A Algemene gegevens

* De schrijver van het boek is Thea Beckman
* De titel van het boek is Kruistocht in spijkerbroek
* De uitgever is Lemniscaat B.V.
* De plaats en het jaar van uitgave zijn Rotterdam, 2006
* De eerste druk was in 1972
* Het genre van dit boek is geschiedenis

B Beschrijving van de inhoud

* De hoofdpersonen van dit boek zijn Rudolf Wega en Leonardo.

* Rudolf is 16 jaar oud en hij weet goed wat hij wil. Zoals de titel van het boek al zegt, belandt hij in een Kinderkruistocht in zijn spijkerbroek. Hij heeft een rustig karakter maar als er iets niet gaat zoals hij wil, gaat hij flink tekeer en krijgt hij eigenlijk altijd zijn zin. Hij wordt ook wel Dolf genoemd.

* Leondardo is een Italiaanse student waarvan de leeftijd niet bekend is. Uit het boek kan je opmaken dat hij ongeveer 20 jaar oud is. Hij is een rustige persoon die niet veel praat maar hij is wel heel slim en geduldig. Zijn uiterlijk wordt ook niet beschreven.

* De bijpersonen zijn Mariecke, Carolus, Dom Anselmus, Dom Johannis, Nicolaas en Dom Thaddeus.

* Mariecke is een jong meisje wat ook meedoet aan de Kinderkruistocht. Ze wordt een goede vriendin van Dolf en Leonardo als zij zich aansluiten bij de kruistocht.

* Carolus is een van de belangrijkste kinderen van de Kinderkruistocht. Er wordt beloofd dat hij de nieuwe koning van Jeruzalem wordt. Ook hij wordt een goede vriend van Dolf.

* Dom Anselmus is een sluwe, gemene man die zich voordoet als een Dom (een Dom is een monnik). Hij wil de kinderen verkopen aan slavendrijvers.

* Dom Johannis is het hulpje van Anselmus. Later in het boek krijgt hij een enorme spijt van wat hij met de kinderen wilde doen.

* Nicolaas is een herdersjongen die op het verkeerde pad is gekomen door Anselmus en Johannis. Hij zou de uitverkorene zijn die de zee kon laten wijken naar Genua.

* Dom Thaddeus is wel een echte Dom die later in het boek bij de kruistocht komt. Hij helpt Dolf om het kinderkamp te redden.

* In het begin en aan het einde van het boek spelen de gebeurtenissen zich af in het laboratorium van dr. Simiak en dr. Kneveltoer, de vrienden van de vader van Rudolf. Zij hebben een tijdmachine uitgevonden, de Materie Transmitter. De rest van het boek speelt zich af in de Middeleeuwen waar Dolf is terechtgekomen met de Materie Transmitter.

* Het verhaal speelt zich in het begin af in de 20ste eeuw (het boek is in de jaren ’70 geschreven). Er worden moderne dingen gebruikt, zoals een tijdmachine. Verder heeft Dolf een horloge om waaruit je kunt afleiden dat het zich in die tijd afspeelt. Het verhaal speelt zich daarna af in de Middeleeuwen omdat de taal van vroeger wordt gesproken en iedereen is heel streng gelovig. Verder zijn er dorpjes die nog helemaal intact zijn met mooie gebouwen en kerken. Aan de kleding van de mensen die wordt beschreven kun je ook zien dat het zich in de Middeleeuwen afspeelt.

* Het belangrijkste probleem van het boek is dat Dolf per ongeluk in 1212 terecht is gekomen en niet meer met de tijdmachine teruggeflitst kan worden. Hij sluit zich aan bij een Kinderkruistocht en probeert de kinderen zo veilig mogelijk naar Genua, het beloofde land, te leiden.

* Het verhaal begint met dat Dolf een rondleiding krijgt door het laboratorium. Het laboratorium is van zijn vader, dr. Simiak en dr. Kneveltoer. Hij mag door de Materie Transmitter naar de Middeleeuwen geflitst worden om daar een riddertoernooi bij te wonen maar hij belandt in een Kinderkruistocht.

* De afloop van het boek is gelukkig goed. Op de een of andere manier krijgen dr. Simiak en dr. Kneveltoer weer contact met Rudolf en kan hij weer teruggeflitst worden naar zijn eigen tijd.

* Het boek heeft de titel Kruistocht in spijkerbroek omdat Rudolf in een kruistocht terecht komt terwijl hij zijn kleren uit de 20ste eeuw nog aan heeft; een spijkerbroek. Hij loopt de kruistocht ook mee in zijn spijkerbroek.

C Samenvatting

Rudolf Wega uit Amstelveen is een jongen van 16 jaar. Hij wordt ook vaak Dolf genoemd. De vader van Dolf heeft samen met zijn 2 vrienden een groot laboratorium. Als Dolf een rondleiding krijgt, geeft hij zich op als proefkonijn. Hij zal door de materie-transmitter voor een middagje naar de Middeleeuwen worden teruggeflitst om te kijken naar een riddergevecht in Mongivray in Frankrijk. Door een foute berekening komt hij wel terecht in de Middeleeuwen maar in Spiers, in de buurt van Keulen, in Duitsland in plaats van in Mongivray in Frankrijk. Hij ontmoet daar een Italiaanse jongen, Leonardo. Hij leert van Leonardo ‘Diets’, de taal die in de Middeleeuwen in bijna heel Europa werd gesproken en Dolf leert hem de Arabische cijfers in plaats van de Romeinse cijfers. xxxxx Ineens komt er een stoet kinderen aan lopen, er lijkt geen eind aan te komen. Dolf ontdekt dat hij bijna op de plek moet zijn waar hij werd heengeflitst om weer terug naar zijn eigen tijd te gaan. Hij probeert door alle kinderen heen bij de steen te komen maar daar staat een andere jongen al! Hij probeert hem eraf te duwen maar ineens is hij verdwenen. Hopeloos probeert hij om toch nog terug te komen maar het heeft geen zin meer. Samen met Leonardo sluit hij zich aan bij de Kinderkruistocht die naar Jeruzalem leidt. Een herdersjongen, Nicolaas, is de uitverkorene die de zee in Genua kan laten wijken zodat iedereen veilig aan de overkant komt. De kinderen zullen dan het land bevrijden van de Saracenen. Samen met Dom Anselmus en Dom Johannis, twee monniken, heeft hij de leiding. Iedereen in de Kinderkruistocht is heel goedgelovig en geloven dat het Nicolaas lukt om de zee te laten wijken, God heeft het nou eenmaal belooft. Dolf en Leonardo ontmoeten tijdens hun eerste avond in het kamp een 8jarig meisje, Mariecke. Ze voelt zich overal verantwoordelijk voor en is heel zorgzaam en lief voor iedereen. De Kinderkruistocht is heel slecht georganiseerd. De monniken en Nicolaas zijn heel streng. Er is niet genoeg te eten en er is geen goede zorg voor de zieken, er gaan daarom veel kinderen dood. Dolf vindt dat hier een einde aan moet komen. Hij raakt in gesprek met de leiders en uiteindelijk mag hij een deel van de Kruistocht gaan leiden. Mariecke wil Dolf graag helpen. Hij maakt verschillende groepen: Jagers, vissers en mensen die kruiden en fruit zoeken voor genoeg eten, verzorgers voor de zieken en vechters die iedereen beschermen tegen struikrovers. Van Dom Anselmus en Dom Johannis moet iedereen snel doorlopen naar Genua. Onderweg maken ze heel veel erge dingen mee, zoals de Scharlaken Dood (een dodelijke ziekte), veel kou in de Alpen, een kinderroof op de Povlakte in Italië en nog veel meer. Dolf heeft tijd nodig om de Kinderkruistocht te beschermen tegen de ziekten en hij wil natuurlijk de ‘gestolen kinderen’ weer terug halen. Gelukkig lukt dit allemaal wel maar Dom Anselmus en Dom Johannis staan erop dat ze zo snel mogelijk vertrekken. Tijdens de Kruistocht komt er een andere monnik, Dom Thaddeus, de Kinderkruistocht steunen. In het begin valt hij niet veel op maar als Dolf met veel moeite de Scharlaken Dood probeert te bestrijden, schiet hij Dolf te hulp. Hij weet dat Dolf niet zo gelovig is als de andere kinderen (als je ongelovig was in de Middeleeuwen noemden ze je een ‘Ketter’) maar hij helpt Dolf altijd. Als de kinderen die nog leven in Genua aankomen, ontdekt Dolf iets verschrikkelijks. Dom Johannis vertelt hem dat hij en Dom Anselmus bij Nicolaas hebben ingesproken dat hij de uitverkorene is die de zee in Genua kan laten wijken om veilig naar Jeruzalem te komen en daar de Saracenen zullen veroveren. Nicolaas dacht dat hij dit van God had gehoord en haalde zoveel mogelijk kinderen bij elkaar om dit wonder uit te voeren. Achteraf willen de 2 monniken de kinderen daarheen halen voor slavenhandel. Er komen een paar schepen die de kinderen naar Afrika zullen brengen. Ze krijgen daar veel geld voor. Dolf is hiervan heel erg geschrokken en probeert aan de meeste kinderen duidelijk te maken wat hen staat te wachten. Eerst willen ze hem niet geloven, maar als Dom Johannis het de kinderen zelf vertelt proberen ze er alles aan te doen om dit te voorkomen. Leonardo, Mariecke en Dom Thaddeus gaan naar de bestuurders van de haven en de stad om de boten niet binnen te laten komen. Als het moment is aangebroken dat Nicolaas zijn hand opheft om de zee te laten wijken, gebeurt er inderdaad niets. De kinderen die nog van niets weten, zijn heel erg teleurgesteld en vallen Nicolaas aan. Dolf houdt dit gelukkig tegen want Nicolaas kan er natuurlijk ook niets aan doen. Het is Dom Thaddeus en de rest gelukt om de schepen tegen te houden en Dolf vertelt de rest van de kinderen wat Dom Anselmus en Dom Johannis van plan waren. Weer vallen de kinderen Dom Johannis en Dom Anselmus aan. Dom Johannis komt er goed vanaf maar Dom Anselmus sterft. De groep splitst op en ieder gaat zijn eigen weg. Leonardo gaat met Mariecke terug naar zijn geboorteland, Pisa. Hij zal daar met haar trouwen (alles kon in die tijd). Dolf weet dat hij hier in de Middeleeuwen zal sterven dus moet hij er maar het beste van maken. Maar wonder boven wonder ontvangt hij een kistje met daarin een brief uit zijn eigen tijd. Hij moet over 24 uur op een bepaalde plek zijn en daar kan hij toch nog teruggeflitst worden! Dolf neemt afscheid van de kinderen en probeert hen een beetje duidelijk te maken hoe hij hier is gekomen en hoe hij weer terug gaat. Gelukkig lukt het nu wel om weer terug naar zijn eigen tijd te komen en heeft het boek een goed einde!

D Eigen mening over het boek

Ik vond het een realistisch boek omdat er veel dingen gebeurden die in de Middeleeuwen ook zo konden gebeuren.

Ik vond het boek ook moeilijk omdat er moeilijke woorden in voor kwamen (het is natuurlijk al in 1972 is uitgegeven). Af en toe moest ik het dan ook opzoeken of vragen aan mijn vader en moeder.

Ook vond ik het een ‘nieuw’ boek. Ik heb nog nooit zo’n soort boek gelezen en eigenlijk is het me heel erg goed bevallen.