Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Lanseloet van Denemarken door Onbekend

Beoordeling 3
Foto van een scholier
Boekcover Lanseloet van Denemarken
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 1486 woorden
  • 14 juni 2012
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 3
2 keer beoordeeld

Boekcover Lanseloet van Denemarken
Shadow
Lanseloet van Denemarken door  Onbekend
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

I. Beschrijving
Het boek heet Lanseloet en het hert met de witte voet. De auteur van dit boek is niet bekend. Het is verschenen in de 14e eeuw. Waar het is uitgekomen is niet bekend. Hieronder de samenvatting.

Ik heb het boek niet zelf gekozen, dat heeft Paula voor mij gedaan.

Er komt een jonkvrouw bij het kasteel van koning Arthur. De jonkvrouw vertelt dat er een koningin is die gezworen heeft dat ze alleen met de man zou trouwen die haar de witte voet van het hert kan brengen. Een wit hondje zal de lange weg naar het hert wijzen. Het hert leeft in het bos en wordt bewaakt door reusachtige leeuwen.

Keye besluit de witte voet te gaan halen.

Het witte hondje gaat hem voor. Ze komen bij een rivier aan en Keye keert terug naar het kasteel van koning Arthur, omdat hij niet over de rivier durft.

Nu probeert ridder Lanceloet de witte voet te halen.

Ridder Lanceloet blijft het witte hondje volgen en dan komt hij bij zeven reusachtige leeuwen. Ridder Lanceloet slaat ze alle zeven dood, maar hij is zelf ook erg gewond.

Hij ziet het hert met de witte voet. Het witte hondje doodt het hert en Lanceloet snijdt de witte voet van het hert af, maar Lanceloet kan niet staan door zijn verwondingen.


Er komt een ridder en Lanceloet vraagt of de ridder de witte voet naar de koningin wil brengen. Daarbij moet de ridder zeggen dat de witte voet van de ridder Lanceloet is die nu verwondt in het bos ligt. De ridder pakt de witte voet, probeert Lanceloet te doden en rijdt weg.

De ridder gaat naar de koningin. De koningin wil niet geloven dat deze ridder de witte voet van het hert heeft afgesneden (zoals deze ridder hij haar heeft gezegd). Maar zij kan niets doen. Over twee weken zullen ze gaan trouwen.

Ridder Walewein maakt zich zorgen om Lanceloet en gaat Lanceloet zoeken. Walewein vindt Lanceloet in het bos. Hij neemt Lanceloet mee om de wonden te verzorgen.

Walewein rijdt naar de koningin toe. Op het kasteel doet Walewein een gevecht met de ridder om de waarheid. Walewein wint.

De koningin zal met Lanceloet trouwen, de man die de witte voet het hert afgesneden heeft, maar Lanceloet wil dat niet, omdat hij koningin Guenevere bemint.

Ik vond het niet echt een boek dat je zo voor de lol wegleest. Met de hertaling is het nog wel te doen, maar als het zonder hertaling was geweest is het taalgebruik sterk verouderd en heel moeilijk te lezen.

II Verdieping

1. Tijd

De gebeurtenissen in het boek zijn chronologisch verteld. Er is dus ook geen verschil tussen fabel en sujet. Het verhaal gaat steeds maar door en er zijn geen flashbacks en ook geen terugwijzingen. Het verhaal wordt dus continu verteld. Het verhaal speelt in de Middeleeuwen; er wordt namelijk veel gepraat over jonkvrouwen en ridders en dergelijke. Deze lieden kwamen meestal in de Middeleeuwen voor. De verteltijd is 851 regels en de vertelde tijd is ongeveer drie weken.

2. Personages
Lanceloet; hij is dapper en erg sterk. Hij streeft naar de eer om de witte voet in zijn bezit te krijgen.

Walewein; hij is een trouwe vriend van Lanceloet. Hij is erg goed, aardig en vriendelijk en helpt zijn vriend waar het kan.

De jonkvrouw; zij is goed en geduldig. En zij wil graag trouwen met een dappere ridder.

De slechte ridder; hij is egoistisch en geen man van eer. Hij is slecht en leugenachtig. Hij doet er alles aan om met de jonkvrouw te trouwen. En steelt de witte voet van Lanceloet en verwond hem dodelijk.

Lanseloet bereikt zijn doel niet, want dat is eigenlijk dat hij met Guinevre wil trouwen. Dit lukt natuurlijk niet, want dat is de vrouw van de koning.

De hoofdpersonen zijn allemaal typen, want ze lopen geen ontwikkeling door in het verhaal. De hoofdpersonen zijn heel herkenbaar, ze zijn precies zoals het altijd moet zijn.

3. Opbouw
Het verhaal begint zoals bijna altijd met een zeker iemand die de ridders een opdracht iets te doen. Dan gaan de ridders op weg om dat te voltooien. Daarna is er altijd tegenslag en komt er iemand tussenbeide die het gevaar verdrijft. Deze Arthurroman is ook zo opgebouwd. Het verhaal heeft een open einde, want je weet nog niet hoe het nou precies afloopt met Lanseloet.

4. Vertelsituatie
Het verhaal heeft een alwetende vertelsituatie, want af en toe zijn er een aantal passages waaruit blijkt dat er iemand is die het hele verhaal al kent en al weet wat er gaat gebeuren. Deze vertelsituatie is natuurlijk wel betrouwbaar, maar het verhaal werd vooral mondeling overgedragen en kan dus sterk veranderd zijn. Het heeft op mij als lezer het effect dat ik wil weten wat die ander ook weet en dat ik dan het hele verhaal wil weten.

5. Thematiek
De thematiek van dit verhaal is dat het goede altijd wel overwint en dat je ook vertrouwen moet hebben in je vrienden. Je moet je ook niet misleiden door anderen, anders kan je dat wel eens duur komen te staan. In de Middeleeuwen werd er ook veel gebruik gemaakt van symboliek. In dit boek zijn daar ook voorbeelden van. Bijvoorbeeld zeven leeuwen die Lanseloet moest verslaan om bij het hert met de witte voet te komen.

6. Ruimte
Het verhaal speelt zich vooral af in kastelen en in velden en bossen. Daardoor wordt het echt zo’n ridderverhaal, want die spelen zich daar ook altijd af. Dat maakt het extra aantrekkelijk want dan weet je wat je kunt verwachten. Dat is prettig voor mensen in de Middeleeuwen. Die wilden weten wat ze konden verwachten.

7. Taalgebruik
Het taalgebruik in dit boek is natuurlijk heel erg ouderwets omdat het een boek uit de Middeleeuwen is en is dus ook moeilijker te lezen dan andere boeken. Er staan veel woorden in die in het moderne Nederlands niet meer voorkomen.

Vers 225 tot en met 255.

Hi ginc daer sijn part stoet

Ende sette inden stegereep den voet.

Al was hi gewont ende moede,

Hi gincker op met groter spoede

Ende reet daerna int foreest.

Sijn ongemac was hem meest.

Hi horde vanden vogle di lude.

Den roeke vanden soeten crude,

Dies daer vele was int wout,

Maketde sine herte bout.

Hi reet weder ende vort.

Menege stemme heft hi gehort

Van voglen die hem wel bequamen

Ende sijns leets en deel benamen.

Hier ende ginder nam hi goem

Ende onder enen groffels boem

Hi den hert doe licgen sach.

Nu hort wies Lanceloet doe plach.

Hi nam dat ors metten sporen.

Die hert saget ende liep voren

Ende Lanceloet volgede hem naer,

Al was hi moede ende swaer.

Dat hondekijn liet na gaen;

Eer hijt wiste hattene gevaen.

Ende doent den hert hadde gevelt,

Reet hi harder dan den telt

Ende beette neder op dat gras.

Des wit voets hi girech was

Ende snetene af met sinen swerde.

Doe viel hi neder an die eerde;

Hine conste doe gestaen niet.



Zoals je ziet zijn er veel rare woorden die je misschien niet kent en tegenwoordig niet meer in het woordenboek tegen zou komen. Ik heb een aantal woorden gemarkeerd.

8. Verwerkingsopdracht
Hoe / Waarom past dit werk in de Middeleeuwen?
Dit werk past in de Middeleeuwen omdat er uitgebreid gebruik wordt gemaakt van symboliek. Dit was zeer belangrijk in de Middeleeuwen. Via symboliek wist men vaak al wat er ging gebeuren en het riep een zekere mate van verwachting, zodat het publiek geboeid bleef. Men wilde ook weten waarom dingen gebeurden en symbolen gaven daar een betekenis aan. Zo kon men een verhaal ook goed verklaren waarom sommige dingen gebeurden.

Een ander feit waarom dit werk goed in de Middeleeuwen past is de hoofsheid. Ridders konden zich met een verhaal vergelijken om zo te kijken of ze alles wel goed deden. Zo wisten ze of ze wel alles goed deden volgens de ongeschreven regels van het hof. Als je je daar niet aan hield werd je als onbeschaafd aangezien en uit de groep gegooid. Je moest je daar dus wel aan houden en de hoofse literatuur was een middel om te weten hoe het moet. Een verhaal werd meestal geschreven in opdracht van een of ander gezaghebber. Dit heet mecenas.

Dit werk past qua taalgebruik en zinsbouw ook goed in de Middeleeuwen. In de Middeleeuwen schreef men namelijk anders dan dat nu wordt gedaan. Natuurlijk kan een modern iemand dit ook zo opschrijven, maar dat is wel een beetje nutteloos. Je gaat niet in een oude taal schrijven als men je dan toch niet begrijpt.

Dit werk past ook in de Middeleeuwen omdat men in de Middeleeuwen graag spannende verhalen over ridders wilden horen die allerlei fantastische avonturen beleefden. Men wilde dat zelf ook graag beleven, maar omdat dat niet kon luisterde men maar naar de verhalen van de verhalenvertellers. Men kon namelijk meestal niet zelf lezen en schrijven, de meeste mensen waren te arm om les te krijgen zodat ze dat wel zouden kunnen.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens


Er komt een ridder en Lanceloet vraagt of de ridder de witte voet naar de koningin wil brengen. Daarbij moet de ridder zeggen dat de witte voet van de ridder Lanceloet is die nu verwondt in het bos ligt. De ridder pakt de witte voet, probeert Lanceloet te doden en rijdt weg.

De ridder gaat naar de koningin. De koningin wil niet geloven dat deze ridder de witte voet van het hert heeft afgesneden (zoals deze ridder hij haar heeft gezegd). Maar zij kan niets doen. Over twee weken zullen ze gaan trouwen.

Ridder Walewein maakt zich zorgen om Lanceloet en gaat Lanceloet zoeken. Walewein vindt Lanceloet in het bos. Hij neemt Lanceloet mee om de wonden te verzorgen.

Walewein rijdt naar de koningin toe. Op het kasteel doet Walewein een gevecht met de ridder om de waarheid. Walewein wint.

De koningin zal met Lanceloet trouwen, de man die de witte voet het hert afgesneden heeft, maar Lanceloet wil dat niet, omdat hij koningin Guenevere bemint.

Ik vond het niet echt een boek dat je zo voor de lol wegleest. Met de hertaling is het nog wel te doen, maar als het zonder hertaling was geweest is het taalgebruik sterk verouderd en heel moeilijk te lezen.

II Verdieping

1. Tijd

De gebeurtenissen in het boek zijn chronologisch verteld. Er is dus ook geen verschil tussen fabel en sujet. Het verhaal gaat steeds maar door en er zijn geen flashbacks en ook geen terugwijzingen. Het verhaal wordt dus continu verteld. Het verhaal speelt in de Middeleeuwen; er wordt namelijk veel gepraat over jonkvrouwen en ridders en dergelijke. Deze lieden kwamen meestal in de Middeleeuwen voor. De verteltijd is 851 regels en de vertelde tijd is ongeveer drie weken.

2. Personages
Lanceloet; hij is dapper en erg sterk. Hij streeft naar de eer om de witte voet in zijn bezit te krijgen.

Walewein; hij is een trouwe vriend van Lanceloet. Hij is erg goed, aardig en vriendelijk en helpt zijn vriend waar het kan.

De jonkvrouw; zij is goed en geduldig. En zij wil graag trouwen met een dappere ridder.

De slechte ridder; hij is egoistisch en geen man van eer. Hij is slecht en leugenachtig. Hij doet er alles aan om met de jonkvrouw te trouwen. En steelt de witte voet van Lanceloet en verwond hem dodelijk.

Lanseloet bereikt zijn doel niet, want dat is eigenlijk dat hij met Guinevre wil trouwen. Dit lukt natuurlijk niet, want dat is de vrouw van de koning.

De hoofdpersonen zijn allemaal typen, want ze lopen geen ontwikkeling door in het verhaal. De hoofdpersonen zijn heel herkenbaar, ze zijn precies zoals het altijd moet zijn.

3. Opbouw
Het verhaal begint zoals bijna altijd met een zeker iemand die de ridders een opdracht iets te doen. Dan gaan de ridders op weg om dat te voltooien. Daarna is er altijd tegenslag en komt er iemand tussenbeide die het gevaar verdrijft. Deze Arthurroman is ook zo opgebouwd. Het verhaal heeft een open einde, want je weet nog niet hoe het nou precies afloopt met Lanseloet.

4. Vertelsituatie
Het verhaal heeft een alwetende vertelsituatie, want af en toe zijn er een aantal passages waaruit blijkt dat er iemand is die het hele verhaal al kent en al weet wat er gaat gebeuren. Deze vertelsituatie is natuurlijk wel betrouwbaar, maar het verhaal werd vooral mondeling overgedragen en kan dus sterk veranderd zijn. Het heeft op mij als lezer het effect dat ik wil weten wat die ander ook weet en dat ik dan het hele verhaal wil weten.

5. Thematiek
De thematiek van dit verhaal is dat het goede altijd wel overwint en dat je ook vertrouwen moet hebben in je vrienden. Je moet je ook niet misleiden door anderen, anders kan je dat wel eens duur komen te staan. In de Middeleeuwen werd er ook veel gebruik gemaakt van symboliek. In dit boek zijn daar ook voorbeelden van. Bijvoorbeeld zeven leeuwen die Lanseloet moest verslaan om bij het hert met de witte voet te komen.

6. Ruimte
Het verhaal speelt zich vooral af in kastelen en in velden en bossen. Daardoor wordt het echt zo’n ridderverhaal, want die spelen zich daar ook altijd af. Dat maakt het extra aantrekkelijk want dan weet je wat je kunt verwachten. Dat is prettig voor mensen in de Middeleeuwen. Die wilden weten wat ze konden verwachten.

7. Taalgebruik
Het taalgebruik in dit boek is natuurlijk heel erg ouderwets omdat het een boek uit de Middeleeuwen is en is dus ook moeilijker te lezen dan andere boeken. Er staan veel woorden in die in het moderne Nederlands niet meer voorkomen.

Vers 225 tot en met 255.

Hi ginc daer sijn part stoet

Ende sette inden stegereep den voet.

Al was hi gewont ende moede,

Hi gincker op met groter spoede

Ende reet daerna int foreest.

Sijn ongemac was hem meest.

Hi horde vanden vogle di lude.

Den roeke vanden soeten crude,

Dies daer vele was int wout,

Maketde sine herte bout.

Hi reet weder ende vort.

Menege stemme heft hi gehort

Van voglen die hem wel bequamen

Ende sijns leets en deel benamen.

Hier ende ginder nam hi goem

Ende onder enen groffels boem

Hi den hert doe licgen sach.

Nu hort wies Lanceloet doe plach.

Hi nam dat ors metten sporen.

Die hert saget ende liep voren

Ende Lanceloet volgede hem naer,

Al was hi moede ende swaer.

Dat hondekijn liet na gaen;

Eer hijt wiste hattene gevaen.

Ende doent den hert hadde gevelt,

Reet hi harder dan den telt

Ende beette neder op dat gras.

Des wit voets hi girech was

Ende snetene af met sinen swerde.

Doe viel hi neder an die eerde;

Hine conste doe gestaen niet.



Zoals je ziet zijn er veel rare woorden die je misschien niet kent en tegenwoordig niet meer in het woordenboek tegen zou komen. Ik heb een aantal woorden gemarkeerd.

8. Verwerkingsopdracht
Hoe / Waarom past dit werk in de Middeleeuwen?
Dit werk past in de Middeleeuwen omdat er uitgebreid gebruik wordt gemaakt van symboliek. Dit was zeer belangrijk in de Middeleeuwen. Via symboliek wist men vaak al wat er ging gebeuren en het riep een zekere mate van verwachting, zodat het publiek geboeid bleef. Men wilde ook weten waarom dingen gebeurden en symbolen gaven daar een betekenis aan. Zo kon men een verhaal ook goed verklaren waarom sommige dingen gebeurden.

Een ander feit waarom dit werk goed in de Middeleeuwen past is de hoofsheid. Ridders konden zich met een verhaal vergelijken om zo te kijken of ze alles wel goed deden. Zo wisten ze of ze wel alles goed deden volgens de ongeschreven regels van het hof. Als je je daar niet aan hield werd je als onbeschaafd aangezien en uit de groep gegooid. Je moest je daar dus wel aan houden en de hoofse literatuur was een middel om te weten hoe het moet. Een verhaal werd meestal geschreven in opdracht van een of ander gezaghebber. Dit heet mecenas.

Dit werk past qua taalgebruik en zinsbouw ook goed in de Middeleeuwen. In de Middeleeuwen schreef men namelijk anders dan dat nu wordt gedaan. Natuurlijk kan een modern iemand dit ook zo opschrijven, maar dat is wel een beetje nutteloos. Je gaat niet in een oude taal schrijven als men je dan toch niet begrijpt.

Dit werk past ook in de Middeleeuwen omdat men in de Middeleeuwen graag spannende verhalen over ridders wilden horen die allerlei fantastische avonturen beleefden. Men wilde dat zelf ook graag beleven, maar omdat dat niet kon luisterde men maar naar de verhalen van de verhalenvertellers. Men kon namelijk meestal niet zelf lezen en schrijven, de meeste mensen waren te arm om les te krijgen zodat ze dat wel zouden kunnen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Lanseloet van Denemarken door Onbekend"