zaken was het misschien allemaal heel anders gelopen en voor veel mensen veel aangenamer geweest. Ik kreeg wel een gevoel van medeleven voor Max Havelaar. Hij riep sympathie op doordat hij altijd het beste met mensen voor had.

Meer naar het einde toe kwam Dekker steeds meer tot de ware kern van het verhaal en ware boodschap van het boek. De opbouw vind ik wat dat betreft goed gekozen.

Personen

De hoofdpersoon en andere personen kwamen realistisch op me over. Er werd naar mijn mening voldoende over ze verteld om een beeld te vormen van de personages. Ik vond het stelsel met alle ambtenaren echter wel ingewikkeld. Vele regenten hadden verschillende namen en deze werden ook door elkaar gebruikt. Dit maakte het voor mij een stukje onbegrijpelijker. De relaties tussen de verschillende ambtenaren vond ik ook moeilijk te begrijpen. Dit is wel jammer. Als dit voor mij duidelijker was geweest, was het boek ook gemakkelijker te begrijpen. De relaties tussen de hoofdpersoon en andere personen waren wel goed beschreven en duidelijk.

Opbouw

Ik vond het verhaal qua opbouw goed in elkaar zitten. De eerste hoofdstukken waren vooral inleidend. Naarmate het boek verder vorderde koerste men meer op de kern van het verhaal af. Maar dat was de algemene opbouw. Ik vond echter dat er vaak te lang werd doorgegaan op bepaalde onderwerpen. Deze waren naar mijn mening niet echt van toepassing op het verhaal en hadden geen extra betekenis voor het verhaal. Hierdoor en door het soms toch wel lastige taalgebruik kon ik het verhaal niet altijd goed volgen. Dit is jammer, want hierdoor las ik bladzijdes die ik niet snapte. Dit kost tijd en het is niet leuk als je niet lekker door kan lezen. Het verhaal over Saïdjah en dat van de steenhouwer vond ik aangename afwisselingen in het verhaal. Dit maakte het geheel iets luchtiger. Ik vind het boek niet spannend. Het heeft me niet op het puntje van mijn stoel doen zitten.

Taalgebruik

Ik vond het taalgebruik doorgaans moeilijk. Dit kwam door de vele verouderde woorden en inlandse termen. Sommige termen waren uitgelegd, maar vele ook niet. Ook waren er zelfs woorden waar ik nog nooit van gehoord had. Dit maakte het verhaal moeilijker te lezen. De beschrijvingen van de gesprekken waren heel uitgebreid. Deze kwamen ook erg veel voor in het verhaal. De omgeving werd minder beschreven, toch kon ik met wel een beeld vormen. Dit geld ook voor de personages. De gesprekken waren meestal geheel uitgeschreven en dus op natuurlijke wijze weergegeven.

Extra opdracht

Bij ‘Max Havelaar’

Ik heb voor mijn uiteenzetting de onderstaande citaten gebruikt. In de uiteenzetting verwijs ik naar deze citaten.

Glorieus verleden

Blz. 114

“Zodat ik maar zeggen wil, om Abraham Blankenkaart te spreken, dat ik dit hoofdstuk als ‘essentieel’ beschouw, omdat het, naar ik meen, Havelaar beter doet kennen, en hy schynt nu toch eenmaal de held van de historie te zyn.”

Objectief realisme

Blz. 146

“Is gegeven: een langwerpig vierkant dat ge wel wilt verdelen in een-en-twintig vakken, drie breed, zeven diep. We nummeren die vakken, befinnende van de linkerboven-hoek rechts-uit, zodat vier onder één komme, vijf onder twee, en zo vervolgens.

De eerste drie nummers tezamen vormen de voorgalery die aan drie kanten open is. En welker dak aan de vóórzyde op zuilen rust. Van daar treedt men door twee dubbeldeuren in de binnengalery die voor de drie volgende vakken wordt voorgesteld. De vakken 7,9,10,12,13,15,16 en 18 zyn kamers, waarvan de meeste door deuren met de daarnaast liggende in verbinding staan. De drie hoogste nummers vormen de open achtergalery, gang of doorloop.”

Romantische natuurbeleving

Blz. 116

“Natuur is beweging. Groei, honger, denken, gevoelen, is beweging… stilstand is de dood! Zonder beweging, geen smart, geen genot, geen aandoening! Beproef eens daar te zitten zonder u te verroeren, ge zult zien hoe spoedig je een spookachtige indruk maakt op ieder ander, en zelfs op je eigen verbeelding. By ’t mooiste tableau vivant verlangt men al gauw naar het volgende nummer, hoe heerlyk de indruk was in ’t begin.”

Nationalisme

Blz.106

“En daarom is Nederland uitverkoren om van die rampzaligen te redden wat er te redden is! Dáártoe heeft Hy in Zyn onnaspeurlyke Wysheid aan een land, klein van omvang, maar groot en sterk door de kennisse Gods, macht gegeven over de bewoners dier gewesten, opdat zy door het heilige nooit volprezen Evangelium worden gered van de straffen der helle! De schepen van Nederland bevaren de grote wateren, en brengen beschaving, godsdienst, Christendom, aan de verdoolde Javaan!”

Idealistisch realisme

Blz. 26

“Er wordt daar gesproken van een kind dat aan de borst van de moeder ligt- dit kan erdóór- maar: ‘dat er ter-nauwer-nood aan de moederlyke schoor onttogen is’ zie, dit vond ik niet goed- om daarover te spreken, meen ik- en mijn vrouw ook niet. Marie is dertien jaar. Van kool of ooievaars wordt by ons aan huis niet gesproken, ook niet van de Volewyk, maar zo de zaken by de naam te noemen, vindt ik onbehoorlijk, omdat ik zo op zedelykheid gesteld ben.”

Blz. 36

“Hij heeft een lijstje van woorden die met twee e’s geschreven worden en Marie kan alles in het net schryven. Dit is met-één voor de lezer een waarborg tegen alle onzedelykheid. Want dit begrypt ge toch, dat een fatsoenlyk makelaar aan zyn dochter niets in handen geven zal, wat niet strookt met zeden en fatsoen.”

Engagement

Blz. 48

“Uit dit alles vloeit dus de vreemde omstandigheid voort, dat eigenlyk de mindere de meerdere beveelt.”

Blz.50

“Want, mocht iemand vragen of de landbouwer zelf een met deze uitkomst evenredige beloning geniet, moet ik hierop een ontkennend antwoord geven. De regering verplicht hem op zijn grond aan te kweken wat haar behaagt, ze straft hem wanneer hy het aldus voortgebrachte verkoopt aan wie het ook zy buiten háár, en zyzelf bepaald de prys die ze hem daarvoor uitbetaalt.”

Blz. 163

“De regering van Nederlands Indië schryft by voorkeur aan haar meesters in ’t moederland dat alles naar wens faat, De residenten melden dit gaarne aan de regering. De adsistent-residenten, die zelf van hun kontroleurs buna niet dan gunstige verichten ontvangen, zenden ook op hun beurt liefst geen onaanfename tydingen aan de residenten. Hieruit wordt in officiële en schriftelyke behandeling der zaken een gekunsteld optimus geboren, in tegenspraak niet alleen met de waarheid, maar ook met de mening van die optimisten zelf, zodra zy dezelfde zaken mondeling behandelen, en- nog vreemder!- dikwyls in tegenstelling tot hun eigen geschreven berichten.”

Blz. 248

“Aan U durf ik met vertrouwen te vragen of het keizerlyke wil is: Dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slymeringen en Droogstoppels?

En dat Uw meer dan dertig miljoenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in UW naam?”

Blz. 296

“Beginselen van bestuur dat ten-laatste zullen zegevieren. Ik weken dat dit er tot-nog-toe weinig naar gelykt. Het sprookje dat er na 1860 in Indië zoveel zou verbeterd zyn, behandelde ik reeds op blz. 252. Wat- onder veel andere redenen- alle verbetering in de weg staat, is onze Kieswet. Het bederf in de Staat (IDEE 286) dat thans allerwege erkend wordt, is niet te genezen voor we van dat immoreel en onpraktisch thorbeckiaans vod verlost zyn. Geheel afgezien van de indische zaken, is deze waarheid op Nederland zelf van volle toepassing.”

Romantiek

Blz. 22

(deel van een gedicht)

“’t is nauwlyks twee paar jaren

Toen ik ’t laatst op gindse grond

Zwygend aan de oever stond

Om de toekomst in te staren…

Toen ik ’t schone tot my riep

Dat ik van de toekomst wachtte,

En heden stout verachtte,

En my paradyzen schiep…

Toen, door alle stoornis heen

Die zich opdeed voor myn schreên,

’t Hart zich koen een uitweg baande,

En zich dromend zalig waande…”

Blz.62

“Bij ’t lezen van verdichte verhalen, heb ik my meermalen geërgerd over de weinige eerbied der schryvers voor de smaak van ’t publiek, en vooral was dit het geval, waar zy blyk gaven iets te willen voortbrengen dat koddig of brulesk heten moest, om nu niet van humor te spreken, die bij doorgaande allerjammerlykst wordt verward met het komieke.”

Blz. 64

“Dichter in de grootste zin van het woord, droomde hy zich zonnestelsels by een vonk, bevolkte die met schepsels van zyn maaksel, voelde zich heer van een wereld die hyzelf had in ’t leven geroepen…”

Blz. 74

“De vraag is nu niet hoe de Europeaan wezen zou, als hy zo van zyn jeugd af ware belemmerd geworden in zyn ontwikkeling, maar zeker is het dat de geringe wetenschappelyke ontwikkeling van de liplap in het algemeen zyn gelykstelling met de Europeean in de weg staat, ook dáár waar hy als individu in beschaving, wetenschap of kunst, misschien de voorrang boven een bepaald europees persoon verdienen zou.”

De (cultuur-)historische context

Het boek Max Havelaar, of de Koffiveilingen de Nederlandse Handelsmaatschappy speelt zich af in het midden van de negentiende eeuw. Dit wordt enkele malen aangegeven in het boek. Dit is de tijd van de romantiek en het realisme. In de romantiek ligt de nadruk op het gevoel en de verbeelding. Het realisme legt de nadruk op de (betrouwbare) weergave van de werkelijkheid. Dit waren internationale stromingen, die ook in Nederland en Vlaanderen goed zichtbaar zijn in de literatuur.

Deze twee stromingen zie je beide terugkomen in ‘Max Havelaar’. De roman zelf hoort bij de romantiek. In de romantiek komt de liefde voor het glorieuze verleden van het vaderland terug. Vaderlandse helden worden uit de kast gehaald en opgehemeld. In het verhaal wordt Max Havelaar zelf bestempeld als nationale held uit de vaderlandse geschiedenis. Dit zie je in mijn eerste fragment, dat van bladzijde 114.

De romantici hielden erg van de natuur. Deze werd vaak uitbundig besproken. Ook hier heb ik een passage van gevonden in het boek. Deze staat op bladzijde 116.

Naast een romantische natuurbeleving en het glorieuze verleden waren romantische schrijvers erg maatschappelijk betrokken. Dit werd ook wel engagement genoemd. In Ma Havelaar komt vooral het sociale engagement naar voren. De schrijver zet zich af tegen de heersende burgerlijke mentaliteit. Hij komt dan ook vaan in conflict met de omgeving. Hiervan zijn vele passages te vinden in Max Havelaar. Ik heb er vijf overgenomen uit het boek. Deze zijn hierboven terug te vinden.

Hierboven besprak ik enkele opvallende kenmerken van de romantiek. Ik heb echter nog enkele passages gevonden die naar mijn mening de romantiek ook goed illustreren. Deze citaten gaan vooral over de verbeelding van bepaalde personen. Ook vond ik een citaat over humor. Humor was een veel gebruikt middel in boeken en andere stukken in die tijd. Ook kwam er meer aandacht voor het individu tijdens de romantiek. Dit beschrijft mijn laatste citaat.

Max Havelaar staat in het verhaal voor de stroming van de romantiek. Hij is een persoon met veel verbeelding. Batavus Droogstoppel staat in het verhaal voor de winstbeluste makelaar. Bij hem paste meer de stroming van het realisme. Vandaar dat je in de delen waar hij aan het woord is aanwijzingen voor het realisme vind.

Er waren twee stromingen in het realisme. Je had het objectief realisme en het idealistisch realisme. Het idealistisch realisme heeft vooral als doel het verbeteren van de zedelijkheid. Dit zie je veel terug in uitspraken van Batavus Droogstoppel. Hij haalt de zedelijkheid vaak aan. Dit is terug te vinden in de citaten onder het kopje ‘idealistisch realisme’.

Objectief realisme is gericht op een objectieve weergave van de gebeurtenissen of plaats. In het verhaal komt dit bijvoorbeeld terug in een beschrijving van het huis van Havelaar. Het huis wordt verdeeld in blokken die ieder beschreven worden. Er is geen sprake van fantasie of eigen mening. Er wordt puur beschreven wat er te zien is.

In de negentiende eeuw was het nationalisme erg belangrijk. In het verhaal verspreidt dominee Wauwelaar nationalistische gedachtes. Hij prijst het vaderland de hemel in.

Aan al deze citaten en voorbeelden is duidelijk af te leiden dat het verhaal zich in de negentiende eeuw afspeelt. Dit had men dus ook kunnen raden, mocht het niet gegeven zijn in het verhaal. Vooral door de kenmerken van de romantiek en het realisme kun je de negentiende eeuw in dit verhaal herkennen.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Het verhaal is ingedeeld in hoofdstukken. Deze hoofdstukken dragen de naam van het nummer van het hoofdstuk dat ze vertegenwoordigen (bijv. eerst hoofdstuk.) Er wordt wel ingesprongen in de tekst, maar geen gebruik gemaakt van witregels om alinea’s te creëren. Bij gedichten en liederen wordt echter wel gebruik gemaakt van witregels.

Samenvatting

Hoofdstuk 1 t/m 4 : ik-verteller Batavus Droogstoppel

Een makelaar in koffie Batavus Droogstoppel, (van de firma Last & Co) die in Amsterdam woont aan de Lauriersgracht 37 - wil een boek schrijven. (hoewel hij dat niet echt ambieert). Humoristisch is de manier waarop hij de literatuur en de poëzie bekritiseert. (o.a. het verschijnsel rijmdwang: het is guur en vier uur) Hij is, tegen zijn zin in het bezit gekomen van een heel pakket documenten van een oude schoolvriend, die aan lager wal geraakt is. Hij was deze sjofele schoolvriend toevallig tegen het lijf gelopen, en omdat deze nogal armzalig gekleed was en slechts een sjaal droeg, wordt hij door de makelaar laatdunkend als 'Sjaalman' aangeduid. Sjaalman is eigenlijk Multatuli zelf.

Droogstoppel vindt veel interessants in het pak documenten (onder andere een verslag over de koffiecultuur in de residentie Menado), wat hij zou kunnen gebruiken voor het schrijven van zijn boek. Daardoor kan het boek toch iets degelijks krijgen. Hij ziet wel in dat het samenstellen van losse gedachten tot een leesbaar boek niet gemakkelijk is. Hij zal zich daarbij laten leiden door waarheid en gezond verstand; dichters en romanschrijvers vertellen niets dan leugens. Maar daarvoor heeft hij een oplossing in petto: hij schakelt de hulp in van zijn jongste bediende Stern. '

Ho 5 t/m 8 : Stern schrijft zijn eerste deel van het verhaal over Max Havelaar

Stern begint zijn `verhaal' uit de documenten van Sjaalman met een beschrijving van het reizen op Java, het bestuur van Indië en de misstanden (knoeierijen en uitbuiting van de inlandse bevolking). Het koloniale stelsel dat Nederland op Java heeft ontwikkeld, is nogal ingewikkeld. In een bepaald gebied is de assistent-resident de hoogste vertegenwoordiger van het Nederlandse gezag, maar er is altijd een regent (een Javaanse prins) die voor de bevolking in hoog aanzien stelt. De regent moet een aanzienlijke familie onderhouden en doet daarbij steeds een beroep op de inlandse bevolking. Zo moet de bevolking o.a. gratis werkzaamheden voor hem verrichten.

Dan vertelt hij, dat er in het district Lebak (Zuid-Bantam) een nieuwe assistent-resident aangesteld is, Max Havelaar. Deze Havelaar komt met de resident en zijn vrouw Tine aan in de hoofdplaats van Lebak, Rangkas Betoeng. Hij is ongeveer 35 jaar, een uitstekend ambtenaar, snel van begrip, waarheidlievend, idealistisch, maar ook realistisch, `een vat vol tegenstrijdigheden'. Hij zal krachtig opkomen tegen elke vorm van onrecht en dat tiert welig in Lebak (buffelroof, herendiensten enzovoort).

De volgende dag houdt Havelaar de beroemde toespraak tot de hoofden van Lebak. Hij houdt die toespraak in het Maleis. Hij laat daarin duidelijk merken, dat hij ervan op de hoogte is, dat sommigen hun plicht verzaken uit eigenbelang, het recht verkopen voor geld en dat er bestuurders zijn die de werkbuffel van de arme mensen afnemen. Havelaar weet dit alles uit de archiefstukken van zijn voorganger Slotering. Controleur Verbrugge is ook op de hoogte van de wantoestanden en hij weet bovendien dat er over de dood van Slotering geruchten de ronde doen (hij zou vergiftigd zijn door de schoonzoon van de regent...).

De inlandse bevolking leeft in miserabele omstandigheden; de grote boosdoener is de bejaarde regent, de Adhipathi Karta Nata Negara, een hoge inlandse bestuursambtenaar uit een adellijk Soendanees geslacht, die voortdurend geld te weinig heeft om zijn grote familie en hofhouding te onderhouden. Havelaars superieur Slijmering, de resident van Bantam, is op de hoogte van de handelwijze van de regent, maar heeft nog geen enkele maatregel genomen.

Na de toespraak onderhoudt Havelaar zich met Verbrugge, de controleur, die eigenlijk toegeeft dat er misbruik van de inlandse bevolking wordt gemaakt.

Hoofdstuk 9 en 10: Batavus Droogstoppel

Batavus Droogstoppel onderbreekt nu Sterns verhaal: het wordt tijd voor een degelijk tussenstukje. hij heeft nergens uit op kunnen maken dat er in Lebak koffie verbouwd wordt. Hij vindt dat het hele verhaal over die Havelaar geen enkele lezer kan boeien en dat het tijd wordt de lezer eens iets anders voor te zetten, waarvan hij meer zal kunnen leren. En dan citeert hij brokstukken uit een preek van dominee Wawelaar.

Aan de Javanen moet het evangelie verkondigd worden en door arbeid zullen ze tot God moeten komen. Dat is mogelijk, want de grond in Lebak kan heel goed geschikt gemaakt worden voor de koffiecultuur. Verder vindt Droogstoppel dat door de papieren van Sjaalman de christelijke geest in zijn huis niet bevorderd wordt; daarom zal hij zijn kinderen en Sjaalman eens vaderlijk vermanen. In een brief spoort hij Stern aan uit het pak van Sjaalman eens wat degelijkers te halen. Ook grappig gezien het standpunt van de lezer is de ontmaskering van poëzie. Stern is nogal gecharmeerd van de poëzie van Heinrich Heine, Stukje bij beetje ontmaskert Droogstoppel de zinnetjes die over de liefde gaan. Juist omdat hij alles zo letterlijk opvat, wordt het grappig te lezen dat iemand zo over dichtkunst en literatuur denkt.

Ho 11 t/m 15: eerst Stern over Havelaar, daarna Stern als commentaarverteller en Droogstoppel die eveneens commentaar geeft op wat beschreven is.

In deze hoofdstukken voeren Max Havelaar, zijn vrouw Tine, de controleur Verbrugge en Duclari een gesprek over van alles en nog wat. Zo spreken ze eerst over de schoonheid van de vrouwen in Arles, daarna over een verbod tot het snuiten van de neus. In hoofdstuk 11 zit ook de mooie parabel van de Japanse Steenhouwer, een verhaal dat Havelaar een het meisje Si Opie Keteh vertelde.

De Japanse Steenhouwer is arm en niet tevreden met zijn baan. Hij doet een wens en iedere keer dat hij dat doet, komt er een engel die zijn wens in vervulling laat gaan. Maar tevreden is hij ook dan niet. Zo wordt hij achtereenvolgens, rijk man, koning, zon, wolk, rots, steenhouwer. En dan is hij eindelijk weer tevreden.

In ho 12 wordt over misstanden gesproken. Zo wordt ook Havelaar zelf beschuldigd van een kastekort in de provincie Natal. Hij wijdt dit aan zijn drukke werk en zijn slordigheid in de administratie. Hij komt dan in conflict met zijn leidinggevenden. O.a. de generaal in Natal Van Damme. Maar die heeft zelf ook boter op zijn hoofd. Die vecht ook machtconflicten uit waarvan Havelaar de dupe is.

Hoofdstuk 16:

Havelaar ziet dat er in de streek veel misstanden zijn. Hij probeert met zachtheid de regent te `bewerken', maar er valt niets met hem te beginnen, ondanks mooie beloften. Iedereen wist van het onrecht en de afpersing, maar niemand durfde actie te nemen. 's Nachts kwamen de slachtoffers van de misdrijven bij Havelaar klagen en hij probeerde hen zo veel mogelijk te helpen. Hij bejegent de mensen met zachtheid en vindt dat de regent zijn praktijken om de mensen voor hem te laten werken, moet stopzetten. Maar in dat deel van Indië is het wel de gewoonte dat de mensen voor de inlandse vorsten werken. Havelaar meldt de misstanden aan de gouverneur-generaal van wie hij steun hoopt te verkrijgen. De gouverneur-generaal is de hoogste ambtenaar in Indië. Stern neemt het dan op voor de misstanden in Lebak, en vermeldt al terloops de geschiedenis van Saïdjah en Adinda.

Hij wordt in hoofdstuk 16 afgebroken door Droogstoppel die weer behoefte voelt om zijn commentaar te geven op alles wat er geschreven is. Bovendien is zijn zoon Frits dwars gaan liggen bij een van de catechisaties van dominee Wawelaar. Hij stelt hem allemaal moeilijke vragen over de inhoud van de Bijbel.

Hoofdstuk 17 is eigenlijk het beroemdste hoofdstuk uit het hele boek. Hoe erg de uitbuiting in Lebak namelijk is, blijkt uit de tragische geschiedenis van Saïdjah en Adinda , een `eentonig' verhaal, dat de Nederlanders wel aan móet spreken.

Saïdjah, de zoon van een eenvoudige Soendanese landbouwer in Badoer, ploegt voor zijn vader het rijstveld met hun buffel. Het trouwe dier beschermt hem op een keer tegen een aanval van een tijger. Net als de vorige buffel wordt ook dit dier door het districtshoofd afgepakt. Enige tijd daarna vlucht Saïdjah's vader, omdat hij zijn landrente niet kan betalen. Hij wordt gepakt en sterft in de gevangenis; Saïdjah's moeder gaat dood van ellende.

Saïdjah vat liefde op voor het enkele jaren jongere meisje Adinda. Om geld voor hen samen te verdienen vertrekt hij naar Batavia om als bendie-jongen te gaan werken (bendie: rijtuigje op twee wielen, getrokken door een paard). Na drie jaar (36 manen) zal hij terugkeren om met Adinda te trouwen; als pand geeft hij haar een stuk van zijn hoofddoek. Ze spreken af onder een boom. Tijdens zijn lange voetreis naar Batavia overdenkt Saïdjah vele zaken (zijn liefde voor Adinda, eenzaamheid, angst, de dood). In Batavia klimt hij op tot huisbediende; na drie jaar vertrekt hij weer, voorzien van een getuigschrift, genoeg geld om wel drie buffels te kopen en een prachtige doek voor Adinda. Als hij eindelijk in het dorp aankomt, zijn Adinda en haar huis onvindbaar. Het gerucht wil, dat ze met familieleden en vele anderen naar de Lampongs (Zuid-Sumatra) getrokken is. Wanhopig doolt Saïdjah rond en gaat dan Adinda zoeken aan de overzijde van de zee, waar hij zich aansluit bij een bende opstandelingen. In een brandend dorp vindt hij Adinda's lijk; hij maakt een einde aan zijn leven door op de bajonetten van de soldaten in te lopen... Het is zeker, dat er vele Saïdjah's en Adinda’s in Indië zijn. Saïdjah en Adinda vormen een van de beroemdste liefdeskoppels uit de Nederlandse literatuur. Dit hoofdstuk wordt besloten met de verdenking die Stern uitspreekt naar aanleiding van de documenten van Sjaalman dat de voorganger van Havelaar Slotering vergiftigd zou zijn.

Hoofdstuk 18: Stern vertelt verder en Droogstoppel komt weer tussenbeide.

Mevrouw Slotering vreest dat Havelaar zal worden vergiftigd, net als haar man, die ook tegen het onrecht op wilde treden. Havelaar dient bij Slijmering (de resident) een schriftelijke aanklacht in tegen de regent. Slijmering reageert verontwaardigd, omdat Havelaar hem niet eerst mondeling ingelicht heeft en hem met zijn brief stoort in zijn drukke bezigheden.

Droogstoppel vertelt over een hernieuwde poging om Sjaalman te ontmoeten en over een brief, waaruit blijkt dat `juffrouw' Sjaalman van haar familie het advies krijgt te scheiden. Verder vertelt hij over een bezoek aan zijn schoonvader en zijn ontmoeting met een resident uit de Oost, die beweerde dat er helemaal geen ontevredenheid in Nederlands-Indië was en dat die Sjaalman een ontevreden figuur was met een afkeurenswaardig gedrag.

Hoofdstuk 19 en 20:

De resident (Slijmering) komt naar Rangkas Betoeng. Hij brengt eerst een bezoek aan de regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Dan bezoekt hij Havelaar en verzoekt hem de aanklacht tegen de regent in te trekken. Maar Havelaar weigert, waardoor de zaak door een hogere instantie behandeld zal moeten worden. De gouverneur-generaal ziet zich genoodzaakt Havelaar voorlopig over te plaatsen naar Ngawi. Havelaar vraagt echter zelf ontslag. Hij gaat naar Batavia om de gouverneur-generaal in Buitenzorg te spreken, maar Zijne Excellentie kan hem niet ontvangen; later heeft hij het te druk met zijn aanstaand vertrek. Havelaar schrijft dan een brief, maar zonder resultaat; de gouverneur-generaal vertrekt naar het moederland zonder dat er een gesprek plaats gevonden heeft. Havelaar doolt arm en verlaten rond...

(blz. 312 ) Havelaar doolde arm en verlaten rond. Hij zocht...

Genoeg, mijn goede Stern! Ik, Multatuli, die veel gedragen heeft neem de pen op. Je bent niet geroepen Havelaars levensgeschiedenis te schrijven. Ik heb jou in’t leven geroepen... ik liet je uit Hamburg komen... ik leerde je redelijk goed Hollands schrijven, in zeer korte tijd... ik liet U Louise Rosemeyer kussen, die in suiker doet... het is genoeg, Stern, je kunt gaan!

Die Sjaalman en zijn vrouw...

Halt, ellendig product van vuile geldzucht en godslasterlijke schijnheiligheid! Ik heb jou geschapen...Je bent onder mijn pen uitgegroeid tot een monster. Ik walg van mijn eigen maaksel: stik in koffie en verdwijn!

Multatuli wil met het boek in de eerste plaats zijn kinderen iets meegeven voor later, nadat hun ouders zullen zijn omgekomen van ellende. In de tweede plaats wil en zal hij gelezen worden. Iedereen moet weten dat de Javaan mishandeld wordt en als hij niet geloofd wordt, zal hij zijn boek vertalen. In de hoofdsteden zullen dan liederen klinken met het refrein: `Er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oost-Friesland en de Schelde' (blz. 314) Ook in Indische talen zal het boek verschijnen, want de Javaan moet geholpen worden, langs wettige weg of desnoods met geweld.

Tenslotte richt Multatuli zich tot koning Willem de Derde, keizer van het prachtige Rijk van Inulinde, dat zich slingert om de evenaar als een gordel van smaragd, en vraagt hem of het zijn wil is dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slijmeringen en Droogstoppels en zijn meer dan dertig miljoen onderdanen daarginds worden mishandeld en uitgezogen in zijn naam...

Structuurelementen

Tijd

Het verhaal speelt zich af in het midden van de negentiende eeuw. Er lopen eigenlijk twee verhaallijnen naast elkaar, namelijk die van Batavus Droogstoppel en die van Max Havelaar. De verhaallijn van Droogstoppel speelt in 1860, het jaar dat het boek ook voor het eerst is uitgegeven. De verhaallijn van Max Havelaar speelt in 1856. Deze twee verhaallijnen nemen beide ongeveer een jaar in beslag. Het korte verhaal over Saïdjah en Adinda speelt ook in 1856. Dit verhaal begint echter al eerder, in 1845 en duurt ongeveer elf jaar. Het verhaal is chronologisch verteld, al zijn er wel enkele terugblikken. Deze verbreken echter de chronologie niet, op één na. Er is een langere terugblik naar de tijd dat Max Havelaar elders assistent-resident was. Dit was rond 1842. Dit gedeelte neemt ongeveer een jaar in beslag.

Er zijn enkele terugblikken in het verhaal, de meeste van Max Havelaar zelf. Onder het nuttigen van de maaltijd verteld hij bijvoorbeeld vele verhalen en eigen ervaringen.

Het verhaal is niet continu verteld, enkele keren wordt er gezegd: dit ging een tijdje zo door of enkele dagen later.

Plaats

Het verhaal van Batavus Droogstoppel speelt zich af in Amsterdam. In zijn huis aan de Lauriergracht. Ook speelt het verhaal in het huis van de familie Rosenmeyer. Verder komt Batavus Sjaalman tegen op straat en bezoekt hij hem enkele keren in het huis van Sjaalman.

Het deel van het verhaal van Max Havelaar speelt zich af in Indonesië. Daar speelt het zich vooral af in en om het huis van Havelaar te Lebak.

Het verhaal over Saïdjah en Adinda speelt zich ook af in Indonesië, ook in Lebak. Daar speelt het vooral in het geboorte dorpje van Saïdjah en Adinda, dat heet Badoer. Het speelt zich ook voor een gedeelte af in Batavia en op de weg daartussen.

De omgeving heeft geen versterkende werking op het verhaal. Het is gebruikt als decor voor het verhaal. Er zijn geen duidelijke overeenstemmingen of contrasten tussen het verhaal en de ruimte.

Personen

Max Havelaar (Sjaalman)

Max Havelaar is ongeveer 35 jaar in het verhaal. Hij is assistent-resident van Lebak. Hij is slank en heeft sluik blond haar. Een klein snorretje siert zijn bovenlip. Zijn ogen zijn fel blauw. Max Havelaar heeft een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Hij wil niemand onrecht aandoen. Hij kan niet naar het lijden van anderen kijken zonder zelf te lijden en het persoon in kwestie te helpen. Dit doet hij dan ook, al brengt dit negatieve gevolgen voor hem met zich mee. Hij kan hier echter weinig aan doen, zo is zijn karakter. Voor de rest kan je hem beschrijven als intelligent en eerlijk. Hij is idealistisch, ijverig en gevoelig. Ook is hij sociaal bewogen en revolutionair. Zijn voornaamste doel is het bestrijden van onrecht. Hij verandert door het verhaal heen van een avontuurlijke jongeling naar een doordenkende man. Aan het einde van het verhaal is hij zo arm dat hij geen winterjas kan betalen. Hij loopt dan ook met een sjaal. Vandaar dat Batavus Droogstoppel hem Sjaalman noemt. Dit zijn dus dezelfde personages, Sjaalman en Max Havelaar. Waarschijnlijk is dat Max Havelaar een pseudoniem is voor Multatuli, wat weer een pseudoniem van Eduard Douwes Dekker is. Hij heeft de dingen die Max Havelaar meemaakt ook zelf meegemaakt. Max Havelaar is getrouwd met Tine. Samen hebben ze een kindje, die ook Max heet.

Tine

Tine is de vrouw van Max Havelaar. Ze is niet bijzonder knap, al heeft ze iets statigs over zich. De schrijver vertelt dat ze niet knap is, maar ook zeker niet lelijk genoemd kan worden. Ze aanbid Max en keurt alles goed wat hij doet, ook al is dat nadelig voor hen. Ze is aardig, lief en zorgzaam, vooral voor hun kindje Max. Ze komt waarschijnlijk uit een rijke familie. Haar ouders zijn al vroeg gestorven.

Batavus Droogstoppel

Batavus is een makelaar in koffie. Hij is erg vol van zichzelf en daardoor erg arrogant. Ook is hij egoïstisch. Hij denkt vooral aan zichzelf en vindt dat hij voorbeeldig handelt en leeft. Sjaalman vraagt hem om te helpen met het maken van een boek. Hij besluit dit uiteindelijk te doen. Hij houdt, zo zegt hij zelf, erg van de waarheid. Hij vindt dat de Javanen maar moeten werken en hij gelooft niet in het onrecht dat er schijnt te zijn in Indië. Hij gebruikt vooral het geloof als excuus voor zijn daden en handelingen. Zijn voornaamste doel is om geld te verdienen en koffie te verkopen aan Busselinck en Waterman.

Stern

Stern is de zoon van de eerder genoemde zakenrelatie in Duitsland. Zijn uiterlijk wordt verder niet beschreven. Hij is ouder dan Frits, de zoon van Droogstoppel. Hij schrijft het deel van het verhaal over Max Havelaar. Hij leert erg snel de Nederlandse taal.

Verbrugge

Dit is de kontroleur te Lebak. Hij is ondergeschikt aan Havelaar. Er wordt over hem verteld dat hij aardig en hartelijk is. Soms heeft hij schroom om de ware zaken aan Havelaar door te geven. Hij is trouw en loyaal.

Dominee Wawelaar

Dit personage komt zelf niet voor in het verhaal, hij wordt echter vaak door Droogstoppel aangehaald. Hij is de plaatselijke dominee en hij wil de Javanen bekeren om deze zo voor de Nederlanders te laten werken in Indië.

Resident Slijmering

Dit is een resident die het altijd druk heeft met dingen, maar die eigenlijk zijn plicht verzaakt. Hij staat boven Havelaar in rang. Havelaar richt zijn klacht tot hem. Slijmering vindt het niet kunnen dat Havelaar dit verzoek niet eerst mondeling heeft aangekondigd. Hij moet nu wel actie ondernemen, al wil hij dit helemaal niet. Hij wil liever even snel iets regelen.

Mevrouw Slotering

Dit is de vrouw van de vorige assistent-resident van Lebak. Deze assistent-resident is waarschijnlijk vergiftigd. Hij voerde ook een strijd tegen het onrecht. Omdat Havelaar dit ook doet is ze bang dat ook hij vergiftigd zal worden. Hierdoor houdt ze het erf scherp in de gaten en zorgt er zo voor dat niemand het huis ongezien kan bereiken. Vaak stuurt ze de bezoekers weg. Ze woont in een huis op het erf van de familie Havelaar.

Veel namen zijn niet zomaar gekozen. Zo heb je Sjaalman, die meestal een sjaal draagt. Of Dominee Wawelaar, wat afgeleid is van wauwelen. Verder op je ook Droogstoppel, wat van het dorre en droge is afgeleid en Slijmering, wat van slijmen of slijm likken komt. Deze namen verwijzen dus veel naar de persoonlijkheid van de desbetreffende persoon.

Perspectief en verteller

Het perspectief is ingewikkeld. Er is sprake van meerdere vertellers. Er is sprake van ik-perspectief (Droogstoppel, Stern en Multatuli) het gedeelte dat Stern schrijft neigt echter wel naar het auctoriaal perspectief.

Verhaalconventie

Dit verhaal is zeker een realistisch verhaal. Er zijn veel beschrijvingen van ruimten en personen. Het gaat over de toen heersende toestand in Indië. Ook is er geen sprake van dingen die niet echt gebeurd zouden kunnen zijn. Er komen bijvoorbeeld geen sprookjesfiguren in het verhaal voor.

Stijl

De schrijver maakt gebruik van hele lange zinnen. Sommige zinnen nemen een regel of zeven in beslag. Persoonlijk vind ik dit erg onhandig lezen, maar hier kom ik op terug in de beoordeling. Er zijn erg veel beschrijvingen in het boek te vinden. Vooral de gesprekken en hetgeen er gezegd wordt, wordt uitbundig beschreven en verteld. Het verhaal bestaat naar mijn idee voor een groot deel uit beschrijvingen. Toch zijn er naar mijn mening niet overdreven veel bijvoeglijke naamwoorden te vinden in het verhaal. Wel wordt er veel beeldspraak gebruikt. Ook worden er soms korte verhaaltjes verteld met een diepere betekenis, zoals die van de steenhouwer. Er worden veel ouderwetse woorden gebruikt in het verhaal en ook veel inlandse woorden. Veel van deze woorden worden echter achterin het boek met een nummertje uitgelegd. De zinnen in het verhaal zijn niet altijd lang. Soms is het taalgebruik ‘lichter’ en zijn de zinnen korter. Deze stijlen wisselen elkaar af. Soms wordt er zakelijk verteld, soms meer humoristisch.

Bedoeling

Verklaring van de titel en ondertitel

Het verklaren van de titel ‘Max Havelaar’ is niet ingewikkeld. Deze titel verwijst naar de hoofdpersoon van het verhaal. De ondertitel, of de Koffiveilingen de Nederlandse Handelsmaatschappy, spreekt eigenlijk ook voor zich. De lezer kan zelf kiezen welke titel hij of zij aan het verhaal geeft. Je kan het lezen als een protest tegen het onrecht, daar hoort de titel ‘Max Havelaar’ bij. Of je kiest voor Droogstoppel en de heersende Nederlandse handelsmentaliteit. Vooral gericht op de winst. Dan kiest men voor de tweede titel. Deze titel geeft weer waar de Nederlanders vooral op gericht waren, en dat is de koffie (en andere handelsproducten die winst genereren.)

Verklaring van het motto

Het eerst motto gaat over hoe zwaar een dichtersvrouw het heeft. Dit heeft betrekking op Tine, de vrouw van Havelaar.

Waarschijnlijk is dit een brief aan Tine. Ik denk dat dit de brief is de Droogstoppel ook leest als hij bij Sjaalman thuis is. Hierin wordt bezwaar gemaakt tegen Max Havelaar. De schrijver zegt haar om van hem te scheiden.

Het tweede motto is een deel van een toneelstuk. Hierin speelt een rechter die een man koste wat kost wil laten ophangen. Eerst voor moord. Als blijkt dat de man dit niet gedaan heeft, omdat het slachtoffer nog leeft en getuigt dat hij haar juist goed behandeld heeft, laat hij hem alsnog ophangen omdat hij schuldig is aan eigenwaan.

Je kan dit eigenlijk een beetje zien als Multatulis eigen problemen. De rechter is hier niet gerechtig. Het grondmotief van het boek is ook gerechtigheid.

Motieven

Gerechtigheid

Max Havelaar strijdt, net als zijn voorganger, voor gerechtigheid. Hij is tegen het onderdrukken van de bevolking door de regenten. Hij wil gerechtigheid voor deze plaatselijke bevolking.

Onrecht/ Afpersing

De plaatselijke bevolking wordt veel onrecht aangedaan. Ze moeten te veel herendiensten doen zonder dat ze hiervoor betaald worden. Ook moeten ze meer geld betalen als de regent dit nodig heeft. Vaak ook worden er zomaar eigendommen van de mensen afgenomen door de regent zonder dit te vragen. Hij steelt als het ware van zijn onderdanen.

Armoede

De regenten in Indië zijn erg arm. Ze hebben eigenlijk geen geld om zich alle pracht en praal te veroorloven die ze gewend zijn. Het is er gebruikelijk dat je laat zien hoe rijk je er bent. Ook worden er bijvoorbeeld pelgrimstochten naar Mekka ondernomen. Het is voor de inlandse heersers beschamend als ze zich qua pracht en praal niet kunnen meten met familie. Dit is de oorzaak van de afpersing.

Waarheid/eerlijkheid

Zowel Max Havelaar als Droogstoppel houdt van waarheid. Havelaar wil weten waar het op staat. Hij wil geen valse opgaven, hij wil de waarheid. De waarheid is dat het veel erger met Indië gesteld is dan de opgaven doen vermoeden. De Nederlanders doen het lijken alsof alles geweldig gaat, dat er geen onderdrukking is en dat er grote winstmarges zijn. Dit is echter niet de waarheid.

Schroom

Verbrugge schroomt soms om opgaven door te geven aan Havelaar. Hij weet dat de opgaven die hij gaat doen afwijken van de andere opgaven. Hij weet dat de meeste opgaven niet kloppen.

Leidmotieven

Koffie

Koffie wordt verbouwd in Indië. Dit is één van de voornaamste redenen dat de Nederlanders in Indië zijn. Met koffie valt veel geld te verdienen. Droogstoppel is handelaar in koffie. Eén van zijn hoofddoelen is om koffie te verkopen aan een zakenrelatie in Duitsland.

Opgaven

Vaak komt het opgeven van prijzen, kosten of bijvoorbeeld opbrengsten aan bod. Deze tellingen, rekeningen en andere opgaven kloppen voor het grootste deel niet. Ze worden aangepast tot een mooi plaatje. Tot iets wat mooi of goed uitkomt. Hierdoor kloppen bijvoorbeeld volkstellingen en winstopgaven totaal niet. Er wordt op de ene plek bijvoorbeeld meer uitgevoerd dan er op een andere plek wordt ingevoerd. Al zou dit toch hetzelfde moeten zijn.

Buffel

De buffel wordt gebruikt voor het bewerken van het land. Een buffel is vaak de belangrijkste eigendom van een familie. Hiermee ploegen ze het land en hebben zo dus een oogst. Hiermee kunnen ze de regent betalen en zelf ook nog iets verdienen. Buffels worden vaak van families afgepakt door de Regent. De buffel is een voorbeeld van de onderdrukking van de bevolking. Als zij het land niet meer kunnen bewerken, kunnen zij de regent ook niet betalen en zijn ze dus genoodzaakt te vluchten.

Eten

Vaak eten personages uit het verhaal samen. Ook al is Havelaar genoodzaakt een karig maal op te dienen. Aan tafel worden verhalen, gedachtes en ideeën uitgewisseld.

Thema

Het thema van het boek is de strijd tegen het onrecht en eerherstel. Havelaar vecht tegen de onderdrukking en het onrecht dat de mensen in Indië wordt aangedaan. Multatuli wil zijn eigen eer herstellen. Hij wil aantonen dat je niet alleen arm kan worden door niet te werken. Of als God het zo wil. Dit is het dan heersende idee. Multatuli wil laten zien dat je ook arm kan worden door rechtvaardigheid en het goeddoen.

Idee

Er moet een einde komen aan het onrecht en de onderdrukking van de Javanen. Dit kan (enkel) bereikt worden door rechtvaardigheid en eerlijkheid.

Schrijver

Eduard Douwes Dekker wordt geboren op 2 maart 1820 te Amsterdam. Hij sterft op 19 februari 1887 in Ingelheim am Rhein. Hij is een Nederlandse schrijver, die bekend is geworden onder het pseudoniem Multatuli. Multatuli betekend in het Latijn ‘ik heb veel leed gedragen’

Er is erg veel te vinden over Dekker, daarom beperk ik mij tot enige informatie die ook betrekking heeft op het hier besproken verhaal.

Dekker heeft in Indië gewerkt als ambtenaar. Hij was negentien jaar toen hij hier aankwam. Hij zag hier het vele onrecht dat geschiedde onder het Nederlandse bewind. Op zijn 36ste nam hij, na een conflict met zijn meerdere, ontslag. Hij staat destijds bekend als een excentriek figuur met een rijke fantasie. Zijn vrouw heet Tine.

Het boek ‘Max Havelaar’ schrijft hij vier jaar na zijn ontslag. Hij is dan arm en gescheiden van zijn gezin. Hij heeft een zoon en een dochter.

De werken van Dekker zijn onder te brengen onder de romantiek, al neigde hij na verloop van tijd naar een atheïstisch-rationalistisch wereldbeeld.

Max Havelaar is een van de eerste werken van Eduard Douwes Dekker. Om precies te zijn zijn vierde werk.

Het is een sterk auto-biografisch boek. Max Havelaar maakt ongeveer hetzelfde door als Dekker zelf. Hij schrijft het boek ook gedeeltelijk om zijn eigen eer te herstellen. De vrouw van Max Havelaar heet Tine, net als zijn eigen vrouw. Ook neemt de schrijver aan het einde van het verhaal zelf de pen op.

Beoordeling

Onderwerp

Het onderwerp leek me erg interessant. De onderdrukking van de Javanen is geen alledaags onderwerp. Vandaar ook dat ik het boek graag wilde lezen. Ik was benieuwd op welke manier hij dit onderwerp zou behandelen. Dit onderwerp was niet echt herkenbaar in mijn eigen belevingswereld. Ik weet niet wat het is om onderdrukt te worden of in armoede te leven. Ik ben door dit boek wel aan het denken gezet. Meestal denk je alleen vanuit je eigen land, vanuit je eigen belang. Door dit boek ben ik meer gaan nadenken over de plaatselijke, inlandse bevolking. Welke gevolgen het heeft het voor hen om overheerst te worden? Het onderwerp werd met voldoende diepgang behandeld. Er werden vele voorbeelden genoemd. De schrijver ging in op de oorzaken van het probleem. Ook de gevolgen kwamen aan bod. Zelf vond ik dat er erg veel uitgeweid werd over zaken die, naar mijn mening, niets toevoegden aan het verhaal zelf. Deze passages zou ik weggelaten hebben. Ze maakten voor mij het verhaal soms erg saai of onbegrijpelijk. Ook zou ik een makkelijkere bewoording gebruikt hebben. Deze woordkeuze was echter standaard voor die tijd, dus ik neem het de schrijver niet kwalijk.

Gebeurtenissen

De gebeurtenis ‘onderdrukking’ was de belangrijkste gebeurtenis in het boek. Er werd hier veel over verteld. Het boek gaat echter vooral over de ideeën en meningen van de schrijver over dit onderwerp. Het gaat erom dat het mensen duidelijk wordt wat er zich afspeelt in het verre Indië. Wat dat betreft zijn de gebeurtenissen ondergeschikt aan de eigen theorieën en verhalen. Er gebeurde dan ook vrij weinig in het boek. Als er echter nog meer gebeurd zou zijn, zou het boek ook veel dikker zijn. Als er meer zou gebeuren in het verhaal, zou de schrijver ook veel meer uitweiden over andere zaken. Ik vond het verhaal in het begin een beetje saai, er zat totaal geen spanning in. Naarmate ik meer las over hoe alles in zijn werk ging daar en ik meer leerde over de personen, werd het lezen iets aangenamer. Ik vond de berichten over de onderdrukking vooral triest. Het is zonde dat er op deze manier gehandeld moest worden. Door een andere aanpak van zaken was het misschien allemaal heel anders gelopen en voor veel mensen veel aangenamer geweest. Ik kreeg wel een gevoel van medeleven voor Max Havelaar. Hij riep sympathie op doordat hij altijd het beste met mensen voor had.

Meer naar het einde toe kwam Dekker steeds meer tot de ware kern van het verhaal en ware boodschap van het boek. De opbouw vind ik wat dat betreft goed gekozen.

Personen

De hoofdpersoon en andere personen kwamen realistisch op me over. Er werd naar mijn mening voldoende over ze verteld om een beeld te vormen van de personages. Ik vond het stelsel met alle ambtenaren echter wel ingewikkeld. Vele regenten hadden verschillende namen en deze werden ook door elkaar gebruikt. Dit maakte het voor mij een stukje onbegrijpelijker. De relaties tussen de verschillende ambtenaren vond ik ook moeilijk te begrijpen. Dit is wel jammer. Als dit voor mij duidelijker was geweest, was het boek ook gemakkelijker te begrijpen. De relaties tussen de hoofdpersoon en andere personen waren wel goed beschreven en duidelijk.

Opbouw

Ik vond het verhaal qua opbouw goed in elkaar zitten. De eerste hoofdstukken waren vooral inleidend. Naarmate het boek verder vorderde koerste men meer op de kern van het verhaal af. Maar dat was de algemene opbouw. Ik vond echter dat er vaak te lang werd doorgegaan op bepaalde onderwerpen. Deze waren naar mijn mening niet echt van toepassing op het verhaal en hadden geen extra betekenis voor het verhaal. Hierdoor en door het soms toch wel lastige taalgebruik kon ik het verhaal niet altijd goed volgen. Dit is jammer, want hierdoor las ik bladzijdes die ik niet snapte. Dit kost tijd en het is niet leuk als je niet lekker door kan lezen. Het verhaal over Saïdjah en dat van de steenhouwer vond ik aangename afwisselingen in het verhaal. Dit maakte het geheel iets luchtiger. Ik vind het boek niet spannend. Het heeft me niet op het puntje van mijn stoel doen zitten.

Taalgebruik

Ik vond het taalgebruik doorgaans moeilijk. Dit kwam door de vele verouderde woorden en inlandse termen. Sommige termen waren uitgelegd, maar vele ook niet. Ook waren er zelfs woorden waar ik nog nooit van gehoord had. Dit maakte het verhaal moeilijker te lezen. De beschrijvingen van de gesprekken waren heel uitgebreid. Deze kwamen ook erg veel voor in het verhaal. De omgeving werd minder beschreven, toch kon ik met wel een beeld vormen. Dit geld ook voor de personages. De gesprekken waren meestal geheel uitgeschreven en dus op natuurlijke wijze weergegeven.

Extra opdracht

Bij ‘Max Havelaar’

Ik heb voor mijn uiteenzetting de onderstaande citaten gebruikt. In de uiteenzetting verwijs ik naar deze citaten.

Glorieus verleden

Blz. 114

“Zodat ik maar zeggen wil, om Abraham Blankenkaart te spreken, dat ik dit hoofdstuk als ‘essentieel’ beschouw, omdat het, naar ik meen, Havelaar beter doet kennen, en hy schynt nu toch eenmaal de held van de historie te zyn.”

Objectief realisme

Blz. 146

“Is gegeven: een langwerpig vierkant dat ge wel wilt verdelen in een-en-twintig vakken, drie breed, zeven diep. We nummeren die vakken, befinnende van de linkerboven-hoek rechts-uit, zodat vier onder één komme, vijf onder twee, en zo vervolgens.

De eerste drie nummers tezamen vormen de voorgalery die aan drie kanten open is. En welker dak aan de vóórzyde op zuilen rust. Van daar treedt men door twee dubbeldeuren in de binnengalery die voor de drie volgende vakken wordt voorgesteld. De vakken 7,9,10,12,13,15,16 en 18 zyn kamers, waarvan de meeste door deuren met de daarnaast liggende in verbinding staan. De drie hoogste nummers vormen de open achtergalery, gang of doorloop.”

Romantische natuurbeleving

Blz. 116

“Natuur is beweging. Groei, honger, denken, gevoelen, is beweging… stilstand is de dood! Zonder beweging, geen smart, geen genot, geen aandoening! Beproef eens daar te zitten zonder u te verroeren, ge zult zien hoe spoedig je een spookachtige indruk maakt op ieder ander, en zelfs op je eigen verbeelding. By ’t mooiste tableau vivant verlangt men al gauw naar het volgende nummer, hoe heerlyk de indruk was in ’t begin.”

Nationalisme

Blz.106

“En daarom is Nederland uitverkoren om van die rampzaligen te redden wat er te redden is! Dáártoe heeft Hy in Zyn onnaspeurlyke Wysheid aan een land, klein van omvang, maar groot en sterk door de kennisse Gods, macht gegeven over de bewoners dier gewesten, opdat zy door het heilige nooit volprezen Evangelium worden gered van de straffen der helle! De schepen van Nederland bevaren de grote wateren, en brengen beschaving, godsdienst, Christendom, aan de verdoolde Javaan!”

Idealistisch realisme

Blz. 26

“Er wordt daar gesproken van een kind dat aan de borst van de moeder ligt- dit kan erdóór- maar: ‘dat er ter-nauwer-nood aan de moederlyke schoor onttogen is’ zie, dit vond ik niet goed- om daarover te spreken, meen ik- en mijn vrouw ook niet. Marie is dertien jaar. Van kool of ooievaars wordt by ons aan huis niet gesproken, ook niet van de Volewyk, maar zo de zaken by de naam te noemen, vindt ik onbehoorlijk, omdat ik zo op zedelykheid gesteld ben.”

Blz. 36

“Hij heeft een lijstje van woorden die met twee e’s geschreven worden en Marie kan alles in het net schryven. Dit is met-één voor de lezer een waarborg tegen alle onzedelykheid. Want dit begrypt ge toch, dat een fatsoenlyk makelaar aan zyn dochter niets in handen geven zal, wat niet strookt met zeden en fatsoen.”

Engagement

Blz. 48

“Uit dit alles vloeit dus de vreemde omstandigheid voort, dat eigenlyk de mindere de meerdere beveelt.”

Blz.50

“Want, mocht iemand vragen of de landbouwer zelf een met deze uitkomst evenredige beloning geniet, moet ik hierop een ontkennend antwoord geven. De regering verplicht hem op zijn grond aan te kweken wat haar behaagt, ze straft hem wanneer hy het aldus voortgebrachte verkoopt aan wie het ook zy buiten háár, en zyzelf bepaald de prys die ze hem daarvoor uitbetaalt.”

Blz. 163

“De regering van Nederlands Indië schryft by voorkeur aan haar meesters in ’t moederland dat alles naar wens faat, De residenten melden dit gaarne aan de regering. De adsistent-residenten, die zelf van hun kontroleurs buna niet dan gunstige verichten ontvangen, zenden ook op hun beurt liefst geen onaanfename tydingen aan de residenten. Hieruit wordt in officiële en schriftelyke behandeling der zaken een gekunsteld optimus geboren, in tegenspraak niet alleen met de waarheid, maar ook met de mening van die optimisten zelf, zodra zy dezelfde zaken mondeling behandelen, en- nog vreemder!- dikwyls in tegenstelling tot hun eigen geschreven berichten.”

Blz. 248

“Aan U durf ik met vertrouwen te vragen of het keizerlyke wil is: Dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slymeringen en Droogstoppels?

En dat Uw meer dan dertig miljoenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in UW naam?”

Blz. 296

“Beginselen van bestuur dat ten-laatste zullen zegevieren. Ik weken dat dit er tot-nog-toe weinig naar gelykt. Het sprookje dat er na 1860 in Indië zoveel zou verbeterd zyn, behandelde ik reeds op blz. 252. Wat- onder veel andere redenen- alle verbetering in de weg staat, is onze Kieswet. Het bederf in de Staat (IDEE 286) dat thans allerwege erkend wordt, is niet te genezen voor we van dat immoreel en onpraktisch thorbeckiaans vod verlost zyn. Geheel afgezien van de indische zaken, is deze waarheid op Nederland zelf van volle toepassing.”

Romantiek

Blz. 22

(deel van een gedicht)

“’t is nauwlyks twee paar jaren

Toen ik ’t laatst op gindse grond

Zwygend aan de oever stond

Om de toekomst in te staren…

Toen ik ’t schone tot my riep

Dat ik van de toekomst wachtte,

En heden stout verachtte,

En my paradyzen schiep…

Toen, door alle stoornis heen

Die zich opdeed voor myn schreên,

’t Hart zich koen een uitweg baande,

En zich dromend zalig waande…”

Blz.62

“Bij ’t lezen van verdichte verhalen, heb ik my meermalen geërgerd over de weinige eerbied der schryvers voor de smaak van ’t publiek, en vooral was dit het geval, waar zy blyk gaven iets te willen voortbrengen dat koddig of brulesk heten moest, om nu niet van humor te spreken, die bij doorgaande allerjammerlykst wordt verward met het komieke.”

Blz. 64

“Dichter in de grootste zin van het woord, droomde hy zich zonnestelsels by een vonk, bevolkte die met schepsels van zyn maaksel, voelde zich heer van een wereld die hyzelf had in ’t leven geroepen…”

Blz. 74

“De vraag is nu niet hoe de Europeaan wezen zou, als hy zo van zyn jeugd af ware belemmerd geworden in zyn ontwikkeling, maar zeker is het dat de geringe wetenschappelyke ontwikkeling van de liplap in het algemeen zyn gelykstelling met de Europeean in de weg staat, ook dáár waar hy als individu in beschaving, wetenschap of kunst, misschien de voorrang boven een bepaald europees persoon verdienen zou.”

De (cultuur-)historische context

Het boek Max Havelaar, of de Koffiveilingen de Nederlandse Handelsmaatschappy speelt zich af in het midden van de negentiende eeuw. Dit wordt enkele malen aangegeven in het boek. Dit is de tijd van de romantiek en het realisme. In de romantiek ligt de nadruk op het gevoel en de verbeelding. Het realisme legt de nadruk op de (betrouwbare) weergave van de werkelijkheid. Dit waren internationale stromingen, die ook in Nederland en Vlaanderen goed zichtbaar zijn in de literatuur.

Deze twee stromingen zie je beide terugkomen in ‘Max Havelaar’. De roman zelf hoort bij de romantiek. In de romantiek komt de liefde voor het glorieuze verleden van het vaderland terug. Vaderlandse helden worden uit de kast gehaald en opgehemeld. In het verhaal wordt Max Havelaar zelf bestempeld als nationale held uit de vaderlandse geschiedenis. Dit zie je in mijn eerste fragment, dat van bladzijde 114.

De romantici hielden erg van de natuur. Deze werd vaak uitbundig besproken. Ook hier heb ik een passage van gevonden in het boek. Deze staat op bladzijde 116.

Naast een romantische natuurbeleving en het glorieuze verleden waren romantische schrijvers erg maatschappelijk betrokken. Dit werd ook wel engagement genoemd. In Ma Havelaar komt vooral het sociale engagement naar voren. De schrijver zet zich af tegen de heersende burgerlijke mentaliteit. Hij komt dan ook vaan in conflict met de omgeving. Hiervan zijn vele passages te vinden in Max Havelaar. Ik heb er vijf overgenomen uit het boek. Deze zijn hierboven terug te vinden.

Hierboven besprak ik enkele opvallende kenmerken van de romantiek. Ik heb echter nog enkele passages gevonden die naar mijn mening de romantiek ook goed illustreren. Deze citaten gaan vooral over de verbeelding van bepaalde personen. Ook vond ik een citaat over humor. Humor was een veel gebruikt middel in boeken en andere stukken in die tijd. Ook kwam er meer aandacht voor het individu tijdens de romantiek. Dit beschrijft mijn laatste citaat.

Max Havelaar staat in het verhaal voor de stroming van de romantiek. Hij is een persoon met veel verbeelding. Batavus Droogstoppel staat in het verhaal voor de winstbeluste makelaar. Bij hem paste meer de stroming van het realisme. Vandaar dat je in de delen waar hij aan het woord is aanwijzingen voor het realisme vind.

Er waren twee stromingen in het realisme. Je had het objectief realisme en het idealistisch realisme. Het idealistisch realisme heeft vooral als doel het verbeteren van de zedelijkheid. Dit zie je veel terug in uitspraken van Batavus Droogstoppel. Hij haalt de zedelijkheid vaak aan. Dit is terug te vinden in de citaten onder het kopje ‘idealistisch realisme’.

Objectief realisme is gericht op een objectieve weergave van de gebeurtenissen of plaats. In het verhaal komt dit bijvoorbeeld terug in een beschrijving van het huis van Havelaar. Het huis wordt verdeeld in blokken die ieder beschreven worden. Er is geen sprake van fantasie of eigen mening. Er wordt puur beschreven wat er te zien is.

In de negentiende eeuw was het nationalisme erg belangrijk. In het verhaal verspreidt dominee Wauwelaar nationalistische gedachtes. Hij prijst het vaderland de hemel in.

Aan al deze citaten en voorbeelden is duidelijk af te leiden dat het verhaal zich in de negentiende eeuw afspeelt. Dit had men dus ook kunnen raden, mocht het niet gegeven zijn in het verhaal. Vooral door de kenmerken van de romantiek en het realisme kun je de negentiende eeuw in dit verhaal herkennen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Max Havelaar door Multatuli"