Klinkaart door Piet van Aken

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover Klinkaart
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas tso | 1370 woorden
  • 23 november 2010
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
28 keer beoordeeld

Boekcover Klinkaart
Shadow
Klinkaart door Piet van Aken
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Auteur: Piet van Aken
Titel: Klinkaart

I. INHOUD EN STRUCTUUR

1. Wat voor soort roman is het?
Het boek is een historische roman. Het is eerder een novelle!

2. Personages:
Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is een 12-jarige meisje wiens naam doorheen het boek niet vermeld wordt. Ze wordt vaak aangesproken als “kleintje”.

Beschrijf het karakter van de hoofdpersoon:
Het hoofdpersonage is een bescheiden en beleefd meisje. Ze is een goede gehoorzaamster en is optimistisch ingesteld. De hoofdpersoon is een verlegen type.

Maakt de hoofdpersoon een ontwikkeling door?
Ja, de hoofdpersoon verlaat welliswaar het nest. Ze was tot haar twaalfde verantwoordelijk voor de kleinsten thuis. Het was een taak die ze graag en met liefde deed. Eens ze twaalf werd, werd die specifieke taak overgedragen aan haar zusje van 7 jaar en stapte de hoofdpersoon het fabrieksleven in. In het begin gebeurde dit met volle enthousiasme. Ze vond het opwindend, te weten dat ze niet meer op de kleintjes hoefde te letten en mocht beginnen in de fabriek. Naderhand in de fabriek, denkt ze terug aan hoe goed ze het thuis wel had. Op een bepaalde moment dwaalde ze met haar gedachten thuis af, dat ze haar tranen moest onderdrukken. De hoofdpersoon overtuigt hzich zelf om te vechten tegen die kinderlijke zwakheid.

Welke personages spelen een belangrijke rol in het boek?
Nel, de jongen, Jokke, Tutti, Mandus, de jongens.

Beschrijf deze personages en hun specifieke rol.
Nel: De 17-jarige Nel is de oudste zus van de hoofdpersoon. Ze is een energieke persoon die geen blad voor de mond neemt. Nel is een meisje van losse zeden en schijnt er niets om te geven. Ze is een giechelaar, nonchalant en houdt van plagen en plezier maken. Nel begeleidt de hoofdpersoon naar haar eerste werkdag. Ze zegt tegen haar kleine zusje dat ze goed op haar zal letten. Het enige wat Nel doet is haar slechte gewoontes overbrengen aan de hoofdpersoon. Nel zegt tegen de hoofdpersoon dat ze zich moeten laten doen bij potentïele handtastelijke of sexuele inwijdingen.

de jongen: De jongen, wiens naam niet wordt genoemd, is een collega van de hoofdpersoon. Ze werken aan dezelfde tafel samen met een derde persoon. Hij is een rustige jongen en een verlegen type in tegenstelling tot de rest van de arbeiders. De jongen heeft goede bedoelingen met de hoofdpersoon. Hij begint ook meteen te blozen als de hoofdpersoon hem een opmerking geeft, en andersom. Je merkt hier een begin van een mogelijke liefde tussen beiden.

Jokke: Jokke, wordt ook wel Zwarte Jokke genoemd. Hij is een lange, magere man met brede schouders en heel knap. Hij heeft een bruine huid en pikzwart haar dat in korte diepe golven achteruitgekamd lag. De koele Jokke is de schrik van de arbeiders en wordt door hun gehoorzaamd. De hoofdpersoon werdtvoor de inwijding ingewreven met smeer tussen haar benen. Wanneer ze samen met haar zus Nel de brei tussen haar benen gaat uitwassen merkt Jokke de hoofdpersoon voor het eerst op. Jokke blijft roerloos het meisje aanstaren terwijl ze zich wast. Het hoofdpersonage voelt zich vrijwel onmakkelijk maar laat hem begaan omdat haar zus Nel heeft gezegd hem te laten doen. Aan het einde van de dag wordt de hoofdpersoon door Jokke op het kantoor geroepen voor een zogezegde inschrijving, waar ze seksueel misbruikt wordt.

Tutti: Tutti is een persoon met een geestelijke achterstand. Hij wordt beschreven als een persoon met een kinderlijk gelaat, dik, kroezelig haar en kinderogen met een glans als van beginnende tranen. Hij wordt bezien als de halve gare van de fabriek en wordt gepest. Hij werkt bij de ovens en houdt zich ook dag in dag uit bezig met het zoeken van lege flessen.

Mandus: Mandus is verantwoordelijk voor de werkplaats van de jongen en de hoofdpersoon. Mandus lijkt gesloten en rustig maar is eigenlijk een taaie. Op de eerste werkdag van de hoofdpersoon vangt hij haar goed op en doet bij Jokke een goed woord over haar.

de jongens: De jongens, wiens namen niet vermeld worden, zijn de kwajongens van de fabriek. Ze zijn tewerkgesteld bij de droogplaats. Ze zijn energiek en houden zich bezig met het “keizermaken” van de nieuwelingen. Bij het keizermaken wordt er tussen de benen een donkere brei gesmeerd. Dit gebeurt bij de jongens naar de nieuwe meisjes toe vaak erg handtastelijk. Het zijn die jongens die de hoofdpersoon na het keizermaken wil vermijden.

Zou je het werk autobiografisch kunnen noemen?
Het verhaal wordt verteld in een “verhulde ik-vorm” (personale vertelinstantie) en geeft de beschrijving van een eerste werkdag. Dus het werk zou autobiografisch kunnen zijn.

3. Tijd:
Het verhaal wordt chronologisch verteld zonder flashbacks.

4. Ruimte:
Het verhaal speelt zich vooral af in de kleifabriek. België wordt niet vermeld, maar ik denk van wel, aangezien de bekende Belgische klinkaerten of paepestenen begin vorige eeuw in België gemaakt werden.

Is er tussen de gebeurtenissen en de ruimte een overeenkomst?
Ja, het maken van klinkaert in de kleifabriek is een duidelijke overkomst.


5. Thema:
Het hoofdthema van het boek is misbruiki. De machteloosheid van de arbeiders, de blinde gehoorzaamheid en de seksuele aanrandingen zijn kenmerken die in die tijd aanwezig waren in de fabrieken.

Belangrijke thema’s zijn verder nog liefde. Het begin van een potentiële liefde tussen de jongen en de hoofdpersoon wordt in het boek beschreven.

Hoe verklaar je de titel?
De titel “De klinkaert” valt makkelijk te verklaren. Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk af in een kleifabriek en een klinkaert is een zeer hard gebakken klampsteen. De titel verwijst dus naar een steensoort die in de kleifabriek gebakken wordt.


II. INHOUD EN WERKELIJKHEID:

6. Is de probleemstelling in het verhaal reëel?
Ja, want misbruik van de werkkrachten was in die tijd aanwezig.

7. Geeft het boek een beeld van de tijd waarin het werd geschreven?
Ja, in de kleifabrieken werden de meisjes aangerand en sexueel misbruikt. De arbeiders stonden allemaal onder grote druk en hadden niets te zeggen. Ook kinderarbeid is een gebeurtenis die overeenkomt met de tijd.

8. Levert de schrijver kritiek op maatschappelijke toestanden?
Ja, het klagen over de onderdrukking en machteloosheid. Bijvoorbeeld: “Een arm mens moet alles nemen zoals het komt. Wij moeten maar laten begaan. We moeten werken om te leven en heel die rotzooi hoort er bij. Het beste wat je doen kan is je rustig houden en laten begaan. Het heeft toch geen zin.”

9. In welk milieu speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in het arbeidersmilieu.

Is dat van belang voor het verhaal?
Ja, aangezien het verhaal draait om de armzalige arbeiders en hun leven op het fabriek.



III. LITERAIRE STROMING:

Zoek een kenmerkende passage voor de stroming waartoe het boek behoort.
Ze sleurden haar op de grond en ze zag het gezicht met het ene schele oog, helgrijs en haast doorzichtig, reusachtig groot vlak boven haar en de tanden in zijn mond terwijl hij schreeuwde “vooruit, vooruit!”, dat kleine ronde boevenhoofd met het kortgeschoren haar dat helemaal geen kinderhoofd was doch iets afschuwelijks dat zijn adem in haar gelaat blies en “vooruit, vooruit!” schreeuwde, en dan voelde zij slechts die wilde handen die aan haar kleren rukten en het vuur dat schroeiend heet naar haar gezicht sloeg. De andere jongen stond één ogenblik rechtop achter zijn gehurkte maat, de arm gehven met daarboven, als een knots, de hand vol donker smeer. Dan dook hij omlaag. Ze voelde het smeer, koel en walgelijk en glibberig, plotseling geheel ontspannen neerliggend, leeg en koud op het vuur in haar wangen na, denkend “het is gedaan”. Toen de jongens wegrenden bleef ze een ogenblik liggen, net als vroeger, toen ze in bed lag en weifelde om op te staan, zich vaag bewust van het feit dat ze hier op een onbehoorlijke manier met haar benen helemaal bloot lag, met haar broek op haar voeten en een van haar klompen uitgeschopt.

Welke kenmerken van die stroming vind je hier terug?
De positie van de vrouw, de vrouw zonder rechten.


IV. WAARDERING:

11. Hoe vond je het boek?
Ik vond het een goed boek aangezien de problematiek in het verhaal gebaseerd is op feiten die zich in die tijd voortdeden. Het verhaal heeft me kunnen choqueren.

12. Hoe ben je op het idee gekomen om dit boek te lezen?
Een familielid heeft mij aangeraden dit boek te lezen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Klinkaart door Piet van Aken"