Leesdossier
Zakelijke gegevens
Titel: kruistocht in spijkerbroek
Auteur: Thea Beckman
Uitgeverij: lemniscaat
Jaar van uitgave:1977
Illustraties: n.v.t.
Vertaald door: n.v.t.
Inhoud
Dolf woont in Amstelveen met zijn familie. Op een keer gaat hij bij twee bevriende professoren van zijn vader op bezoek. Zij zijn bezig met een tijdmachine. De professoren zorgen ervoor dat Dolf teruggeflitst wordt in de tijd.
Het is de bedoeling dat hij naar Frankrijk in de Middeleeuwen wordt geflitst. Door een fout in de tijdmachine komt hij in Duitsland in de Middeleeuwen terecht. Dolf heeft met de professoren afgesproken om over een paar uur terug te zijn op de zelfde plaats als hij aankwam, daarom markeert Dolf de steen waarop hij staat bij aankomst.
In Duitsland aangekomen ziet hij drie mannen vechten. Dolf besluit de man die wordt aangevallen te helpen. Samen verslaan ze de aanvallers. Dolf stelt zich voor en de man zegt dat hij Leonardo heet. Na een tijdje ziet Dolf op zijn horloge dat hij terug moet gaan. Als hij terugloopt, ziet hij op de weg waar hij een paar uur geleden was aangekomen alleen maar kinderen lopen. Kinderen zover als hij kan kijken, deze kinderen lopen een kruistocht. Hij zoekt naar de plaats waar hij aangekomen is. Opeens ziet hij een jongen staan op de plaats die hij gemarkeerd heeft. Hij probeert de jongen nog weg te duwen maar plotseling is de jongen verdwenen, hij is teruggeflitst naar Dolf zijn eeuw. Dolf beseft dat hij misschien nooit meer terug zou kunnen naar zijn eigen tijd en gaat Leonardo zoeken.
Als hij Leonardo gevonden heeft, vraagt die Dolf mee te gaan met de kruistocht die richting Spiers gaat. Dolf beseft dat Spiers in Duitsland ligt en er iets is fout gegaan in de tijdmachine. Dolf en Leonardo sluiten zich aan bij de tocht en vragen aan de kinderen waarom ze deze uitputtende tocht ondernemen. De kinderen zeggen dat ze onderweg zijn om Jeruzalem te veroveren in opdracht van God. Ze vertellen ook dat ene Nicolaas uitverkoren is om de kruistocht te leiden. Na in Spiers te hebben overnacht gaan ze op weg en komen in het volgende dorp aan (Rotweill). De kinderen vertellen Dolf dat een van de monniken genaamd Anselmus die Nicolaas begeleidt op zijn tocht zegt dat de zee zal wijken net zoals hij dat deed voor Mozes.
Dolf vindt dat de hele kruistocht niet goed geregeld is, daarom gaat hij naar de leiding en zegt dat het beter kan. Hij verdeelt de kinderen in groepen. Er sterven nu veel minder kinderen. In de stad koopt Dolf genoeg broden voor het hele kinderleger. Dom Anselmus wil om over de Alpen te komen een gevaarlijke route nemen, maar Dolf weet hem ervan te overtuigen dat ze beter een iets langere, maar veel minder gevaarlijke route kunnen nemen. In de Alpen sterven veel kinderen. Ze komen in een gebied van een roofridder waar tientallen kinderen weg geroofd worden, Dolf weet ze te bevrijden.
Als ze uit de alpen komen neemt Leonardo afscheid, met nog maar een groep van ongeveer 1500 kinderen bereiken ze de zee. Dom Johannes vertelt dan aan Dolf dat de hele kruistocht een leugen is. De zee zal niet wijken voor Nicolaas en dat er dan schepen komen die de kinderen naar Afrika brengen om ze daar te verkopen als slaven. Die ochtend heeft Nicolaas het plan om de zee te laten wijken, dat lukt natuurlijk niet. Dolf weet de kinderen tegen te houden om mee te gaan op de schepen die zogenaamd naar Jeruzalem gaan. Ook Leonardo duikt weer op, hij is de kruistocht achterna gekomen. Een aantal kinderen wil toch nog door naar Jeruzalem. Dolf en Leonardo besluiten om samen met die kinderen verder te trekken via Bari. Dolf vindt in Bari een bericht uit de toekomst van een van de professoren. Hieruit blijkt dat hij als hij op de zelfde plek als waar hij het bericht vond gaat staan binnen 24 uur teruggeflitst kan worden naar zijn eigen tijd. Hij zorgt dat hij op tijd is op de goede plaats. Het lukt Dolf maar net op tijd om teruggehaald te worden naar zijn eigen eeuw.
Mening
Mijn mening over het boek in zijn geheel: Ik vond sommige delen in het boek nogal langdradig en af en toe best wel voorspelbaar. Wel heb ik nu een idee gekregen hoe het er in de middeleeuwen aan toe ging.
De volgende dingen uit het boek vond ik zelf heel droevig.
Het moment dat Carolus overlijdt aan zijn blindedarmontsteking.
Achtenveertig uur lang had Carolus dus rondgelopen met een acute blindedarmontsteking, gemarteld door pijn en koorts en hij had niets gezegd. Een koning moet pijn en ongemak kunnen verdragen. Pas een goed uur geleden was hij in elkaar gezakt en nu viel er niets meer aan te doen. Rust en koelend water konden hem niet redden. Carolus zou waarschijnlijk de ochtend niet meer halen. Snikkend verborg Dolf zijn gezicht in de handen. Leonardo en Mariecke wisselden verschrikt een blik. Uit Dolfs wanhoop lazen ze het vonnis. Marieckes lippen trilden, uit zichzelf vernieuwde ze de natte lappen. Ze begreep dat het zinloos was, maar ze bleef doen wat haar was opgedragen. Telkens als de kleine koning even bij kennis kwam, zochten zijn ogen Dom Thaddeus, die deed wat hij kon om het kind gerust te stellen en die hem de hemel beloofde. Op zeker ogenblik prevelde Carolus: ‘Bertho … opperjager.’ En even later: ’Rudolf van Amstelveen, mijn erfgenaam. Ik draag jouw op…’ en toen zakte hij weer weg in koorts dromen. Dolf was bleek geworden. Hij begreep dat ook de anderen het gehoord moesten hebben. Toen hij opkeek ontmoetten zijn ogen die van Nicolaas, die in de ingang van de tent stond. Nicolaas zei niets, hij keek alleen naar Dolf met afgunst in zijn blik. De hele nacht waakten ze bij de stervende bij het aanbreken van de dag verliet de kleine koning van Jeruzalem zijn onderdanen.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
T.
T.
Goed hoor :)
8 jaar geleden
Antwoorden