Knielen op een bed violen door Jan Siebelink

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
Boekcover Knielen op een bed violen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2233 woorden
  • 8 november 2007
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
22 keer beoordeeld

Boekcover Knielen op een bed violen
Shadow
Knielen op een bed violen door Jan Siebelink
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Knielen op een bed violen
Auteur: Jan Siebelink

Samenvatting
De eerste vijftig bladzijden gaan over Hans Sievez’ kindertijd. Hij is de enige zoon van een arbeiders gezin in het veendorpje Lathum. Zijn vader werkt bij de steenfabriek van het dorp, net als alle vaders. Hij is het nakomertje van het gezin. Zijn vader vindt hem maar een zwakkeling, omdat hij altijd met zijn gezondheid kwakkelt. Vader was onder invloed geraakt van streng calvinistische, Oost-Friese turfschippers. Hans is een bang voor zijn vader. Op een dag vindt hij zijn moeder, van wie hij heel veel houdt, dood op het tuinpad. Hij blijft alleen achter met zijn vader, die zelfs het kwaad ziet in de savooienkolen op het land. Als zijn vader dan ook nog eens zijn konijn verkoopt is de maat vol en besluit hij weg te lopen.

Hans vertrekt met de trein naar het Westen en belandt uiteindelijk in Den Haag. Daar gaat hij in de leer bij een tuindersbedrijf. Hij werkt daar en volgt daarnaast cursussen op de avondschool. Hij trekt in bij een rijke weduwe, die hij al snel tante moet noemen. Ze geeft hem dure kleren en trakteert hem op dure etentjes. Hij weet niet wat hij hiermee aanmoet, aangezien hij te weinig verdient om het ooit terug te betalen. Bij het tuindersbedrijf werkt ook Jozef Mieras. Hij biedt Hans zijn vriendschap aan. Jozef Mieras is dan al een streng calvinist. Hans voelt zich een beetje verstikt door zowel hans als zijn hospita, de weduwe Fleer. Op een dag slaat hij Jozef in elkaar en gaat weg bij het bedrijf waar hij werkt.


Na tien jaar op verschillende bedrijven als tuindersknecht te hebben gewerkt, trouwt hij met Margje, zijn grote jeugdliefde. Samen beginnen ze in Velp zijn eigen tuindersbedrijf. Eerst woont Hans nog een tijdje op de tuin zelf, in een omgebouwd schuurtje, terwijl hij ondertussen bezig is met de tuin op te bouwen en in te richten. Margje werkt en woont dan nog een tijdje in Dieren als kindermeisje.
Als de tuinderij eenmaal af is zijn er van begin af aan veel problemen, zoals zeurende ambtenaren, schulden die ze maar niet afgelost krijgen en mensen die maar niet willen betalen, maar toch loopt het bedrijf redelijk. Hans stort zich vol overgave op het werk in de tuin. Het is voor hem een soort paradijs op aarde. Hij en Margje krijgen de kans een huisje te kopen naast de kwekerij, maar wegens gebrek aan geld huren ze het eerst. Ze krijgen hun eerste zoon, Ruben.

Het boek gaat in deel vier (boek 2) verder na de oorlog. De tuinderij is ondertussen een redelijk goed lopend bedrijf geworden, met vaste klanten. Helaas blijft er na aftrek van de vaste lasten weinig over om van te leven en moet de kolenschuld ook steeds weer afbetaald worden.
In dit boek doet Jozef Mieras weer zijn intrede. Hij heeft zich aangesloten bij een streng christelijk genootschap dat de eerste hervormers, uit de zestiende eeuw aanhangt. Dat geloof is het ware geloof en moet over de wereld verspreid worden. De kerken waar nu het geloof gepredikt wordt zijn onrein en verspreiden niet het ware geloof. Jozef trekt Hans beetje bij beetje het zware geloof in. Hans vind in de Nederlands Hervormde Kerk niet wat hij zoekt en is dus een makkelijk doelwit. Het begint allemaal met één boekje, Over de navolging van Christus. Vanaf dan komen er steeds vaker predikers bij hem langs. Ze kruipen door een gat onder de heg, achter in de tuin, omdat Margje niet wil dat ze langskomen. Op een gegeven moment gaat Hans ook niet meer naar de hervormde kerk. Hij spreekt stiekem met Mieras en de andere predikers af in de stationsrestauratie. Op een gegeven moment wil Hans geen contact meer met de predikers en verzoekt ze geen contact meer met hem te zoeken, maar hij komt maar niet van ze af. Ze blijven contact zoeken. Als hij dan een godsvisioen krijgt beseft hij dat hij is uitverkoren en zoekt toch weer contact met ze.

Vanaf dan neemt het geloof steeds meer bezit van hem en legt hij een imposante verzameling oude boeken aan die hij in de kelder, in de stokerij bewaard. Wel honderden. Hij gaat vaker naar bijeenkomsten en verbied Margje en zijn zoons naar de Hervormde Kerk te gaan. Tot zijn teleurstelling was zijn tweede kind ook een jongen. Hij gaat op een gegeven moment thuislezingen geven, waar Margje zich tegen verzet. Margje is vanaf het begin af aan al bang Hans te verliezen in het geloof. Dit gebeurt op een gegeven moment ook. Omdat het hem zelf niet lukt de lezingen te houden, vraagt hij Oefenaar Steffen hem erbij te helpen en een paar keer de thuisdiensten te doen. Op een dag wordt het Margje allemaal te veel. Ze gaat weg van huis en wil niet terugkomen voor hij heeft beloofd dat er geen prekers meer langs zullen komen. Vanaf dan komen ze ook bijna nooit meer langs en moet Hans alleen de weg van het geloof behandelen.

Als de eigenaar van hun huis, dat ze nog steeds huren, sterft, moeten ze het kopen. Daarom verkopen ze een stukje grond aan de rand van de tuinderij, waar de buurman al een tijdje op aast. Hij bied veel meer dan de grond waard is, maar zo kunnen ze wel het huis kopen en houden ze nog geld over. Dit blijkt achteraf een slechte deal. De buurman bouwt er een groot, overdekt golfslagbad met bar. Hij heeft ook het pad naar de weg gekocht, wat in open verbinding staat met de tuinderij, waardoor Hans veel overlast krijgt van de badgasten. Hij moet het pad, en daarmee de open verbinding naar de weg, afsluiten, waardoor hij veel inkomsten misloopt.

Tom is een heel opstandige jongen. Hij is boos op zijn vader, omdat die zich zo laat meeslepen door het geloof en zo zijn moeder verwaarloosd. Hij komt vaak dronken thuis en wordt zelfs van school getrapt.
Ruben krijgt en vriendin, Johanna. Hans wordt ook een beetje verliefd op haar. Hij geeft haar zelfs een hele dure ketting cadeau.

Aan het einde van het boek wordt Hans ziek. In het begin lijkt het reuma te zijn, maar het blijkt op een gegeven moment longkanker te zijn. Aan het eind van zijn leven mag er niemand bij hem zijn. Als er op het moment van ‘overgaan’ een niet verkozene tot hem zou spreken, zou hij misschien alsnog naar de hel gaan. Alleen Johanna mag hem voorlezen. Margje voelt zich erg overbodig en Hans sterft een eenzame dood omringd door geloofsbroeders, begeleidt door gebeden.

Motieven
1. Knielen op een bed violen
De titel van het boek is tevens een (klein) motiefje in het boek. Regelmatig lees je dat Hans knielt bij een bloembed met violen om bijvoorbeeld violen te planten.

”Toen de predikers in colonne weer onder de haag waren verdwenen, knielde Hans op een bed violen, vouwde zijn handen”

2. Het Christusbeeld
Op het kerkhof dat aan de tuin grenst, staat een groot, witmarmeren beeld van Christus aan het kruis. Dit beeld wordt in het boek meerder malen genoemd, vooral wegens de lichtval. Ook wordt er met afkeuren over gesproken door de predikers.
”Boven één van de heggen rees een wit Christusbeeld uit, aan het kruis genageld, overhuifd door een treurberk.”

3. Amberkleurige oordopjes
Hans koopt samen met Ruben amberkleurige oordopjes voor Margje. Zomaar, omdat ze het heeft verdient en omdat ze hem binnenkort weer een kind zal schenken. Er wordt in het boek meerdere malen aandacht besteed aan het feit dat ze deze oordopjes draagt.
”De juwelier aan de Hoofdstraat ;egde Hans en Ruben uit dat Amber fossiele hars was van een uitgestorven dennensoort. Ook succiniet genaamd. Hans hield de doorschijnende, goud-bruine oorknoppen tegen het licht.”

4. Roken
Hans steekt regelmatig een sigaretje op.

5. Het tuinderschap
Regelmatig krijgen we een kijkje in het leven van Hans de tuinder. Er wordt dan verteld over allerlei taken die hij heeft en uitvoert, zoals verspenen, water geven en bestellingen rondbrengen.
” De lamp brandde boven de houten werktafel. Margje leunde met haar armen op de opstaande rand; hij lichtte met het rietje de voorkiem uit de zaadbak, niet meer dan een groen puntje, plantte het over in de handwarme grond van de verspeenkist, drukte het voorzichtig met zijn duim aan.”

6. Bidden
Hans bidt regelmatig in het boek. Soms alleen, soms op een dienst, soms samen met geloofsbroeders


7. De herkomst van de naam Velp
Als Hans klein is verteld zijn leraar hem waar de naam Velp vandaan komt. Rubrn leert dit later ook op school en verteld dit aan zijn vader.

8. Het geloof.
Het geloof keert ook steeds weer terug in het verhaal. Bidden, thuislezingen, diensten. Het gaat langzaam zijn leven beheersen.
”Was het nog mogelijk om van Jozef Mieras en Huis Steffen af te komen? Het zweet brak hem uit. Hij veegde het met de mouw van zijn jas, met de regendruppels van zijn gezicht. Wat haalde hij zich nu in zijn hoofd? Nee zeggen tegen de Waarheid. Hij was met de Waarheid in aanraking gekomen en als dij die verachtelijk opzij zetten als minderwaardig afdeed, kon hij op zijn vingers natellen dat de straf van boven verschrikkelijk moest zijn.”

Tijd
De vertelde tijd van het boek is ongeveer vijftig jaar. In het begin is Hans een jongetje van een jaar of tien dat nog op de lagere school zit. Het boek eindigt bij zijn dood op ongeveer zestig jarige leeftijd.
De verteltijd van het boek is 445 bladzijdes.
Het boek speelt zich af in de twintigste eeuw, ongeveer tussen 1910 en 1960. Dit gezien de omstandigheden in het boek. Zo is een auto nog behoorlijk zeldzaam. “In de omgeving had alleen de Heer – de Heer van Bingerder die een landgoed bewoonde en heel Latbum bezat – een auto. Een rode limousine, een Panhard met negen zitplaatsen.” Nu had dit er misschien mee te maken dat hij in een arm arbeiders dorpje in het veen woonde, waar iedereen in de steenfabriek werkte. Ook is op te maken in welke tijd hij leeft aan het feit dat de Tweede Wereld oorlog zich afspeelt tijdens het verhaal. Hans schuilt in die tijd in de stookkelder van zijn kwekerij. Als hij daar schuilt is Ruben al geboren en moet hij dus een jaar of 35 zijn.
Het verhaal is chronologisch.

Het verhaal is niet continue. Steeds worden er grote stukken overgeslagen. Het boek bestaat uit zeven delen die elk zijn opgedeeld in hoofdstukken. Elke keer als er een nieuw deel wordt gestart is er een tijdssprong gemaakt. Soms maar een kleine van enkele dagen, soms een van een paar jaar. Op die jaren of dagen wordt dan later door middel van Flashbacks teruggeblikt.

Vertelsituatie en perspectief
In het boek is een alwetende verteller aanwezig. Het perspectief ligt het grootste gedeelte van het verhaal bij Hans, maar soms ook bij Margje en soms dus ook bij helemaal niemand. Je krijgt dus niet veel gevoelens mee, maar vooral droge gebeurtenissen, gezien door een buitenstaander.

Structuur (en geleding)
Het boek is opgedeeld in twee boeken. Deze boeken zijn weer opgebouwd uit delen, totaal zeven. Deze delen zijn weer opgedeeld in hoofdstukken, In totaal 84. Verder is er aan het begin van het boek een soort inleiding en aan het einde een afsluitinkje.
Het eerste boek gaat over de onbezonnen jeugd van Hans en Margje. In het eerste deel is Hans nog een kind op de lagere school, dat dan al verliefd is op Margje. Dan loopt hij in het tweede deel weg van huis en gaat in de leer in Den Haag. Het derde deel begint met de begrafenis van Hans’ vader. In dit deel kopen ze de grond voor de tuinderij, zetten ze de tuin op, trouwen ze, en krijgen ze ook hun eerste kind. In het eerste deel is er nog niets besmet met de radicale godsdienst. In boek één is alles nog mooi, fris en vrolijk, en ziet de toekomst er nog mooi uit. In boek twee, vlak na de oorlog, ze zijn dan inmiddels tien jaar verder dan toen boek één werd afgesloten, gaat alles juist langzaamaan steeds slechter. Het blijkt moeilijk geld te verdienen met de tuin. Langzaam dringt het geloof het leven van Hans binnen en raakt zijn leven er mee doorweekt. Het stukje land wordt verkocht en er komt een zwembad op. Het gaat niet goed met Tom, de jongste zoon. Aan het einde wordt Hans ziek en gaat dood. Alles is in dat deel ook veel somberder.
Het boek begint Ab Ovo. Hans is dan nog jong en heeft zijn hele leven nog voor zich. Belangrijk in het verhaal is de bekering van Hans en de mensen die hem steeds op komen zoeken om hem te bekeren. Aan het begin van dit boek is dit allemaal nog helemaal niet aan de orde.
Er is in het boek maar één verhaallijn, namelijk het leven van Hans Sievez.

Thematiek
Het thema van het boek is de liefde. Voor Margje staat de liefde van hier en nu centraal, voor Hans de liefde van God, van het hiernamaals. Hans kiest uiteindelijk voor de liefde van God, maar ook voor zijn liefde voor Johanna. Niemand mag bij hem aan het sterfbed komen, bang als hij is om het moment van overgaan te verpesten en als nog in de Hel te komen. Niemand, behalve Johanna.
Het motto van het boek is:’…en had de liefde niet…’.

Aan het einde blijkt Hans de verkeerde keuze gemaakt te hebben, en sterft hij liefdeloos.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Knielen op een bed violen door Jan Siebelink"