Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Kinderjaren door Jona Oberski

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
Boekcover Kinderjaren
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1693 woorden
  • 28 maart 2001
  • 82 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
82 keer beoordeeld

Boekcover Kinderjaren
Shadow

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het …

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de per…

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het boek een grote kracht ontleent.

Kinderjaren door Jona Oberski
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Uitgever: BZZTÔH ’s-Gravenhage
Jaar van uitgeven: 1978
De auteur. Biografie: Jona Oberski werd op 20 maart 1938 geboren in Amsterdam, hij was enig kind. Zijn ouders zijn van Joodse afkomst. In de dertiger jaren zijn ze vanuit Hitler-Duitsland naar Nederland gevlucht. Met zijn ouders kwam hij in de Tweede Wereldoorlog, via Westerbork, in het concentratiekamp Bergen-Belsen terecht, waar beide ouders overlijden. Na de oorlog keert Oberski terug naar Amsterdam, waar hij opgroeit in een pleeggezin. Nadat hij in 1956 zijn gymnasiumdiploma behaalde ging hij wis-en natuurkunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam en specialiseert zich als kernfysicus. In de jaren zeventig volgt Oberski, inmiddels getrouwd en vader van 3 kinderen, een cursus gedichten schrijven bij Judith Herberg. Zo komt hij op het idee om zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog op te schrijven. In nauwelijks 6 weken schrijft hij het boek “Kinderjaren”. Hij doet hier nogal vaag over of het boek autobiografisch is. Wel heeft hij gezegd dat de verhouding feit-fictie ongeveer fifty-fifty is. Hij doet zo onduidelijk omdat hij niet wil dat mensen zullen zeggen dat zijn jeugdjaren niet zo erg waren, omdat het toch allemaal goed gekomen is. Oberski heeft naast Kinderjaren nog 2 andere boeken geschreven: 1. De ongenode gast (1995) 2. De eigenaar van niemandsland (1997) Verder heeft Oberski wel een proefschrift en twee wetenschappelijke werken geschreven. Taalgebruik: Het boek wordt gezien door de ogen van een kind. Het staat in de ik-vorm en het heeft een kinderlijke stijl. De vorm. Het boek bevat 102 bladzijde en is ingedeeld in 5, met Romeinse cijfers genummerde delen. Deel I. 4 hoofdstukjes met titel
Deel II. 5 hoofdstukjes met titel

Deel III. 5 hoofdstukjes met titel
Deel IV 5 hoofdstukjes met titel
Deel V 2 hoofdstukjes met titel
Samenvatting: De ik-persoon zit met zijn moeder in een concentratiekamp maar het blijkt dat ze verkeerd zitten en mogen naar huis toe. Daar gaat het gewone leven weer verder. De ik-persoon mag met zijn vader mee naar de pond waar hij mag sturen en thuis vieren ze z’n verjaardag en krijgt hij een houten harlekijn. Maar als de ik-persoon met zijn moeder naar de kruidenier gaat zegt deze dat hij niets meer aan hun ,als joden, verkoopt omdat het hem verboden is. En als hij buiten in de zand speelt wordt hij door twee andere kinderen gepest omdat hij Joods is. Op een dag wordt de ik-persoon ’s morgens vroeg wakker gemaakt door een Duitse soldaat. Deze zegt dat ze zich snel moeten omkleden en mee moeten komen omdat ze naar Palestina zullen gaan. Ze moeten mee lopen en komen bij de verzamelplaats waar ook Trude staat. Ze moeten allemaal de trein in. Maar als ze aankomen merken ze dat dit niet Palestina is, maar het doorgangskamp Westerbork. De mannen slapen gescheiden van de vrouwen en kinderen maar overdag mogen ze elkaar wel zien. Na een tijd in het kamp moeten ze weer de trein in. Maar ze komen nu ook niet in Palestina terecht maar in het concentratiekamp Bergen-Belsen. In dit kamp is het nog erger dan het andere. Vader wordt gelijk weg gevoerd en de bedden zijn smaller dan in Westerbork. Ook krijgen ze minder te eten, de kinderen mogen omstebeurt de pannen wegbrengen en schoonlikken. Als de ik-persoon dit moet doen snapt hij het eerst niet en wordt door de andere kinderen gepest omdat hij de kleinste is. Hij krijgt van een man een lepel en legt hem uit dat hij de pan uit moet likken. Op vader’s verjaardag regelt moeder een ontmoeting met hem. Ze heeft een taart gemaakt van restjes aardappelen. Als de ik-persoon weer met de andere kinderen gaat spelen moet hij van hun een lange neus naar een Duitse soldaat maken. Dat doet hij en de anderen vragen of hij gek geworden is. Als ze terug bij de barakken komen moet hij naar zijn vader in de ziekenbarak toe. Als hij daar aankomt, zegt de dokter dat hij snel zijn moeder moet gaan halen omdat het anders te laat is. Onder weg verdwaalt de ik-persoon en als hij bij de barakken komt lopen zijn moeder en hij snel naar de ziekenbarak. Zijn moeder zegt dat hij naar buiten moet gaan maar hij zegt dat hij best weet dat zijn vader dood gaat en erbij wil zijn omdat de andere kinderen dat ook mochten. Het mag maar dan moet hij wel beloven dat hij daarna naar buiten gaat. Als zijn vader dood is gaat hij naar buiten. Daar gaat hij op het trapje zitten en dan komt Trude aangelopen. Ze vraagt of moeder gek geworden is om hem buiten in de kou te laten wachten. Hij gaat naar binnen en als ze weg moeten geeft hij zijn vader nog een zoen. Terug in de barak is hij bang dat hij nu ook dood zal gaan, maar zijn moeder zegt dat je er niet dood van gaat als je familie een zoen geeft. Als de ik-persoon met de andere kinderen op pad gaat zegt hij dat hij heus niet klein is en erbij mocht zijn toen zijn vader dood ging. Hij moet van de andere kinderen een test afleggen om dat te bewijzen. Hij moet het ketelhuis in gaan. Dat wil hij best doen maar dan moet er wel iemand meegaan. Eerst willen ze dat niet en hij vraagt of ze soms zelf bang zijn. Dan gaat er iemand mee. Als ze binnen zijn gaan ze door een houten deur een ruimte binnen waar allemaal witten zakken liggen. De jongen die mee is gegaan zegt dat daar de dode mensen worden neergelegt tot ze worden begraven. De ik-persoon gaat zijn vader zoeken maar de andere jongen zegt dat ze al veel te lang binnen zijn en ze weg moeten gaan. De jongen loopt weg maar als de ik-persoon ook naar buiten wil krijgt hij de deur niet open. Hij gaat terug om zijn vader te zoeken. Dan komt de jongen terug en trekt hem mee naar buiten. Als ze terug bij de barakken komen vertelt hij alles tegen zijn moeder en die vraagt of de andere kinderen gek zijn geworden om hem daar na binnen toe te laten gaan. Ze legt ook uit dat het niet het Ketelhuis maar het Knekelhuis heet. Dan moeten ze op een morgen vroeg opstaan en binnen twee minuten bij het perron aanwezig zijn omdat ze nu naar Palestina toe zullen gaan. Als ze in de trein komen ziet hij dat het een andere is want hier zitten banken in waar je op kunt zitten en in de andere treinen niet. Hij gaat met zijn moeder op een bank zitten en valt in slaap. Als de ik-persoon wakker wordt staat de trein stil. Hij gaat met Trude naar buiten. Buiten gaan ze brandnetels plukken en halen ze water. Bij andere mensen die een vuurtje gemaakt hebben mogen ze een pannetje lenen en Trude maakt brandnetelsoep. In de trein geven ze het aan moeder. Als de ik-persoon naar buiten kijkt ziet hij vreemde soldaten die de geweren hebben afgepakt van de duitsers. Trude zegt dat het de Russen zijn en dat ze nu bevrijd zijn. Ze worden door de Russen naar Tröbitz gebracht. Daar moet moeder naar een ziekenhuis en hij moet met Trude en Eva mee en ze worden naar een van de duitsers afgepakte villa gebracht waar ze komen te wonen. Als ze later hun moeder willen bezoeken nemen ze een aardappel voor haar mee. Maar als ze haar de aardappel en wat water willen geven wordt moeder heel kwaad. Ze schreeuwt dat het water vergftigt is en of ze haar soms dood wil hebben en ze pakt de aardappel en begint ermee te gooien. De zuster zegt dat ze beter weg kunnen gaan omdat moeder een beetje gek is. Moeder schreeuwt dat de zuster zelf gek is en al het eten wat er is zelf opeet. Als ze terug zijn wil de ik-persoon later weer naar zijn moeder maar Trude zegt dat dat niet kan omdat de weg afgesloten is. Dan komt Eva binnen en vraagt of hij al terug is van zijn moeder. Hij zegt dat hij helemaal niet is geweest omdat Trude zei dat de weg afgesloten was. Eva wordt boos op Trude en zegt tegen hem dat zijn moeder dood is. Hij wordt heel boos en krijgt koorts. Even denken ze dat hij dood gaat maar hij wordt weer beter. Dan kunnen ze met een Canadese vrachtwagen terug naar Mokum (Amsterdam) rijden. Als ze daar aankomen moet de ik-persoon naar een pleeggezin, ome Paul (een collega van zijn vader) en tante Lisa. Daar kan hij zich heel moeilijk aanpassen en eet heel slecht. - Daarom is dit boek ook opgedragen aan zijn pleegouders die “heel wat met me hadden uit te staan.” Titelverklaring: Het boek beschrijft de kinderjaren van de ik-persoon. (3-8 jaar) De voornaamste personen: Ik-persoon: aanhankelijk aan zijn ouders. Wil graag overal bij zijn en ziet zichzelf niet als een Klein kind. Hij heeft veel meegemaakt en staat sterk in zijn schoenen. Moeder : Sterke vrouw. Haar eerste zorg is haar kind. Ze is best slim en soms streng. Trude : Zij neemt de ik-persoon onder haar hoede wanneer moeder niet meer in staat is Om voor hem te zorgen. Waar speelt het verhaal zich af: Het speelt zich af in de periode van 1940-1945 tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is chronologisch verteld. Hoofdgedachte: Een jongetje verliest in WO II beide ouders in een cincentratiekamp. De bedoeling van de schrijver: Hij wil laten zien hoe een klein jongetje WO II overleeft. Eigen mening. Het is een mooi boek en het verhaal spreekt ook erg aan, maar de stijl waarin het geschreven is, is helemaal niet fijn om te lezen. Ook zijn daardoor sommige stukjes onduidelijk, bv. Wanneer zijn moeder in het ziekenhuis ligt en gek wordt komt het helemaal niet zo over. Het lijkt meer of ze gewoon kwaad op de zuster is. Het mooie aan dit boek is dat je de oorlog die er opdat moment heerst eigenlijk niet meemaakt, je leeft helemaal mee met de ik-persoon en die weet van heel de oorlog niets af. Er had ook wel wat duidellijker in mogen staan dat de treinreis aan het eind van de oorlog was omdat hij daar opeens stil stond.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Kinderjaren door Jona Oberski"