Titel Kees de jongen Auteur Theo Thijssen Hoofdstuk 1: Kees Bakels is een jongen die erg vaak fantaseerd over dat hij zo goed is en dat hij over de beste in is. Hij tekent ook graag en denkt dat hij dat heel goed kan en dat een schilder hem wel eens zal ontdekken. Zijn ouders zijn erg arm. Hoofdstuk 2: Kees zou graag gympantoffels hebben maar die zijn te duur. Als hij voor de meester een klusje moet doen, hij moet schermspullen gaan halen, dan denkt hij gelijk weer dat hij dat heel goed kan.Kees vindt een meisje ook erg leuk namelijk Rosa Overbeek. Tijdens de gymles wordt hij weggehaald omdat zijn vader ziek is hij moet dan ook dingen voor zijn moeder doen. Hoofdstuk 3: Omdat zijn vader nog steeds ziek is moet Kees ergens naar toe en moet daar 12.50 brengen, dat was erg veel geld, Kees vond het heel wijs dat hij z'n belangrijke opdracht mocht doen. Van Kees z'n vader krijgt hij een atlas en die was erg duur. Zijn vader is nog steeds niet helemaal beter. Hoofdstuk 4: Als Kees op een zaterdagmiddag samen met zijn vrienden gaat spelen komt hij een hond tegen, Bruno, en die loopt met hem mee maar blijft dan toch bij een paar jongens staan. Hoofdstuk 5: Als Kees in zijn atlas aan het werk is hoort hij zijn vader en moeder over geldzaken praten, dan moet hij naar bed en na een poosje hoort hij niets meer beneden hij gaat naar beneden en hoort zijn ouders buiten praten met de buren, hij moest huilen omdat hij dacht dat ze weg waren. Hij heeft een plannetje bedacht om Franse toeristen te helpen om de weg te vinden naar het museum. Hoofdstuk 6: De volgende dag krijgt Kees de opdracht om een brief weg te brengen, daar hadden ze het die avond daarvoor over. Hij heeft er weinig zin in maar doet het toch. Hij moet het geld halen bij een rijke vrouw die nog moet betalen, hij krijgt het geld mee en zelfs een fooi. Hoofdstuk 7: Op de terugweg van een opdracht, van zijn vader, loopt hij weer te fantaseren. Als hij bijvoorbeeld langs een huis komt en hij ziet daar een man viool spelen dan gaat hij voor het huis staan luisteren en dan zouden ze hem binnen vragen en hij zou erg veel talent hebben. Hoofdstuk 8: Kees moet bij zijn grootouders een pakje ophalen en daarin zit een stuk stof van een mantel waarvan de kleermaker dan een "mooi" pakje van kunnen maken. Maar Kees vindt het maar niets want dat dragen jongens niet en hij neemt zich voor dat hij dat pakje nooit zal dragen, al zal het zijn dood worden. Maar ook bedacht ie dat hij het altijd zou verliezen van zijn moeder. Hoofdstuk 9: Kees moet naar een tijdje naar de kleermaker om de buis te passen maar de kleermaker is zijn papiertje met daarop de maten van Kees kwijt dus dat moet opnieuw. Als ze naar een paar weken nog niets gehoord hebben gaat zijn oma naar de kleermaker toe maar die blijkt verhuist te zijn. En niemand weet waarheen. Hoofdstuk 10: Kees heeft een postzegelverzameling en heeft er ondertussen toch al aardig wat, en sommige mooie. Hoofdstuk 11: Een jongen van school heeft een hele erge mooie postzegel die wel een gulden kost. Maar hij wilde niet zeggen hoe hij er aan kwam, maar uiteindelijk zei hij het tegen Kees hoe hij aan de Grote Pers was gekomen. Namelijk in een winkeltje die niemand kende en ze kostte daar maar 7,5 cent. Uiteindelijk had Kees er ook een gekocht van het geld dat hij van zijn oom had gekregen. Hoofdstuk 12: Kees zit in de laatste klas van de lagere school en dan mag iedereen een kadeau kiezen. Kees zit maar te tobben wat hij wil hebben, maar dan zegt zijn vader een schaakbord, Kees vindt dat wel een goed idee. Maar de meester weet niet of dat wel mag. Hoofdstuk 13: Kees zijn vader ligt weer in bed en is weer ziek. Dan komt zijn oom met een veldbed zodat zijn moeder daarop kan slapen, want anders moet ze telkens uit haar bed. Kees zit te fantaseren dat als hij dat schaakbord heeft dat hij dan van iedereen wint en door een bekende schaakspeler herkent wordt. Hoofdstuk 14: De dag is aangebroken dat Kees zijn kadeau krijgt, de hele klas is zenuwachtig. De twee heren beginnen in de lagere klassen en gaan zo langzamerhand naar de hoogste klas. En ja hoor, Kees krijgt een schaakbord. Hoofdstuk 15: Iemand uit de laatste klas moet altijd de deur opendoen als er iemand aanbelt bij school en Kees wordt daar voor aangewezen. Als hij dat een poosje gedaan heeft belt er weer iemand aan en Kees doet open daar staan Rosa Overbeek met haar moeder. Als ze naar de kamer van de hoofdmeester lopen loopt Rosa voorop maar dat is Kees zijn werk dus haalt hij haar in. Hoofdstuk 16: Kees moet naar zijn grootouders om daar een brief te brengen in het begin zijn ze niet erg aardig tegen hem, maar later krijgt hij thee en een koekje. Als hij thuis komt, zijn zijn ouders ook blij dat het zo gegaan is en zijn grootouders komen zelfs op bezoek zondag. Maar als het zondag is regent het hard, dus kom opa en oma niet. Maar Kees geeft niet om de regen, dus gaat hij een stukje lopen en ook langs zijn grootouders, maar als hij daar aankomt zijn zijn grootouders er niet. Dus vonden ze het toch niet zo belangrijk om bij hun op visite te komen. Zijn vader en moeder zijn weer boos. Hoofdstuk 17: Rosa Overbeek komt weer op school en als de jongens dan bij de meisjes de mutsen gaan afpakken grijpt Kees de muts van Rosa en ze doet helemaal niets. Na een poosje geeft hij hem dan maar terug. Maar als hij hem dan nog een keer pakt rent ze wel achter hem aan en ze loopt erg hard, maar Kees is net snel genoeg. Als ze dan weer in de klas zitten krijgt Rosa een plaats aan gewezen en ja hoor, voor Kees. Hoofdstuk 18: Kees zijn ouders willen de bovenkamer gaan verhuren zodat ze weer een beetje extra geld binnen krijgen. Als Kees uit school komt zit mevrouw Dubois in de kamer en zij gaat de kamer huren. De volgende middag moet Kees een brief gaan brengen bij Dubois en ook nog langs oom Dirk om te vragen of die mee wil helpen met verhuizen. Hoofdstuk 19: Als Dubois er woont krijgt iedereen een kadeautje en Kees krijgt een hele mooie gordel, waar hij erg hard mee kan lopen. Kees is er erg blij mee. Kees wil er voor zorgen dat Dubois denkt dat ze een heel net gezin zijn. Dus als hij bijvoorbeeld in de tuin is zegt hij tegen Truus dat de grond nog nat genoeg is, dus er hoeft niet gesproeid te worden. Hoofdstuk 20: Als Kees uit school komt is zijn vader weer zieker geworden. Truus en Tom moeten bij andere mensen gaan slapen. En oom Dirk en opa komen om op de winkel te passen. De dokter komt ook elke dag om te kijken hoe het gaat. Hoofdstuk 21: Als Kees uit school komt staat tante Jeanne hem op te wachten, want ook Kees moet bij hun gaan wonen voor een tijdje want het gaat alleen maar slechter met hun vader. Kees heeft het daar wel naar z'n zin maar hij moet in de kamer slapen, en als oom Dirk dan thuis komt en moet huilen en zegt dat hun vader is overleden wil Kees het eerst niet geloven. Maar uiteindelijk moet hij het wel geloven en moet hij erg huilen. Hoofdstuk 22: Kees zijn vader werd begraven en Kees moest er ook naar toe. Hij probeerde zich flink te houden maar dat lukte niet altijd. Toen ze weer thuis waren zat de hele kamer vol met mensen die koffie kwamen drinken. Toen Kees naar bed ging kwam zijn moeder naar hem toe en hij voelde zich veilig. Hoofdstuk 23: Kees gaat weer naar school en hij moet huilen. Als hij 's middags weer naar school gaat is er nog geen een jongen Kees denkt al dat ze aan het spelen zijn dus gaat hij ze ophalen. Als 's middags een jongen uit zijn klas tegenkomt zegt ie dat ze hun winkel gaan verkopen, Kees wordt boos en kan hem wel op zijn bek slaan. Hoofdstuk 24: Maar die jongen kreeg toch waarschijnlijk gelijk want moe zat telkens te beraadslagen met andere mensen en Kees voelde wel aan dat het om de winkel ging. Truus zei dat ze gingen verhuizen en een theewinkel gingen beginnen maar Kees geloofde dat niet. Toen Kees op een avond in bed lag hoorde hij ruzie tussen zijn moeder en opa, sindsdien was opa nooit meer gekomen. Hoofdstuk 25: Ja hoor ze waren verhuisd, maar het was toch allemaal wel meegevallen. En Kees zijn moeder begon samen met Dubois een theewinkel, ze haalde de thee goedkoop bij Stark & Co en verkochten het dan weer door. En Kees moest dan altijd de thee ophalen. Kees was de enige die nog wel naar zijn oude school kon gaan. Hoofdstuk 26: Sinterklaas kwam dichterbij en Kees wilde Rosa een chocoladeletter geven, maar deed het toch maar niet. De theewinkel ging niet zo heel goed dus gingen zijn moeder en mevrouw Dubois een naaimachine kopen, van wel vijftig gulden. Hoofdstuk 27: Als Kees op een dag weer bij Stark & Co komt, dan ziet hij dat ze nieuwe plaatjes hebben en hij krijgt er een paar mee. Hij geeft er een aan zijn broertje en zusje en bedenkt dat hij er ook een aan Rosa zal geven. Als hij uit school komt loopt hij een stukje achter haar aan en dan geeft hij het plaatje aan Rosa, ze is er erg blij mee. Hoofdstuk 28: Rosa komt de volgende morgen niet op school en Kees is bang dat haar moeder er achter is gekomen en dat ze daarom niet naar school mag. Maar als ze dan 's middags wel op school is omdat ze haar vader moest ophalen is hij opgelucht. Als hij naar huis loopt, loopt hij langs Rosa en haar vader en ze zegt erg vrolijk hallo en hij zegt hallo terug. Hoofdstuk 29: Het is winter geworden en ze hebben erg weinig geld om steenkool te kopen. Als Kees weer eens bij Stark & Co is leest hij een briefje waarop staat dat ze een jongste bediende zoeken. Kees voelde daar wel wat voor en gaat er naar informeren. Hoofdstuk 30: Kees zijn moeder vindt het eerst maar niets maar later toch wel en ze gaat er bij Stark & Co over praten. En Kees gaat er naar toe. Als Kees de volgende dag op school zit weet hij dat het de laatste dag op school is. Uit school wacht hij op Rosa en zij voelde dat er iets aan de hand was, dan verteld hij het en Rosa kust hem en rent dan huilend weg. Kees moet eerst ook huilen en daarna voelt hij zich blij en gelukkig.