20 april 2001
Theo Thijssen
Kees de jongen
1923
20ste druk
13 & 14 april 2001
Het kiezen van mijn eerste boek was simpel, ik had het al gelezen en het paste bij het thema ‘Daders en Slachtoffers’. Het tweede boek vond ik moeilijker om te kiezen. Ik besloot daarom raad bij mevrouw Balk te vragen. Zij gaf mij verschillende titels en schrijvers op en toen ik Theo Thijssen er tussen zag staan wist ik dat ik ‘Kees de jongen’ ging lezen. Het boek staat namelijk sinds ik hier woon al in de kast. Ik woon namelijk op het Kees Bakelserf, de naam van de hoofdpersoon. Ik wilde het boek al heel lang lezen, maar had daar steeds de tijd en wil niet voor. Toen ik Theo Thijssen op het lijstje zag staan wist ik dus dat dit het perfecte moment was om het boek te gaan lezen. In de ‘Proloog’stelt Theo Thijssen Kees Bakels voor, de hoofdpersoon van het boek en ‘zowat de belangrijkste jongen(...)die er ooit bestaan heeft’. Kees Bakels groeit eind 19de eeuw op in de Jordaan in Amsterdam. Aan het begin van het boek is hij twaalf jaar en zit hij op de lagere school, in de achtste klas wel te verstaan. Hij mag af en toe een boodschap doen voor de meester en verbeeldt zich dan dat alle mensen naar hem opkijken. Kees heeft een levendige fantasie. Hij stelt zich voortdurend voor dat hij in allerlei interessanten en romantische situaties een rol speelt. Het liefst als held. Op een dag komt er een nieuw meisje in de klas. Haar naam is rosa Overbeek. Zij is duidelijk anders dan de andere meisjes. Kees heeft interesse in haar en geleidelijk ontstaat er tussen de twee een prille vriendschap. Kees zijn vader krijgt een bloedspuwing en Kees moet achter medicijnen aan. Zijn vader blijft echter ziek en het gezin komt in grote moeilijkheden. Er komt minder geld binnen. Kees’ vader krijgt weer een bloedspuwing. Kees helpt zijn moeder waar hij kan, maar beseft niet hoe ernstig de situatie is. Op een avond hoort Kees dat zijn vader is overleden. De winkel ,moet worden opgegevene ne het gezin verhuist naar een kleiner, goedkoper huis. Kees besluit een baantje te neme. Die twee gulden in de week kunnen ze goed gebruiken. Hij voelt zich eenzaam en bedroefd. Hij vertelt Rosa dat hij van school gaat. Zij kust hem, zegt hoe lief ze hem vind en rent weg. Kees loopt vol emotie, maar trots en gelukkig naar huis. In dit boek is het thema denk ik dat Kees Bakels een moeilijke jeugd heeft. Ze hebben thuis weinig geld en zijn vader sterft al vroeg. Je leest hoe hij met deze dingen omgaat en graag opgemerkt probeert te worden. Kees is niet een heel duidelijke dader of slachtoffer. Naar mijn mening is Kees een slachtoffer, een slachtoffer van de armoede waarin hij en zijn familie leven. Kees heeft de gedachtes dat hij een groot schilder geworden zou zijn als zijn ouders maar genoeg geld hadden gehad om goede teken spullen voor hem te kunnen kopen. Zijn tekeningen worden laag becijferd, omdat hij vlekken maakt en krassen. Kees kan hier echter niks aan doen. Het ligt aan het materiaal. De vader van Kees voelt niet goed aan hoe Kees hier tegenover staat. Kees Bakels groeit eind negentiende eeuw op in de Jordaan. In 1900 wordt Kees geboren. Het verhaal gaat over een Kees van 12 dus het verhaal speelt zich af in 1912. Het verhaal eindigt in maart 1913. Het is namelijk gedrukt in 1926 en dan is Kees al volwassen. Je kunt het mede merken door de prijzen en de omgeving; er rijden namelijk nog koetsen in plaats van auto’s. Verder zijn de gebruiken heel ouderwets. Het verhaal wordt chronologisch verteld, de gebeurtenissen worden achter elkaar afgespeeld. Er zitten weinig flashbacks in het verhaal. Ik vind het heel leuk dat ik nu eindelijk het boek over mijn straat gelezen heb. Anderen zullen dit misschien raar vinden, maar iedereen uit mijn familie heeft het boek al gelezen. Kees vond ik vooral heel zielig. Hij wilde te graag opgemerkt worden en kwam daarom vrij zielig over. De dood van zijn vader komt hard aan. Ik zou niet zo heel snel aanraden aan een ander. Niet dat ik het boek nou heel saai vond, maar wel verouderd. Er rijden nog koetsen enz. Ik houd niet zo van boeken waarin je merkt waarneer het ongeveer geschreven is. Verdiepingsopdracht I Het boek van Theo Thijssen, Kees de jongen, ga ik vergelijken met de aanslag van Harry Mulisch. Normaal gesproken zo ik niet zo snel op deze vergelijking gekomen zijn, maar er iets precies het stukje uit het boek gepikt waar ik iets mee kan. In de aanslag zit Anton met een vreemde vrouw in een cel. De vrouw verteld over een man Fake Ploeg. Anton blijkt deze man te kennen, hij zit bij Fake’s zoon in de klas. De vrouw verteld over allerlei zaken, maar wil geen persoonlijk informatie verschaffen. Als naast de vrouw Kees Bakels had gezeten had hij het geweldig gevonden. Kees zou zich nog belangrijker voelen, hij wist immers dingen die anderen niet wisten. Verdere overeenkomsten tussen de boeken zij dat Kees en Anton beide hun vader zijn verloren. Niet op dezelfde manier, maar missen doen ze beide. De relatie dader-slachtoffer is in beide boek niet hetzelfde. Anton is slachtoffer van de oorlog, Kees van de armoede. Toch heb ik voor dit boek gekozen, omdat ik zit stukje uit de aanslag het beste bij Kees de jongen vond passen dan alle ander stukjes.
Verdiepingsopdracht III lopende gedachten
zoekende blikken
diffuse beelden en opvallende details
een brein in beweging
ziet
herkent
beleeft en bedenkt
een fantastische wereld
wens en droom
schoon of te schonen
prikkelend lichaam
in zachte vormen
zacht
zacht
lief
zachte liefde
grenzeloos Roeland Hogt
Dit gedicht gaat over de liefde. Ik vind dit gedicht bij het boek Kees de jongen passen, omdat Kees en Rosa verliefd op elkaar zijn en elkaar zo bekijken. Ze fantaseren over hoe het zou zijn als ze een relatie zouden hebben. Dit wordt niet zozeer in het boek beschreven, maar zo gaat het in het echte leven wel. Ook vind ik dit gedicht goed bij het boek passen, omdat Kees de hele dag fantaseert over alles en iedereen. Zijn ‘brein is in beweging’. Daarom heb ik gekozen voor dit gedicht.