Boekverslag
Al is Marijn even oud als jullie (14-17 jaar in dit verhaal), hij leefde in een andere tijd, in de 17e eeuw. En al hebben mensen van alle tijden, van alle volkeren bepaalde karakteristieken gemeen, er zijn verschillen. In de tijd van Marijn bijvoorbeeld werden de mensen niet oud. Iedere dag kon er een eind aan je leven komen door een verschikkelijke epidemie, door oorlog, door honger, gebrek, door slavernij. De mensen en ook de kinderen dus moesten iedere dag vechten om in leven te blijven, en velen hielden die harde strijd om het bestaan maar enkele tientallen jaren vol. Daarom was iemand van 30 al ‘oud’. Daarom konden jongens van 5-18 jaar belangrijke functies bekleden, want dan waren ze immers al op de helft van hun leven!
Wie moet vechten voor zijn leven heeft geen tijd er over te ‘kletsen’, bij gevaren stil te staan, want het volgende ogenblik kan er weer wat gebeuren. In de tijd van Marijn waren er meer ‘doe-mensen’ dan ‘denk-mensen’. Daarom was het voor Marijn, die chirurgijn – arts – aan boord van een slavenschip werd, en die over slaven en slavernij anders dacht dan zijn meeste tijdgenoten, ook zo moeilijk om volgens zijn eigen inzichten met de slaven om te gaan. Want op de hele wereld had men hetzelfde denkbeeld: slaven houden mocht, en het was zelfs goed. Werd het immers door de Bijbel niet toegestaan? Men maakte er verder geen woorden aan vuil. Iemand die het anders wilde, kon er met bijna nieman over praten. Hij moest iets doen, en dat tegen de mening van de hele wereld in!
Mensen als Marijn en Oeba, die hun eigen hart en verstand volgden, hebben de stoot gegeven tot het afschaffen van de slavernij. Mensen zoals Knikkertje, het slavinnetje, hebben geprobeerd te geloven in de goede wil van hun meesters en te vertrouwen in hun beloften, ook al kwamen er meestal bedrogen uit. Is de slavernij nu zo belangrijk in onze tijd dat een schrijver er 20 jaar van zijn leven aan besteedt en nog eens 2 speciale studiejaren (zoals ik) om er achter te komen wat de achtergronden van de slavernij zijn? Hoe precies slaven en meesters tegenover elkaar stonden?
Het is belangrijk, juist in onze tijd met zijn rassendiscriminatie. Om daar een eind aan te maken moet je allereerst weten hoe zo’n situatie gegroeid is en met welke verouderde opvattingen we vaak opgescheept zitte.
Nu is de geschiedenis van de slavernij niet overal ter wereld dezelfde geweest. De Curacaose slaven hadden een apart slavenpatroon. Maar één ding hadden alle slaven gemeen: ze hadden geen vrijheid van spreken. Knikkertje heeft daarom ook een zwijgzame rol in het boek. In alle oude geschriften welke ik gelezen heb staat nergens iets wat de slaven zelf over hun geschiedenis verteld hebben – dat komt pas een eeuw later. Misschien lijkt de geschiedenis van Marijn, die als slavenarts zijn eiland Curacao ontvlucht en ook zijn uitzichtloze liefde voor Knikkertje, zomaar en soms schokkend avonturenverhaal. Maar alle beschreven gebeurtenissen berusten op historische feiten, die ik in boeken en brieven van slavenartsen, zeelui en ontdekkingsreizigers ben tegen gekomen. Feiten, welke meer thuis horenin een roman voor volwassenen. Maar omdat het gaat om jullie leeftijdgenoten, die zulke moeilijke beslissingen moesten nemen, is het relaas over Marijn, Oeba en haar aanstaande man Floris, en Knikkertje toch meer een boek voor de oudere jeugd.
Miep Diekmann
1. Boekbeschrijving
a) Auteur: Miep Diekmann
b) Titel: ‘Marijn bij de Lorredraaiers’
c) Ondertitel: geen ondertitel
d) Jaar en plaats van uitgave: 1965, door H.P Leopolds Uitgeversmij n.v. Tweede druk 1967. 2. Typering Het boek is een avonturenroman. Marijn zoekt vaak het avontuur op. Hij gaat met Lorredraaiers mee en gaat opzoek naar Knikkertje. Er gebeurt heel veel in maar 324 bladzijdes. 3. Samenvatting Het gezin bestaat uit: Marijn, Oeba zijn jongere zus, Aletta zijn oudere zus, Knikkertje de slavinnetje en speelkameraatje van Marijn en Oeba, Commissaris de By zijn vader, en zijn moeder en een huisslavin moeder van Knikkertje. Ze woonden in de hoofdstad van Curacao, De Willemstad. Door een hevige orkaan raken Marijn, Aletta en Oeba hun ouders kwijt. Bij de orkaan zijn veel mensen omgekomen. Aletta en haar man Jan-Frederik gaan samen met Oeba en Knikkertje gingen in Sint-Joris wonen op Chinchoor, een slavenplantage. Jan-Frederik was een churgijn die daar goed werk kon leveren. Oeba hielp Jan-Frederik met slaven verzorgen. Knikkertje was een huisslavin geworden. Marijn bleef in De Willemstad. Hij was leerling bij Chirurgijn Schagen. Daar leerde hij het vak chirurgijn. Toen Marijn een keer kwam sinjeur Aernouts naar de plantage om met Jan-Frederik te praaten over een boodschap van kapitein Reyning, of Jan-Frederik bij hem wil aanmonsteren als chirurgijn, om de slaven op de kut in Afrika, in Elmina, te keuren voor ze aangekocht worden. Jan-Frederik gaar niet akkoord, Marijn daarentegen wil de uitdaging aan gaan. Hij gaat mee en hij wordt toegestaan op het schip. Onderweg stoppen ze bij een eiland. De bemanning gaat vers eten en water zoeken. Ondertussen neemt Marijn een bad in de zee. Zonder dat hij het merkt drijft hij weg naar een inham. Ook heeft hij niet door dat er een bootje dichter en dichter bij komt. Hij wordt ontvoerd en naar de plantage van Don Félipe. Op Curacao dacht men dat Marijn dood was. Kapitein Reyning had het door gegeven, Jan-Frederik kreeg een brief waarin stond dat Marijn verdronken was. Bij Don Félipe wordt Marijn blanke slaaf, een blanke slaaf heeft een contract van 5 jaar daarna is hij vrij. Als een ander schipper, Jacob Pietersz, slaven komt brengen merkt hij Marijn op. Voor zijn laatste en sterkste slaaf wilt hij niets anders dan Marijn. Na veel overwegingen gaat Don Félipe er mee akkoord. Marijn gaat bij Jacob Pietersz werken op zijn schip. Uit eindelijk na een lange tocht en veel werken komt Marijn weer op Curacao terecht. Als hij De Willemstad binnen komt herkent niemand hem. Het eerste wat Marijn doet is naar Chirurgijn Schagen gaan. Die herkent hem meteen. Ook gaat Marijn naar Chinchoor. daar was iedereen heel blij om Marijn weer te zien. Hij moest iedereen vertellen, wat hij op zijn reizen had meege-maakt. Daarna moest iedereen vertellen wat er gebeurd was in de tijd dat Marijn weg was geweest. Op de plantage was niet veel veranderd, Oeba had verkering gekregen met Floris. Een oud klasgenootje. Maar toen Marijn vroeg waar Knikkertje was werd het stil. Knikkertje was ongeveer al een jaar kwijt. Ze was weggelopen. De ouders van Marijn, Oeba en Aletta hadden beloofd aan Knikkertje dat ze haar zouden vrijkopen. Maar nu ze er niet meer waren had gezworen dat hij dat zal doen. Dat zou hij doen van het geld dat hij gekregen van van Jacob Pietersz. Hij moest Knikkertje vinden! Hij ging naar Floris Plertz, die blij was om Marijn na al die jaren weer terug te zien. Want toen Floris horde dat Marijn dood was, was hij naar Oeba gegaan om haar gerust te stellen. En zo komt het dat Oeba en Floris over een jaar gaan trouwen. en ze gaan dan gewoon op Curaçao in De Willemstad wonen. En dan worden ze de baas van de plantage van de vader van Floris. Floris wou hem graag helpen met het zoeken naar Knikkertje. Samen waren ze erachter gekomen dat Knikkertje op een boot naar Berbice was gegaan. Toen Marijn naar de haven ging om een boot te zoeken die naar Berbice ging, zag hij de Olinda liggen! De boot van Jacob Pietersz! Marijn vertelde het hele verhaal aan Jacob Pietersz. Marijn nam afscheid van Floris. Onderweg kwamen ze een schip tegen. Toen ze ongeveer tien minuten van het schip verwijderd waren ontstond er een grote brand op het andere schip. Mensen sprongen van het brandende schip af. Er moesten zoveel mogelijk mensen gered worden uit het water. Marijn die ontdekte dat het luik dicht zat van het hok waar de slaven in zaten. Hij sprong van het schip, zwom naar het andere schip en maakte het luik open. In gevaar van eigen leven. Als het vuur bij de kruit voorraad was zou het hele schip ontploffen. Gelukkig kwam Marijn levend terug op het andere schip. Iedereen van het andere schip moest een plaatsje hebben. Toen ze de volgende ochtend verder reisden, ging alles goed. Na drie uur varen kwamen ze bij de haven aan waar de lading geveild zou worden. Marijn ging aan land om Knikkertje te zoeken. Marijn vertrok met een Indiaans bootje met een Indiaanse roeier. Het bootje bracht hem naar een boerderij in de omgeving. Onderweg vertelde de roeiers over een slaaf die niet gehoorzaam was. Ze vertelde dat die slavin onder andere voorlas uit een Bijbel. Toen Marijn dat horde wist hij het zeker. Het was Knikkertje! Hij vroeg of ze zo snel mogelijk naar die boerderij wooden gaan. Marijn ging de boerderij binnen. Hij verzon een verhaal. Hij vertelde de slavendrijver dat hij wat meer te weten wou komen, over de ziektes die op het eiland heersten. De slavendrijver geloofde hem. Marijn vroeg of hij de slaven mocht zien. Hij wilde weten hoe ze leefden en hoe de werkomstandigheden waren. En dat mocht, hij wees iemand aan die hem ging rondleiden. Toen hij een paar slavenhuisjes had gezien, kwam hij een losstaande hut tegen. Hij mocht er eigenlijk niet naar binnen maar hij deed het toch, hier moest Knikkertje zitten. In de duisternis zag hij een schim. Ze hadden Knikkertjes een pees in haar hiel doorgesneden omdat ze had geprobeerd te vlucht. Daardoor kon knikkertje moeilijk lopen. Marijn ging naar de baas om te vragen of hij Knikkertje mocht kopen. Knikkertje gaf toch alleen maar problemen en hij ging akkoord. De Indiaan die had zitten wachten, bracht hun terug naar het schip. De andere schipper van de boot die is gezonken gaf veel problemen. Hij mocht Marijn niet en deed er alles aan om Knikkertje iets aan te doen. Op een gegeven moment kwam hij de hut binnen waar Knikkertje en Marijn zaten. Hij had Marijn bewusteloos geslagen. Knikkertje probeerde te vluchten maar met haar kreupele been kon ze niets. De mannen kwamen haar achterna. Uiteindelijk is ze over de verschansing heen gesprongen. Knikkertje was verdronken. 4. Verhaalfiguren a) Marijn is de hoofdpersoon. Om hem draait het verhaal. Hij is het avontuur opzich. Hij is in het boek 14 tot 17 jaar. Hij is anders dan zijn tijdgenote. Hij dacht na gebruikte zijn verstand en zijn hart. Hij wou graag Knikkertje vrij kopen. Hij was tegen de slavernij net als Oeba. Hij is chirurgijn en zorgd voor andere mensen. Hij denkt niet de hele tijd aan zich zelf. Ik vind hem fantastisch. Wat hij doet voor Knikkertje wat niet helemaal lukt. Dat gebeurde niet veel in die tijd. Mensen vonden hem raar, dat hij zo’n lange reis maakte alleen om zijn huisslaaf. Maar dat was niet het enige. Hij was stiekem verliefd op Knikkertje. En dat kon niet in die tijd. Je kon niet om een slaaf geven, een slaaf was een ding. Als een meester ziek was was het vreselijk, als een slaaf ziek was. Dat gebeurt dagelijks en gaan dagelijks slaven dood. Het was niet erg dat slaven zich dood werkte. Marijn vond dit alles wel erg. Hij had een hart voor de slaven. Hij leeft zich in in andere mensen. Het liefst wat hij wil is Knikkertje vinden, haar vrij kopen en samen met haar gaan wonen. Hoe die dat gaat doen weet hij nog niet. Uiteindelijk vindt hij Knikkertje wel, koopt hij haar ook vrij, maar samen wonen kan niet meer wanneer Knikkertje is verdronken. Oeba het jongere zusje van Marijn vind ik ook heel goed. Ze is erg goed bevriend met Knikkertje, toen ze klein waren vertelde ze elkaar alles. Ze is qua karakter het zelfde als Marijn. Ook zij was tegen de slavernij. Dacht aan de slaven. Verzorgde ze goed, behandelde ze niet als vuil. Ze weet erg goed wat ze wil. Ook zei leeft met haar hart en verstand. Dat merk je als ze met de slaven bezig is. ‘Opeens komen er paarden dichterbij dat kan maar een ding betekenen. Er worden slaven gehaald. Oeba kijkt verschkt naar de slavinnen om haar heen. Ze wordt met angst aan gekeken. Wat gaat er gebeuren. Ze zijn allemaal bang. Wie zou er weg moeten?’ Aletta denkt na. Denkt ook aan andere mensen, maar op een andere manier. Ze verbied Knikkertje en Oeba om langer bevriend te zijn. Als je bevriend ben met een slaaf word je later ook zo. Komt er niet veel van je terecht. Daarvoor wil Aletta Oeba beschermen. Ookal wordt dat haar niet in dank af genomen ze bedoelt het goed. Ze wil ook het beste voor Oeba. Ik vind haar ook simpathiek. In het begin niet. Maar toen ik ging nadenken over wat ze bedoelde ging ik haar begrijpen. Snapte ik wat ze wou bereiken. Er zit wel wat in. Ze wil alleen maar het beste voor Oeba. Knikkertje een slavin met mooie donkerbruine knikkerronde ogen waaraan ze haar naam te danken heeft. Ze heeft een donkere huid net als de meeste slaven. Ze is erg goed bevriend met Oeba en Marijn. Toen ze klein waren vertelde Oeba en zij altijd geheimen aan elkaar. Maar nadat ze verhuisd waren naar Sint-Joris is ze veranderd. Ze vertelt niet alles meer wat haar in haar om gaat aan Oeba. Ze gedraagt zich meer als slavin en is afstandelijker van Oeba. Ze is een beetje bang voor Aletta. Maar ze is ook eigenwijs. Ze heeft proberen te vluchten uit de plantage op Berbice. Ze is voor een slavin wel erg slim, ze kan lezen en schrijven. Dat komt doordat ze samen met Marijn en Oeba naar school is gegaan. Je hoort haar mening niet, maar dat komt omdat ze een slavin is en die mogen geen mening hebben. b) Marijn heeft geen uitbouwkarakter, maar door de reizen en wat hij mee maakt veranderd hij wel van gedrag. Hij gaat meer om zich heen kijken en het liefste wat hij wilt is Knikkertje vinden en vrij kopen. Doordat Marijn voor het grootste deel van het verhaal voorkomt weet je ook het meest van Marijn. Oeba wist ik al vanaf het begin dat ze zo dacht over mensen. Wat haar in haar om gaat. Zij heeft een gegeven karakter. Ze maakt zich al in ht begin zorgen om iedereen en weet wat ze wil. Knikkertje heeft wel een uitbouwkarakter. In het begin denk je dat ze open is. Maar dan heb je nog niet veel van haar gehoord. Je leest niet haar gedachtes in het boek, die komen er niet in voor. Je komt dit te weten als ze gaan verhuizen naar Sint-Joris. Bij het vertrek staart ze droevig voor haar uit. Zonder te vertelle wat er is. Zonder iets te willen laten merken. Dan is ze stil, verteld niet alles meer aan Oeba. Ze wordt onbegrijpenlijker. Aletta kom je niet veel van te weten in het begin. Pas op Chinchoor is ze wat meer in beeld. Je krijgt dan wel meteen een goed beeld van haar. Aletta heeft ook een gegeven karakter. Ze blijft het zelfde in het verhaal. Het hele boek is ze bezorgd om Oeba wat er van haar gaat worden. Ze vindt dat Oeba en Knikkertje te veel met elkaar omgaan. 5. Ruimte a) Het verhaal speelt zich af in in de 17e eeuw op De Nederlandse Antillen. Er vinden veel Gebeurtenissen plaats op veel verschillende plekken. Allereerst de orkaan in De Willemstad. Maar ook op Chinchoor, de schepen waar Marijn op vaart, het eiland bij Don Félipe, Berbice. Op Chinchoor de slavenplantage waar Jan-Frederik, Aletta, Oeba en Knikkertje wonen. Gebeurt veel. Knikkertje loopt weg. Er gaan slaven dood, er worden slaven gebracht. een feest voor Oeba’s verjaardag. De schepen waar Marijn op vaart gebeurt ook veel. Als Lorredraaier vaar je illegaal. Je moet dus op je hoede zijn voor andere schepen omdat er veel gevaar is. Ook komt er nog bemanning bij van een schip die in brand is gevlogen. Er is een storm op zee. Slaven zijn ziek of gaan dood enz. Waar nadat Marijn Knikkertje heeft gevonden bewusteloos word geslagen en waar Knikkertje wordt aan gevallen en over de verschansing heen springt. Op het eiland waar Marijn komt waar hij ontvoerd is door mannen van Don Félipe werkt hij ook een tijdje als blanke slaaf. Daar is Marijn ook een lange tijd als gezelschap voor de eenzame Don Félipe. En Berbice waar hij Knikkertje gaat zoeken. Waar eerst slaven worden geveild en daarna dat hij op zoek gaat naar Knikkertje. Dat wat daar is gebeurt met Knikkertje en hoe Marijn haar vindt en meeneemt. b) Het licht verdreef de nacht boven de slavenplantage Chinchoor. en tegelijk klonken de eerste tonen van de slavenbel. ,,Nee ,” kreunde Oeba in haar hangmat, ,,nee, nog niet.” Knikkertje, die met haar dezelfde slaapkamer deelde, stak vlug haar vingers in haar oren. Oeba zag het, grinnekte en was meteen klaar wakker. Vingers in je oren – het zou toch niets helpen. De bomba – de opzichter van de werkslaven.- had aan de bel getrokke, en binnen een half uur zou iedereen aan het werk moeten zijn. Dit beschrijft een begin van de dag. De opzichter trekt aan de bel en iedereen moet zich snel aan kleden om aan het werk te gaan. Ook Oeba, Knikkertje, Aletta en Jan-Frederik. Het is dus niet lekker uitslapen, opstaan en met z’n alle ontbijten. Dit geeft geen fijne sfeer iedereen is moe.
6. Vertel wijze
Het wordt verteld in de hij-vorm (2) de alwetende hij-vorm.
,,Floris!” Hij had het zachtjes gezegd, maar alsof een schorpioen hem gestoken had zo heftig sprong Floris op. ,,Marijn!” Met de pen nog in zijn hand, omarmde hij Marijn, zoals ook de Spaanse en Portugese kooplui van het eiland het deden.
Er wordt wel eens ‘ik’ gezegd maar dat is dan in een zin die letterlijk gezegd wordt.
7. Structuur
a) Het boek is ingedeeld in 23 hoofdstukken van ongeveer 14 bladzijde per hoofdstuk.
b) Het boek begint met een inleiding (zie begin van het boekverslag) over inlichtingen over die tijd. Over de mensen en de slaven. Daarna valt het vlak voor een gebeurtenis namelijk de orkaan.
c) Het is een open eind. Knikkertje verdrinkt. Maar wat Marijn gaat doen als hij op Curocao komt weet je niet. Dat kan je gaan verzinnen en bedenken. Je weet ook niet of Floris en Oeba gaan trouwen maar dat kan je wel bedenken dat dat gaat gebeuren. Er zou veel gaan veranderen als het boek verder was gegaan. Oeba zou getrouwd zijn en bij Floris op de plantage bij zijn vader gaan wonen. Marijn zou misschien een vrouw tegen komen en verder leren tot echte chirurgijn. Hij zou ver komen. Wat er met Aletta en Jan-Frederik gaat gebeuren. Ik denk dat zij blijven waar ze zijn, op de slavenplantage Chinchoor.
8. Motieven en thema
a) Avontuur, er komt veel avontuur in voor. Marijn zoekt het avontuur op door met Lorredraaiers mee te gaan op een tocht. Later nog een keer om Knikkertje te zoeken en vrij te kopen.
Angst, angst komt er veel in voor. Bijvoorbeeld bij de slaven en Oeba als ze paarden aan horen komen. Dan zijn ze bang voor dat er iemand weg moet. Ook bij Marijn, doet hij het goed? Heeft hij het wel bij het rechte eind?
Rassendiscriminatie, de slaven worden slecht behandeld. Mensen zien ze als grof vuil. Ze vinden slaven geen mens maar een ding. Ze discrimineren de donkeren. Als ze zwart bent ben je een slaaf.
b) Door angst en op avontuur te gaan wil een chirurgijn de rassendiscriminatie verhelpen.
c) ‘Marijn bij de Lorredraaiers’ Lorredraaiers betekent smokkelaars. In dit geval smokkelaars van slaven. Marijn gaat bij de Lorredraaiers in dienst.
9. Eigen mening
a) Wat ik heel mooi vond is het gedeelte dat hij in Berbice is en op zoek is naar Knikkertje. Dat hij haar vind en hoe hij dan met haar omgaat. Knikkertje kan dan nauwelijks lopen en is vermoeid en vies. Marijn zorgt voor vertrouwen en is bezorgd. Ik vind hoe hij met haar omgaat.
Wat ik ook een goed moment vind is helemaal in het begin na de orkaan. Marijn moet en wil dan iedereen helpen. Hij is ook vooral op zoek naar zijn ouders die hij te vergeefs niet kan vinden en later dat er gemeld wordt dat ze dood zijn. Ook ziet hij een klas genootje die in een brandend huis staat. Marijn wilt nog hem helpen maar hij is te laat. Dat lijkt me een erg moment. Je staat op het punt om iemand van zijn dood te ontkomen en dan verbrand hij voor je neus.
b) ik vind het een heel mooi boek. Het is altijd spannend en het zit vol met avontuur. Het is ook informatief omdat je te maken hebt met rassendiscriminatie wat nu ook een beetje speelt in Nederland maar dan in een ergere vorm. Het is ook een beetje een oproep om te blijven denken en je verstand en je hart te gebruiken en dat je niet altijd moet doen wat de mensen om je heen doen. Dat lees je ook in de inleiding: Mensen als Marijn en Oeba, die hun eigen hart en verstand volgden, hebben de stoot gegeven tot het afschaffen van de slavernij.
Het is een boek van 324 maar er gebeurt zo veel tegelijk en na elkaar. Dat het eindeloss duurt. Eindeloos in een positieve zin. Je kan blijven lezen. Je kan uren in dit boek blijven lezen het gaat nooit vervelen. Het is niet te uitgebreid geschreven. Als het ene avontuur af gelopen is is het andere al weer begonnen. Ik lees niet vaak dit soort boeken. Want dat trekt me nietzo aan, maar toen ik aan dit boek begon was het alsof ik er meteen midden in zat. Ik vind het knap dat Miep Diekmann zo het boek geschreven heeft met veel informatie en zo spannend.
d) Jaar en plaats van uitgave: 1965, door H.P Leopolds Uitgeversmij n.v. Tweede druk 1967. 2. Typering Het boek is een avonturenroman. Marijn zoekt vaak het avontuur op. Hij gaat met Lorredraaiers mee en gaat opzoek naar Knikkertje. Er gebeurt heel veel in maar 324 bladzijdes. 3. Samenvatting Het gezin bestaat uit: Marijn, Oeba zijn jongere zus, Aletta zijn oudere zus, Knikkertje de slavinnetje en speelkameraatje van Marijn en Oeba, Commissaris de By zijn vader, en zijn moeder en een huisslavin moeder van Knikkertje. Ze woonden in de hoofdstad van Curacao, De Willemstad. Door een hevige orkaan raken Marijn, Aletta en Oeba hun ouders kwijt. Bij de orkaan zijn veel mensen omgekomen. Aletta en haar man Jan-Frederik gaan samen met Oeba en Knikkertje gingen in Sint-Joris wonen op Chinchoor, een slavenplantage. Jan-Frederik was een churgijn die daar goed werk kon leveren. Oeba hielp Jan-Frederik met slaven verzorgen. Knikkertje was een huisslavin geworden. Marijn bleef in De Willemstad. Hij was leerling bij Chirurgijn Schagen. Daar leerde hij het vak chirurgijn. Toen Marijn een keer kwam sinjeur Aernouts naar de plantage om met Jan-Frederik te praaten over een boodschap van kapitein Reyning, of Jan-Frederik bij hem wil aanmonsteren als chirurgijn, om de slaven op de kut in Afrika, in Elmina, te keuren voor ze aangekocht worden. Jan-Frederik gaar niet akkoord, Marijn daarentegen wil de uitdaging aan gaan. Hij gaat mee en hij wordt toegestaan op het schip. Onderweg stoppen ze bij een eiland. De bemanning gaat vers eten en water zoeken. Ondertussen neemt Marijn een bad in de zee. Zonder dat hij het merkt drijft hij weg naar een inham. Ook heeft hij niet door dat er een bootje dichter en dichter bij komt. Hij wordt ontvoerd en naar de plantage van Don Félipe. Op Curacao dacht men dat Marijn dood was. Kapitein Reyning had het door gegeven, Jan-Frederik kreeg een brief waarin stond dat Marijn verdronken was. Bij Don Félipe wordt Marijn blanke slaaf, een blanke slaaf heeft een contract van 5 jaar daarna is hij vrij. Als een ander schipper, Jacob Pietersz, slaven komt brengen merkt hij Marijn op. Voor zijn laatste en sterkste slaaf wilt hij niets anders dan Marijn. Na veel overwegingen gaat Don Félipe er mee akkoord. Marijn gaat bij Jacob Pietersz werken op zijn schip. Uit eindelijk na een lange tocht en veel werken komt Marijn weer op Curacao terecht. Als hij De Willemstad binnen komt herkent niemand hem. Het eerste wat Marijn doet is naar Chirurgijn Schagen gaan. Die herkent hem meteen. Ook gaat Marijn naar Chinchoor. daar was iedereen heel blij om Marijn weer te zien. Hij moest iedereen vertellen, wat hij op zijn reizen had meege-maakt. Daarna moest iedereen vertellen wat er gebeurd was in de tijd dat Marijn weg was geweest. Op de plantage was niet veel veranderd, Oeba had verkering gekregen met Floris. Een oud klasgenootje. Maar toen Marijn vroeg waar Knikkertje was werd het stil. Knikkertje was ongeveer al een jaar kwijt. Ze was weggelopen. De ouders van Marijn, Oeba en Aletta hadden beloofd aan Knikkertje dat ze haar zouden vrijkopen. Maar nu ze er niet meer waren had gezworen dat hij dat zal doen. Dat zou hij doen van het geld dat hij gekregen van van Jacob Pietersz. Hij moest Knikkertje vinden! Hij ging naar Floris Plertz, die blij was om Marijn na al die jaren weer terug te zien. Want toen Floris horde dat Marijn dood was, was hij naar Oeba gegaan om haar gerust te stellen. En zo komt het dat Oeba en Floris over een jaar gaan trouwen. en ze gaan dan gewoon op Curaçao in De Willemstad wonen. En dan worden ze de baas van de plantage van de vader van Floris. Floris wou hem graag helpen met het zoeken naar Knikkertje. Samen waren ze erachter gekomen dat Knikkertje op een boot naar Berbice was gegaan. Toen Marijn naar de haven ging om een boot te zoeken die naar Berbice ging, zag hij de Olinda liggen! De boot van Jacob Pietersz! Marijn vertelde het hele verhaal aan Jacob Pietersz. Marijn nam afscheid van Floris. Onderweg kwamen ze een schip tegen. Toen ze ongeveer tien minuten van het schip verwijderd waren ontstond er een grote brand op het andere schip. Mensen sprongen van het brandende schip af. Er moesten zoveel mogelijk mensen gered worden uit het water. Marijn die ontdekte dat het luik dicht zat van het hok waar de slaven in zaten. Hij sprong van het schip, zwom naar het andere schip en maakte het luik open. In gevaar van eigen leven. Als het vuur bij de kruit voorraad was zou het hele schip ontploffen. Gelukkig kwam Marijn levend terug op het andere schip. Iedereen van het andere schip moest een plaatsje hebben. Toen ze de volgende ochtend verder reisden, ging alles goed. Na drie uur varen kwamen ze bij de haven aan waar de lading geveild zou worden. Marijn ging aan land om Knikkertje te zoeken. Marijn vertrok met een Indiaans bootje met een Indiaanse roeier. Het bootje bracht hem naar een boerderij in de omgeving. Onderweg vertelde de roeiers over een slaaf die niet gehoorzaam was. Ze vertelde dat die slavin onder andere voorlas uit een Bijbel. Toen Marijn dat horde wist hij het zeker. Het was Knikkertje! Hij vroeg of ze zo snel mogelijk naar die boerderij wooden gaan. Marijn ging de boerderij binnen. Hij verzon een verhaal. Hij vertelde de slavendrijver dat hij wat meer te weten wou komen, over de ziektes die op het eiland heersten. De slavendrijver geloofde hem. Marijn vroeg of hij de slaven mocht zien. Hij wilde weten hoe ze leefden en hoe de werkomstandigheden waren. En dat mocht, hij wees iemand aan die hem ging rondleiden. Toen hij een paar slavenhuisjes had gezien, kwam hij een losstaande hut tegen. Hij mocht er eigenlijk niet naar binnen maar hij deed het toch, hier moest Knikkertje zitten. In de duisternis zag hij een schim. Ze hadden Knikkertjes een pees in haar hiel doorgesneden omdat ze had geprobeerd te vlucht. Daardoor kon knikkertje moeilijk lopen. Marijn ging naar de baas om te vragen of hij Knikkertje mocht kopen. Knikkertje gaf toch alleen maar problemen en hij ging akkoord. De Indiaan die had zitten wachten, bracht hun terug naar het schip. De andere schipper van de boot die is gezonken gaf veel problemen. Hij mocht Marijn niet en deed er alles aan om Knikkertje iets aan te doen. Op een gegeven moment kwam hij de hut binnen waar Knikkertje en Marijn zaten. Hij had Marijn bewusteloos geslagen. Knikkertje probeerde te vluchten maar met haar kreupele been kon ze niets. De mannen kwamen haar achterna. Uiteindelijk is ze over de verschansing heen gesprongen. Knikkertje was verdronken. 4. Verhaalfiguren a) Marijn is de hoofdpersoon. Om hem draait het verhaal. Hij is het avontuur opzich. Hij is in het boek 14 tot 17 jaar. Hij is anders dan zijn tijdgenote. Hij dacht na gebruikte zijn verstand en zijn hart. Hij wou graag Knikkertje vrij kopen. Hij was tegen de slavernij net als Oeba. Hij is chirurgijn en zorgd voor andere mensen. Hij denkt niet de hele tijd aan zich zelf. Ik vind hem fantastisch. Wat hij doet voor Knikkertje wat niet helemaal lukt. Dat gebeurde niet veel in die tijd. Mensen vonden hem raar, dat hij zo’n lange reis maakte alleen om zijn huisslaaf. Maar dat was niet het enige. Hij was stiekem verliefd op Knikkertje. En dat kon niet in die tijd. Je kon niet om een slaaf geven, een slaaf was een ding. Als een meester ziek was was het vreselijk, als een slaaf ziek was. Dat gebeurt dagelijks en gaan dagelijks slaven dood. Het was niet erg dat slaven zich dood werkte. Marijn vond dit alles wel erg. Hij had een hart voor de slaven. Hij leeft zich in in andere mensen. Het liefst wat hij wil is Knikkertje vinden, haar vrij kopen en samen met haar gaan wonen. Hoe die dat gaat doen weet hij nog niet. Uiteindelijk vindt hij Knikkertje wel, koopt hij haar ook vrij, maar samen wonen kan niet meer wanneer Knikkertje is verdronken. Oeba het jongere zusje van Marijn vind ik ook heel goed. Ze is erg goed bevriend met Knikkertje, toen ze klein waren vertelde ze elkaar alles. Ze is qua karakter het zelfde als Marijn. Ook zij was tegen de slavernij. Dacht aan de slaven. Verzorgde ze goed, behandelde ze niet als vuil. Ze weet erg goed wat ze wil. Ook zei leeft met haar hart en verstand. Dat merk je als ze met de slaven bezig is. ‘Opeens komen er paarden dichterbij dat kan maar een ding betekenen. Er worden slaven gehaald. Oeba kijkt verschkt naar de slavinnen om haar heen. Ze wordt met angst aan gekeken. Wat gaat er gebeuren. Ze zijn allemaal bang. Wie zou er weg moeten?’ Aletta denkt na. Denkt ook aan andere mensen, maar op een andere manier. Ze verbied Knikkertje en Oeba om langer bevriend te zijn. Als je bevriend ben met een slaaf word je later ook zo. Komt er niet veel van je terecht. Daarvoor wil Aletta Oeba beschermen. Ookal wordt dat haar niet in dank af genomen ze bedoelt het goed. Ze wil ook het beste voor Oeba. Ik vind haar ook simpathiek. In het begin niet. Maar toen ik ging nadenken over wat ze bedoelde ging ik haar begrijpen. Snapte ik wat ze wou bereiken. Er zit wel wat in. Ze wil alleen maar het beste voor Oeba. Knikkertje een slavin met mooie donkerbruine knikkerronde ogen waaraan ze haar naam te danken heeft. Ze heeft een donkere huid net als de meeste slaven. Ze is erg goed bevriend met Oeba en Marijn. Toen ze klein waren vertelde Oeba en zij altijd geheimen aan elkaar. Maar nadat ze verhuisd waren naar Sint-Joris is ze veranderd. Ze vertelt niet alles meer wat haar in haar om gaat aan Oeba. Ze gedraagt zich meer als slavin en is afstandelijker van Oeba. Ze is een beetje bang voor Aletta. Maar ze is ook eigenwijs. Ze heeft proberen te vluchten uit de plantage op Berbice. Ze is voor een slavin wel erg slim, ze kan lezen en schrijven. Dat komt doordat ze samen met Marijn en Oeba naar school is gegaan. Je hoort haar mening niet, maar dat komt omdat ze een slavin is en die mogen geen mening hebben. b) Marijn heeft geen uitbouwkarakter, maar door de reizen en wat hij mee maakt veranderd hij wel van gedrag. Hij gaat meer om zich heen kijken en het liefste wat hij wilt is Knikkertje vinden en vrij kopen. Doordat Marijn voor het grootste deel van het verhaal voorkomt weet je ook het meest van Marijn. Oeba wist ik al vanaf het begin dat ze zo dacht over mensen. Wat haar in haar om gaat. Zij heeft een gegeven karakter. Ze maakt zich al in ht begin zorgen om iedereen en weet wat ze wil. Knikkertje heeft wel een uitbouwkarakter. In het begin denk je dat ze open is. Maar dan heb je nog niet veel van haar gehoord. Je leest niet haar gedachtes in het boek, die komen er niet in voor. Je komt dit te weten als ze gaan verhuizen naar Sint-Joris. Bij het vertrek staart ze droevig voor haar uit. Zonder te vertelle wat er is. Zonder iets te willen laten merken. Dan is ze stil, verteld niet alles meer aan Oeba. Ze wordt onbegrijpenlijker. Aletta kom je niet veel van te weten in het begin. Pas op Chinchoor is ze wat meer in beeld. Je krijgt dan wel meteen een goed beeld van haar. Aletta heeft ook een gegeven karakter. Ze blijft het zelfde in het verhaal. Het hele boek is ze bezorgd om Oeba wat er van haar gaat worden. Ze vindt dat Oeba en Knikkertje te veel met elkaar omgaan. 5. Ruimte a) Het verhaal speelt zich af in in de 17e eeuw op De Nederlandse Antillen. Er vinden veel Gebeurtenissen plaats op veel verschillende plekken. Allereerst de orkaan in De Willemstad. Maar ook op Chinchoor, de schepen waar Marijn op vaart, het eiland bij Don Félipe, Berbice. Op Chinchoor de slavenplantage waar Jan-Frederik, Aletta, Oeba en Knikkertje wonen. Gebeurt veel. Knikkertje loopt weg. Er gaan slaven dood, er worden slaven gebracht. een feest voor Oeba’s verjaardag. De schepen waar Marijn op vaart gebeurt ook veel. Als Lorredraaier vaar je illegaal. Je moet dus op je hoede zijn voor andere schepen omdat er veel gevaar is. Ook komt er nog bemanning bij van een schip die in brand is gevlogen. Er is een storm op zee. Slaven zijn ziek of gaan dood enz. Waar nadat Marijn Knikkertje heeft gevonden bewusteloos word geslagen en waar Knikkertje wordt aan gevallen en over de verschansing heen springt. Op het eiland waar Marijn komt waar hij ontvoerd is door mannen van Don Félipe werkt hij ook een tijdje als blanke slaaf. Daar is Marijn ook een lange tijd als gezelschap voor de eenzame Don Félipe. En Berbice waar hij Knikkertje gaat zoeken. Waar eerst slaven worden geveild en daarna dat hij op zoek gaat naar Knikkertje. Dat wat daar is gebeurt met Knikkertje en hoe Marijn haar vindt en meeneemt. b) Het licht verdreef de nacht boven de slavenplantage Chinchoor. en tegelijk klonken de eerste tonen van de slavenbel. ,,Nee ,” kreunde Oeba in haar hangmat, ,,nee, nog niet.” Knikkertje, die met haar dezelfde slaapkamer deelde, stak vlug haar vingers in haar oren. Oeba zag het, grinnekte en was meteen klaar wakker. Vingers in je oren – het zou toch niets helpen. De bomba – de opzichter van de werkslaven.- had aan de bel getrokke, en binnen een half uur zou iedereen aan het werk moeten zijn. Dit beschrijft een begin van de dag. De opzichter trekt aan de bel en iedereen moet zich snel aan kleden om aan het werk te gaan. Ook Oeba, Knikkertje, Aletta en Jan-Frederik. Het is dus niet lekker uitslapen, opstaan en met z’n alle ontbijten. Dit geeft geen fijne sfeer iedereen is moe.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden