Motivatie: Ik had dit boek al eens eerder gelezen en toen vond ik het een erg grappig boek. En omdat ik wist dat het een roman van voor 1940 was, besloot ik het maar te gaan lezen. Ook werd dit boek mij aangeraden door mijn vader. Samenvatting: Kees is een jongen die erg van fantaseren houdt, en die denkt dat hij een bijzondere jongen is. Hij fantaseert bij alles wat hij doet hoe hij de mensen kan laten zien dat hij een bijzondere jongen is. Zo had een vriendje van hem een bepaalde manier van lopen, die ze allemaal overnamen. Ze gebruikten die pas als ze naar het zwembad moesten, ze noemden hem dan ook de zwembadpas. Die pas gebruikte Kees voortdurend en hij dacht dat wanneer hij die pas gebruikte de mensen hem een erg bijzonder jongetje vonden. Op een dag komt er bij Kees een nieuw meisje in de klas Rosa Overbeek. Hij vindt dat ze anders is dan de andere meisjes, net zoals hij vindt dat hij anders is dan de rest van de jongens. Hij probeert indruk op haar te maken alleen dat lukt niet echt. Kees zijn vader wordt op een dag erg ziek, en Kees is daar bestwel van onder de indruk. Hij wordt jongen van de bel, daar is hij heel erg trots op. Ook hierover loopt hij weer erg te fantaseren, dat de mensen hem een erg bijzonder jongetje vinden omdat hij zo netjes tegen hen is. Wanneer zijn vader is overleden, gaan ze verhuizen en verkopen ze hun schoenenwinkel. Kees zijn moeder wordt agentes en gaat koffie en thee verkopen, die Kees elke week moet op halen. Op een dag hangt er een advertentie dat ze een hulpje nodig hebben. Kees die toch bijna van school af is solliciteert er en wordt aangenomen. Wanneer hij dit tegen Rosa vertelt geeft zij hem een zoen als afscheid en ze rent weg. En Kees loopt verder naar huis. Een gewone jongen, een jongen zonder geschiedenis, een jongen die daar zomaar loopt…. A1 Het boek heet "Kees de jongen", omdat het gaat over de jongen, Kees, die langzaam aan minder fantaseert en volwassen wordt. "de jongen" staat er ook omdat Kees net zo was als de doorsnee jongen uit die tijd.
A2 Kees Bakels is een aardige en beleefde jongen. Hij is 12 jaar, en is de zoon van arme ouders die met hun schoenenwinkel nog maar net rond kunnen komen. Hij is ook erg emotioneel en moet, ookal wil hij het niet, vaak huilen. Hij heeft een grote fantasie, en loopt veel te dagdromen. In de klas is hij een van de oudsten, en is hij jongen van de bel. Zijn doel is een beroemd persoon te worden, en met Rosa Overbeek te 'gaan'. Moeder Bakels is een aardige en vriendelijke vrouw die veel van haar man en kinderen houdt. Ze heeft doorzettingsvermogen want na de dood van haar man blijft ze niet bij de pakken neerzitten maar gaat ze gelijk weer aan de slag. Ze is ongeveer vijfenveertig jaar oud, schat ik. Ze is erg arm, en haar gezin kan van het inkomen van haar echtgenoot, en van haar eigen, slechtlopende winkeltje maar net rondkomen. Met haar ouders kan ze het minder goed vinden. Vader Bakels is man die hard werkt, en veel om zijn kinderen en vrouw geeft. Aan het einde van het boek wordt hij ernstig ziek en overlijdt hij. Ik kan niet heel erg veel over hem vertellen want hij speelt een kleine rol in dit boek. B1 Het verhaal is geschreven in het personaal perspectief, het volgende gedeelte heb ik in het auctoriaal perspectief. Hierbij heb ik geprobeerd een verteller het verhaal te vertellen, die verteller is alwetend. Nacht tante antwoordde hij, juist heel gewoon. Ze stond op en liep meteen door naar de keuken, en scheen daar te blijven. Daar lag Kees, de lamp stond nog aan en scheen vervelend in zijn gezicht. Kees draaide zich om en bedacht dat hij zijn vader morgen misschien wel weer zag, en dat hij hem kon vertellen dat hij bij tante heel braaf was geweest. Hij wist niet dat hij zijn vader nooit meer terug zou zien…. B2 Het is niet duidelijk of de personen in dit boek in God geloven. Er staat nergens dat ze bidden of naar de kerk gaan, maar er zijn ook geen aanduidingen dat ze atheïstisch zijn Ook wanneer die vader begraven wordt, hebben ze geen kerkdienst. Het godsbeeld veranderd ook niet want je leest nergens dat ze alsnog bidden of naar de kerk gaan. C1 Toen ik dit boek las viel mij op dat ik het geen enkel moment saai vond, ik vond dit boek juist heel erg interessant. Wanneer Kees fantaseerde herkende ik dat, ik had dat vroeger af en toe precies zo. Maar voor de rest kan ik geen dingen meer bedenken die mij heel erg opvielen aan dit boek.