Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Kees de jongen (beeldroman) door Theo Thijssen

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
Boekcover Kees de jongen (beeldroman)
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vmbo | 4832 woorden
  • 16 januari 2005
  • 61 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
61 keer beoordeeld

Boekcover Kees de jongen (beeldroman)
Shadow

'Dit is het beste wat ik ooit gemaakt heb.' - Dick Matena

Kees de Jongen behoort tot de weinige eversellers van de Nederlandse literatuur. Na de honderdduizenden verkochte exemplaren en de verfilming enkele jaren geleden is er eigenlijk niemand meer die Kees niet in zijn hart heeft geloten.

Voor Dick Matena was het een lang gekoesterde wens om het boek o…

'Dit is het beste wat ik ooit gemaakt heb.' - Dick Matena

Kees de Jongen behoort tot de weinige eversellers van de Nederlandse literatuur. Na de honderdduizenden verkoch…

'Dit is het beste wat ik ooit gemaakt heb.' - Dick Matena

Kees de Jongen behoort tot de weinige eversellers van de Nederlandse literatuur. Na de honderdduizenden verkochte exemplaren en de verfilming enkele jaren geleden is er eigenlijk niemand meer die Kees niet in zijn hart heeft geloten.

Voor Dick Matena was het een lang gekoesterde wens om het boek om te werken tot een beeldroman. Het resultaat is zonder twijfel ook in zijn omvangrijke oeuvre een hoogtepunt. Zeldzaam mooi heeft Matena zowel Kees als Amsterdam tot leven gewekt in heldere sfeerbeelden en aangrijpende ensceneringen.

Net als bijvoorbeeld Reves De Avonden en Kaas en Dwaallicht van Elsschot bevat ook Kees de Jongen de integrale tekst van de roman.

Dick Matena ontving in 1986 de Nederlandse Stripschapsprijs en in 2003 de Vlaamse Staatsprijs voor het beeldverhaal, de hoogste onderscheidingen die er op zijn vakgebied te verdienen zijn.

Kees de jongen (beeldroman) door Theo Thijssen
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Boekverslag! Hoofdstuk 1 Uiterlijke gegevens 1.1 naam: Bianca
1.2 auteur: Theo Thijssen
1.3 titel: Kees de jongen
1.4 jaar van uitgave: 1923
1.5 jaar van 1e uitgave: 1970
1.6 aantal bladzijden: 331
1.7 illustraties: Waldermar Post
1.8 Genre: Het boek is een soort biografie en ook een psychologische roman. Het beschrijft namelijk de jeugd en de gedachtengang van Kees de jongen Hoofdstuk 2 Auteur 2.1 korte biografie: Theo (Theodorus Johannes, kortweg 'Do') Thijssen werd op 16 juni 1879
geboren in Amsterdam. Hij was de oudste van zes. Het gezin woonde in de Jordaan, waar Thijssen senior, die schoenmaker was, een winkel en werkplaats had. In 1888 verhuisde het gezin naar de Runstraat, maar toen Samuel Thijssen, geveld door tuberculose, gedwongen was zijn werk te staken, vestigde men zich in de Frans Halsstraat. Daar begon Thijssens moeder een 'koude koekenbakkerij' annex brooddepot. Toen Theo Thijssen elf jaar was, overleed zijn vader. De jonge Theo Thijssen was op de lagere school een uitstekende leerling. Op advies van zijn onderwijzer stemde zijn moeder erin toe dat hij verder studeerde aan de Leerschool. In 1894 ging Thijssen, op kamer wonen in Haarlem waar hij de Rijkskweekschool voor Onderwijzers bezocht. Als student was hij op veel gebieden actief. Na in 1898 zijn onderwijzersdiploma te hebben gehaald, keerde Thijssen terug naar Amsterdam. Hij kreeg een tijdelijke baan op een school aan de Plantage. Na zijn militaire dienst kreeg hij een vaste aanstelling aan de school, waarna hij in 1905 benoemd werd aan een volksschool. Een jaar later trouwde hij met Maria Zeegerman. Thijssen hertrouwde in 1909 met Geertje Dade met wie hij nog drie kinderen kreeg.Vanwege de dreigende oorlog werd Thijssen in 1914 gemobiliseerd en verbleef hij bijna een jaar op het fort aan de Drechtdijk in Uithoorn. Na zijn terugkeer werd hij redacteur van 'De Bode'. In 1921 werd hij tevens redacteur van het ouderblad. Het werk als onderwijzer gaf hij toen op, waardoor hij ook meer tijd kreeg voor het schrijven. In 1933 nam Thijssen als onderwijsspecialist van de S.D.A.P. zitting in de Tweede Kamer. Onverminderd bleef hij tot 1939 actief voor de Bond van Nederlandse Onderwijzers. In mei 1940 kwam een eind aan zijn politieke werk. Thijssen werd vastgehouden tot 9 april In de jaren die volgden kreeg hij te maken met geldgebrek. Toen hij op 19 december 1943 terugkeerde van een bezoek aan het ziekenhuis waar zijn dochter lag, liep hij een acute longontsteking op. Een dag later kreeg hij een hersenbloeding en verloor hij het bewustzijn. Theo Thijssen overleed op 23 december 1943. 2.2 Bibliografie: 1908 'Barend Weis' (roman). Van Dishoeck. In 1941 in één band verschenen met 'School land' en 'De gelukkige klas'. 1909 'Jongensdagen' (kinderboek). Van Dishoeck. 1911 'Taal en schoolmeester' (essays). Van Dishoeck. Oorspronkelijk

verschenen in 'De Nieuwe School' in de periode 1905 1910. 1912 1913 'Sommenboek voor de volksschool' (schoolboek). Van Dishoeck. Vier delen. 1913 'Cijfers' (schoolboek). Van Dishoeck. 1913 1915 'Cijferboek voor de volksschool' (schoolboek geschreven samen met J. Soederhuyzen). Van Dishoeck. Drie delen. 1918 1919 'Taallessen voor de volksschool' (schoolboek). Van Dishoeck. Vier delen. 1919 'Nieuwe blinde kaart van Nederland'. Van Dishoeck. 1923 'Kees de jongen' (roman). Van Dishoeck. In 1939 in één band verschenen met 'Het grijze kind'. 1925 'School land : de roman van een klas'. Van Dishoeck. In 1941 in één
band verschenen met 'Barend Weis' en 'De gelukkige klas'. 1926 'De gelukkige klas' (roman). Van Dishoeck. in 1941 in één band
verschenen met 'Barend Weis' en 'School land'. 1927 'Het grijze kind' (roman). In 1939 in één band verschenen met 'Kees de jongen'. 1929 'Egeltje : een bundel vrolik proza' (verhalen). Van Dishoeck. In 1946
verschenen twee verhalen in een afzonderlijke uitgave onder de titel 'Egeltje'. In 1983 verscheen een facsimile herdruk van de uitgave van 1929 waarin de twee in 1946 verschenen verhalen zijn weggelaten. 1929 'De examen idioot of de kinderexamens van 1928' (pamflet). De
Volharding. 1930 'De fatale gaping' (pamflet). Sociaal Democratische Arbeiderspartij. 1932 'Het taaie ongerief' (roman). Van Dishoeck. 1935 'Een bonte bundel' (schetsen en verslagen). De Arbeiderspers. 1939 'Kees de jongen. Het grijze kind' (romans). De Arbeiderspers. 1941 'Barend Weis. School land. De gelukkige klas' (romans). Van Dishoeck. 1941 'in de ochtend van het leven : jeugdherinneringen'. Van Dishoeck. 1970 'Meneer zèlf komt een uurtje en andere verhalen'. Meulenhoff. 1979 'De liefde van Kees de jongen : fragmenten uit de roman Kees de
jongen'. De Engelbewaarder. 1983 'Egeltje : een bundel vrolik proza' (verhalen). dRoodkoopren knoop. Facsimile herdruk van de uitgave van 1929 waarin de twee in 1946
afzonderlijk verschenen verhalen zijn weggelaten. 1995 'De Oer Kees : de eerste fragmenten van Theo Thijssens Kees de jongen uit De Nieuwe School 1908 1915'. Stichting Theo Thijssen. Uitgave ter gelegenheid van de opening van het Theo Thijssen Museum. 1993 'Verzameld werk'. Deel 1: 'Barend Weis. Jongensdagen. Kees de jongen'. Athenaeum Polak & Van Gennep. 1995 'Verzameld werk'. Deel 2: 'School land. De gelukkige klas. Het grijze
kind'. Athenaeum Polak & Van Gennep. Hoofdstuk 3 Inhoud van het boek 3.1 Inhoud van het verhaal: De hoofdpersoon in dit boek is (zoals voor de hand ligt) Kees Bakels, een gewone 12 jaar oude jongen die leeft in het Amsterdam van rond 1890. Kees is de zoon van een schoenmaker in de Jordaan. Hij heeft een jongere zus, Truus en een jonger broertje, Tom. Kees heeft volgens eigen zeggen toen hij klein was veel 'stomme streken' uitgehaald. Maar nu is dat verleden tijd. Overdag en 's avonds zit hij op school.Ook moet Kees zijn tijd regelmatig verdelen tussen allerlei karweitjes, zoals het oppassen op zijn jongere zusje Truus en zijn broertje Tom, en het spelen met zijn eigen vrienden. Als hij op de Dam het standbeeld van de Hollandse Maagd ziet, en daarbij al die nietsnutten die hun tijd zitten te verdoen met ‘straatslijperij’, wordt hij aangesproken door een heer die hem in het Frans de weg vraagt. Kees komt helaas niet verder dan ‘Ja ouie’, en de heer wordt door een van de straatslijpers de weg gewezen. Dan stelt hij zich voor dat hij een vereniging zou oprichten van flinke jongens die Frans geleerd hebben, zodat ze vreemdelingen in hun eigen taal de weg kunnen wijzen. Van een vriendje dat op gymnastiek zit, heeft hij een hele speciale manier van lopen geleerd waarmee je je veel sneller kunt verplaatsen. Het eerste gebruik vindt plaats op weg naar het zwembad, dus deze pas krijgt de naam 'zwembadpas'. Dan komt er een nieuw meisje in de klas bij Kees: Rosa Overbeek. Ze is duidelijk anders dan de andere meisjes, dat heeft Kees al gauw gezien. Kees krijgt een wambuis van zijn grootouders, maar hij vindt het een lelijk ding. Zijn moeder koopt een mooi pak voor hem. Kees probeert indruk te maken op Rosa. Hij koopt een grote postzegel voor weinig geld, waar hij heel blij mee is Ook heeft hij gemerkt dat Rosa speciaal op hem let. Op school worden prijzen uitgedeeld, en Kees mag er ook een. Hij kiest voor een schaakspel, en fantaseert erover dat iedereen er erg jaloers op is. Als ze Kees een opschepper noemt vindt hij haar opeens erg stom Op een dag wordt hij tijdens de gymles door de buurvrouw van school gehaald omdat zijn vader plotseling ziek is geworden. Kees moet medicijnen voor zijn vader gaan halen. Op den duur mag hij ook belangrijke opdrachten voor zijn vader gaan doen, zoals de aflossing van de schuld maandelijks bij een kantoor brengen. Als het op een avond doodstil is in huis, wordt Kees bang dat zijn ouders dood zijn en hij irriteerde zich aan Tom en Truus die alleen maar lol aan het maken waren. Als hij gaat kijken blijkt dat ze alleen maar met de buren stonden te praten. Wanneer Rosa een tijd lang niet op school komt, blijkt hoeveel hij aan haar denkt, want hij fantaseert dat hij haar namens de hele klas een briefje mag bezorgen. Als hij weer ‘een verre boodschap’ heeft moeten doen, hoort hij uit een deftig huis aan de Vondelstraat muziek klinken. Als hij merkt dat de dames hem hebben gezien, blijft hij extra lang naar de muziek luisteren; misschien wordt hij wel binnengevraagd, en zo ontdekt als viool-talent. Nog steeds kan Kees zijn gedachten niet van Rosa Overbeek afhouden. Misschien gaat ze wel dood! Dan mag Kees een krans voor haar leggen op het kerkhof. Maar ondertussen gaat het met de schoenwinkel steeds slechter: er komen te weinig klanten. Er wordt, om wat extra bij te verdienen een juffrouw op kamers genomen, genaamd Juffrouw Dubois. Tot overmaat van ramp gaat het met vader ook steeds verder achteruit, totdat hij uiteindelijk aan tuberculose overlijdt. De winkel wordt verkocht en moeder, Kees, Truus en Tom verhuizen naar een nog kleinere woning. De juffrouw verhuist ook met hen mee. Met Sinterklaas kunnen er geen andere cadeautjes af dan wat tweedehands spullen die toch al gekocht waren. Langzaamaan doet de armoede zich overal voelen, zoals hij op een ochtend steenkool moet halen en ze niet eens meer genoeg hadden om tot s’avonds te stoken. Moeder moet er een agentschap in thee bijnemen, terwijl ze 's avonds wat naaiwerk verricht. De armoede laat steeds diepere sporen achter. Kees voelt dat hij zijn moeder in de deze moeilijke tijden moet bijstaan en hij neemt, een paar maanden voordat hij zijn school zou afmaken, op eigen initiatief een baantje als jongste bediende bij de firma waar zijn moeder werkt om zo wat bij te verdienen. Moeder is het er eerst niet mee eens en gelooft hem niet, maar legt zich er tenslotte bij neer. Als Kees beseft dat hij nu echt van school af moet, voelt hij zich erg weemoedig en eenzaam. Hij stort zijn hart uit bij Rosa, die hem zoent en haar arm om hem heen slaat. Hij kijkt haar na totdat ze uit het zicht is verdwenen en loopt dan versuft naar huis. Maar onder het lopen hoort hij 'blijde, schallende' muziek klinken, en voelt hij zich als een overwinnaar, een jongen, 'die àlles zou kunnen, nu hij eenmaal begonnen was'. 3.2 Verhaal analyse 3.2.1 Tijd

3.2.1.1 Flashbacks (chronologie) Één van de weinigen flashbacks staat in het begin, op bladzijde 7, vanaf regel 1 t/m 11. Hierin denkt Kees terug aan toen hij een kleine kleuter was en wat hij allemaal deed. Ook een flashback staat op bladzijde 98. Daar wordt er verteld hoe Kees met het verzamelen van postzegels is begonnen. Ik kan me geen andere flashback herinneren of zien, en ik denk dat dit dan ook de enige flashbacks waren. Het verhaal begint met hoe Kees denkt over toen hij klein was, en hoe hij is veranderd. Dit begin is als een soort inleiding bedoeld: Je komt meteen te weten wat de geschiedenis van Kees is, waar hij woont, wat zijn ouders zijn etc. 3.2.1.2 Vertelde tijd: Het verhaal is heel erg Chronologies verteld omdat Kees steeds ouder wordt. De lezer volgt het leven van Kees. want het begint aan het begin van het schooljaar, en de gebeurtenissen worden achter elkaar afgehandeld. Maar de vertelde tijd is ongeveer 1 jaar tot anderhalf jaar. En de verteltijd is 356 Bladzijden. 3.2.1.3. Vooruitwijzingen: Vooruitverwijzingen zijn er helemaal niet in dit boek: Het is erg chronologisch gericht, en houdt zich de hele tijd aan het moment waar het zich afspeelt. De fantasieën van kees komen er dan het dichtst bij hij fantaseert heel veel iets van tevoren en dan denkt dat alle mensen tegen hem op kijken. Een tijdsverdichting komt vaak voor. Meestal gebeurt er erg weinig in die tijd, en wordt alles erg snel verteld. Dit komt elke keer als er een nieuw hoofdstuk begint voor. Dit komt doordat elk hoofdstuk meestal een eigen onderwerp heeft, en wat er tussen de hoofdstukken in gebeurde wordt dan meestal snel verteld, of soms zelfs weggelaten als het echt niet belangrijk is. 3.2.1.4. Terugwijzigen: Die zijn er ook niet veel maar als de vader van Kees is overleden dan nemen de oom en tante de schoenwinkel open en dan maken ze er wel eens ruzie over hoe de vader het dan wel is deed in de tijd dat die nog leefde. 3.2.1.5. Versnellingen en vertragingen: Het verhaal bestaat uit een aantal beschrijvingen. Bijvoorbeeld over de hobby’s van Kees. Hier staat de tijd eigenlijk stil. Verder worden er een aantal momenten uit de jeugd van Kees genomen. Deze worden redelijk vertraagd verteld, omdat ‘een verre boodschap’ meestal in ongeveer 10 bladzijden verteld wordt. Tussen deze momenten zit meestal een lange tijd, van ongeveer enkele weken tot een paar maanden. Verder wordt het grootste deel van de gebeurtenissen erg uitgebreid verteld, maar als de vader van Kees is overleden (blz. 227 t/m 233) is de tijdsvertraging wel erg opvallend groot. Kees treurt dan erg om zijn vader, en dat wordt uitgebreid beschreven. 3.2.2 Ruimte
3.2.2.1. Welke ruimte spelen een belangrijke rol: Het verhaal speelt zich af in Amsterdam. Bewijs dat het zich daar afspeelt: Blz. 31; regel 12-14 en Blz: 46; regel 11-15 en 32-33. Maar het speelt zich voornamelijk af in: -Het huis van Kees Bakels zelf -De school van Kees Bakels -Het huis van de opa & oma van Kees -Het huis van de oom & tante van Kees -Het weer speelt onbewuste een rol: als het steeds slechter gaat met het gezin, lijkt het vaker te gaan regenen. 3.2.2.2. Contrast of overeenkomst: Alles komt ermee overeen. Ik snap deze vraag eigenlijk niet goed. 3.2.3. Personen
3.2.3.1. Round Characters: Hoofdpersonen: Kees Bakels en Moeder
Kees Bakels: is 12 jaar oud en zit op de lagere school in de 6e (laatste) klas. Hij is een wijze, stille denker en hij voelt zich boven alle andere jongens en meisjes uit de klas. Hij leeft gedeeltelijk in een droomwereld. Bewijs: Blz. 19; regel 1-3: Kees had allang gevoeld, dat hij eigenlijk méér was dan de andere jongens van zijn klas. Dat hij zich eigenlijk wat vernederde, door gewoon met ze mee te doen aan spelletjes. Hij bedenkt altijd van te voren wat er zou kunnen gebeuren bij een bepaalde situatie. In die fantasie is hij ook altijd verheven boven de rest van de mensen; hij zal alles wel even goed doen! Maar achteraf, in de werkelijkheid, loopt dan vaak alles anders. Bewijs: Blz. 181; regel 2-19: Hij ging weer aan zijn sommen. Maar terwijl-ie op z'n lei de cijfertjes krabbelde, zag-ie toch schemerachtig telkens iets voor hem bewegen. Dat was d’r haar…. Later, als ze al lang van school af waren, zou-ie d’r alles uitleggen: ‘Ik moest zo wel doen, anders had iedereen het gemerkt en waren we allebei zuur geweest.’ ‘O, maar ‘k heb me d’r niets van aangetrokken, ik begreep het natuurlijk.’ En als-ie Van Dam later tegen kwam, zou-ie lekker zeggen: ‘Zeg, je weet wel, die waar je me op school altijd mee pestte, en dat ik dan tegen je zei: je bent gek? Nou ik zal het je nou maar vertellen: je had toen wel degelijk gelijk. Maar ik had háár beloofd, het geheim te houden, hé.’ Zou je Van Dam zien kijken toch! ‘Rosa Overbeek? Waar je altijd praatjes over had, waar je alles en nog wat van te zeggen had? Kom neem mij nou!’ ‘Ja jong, zó heb ik jullie toen allemaal voor de mal weten te houden.’ Het bewijs hierboven geeft een van de vele fantasieën die Kees vaak had. Op school wilde Kees vaak de beste zijn. Dat luktte meestalook wel. En als hij later in het boek ook nog tot jongen-van-de-bel verkozen is, wat hij natuurlijk ook niet anders had verwacht, voelt hij zich helemaal wat. Bewijs: Blz. 151; regel 27-28: Of het zomaar niets was. Nou ja, wonder was het niet, vond Kees. Hij wás er geschikt voor. (voor jongen-van-de-bel) Ook op straat gedraagt Kees zich beleeft tegen andere mensen, want dat hoort natuurlijk als je al zo oud bent. Hij wil graag opgemerkt worden. Daarom loopt hij ook vaak over straat met zijn beroemde ‘zwembadpas’. Bewijs: Blz. 14; regel 10-12: Voor Kees was de zwembadpas een geluk in ’t leven. Als-ie soms een verre boodschap moest, en als een onbeduidende jongen langs de grachten sukkelde, dan begon-ie inééns aan de zwembadpas; en waarachtig, hij zag zich nagekeken door menigeen. Kees heeft ook nog een broertje en een zusje, maar die komen niet heel erg vaak voor in het verhaal. Maar, natuurlijk, voelt hij zich jaren ouder dan zijn broertje en zusje. En als hij een belangrijke boodschap moet doen voor zijn ouders, voelt begrijpt hij ook weer ‘natuurlijk’ waarom zijn ouders hem sturen om die boodschap. Eigenlijk is Kees best arrogant maar toch ook beleefd en nogal volwassen voor zijn leeftijd. Moeder Bakels: Haar echte voor- en achternaam weet ik niet, want ze wordt in het boek altijd 'moeder' of ‘moe’ genoemd. Ze is ongeveer vijfenveertig jaar oud, schat ik. Ze is erg arm, en haar gezin kan van het inkomen van haar echtgenoot, en van haar eigen, slechtlopende winkeltje maar net rondkomen. Ze is erg aardig, en geeft veel om haar kinderen en haar man. Ze heeft doorzettingsvermogen want na de dood van haar man blijft ze niet bij de pakken neerzitten maar gaat ze gelijk weer aan de slag. Met haar ouders kan ze het minder goed vinden. Ze speelt een actieve rol, want ze maakt veel beslissingen voor Kees. Ze heeft geen echt doel voor ogen, behalve dat ze een winkel wil hebben. Ze ondervindt geen tegenwerking, en hulp van haar broer Dirk en zoon Kees. Ze is wel een rond karakter, want ik weet veel van haar eigenschappen. Bijpersonen: Rosa Overbeek, Vader Bakels
Rosa Overbeek: Rosa is een klasgenootje van Kees, Zij is, net als Kees, twaalf jaar oud. Ze heeft lange, blonde haren en bloost snel. Ze is een beetje een stil, verlegen meisje, maar wel aardig en grappig. die van een erg rijk instituut afkomt en zich eigenlijk ook een beetje net als Kees zich eigen precies zo opstelt tegenover de rest van de klas. Wat dat betreft zouden Kees en Rosa wel bij elkaar passen. Kees is hopeloos verliefd op Rosa, hij aanbid haar bijna. En als Kees z’n vader overlijd heeft Rosa veel medelijden met hem en ze ontfermd zich over hem. En aan het eind van het boek komt toch alles weer goed. Bewijs: Blz. 19; regel 13-15: Als-ie ’s avonds in z’n bed lag, dan dacht-ie daar zeer diep over na. Rosa Overbeek en hij, twee hoge geesten, die neerkeken op al de anderen. Zo-iets moest het zijn. Vader Bakels: Zijn voornaam is Jan. Hij is ongeveer vijftig jaar oud. En hij werkt hard. Hij is arm (zie beschrijvingen van moeder Bakels en Kees Bakels). Hij is ook erg aardig, en geeft erg veel om zijn oudste zoon. Hij is goedmoedig, en geeft snel dingen toe als zijn kinderen erom zeuren. Zijn rol is passief in het boek, want hij ondergaat alles: Ruzies, zijn ziekte en zijn dood. Aan het eind van het boek speelt hij helemaal geen rol meer, want dan is hij dood. Hij heeft geen duidelijk doel, en ondervindt daar dus ook geen hulp of tegenwerking van. Over het algemeen kun je zijn dood wel tegenwerking noemen. Hij is een vlak karakter, want zijn enige duidelijke eigenschap is dat hij aardig is voor Kees, en dat is ook het enige belangrijke van hem voor het verhaal. Ik weet eigenlijk niet zo heel erg veel over hem omdat hij in het boek al best snel overlijd. 3.2.3.2. Flat Characters: Juffrouw Dubois: is een flat character je weet niet echt heel veel van haar ondanks ze toch bij de familie Bakels in huis woont. Maar je kunt er toch wel een goed beeld over haar vormen hoe ze is. Ze is heel aardig en ze is ook best wel gul ze geeft wel eens cadeautjes aan Kees, Tom en Truus ze heeft grijs haar en een brilletje op. Ik schat dat ze rond de 60/70 jaar is. 3.2.4. Handeling
3.2.4.1. Thema + Motivatie: Het thema van het boek is dat Kees Bakels een moeilijke jeugd beleeft doordat zijn ouders erg arm zijn, en zijn vader erg vroeg sterft. Hij was altijd wel tevreden met wat hij deed en kreeg. Hij leeft ook wel een beetje in 2 werelden in de wereld van realiteit en in de wereld vol fantasie. In het boek lees je hoe Kees de problemen door komt, en ook nog eens een opmerkelijk/Beleefd persoon probeert te zijn. 3.2.4.2. Motieven + 3.2.4.3. Leidmotieven
Motief 1 Fantasie: Kees fantaseert een hele boel. Elke keer als hij een boodschap moet doen fantaseert hij hoe het zal aflopen. Hij fantaseert dan meestal dat hij als een held, of een hele slimme jongen wordt voorgesteld. Kees stelt zich voor dat hij Rosa naar pianoles brengt en ze ondertussen gezellig kletsen. En dat terwijl Rosa al een hele tijd niet op school geweest is. (blz. 70-71) Kees stelt zich voor dat hij er als een edelman uitziet en de klasgenoten als boeren. Verder dat hij kalm en rustig antwoord geeft op alle vragen. (blz. 90) Als ze hem op school vroegen:’Spaar je ook postzegels op,’ dan zie hij altijd maar ‘Nee hoor,’ maar ondertussen, hij deed het wél, en op een dag had-ie d’r toch al honderd, allemaal verschillend en onbeschadigd. (blz. 102 r. 8-13) En langzamerhand kreeg Kees schik in de nooit geziene Kaapse postzegels; hij bedacht allerhande manieren, om er aan te komen. Bij voorbeeld. Met oue jaar moest-ie misschien een fles wijn halen. Kon-ie best wat harder lopen, en helemaal naar de winkel van De Veer gaan. Was-ie feitelijke klant. Wou de juffrouw wat toegeven. Een kalender of zo. Hebt u misschien geen schuine Kaapse postzegel voor me. Ging ze ‘es vragen. Kwam De Veer z’n vader lachend naar voren en zei: ‘Nou, jij weet ook wel wat je vraagt. Maar enfin, hier!’ En dan had-ie d’r een. Of, hij kwam net de Voorburgwal langs, etc. (blz. 107 r. 11-21). Motief 2 het schaakbord: Als Kees op school een prijs mag kiezen, denkt hij lang na over wat hij vragen zal. Uiteindelijk kiest hij voor een schaakbord. ‘Ik denk, dat ‘k een schaakspel kies,’ zei Kees de volgende dag in vertrouwen tegen de jongen naast ‘em. (Blz. 127 r. 23-24) Maar nu kwam hij gauw. ‘Bakels, wat jij.’ Kees ging rechtop zitten. Hij slikte even. Toen liet-ie z’n stem los: ‘Scháákspel!’ Hij voelde de ontroering om zich heen. Wat had-ie gevraagd, wat? De meester keek op; bekeek z’n pen eens. ‘Een schaakspel?’ vroeg-ie toen, Kees half-lachend aankijkend. Kees, ineens sprakeloos, knikte. (Blz. 130 r. 3-13) Weer fantaseert Kees. Hij fantaseert (blz 141) dat hij bij de prijsuitreiking alleen de schaakstukken krijgt. De heren die het uitdelen vinden dat zonde. Daarom mag Kees met een van de heren mee naar huis. Als hij daar komt krijgt hij een schaakbord. Meteen wordt de heer met zijn familie klant van de winkel van de vader van Kees. Het schaken was eigenlijk ’n beetje mislukt. Pa wist er wel nog ‘n hoop van, maar één ding was-ie vergeten: hoe die paarden precies sprongen. En toen oom Dirk ‘es een keer helpen zou, was die ook niet zeker van zijn zaak. Hij zette zelfs de raadsheren op de plaats waar volgens pa de paarden moesten staan. (Blz. 170 r. 5-9) Het schaken staat volgens Kees gelijk aan wijsheid. Het is een teken van beter zijn dan de rest. Dit is iets wat Kees altijd al wilde zijn. Motief 3 Postzegels: Kees spaart postzegels.Wanneer was Kees eigenlijk begonnen met postzegels? Als hij zo z’n herinnering naging, dat-ie altijd postzegels had gehad. Nederlandse, en buitenlandse die toch niets waard waren, die de jongens toch weggooiden, die had hij in een blikken doosje bewaard. En later had-ie ze in een oud notitieboekje geplakt, elk land apart. Dat wist’ie nog best: Spanje en Portugal had-ie op één blaadje, en op dat blaadje had een hele tijd één Spaanse gestaan, die eigenlijk nog beschadigd was. In het blikken doosje had-ie toen z’n ‘dubbelen’ - helemaal zowat niks natuurlijk. Als ze hem op school vroegen: ‘Spaar je óók postzegels op,’ dan zei hij altijd maar ‘Nee hoor,’ maar ondertussen, hij deed het wél, en op een dag had-ie d’r toch al honderd, allemaal verschillend en onbeschadigd. (Blz. 102 r. 1-13) Er hingen in de winkels ook vellen papier met postzegels, de prijs er onder. Was altijd om je dood te lachten: de gewoonste postzegels voor twee of drie cent. Hij had wel ‘es zin gehad, om zo’n winkel in te gaan, en te zeggen: die franse van tien, die daar hangt, voor twee cent, daar wil ik er u vijf-en-twintig van bezorgen voor één cent, graag hoor! (Blz. 103 r. 6-11) En langzamerhand wou Kees perse de nooit geziene Kaapse postzegels; hij bedacht allerlei manieren, om er aan te komen. Bij voorbeeld. Met oue jaar moest-ie misschien een fles wijn halen. Kon-ie best wat harder lopen, en helemaal naar de winkel van De Veer gaan. Was-ie feitelijke klant. Wou de juffrouw wat toegeven. Een kalender of zo. Hebt u misschien geen schuine Kaapse postzegel voor me. Ging ze ‘es vragen. Kwam De Veer z’n vader lachend naar voren en zei: ‘Nou, jij weet ook wel wat je vraagt. Maar enfin, hier!’ En dan had-ie d’r een. Of, hij kwam net de Voorburgwal langs, etc. (Blz. 107 r. 11-21) Postzegels zijn heel belangrijk voor Kees. Ze zijn een soort identiteit voor hem. Hoe meer, en hoe duurdere hij heeft, hoe hoger zijn status. Motief 4 Domme Streken: aan het begin van het boek wordt verteld dat Kees domme streken heeft uitgehaald toen hij klein was en zijn van school afgaan wordt ook een domme streek genoemd. Het boek heeft dus een beetje een cyclische bouw, al is Kees aan het einde van het boek wel een jaar ouder en wijzer en staat hij dus eigenlijk een trede hoger dan aan het begin van het boek. 3.2.5. Perspectief
Het perspectief is een personale vertelsituatie in de derde persoon. De lezer kent alleen de gedachten en meningen van Kees, en van geen enkel ander persoon uit het boek. Je ziet het leven van Kees ook door de ogen van Kees. De verteller vertelt in de proloog dat hij Kees zelf gekend heeft, dus misschien komt hij in het boek even voor, maar er wordt dan niet vanuit de ik-persoon geschreven, dus zeker weten doe ik het niet. Overigens weet ik niet zeker of de schrijver zijn proloog symbolisch of letterlijk bedoelt: Hij zegt namelijk Kees zelf gekend te hebben; het kan zijn dat hij dat letterlijk bedoelt, maar misschien bedoelt hij dat hij vroeger net zo als Kees was, of iemand kende die zo was. De schrijver heeft dit perspectief gebruikt om de lezer goed te laten zien hoe Kees denkt (/dacht) en om het contrast met de volwassenen en anderen aan te geven. Als hij vanuit zichzelf zou schrijven zou de lezer zelf ook meer vanuit Kees denken, maar de bedoeling is (volgens mij) juist dat de lezer een eigen mening vormt over Kees en hoe hij denkt, en dat is moeilijker als het verhaal in de eerste persoon staat. Het resultaat vind ik erg goed: Het is net alsof je Kees goed kent, en weet wat hij heeft beleefd, maar je voelt je niet alsof je Kees bént: Hij is iemand anders. Hoofdstuk 4 Mening Ik vond Kees de jongen wel een leuk boek echt goed oordelen kan ik er eigenlijk niet over want ik lees nooit boeken, maar saai vond ik het niet dus het was op zich wel een goed boek en wel een aanrader. Ik vond het wel veel bladzijden op het begin namelijk 331 maar las ik eigenlijk best vlot doorheen. Op het begin vond ik de proloog nogal vreemd en raar en dacht wat voor boek heb ik nou weer uitgekozen maar gelukkig was dat het enige wat raar was aan het boek. Wat ik minder vind aan het boek is dat Kees soms net wat TE volwassen overkomt voor een 12 jarige jongen maar dat is niet zo erg. En wat op het begin wel vervelend was is dat het boek heel erg in spreektaal geschreven ie heel veel met –ie en echt Amsterdams praten, maar eigenlijk las dat op een gegeven moment ook wel weer sneller omdat je daar aan gewend raakt. Wat ik ook niet altijd even leuk vond was dat hij heel erg veel fantaseert en soms wist ik dan niet of het nu echt realiteit was of fantasie maar dat was eigenlijk ook wel weer leuk. Dat waren eigenlijk de negatieve dingen die ik van het boek vond. Wat ik heel fijn vond was dat er bijna geen moeilijke woorden in zaten en ik dus niet steeds een hele bladzijden opnieuw moest lezen wat je nog wel eens moet met een moeilijk boek. Verder vond ik het ook wel leuk dat Kees het altijd belangrijk vond dat mensen hem beleefd vonden en goed over hem dachten. Wat ik ook wel leuk vond was dat er op een bladzijden een paar franse zinnetjes voor kwamen (blz 47). Wat ook wel leuk en handig was is dat je altijd precies wist wat Kees dacht en wou. Het boek was ook niet overdreven want sommige stukjes waren wel zielig zoals dat die vader overlijd maar het was nooit TE zielig. Het boek had een leuke sfeer en de personages waren goed uitgewerkt. Het boek had meestal wel een vrolijke kant dat vond ik ook wel fijn omdat als je de hele tijd een boek leest waar alleen zielige en erge dingen in voorkomen lijkt mij niet leuk. Ik ben er wel tevreden mee dat ik dit boek heb gekozen.

REACTIES

D.

D.

hat was leuk

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Kees de jongen (beeldroman) door Theo Thijssen"