Kees de jongen 1. Zakelijke gegevens Auteur: Theo Thijssen. Titel: Kees de jongen, Agathon, Bussum, 1977-23, 338 blz. Genre: roman. 2. Eerste reactie Keuze: Ik moest nog één boek lezen. Ik wist nog niet echt welke. Ik heb in de bibliotheek gekeken welke er nog waren en toen heb ik deze uitgekozen. Reactie: Ik vind het niet zo’n heel mooi boek. Het is een klein beetje saai. Aan de andere kant zijn de fantasieën van Kees wel leuk om te lezen. De verhaalfiguren doen soms wat overdreven. Zo laten ze bijvoorbeeld echt niet merken dat ze arm zijn. Maar misschien hoorde dat ook wel bij die tijd. 3. Verdieping Samenvatting: Het boek gaat over Kees, een gewone jongen die in Amsterdam woont. Hij heeft een vader en een moeder, een zusje (Truus) en een broertje (Tom). Zijn vader heeft een schoenenwinkel. Kees is een beetje verliefd op Rosa Overbeek. Rosa is een rijk meisje. Hij wil altijd een beetje opvallen voor haar. Hij wil haar laten zien dat hij méér is dan de andere jongens van zijn klas. Hij krijgt een keer een pen van haar. Dan weet hij dat zij hem ook leuk vindt. Thuis gaat het niet zo goed. Er komen maar weinig mensen in de schoenwinkel en ze hebben al weinig geld. Kees’ vader wordt ook ziek. Hij hoest telkens bloed. Kees moet dan naar de dokter voor medicijnen. Zijn vader regelt anders ook altijd zelf de geldzaken, maar dat mag Kees nu doen. Hij voelt zich erg gewichtig. Kees heeft nieuwe kleren nodig. Zijn moeder krijgt een oude jas van zijn oma, daar kan ze dan wat van maken. Daar is hij het niet mee eens. Zijn vader steunt hem en weet moeder over te halen om een nieuw pak voor hem te kopen. Kees heeft een postzegelverzameling. Hij is er erg trots op. Er is echter één zegel die hij graag wil hebben, een mooie van Perzie. De Veer, eigenlijk een vijand van hem, schept op dat hij er een heleboel heeft. Eerst gelooft hij het niet, maar als De Veer ze meeneemt naar school moet hij het wel geloven. De Veer vertelt hem waar hij ze kan kopen. Samen gaan ze er ’s middags heen en kopen er één. Vader en moeder gaan een kamer verhuren. De huurster wordt juffrouw Dubois. Als ze komt krijgen ze allemaal een cadeautje. Kees krijgt een prachtige riem. Hij is er heel trots op, en loopt er erg over op te scheppen. Als je in het laatste jaar school zit, krijg je altijd een cadeautje van de stad. Kees fantaseert van alles. Hij wil iets heel bijzonders vragen. Dan zouden de mensen tegen hem zeggen: “nou, die jongen van Bakels is me toch slim. Die heeft een prachtig cadeau gevraagd. Dat hadden wij ook moeten vragen.” Uiteindelijk vraagt hij een schaakbord. Zijn vader beloofd hem het schaken te leren, maar hij wordt steeds zieker. Eerst kan Kees nog thuis blijven, maar later moet hij naar zijn oom en tante. Als hij daar is overlijdt zijn vader. Kees wil het niet geloven. Hij moet van zijn opa perse mee met de begrafenis. Dat wilde hij eigenlijk niet. Later is hij blij dat hij wel is gegaan. Ze moeten uit hun oude huis. De zaak wordt ook verkocht. Ze gaan samen met juffrouw Dubois op een kamer wonen. Ze gaan met z’n allen een klein koffie- en theehandeltje. Eerst brengt dit nog wel geld op. Maar het wordt steeds minder. Moeder en juffrouw Duboi richtten daarom een naaiatelier op. Kees vindt ook een baantje. Hij gaat werken bij Stark & Co. Hij vertelt dat tegen Rosa. Rosa vindt het jammer dat hij van school afgaat, maar is ook wel blij dat hij een baantje heeft. Als ze weg gaat geeft ze Kees een kus. Kees is heel gelukkig en hoort in zijn hoofd marcheermuziek als hij wegloopt naar huis.
Onderzoek van de verhaaltechniek Het verhaal wordt auctoriaal verteld. Je weet wel alleen de gedachten van Kees en niet van iedereen, dus echt auctoriaal is het niet. Het verhaal speelt zich af in Amsterdam, vooral thuis en op school. Het speelt zich af in iets minder dan een schooljaar. Hij stopt namelijk voordat het schooljaar klaar is. De hoofdpersoon is Kees. Bijpersonen zijn: zijn vader en moeder, zijn broertje en zusje Tom en Truus, zijn oom en tante. Verder nog zijn opa en opoe, de meester en de klas en Rosa Overbeek. Op zoek naar de thematiek Het thema is hoe Kees, een jongen uit een arm Amsterdams gezin, het leven ervaart. Daar gaat het hele boek over, alle tekstgedeelten zijn voor dit thema typerend. De titel pst goed bij het thema. Het gaat over Kees, de jongen uit Amsterdam. Plaats in de literatuurgeschiedenis 1. Het werk is voor het eerst gepubliceerd in 1923. 2. Theo Thijssen werd geboren op 16 juni 1879 in Amsterdam. Hij was de oudste van zes kinderen. Zijn vader was schoenmaker. Theo was behoorlijk goed op school. Zijn onderwijzer wist zijn moeder over te halen hem te laten doorleren. Hij leerde voor onderwijzer. In 1906 trouwde hij met Maria Zeegerman. Een paar maanden nadat hun zoon Theo was geboren overleed ze. Theo trouwde weer met Geertje Dade. Hij kreeg nog drie kinderen: Joop, Henk en Geertje. Hij stierf op 23 december 1943 aan een hersenbloeding. Theo Thijssen heeft, naast Kees de jongen, nog meer boeken geschreven. Bijvoorbeeld De gelukkige klas, Barend Wels, Het taaie ongerief en In de ochtend van het leven. 3. De mensen waren erg arm. Er moest hard worden gewerkt om brood op de plank te krijgen. 4. Ik kan het niet met andere boeken van de schrijver vergelijken. Ik heb geen andere boeken van hem gelezen. 5. Ik vind dit boek heel typerend voor de tijd waarin het is ontstaan. Aan het begin van de 20ste eeuw was iedereen erg arm. Dit boek gaat over een jongen uit zo’n arm gezin.