Keefman door Jan Arends

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
Boekcover Keefman
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2594 woorden
  • 2 maart 2011
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
5 keer beoordeeld

Boekcover Keefman
Shadow
Keefman door Jan Arends
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
J. Arends, Keefman, Amsterdam, 1983, 7e druk [1972]


Motto

‘Daar komen die mannen met witte jassen
hoera.
Ze doen mij een schoon dwangbuis aan
hoera.
Ho ho, hi hi, ha ha.
Ze nemen mij eindelijk mee
ha ha.
Ze nemen mij eindelijk mee.
Ze nemen mij eindelijk mee
ha ha.
Ze nemen mij eindelijk mee.’

Onder dit fragment staat geen auteur, dus het is waarschijnlijk door Arends zelf geschreven. In dat geval slaat het waarschijnlijk terug op zijn eigen ervaringen met de psychiatrie.


Opdracht
Dit boek heeft geen opdracht.



Genre

Dit boek bestaat uit dertien kleine afzonderlijke delen. In zijn geheel kan het boek worden beschouwd als een psychologische roman. Alleen bij het eerste verhaal, ‘Keefman’ is er ook sprake van een briefroman. Hier schrijft een patiënt zeven brieven aan zijn psychiater, waarin de patiënt fel tegen de besluiten van de psychiater in gaat.


Stroming

‘Jan Arends behoort tot de kleine groep van unieke schrijvers die stuk voor stuk door hun geïsoleerd individualisme niet onder te brengen zijn bij een literaire stroming of richting. Hun oeuvre is meestal gering van omvang maar geladen met intensiteit, ‘afgedwongen van het leven’.’ Ab Visser, Leeuwarder Courant



Titelverklaring

De titel ‘Keefman’ slaat op het personage Keefman uit het eerste hoofdstuk. Keefman geeft van alle personages in het boek de meeste directe kritiek op de psychiater. Dit was vernieuwend en was een van de reden waarom het boek zo populair was.


Schrijver

Arends werd in 1972 op slag beroemd door de verhalenbundel Keefman, een onbarmhartige beschrijving van het leven van een man die voortdurend botst met de buitenwereld en behandelende psychiaters. In zekere zin was dit een beschrijving van zijn eigen leven; zeker zeven jaren bracht hij door in klinieken om zich er te laten behandelen voor zijn alcoholverslaving en voor zijn onrustige geest.

Die onrustige geest openbaarde zich vaak in querulanten-gedrag. Arends voelde zich door collega-schrijvers niet serieus genomen en liet dat op hoge toon merken. Ooit liet hij zich ontvallen dat hij eigenlijk recht had op de Nobelprijs. Zijn opstelling maakte hem tot een markante (zie: eufemisme) figuur in de literaire wereld. Dit imago werd nog eens versterkt door de openhartige wijze waarop hij verslag deed van zijn belevenissen als huisknecht voor welgestelde dames (door Arends als 'wijven' aangeduid). Hij putte er seksuele voldoening uit om door deze 'wijven' te worden gecommandeerd. Wanneer zijn werkgeefster na verloop van tijd medelijden voor Arends ging opvatten, nam hij ontslag.

Arends debuteerde in 1955 in het blad Maatstaf met het verhaal Lente/Herfst, tien jaar later gevolgd door Gedichten, welke bundel werd samengesteld voor Remco Campert. In 1974 verscheen zijn verhalenbundel Ik had een strohoed en een wandelstok.


Op de dag dat zijn nieuwe bundel Lunchpauzegedichten verscheen, maakte hij een dodelijke sprong uit het aan de binnentuin gelegen raam van zijn Amsterdamse flat op de vijfde etage aan het Roelof Hartplein[1]. Hij schreef al eerder de zin "te pletter vallen is een goede dood".

Voor zijn kleine oeuvre zou hij in 1973 de Multatuliprijs krijgen. Toen Arends het raam uitsprong was het juryrapport nog niet gereed. Aangezien het doel van de prijs was 'het stimuleren van de scheppende kunst' , zag men af van een postume uitreiking.

In 1997 maakte Jelle Nesna een docudrama van 50 minuten over het leven en werk van Arends, waarbij hij delen van zijn leven liet vertolken door acteurs. De rol van Arends werd hierin gestalte gegeven door Jeroen Willems. De film werd uitgezonden door de NPS en VPRO in het kader van Het uur van de wolf.

In 2003 verscheen de biografie Angst voor de winter van Nico Keuning.

Bibliografie
1955 - Lente/Herfst (verhaal, maatstafdeeltje; 14), 's-Gravenhage : Bakker
1965 - Gedichten (poëzie), Amsterdam : De Bezige Bij
1972 - Keefman (verhalen), Amsterdam : De Bezige Bij
1974 - Lunchpauzegedichten (poëzie), Amsterdam : De Bezige Bij
1974 - Ik had een strohoed en een wandelstok (verhalen), Amsterdam : De Bezige Bij
1975 - Nagelaten gedichten (poëzie, postuum), Amsterdam : De Bezige Bij
1982 - Twee verhalen van Jan Arends. Stichting "De Roos"
1984 - Verzameld werk (verhalen, poëzie, postuum. Bevat ook alle verspreide en ongepubliceerde gedichten.)

Bron:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Arends


Samenvatting en hoofdpersonen
Het boek bestaat uit dertien delen met dertien verschillende hoofdpersonen:
Keefman – mijnheer Keefman
Vrijgezel op kamers – mijnheer van Dongen
Het ontbijt – Dirk Koopman
Koninginnedag – ‘hij’
Voor vijf cent rode biet – mevrouw Overdiep
Lena - Lena
Een visser – ‘een visser’
Barre welvaart – ‘de schrijver’
De weldoener – ‘de bedelaar’
Broodje tartaar – ‘ik’
De zelfmoordenaar – Joop
Het gareel – ‘hij’
De kranteneter – ‘de kranteneter’

Keefman
In dit deel van het boek zijn zeven fictieve brieven opgenomen van de patiënt aan zijn psychiater. Deze patiënt, Keefman, geeft uitdrukkelijk aan zich volledig te willen inzetten voor de psychiatrisch gestoorde mens, maar hij heeft er niet de goede diploma’s voor. Keefman levert daarnaast uitbundig kritiek op de handelswijze van de psychiater. Ook spreekt hij zichzelf voortdurend tegen, zoals op bladzijde 11: ‘Daar sta jij niet genoeg bij stil. Dat ik doof ben’ en bladzijde 17: ‘Want je denkt misschien dat ik doof ben. Maar als er over mij gefluisterd wordt hoor ik alles.’ Keefman heeft vooral kritiek op de verpleegsters (hoeren volgens hem) en op de psychiater zelf, die te veel formulieren invult en te weinig met zijn patiënten bezig is. Later komt keefman, nadat hij is ontslagen uit de inrichting, smekend bij de inrichting terug en vraagt of hij weer opgenomen mag worden. Hij eindigt met een korte brief op bladzijde 39:

‘Vriend,

Ik ben blij dat je het goed vind dat ik weer gek ben. Een mens moet per slot eten en drinken. Jij hebt mij weer in jouw gekkenhuis opgesloten. Ik zie een duidelijke taak voor mij.

Je weet toch dat ik mij geheel wil inzetten voor de psychiatrisch gestoorde mens.’

Vrijgezel op kamers
Mijnheer van Dongen is een stille, in zichzelf gekeerde man die op zoek is naar een appartement. Doordat hij zo verlegen is, is de enige vrije kamer die hij vindt een heel klein kelderkamertje, met beschimmelde muren en weinig licht. Langzamerhand verandert hij in een soort kluizenaar. Hij kan niet meer uit bed komen, verliest zijn baan en wordt uiteindelijk meegenomen door een paar ambulance broeders die hem, voordat ze hem in de ambulance leggen, een pak aantrekken.


Het ontbijt

Dit deel beschrijft meneer Koopman die, ondanks zijn verjaardags ontbijt, in een aap veranderd en in de boom klimt. Mevrouw Wolf, de hardwerkende maar lichtelijk overspannen verzorgster probeert meneer Koopman met een stok de boom uit te krijgen. Ook de rustigere dokter wordt erbij gehaald, maar omdat hij heel boos wordt omdat hij zijn geduld verliest, wordt de situatie niet veel beter. Pas als niemand meneer Koopman aandacht geeft, klimt hij uit de boom en eet hij zijn verjaardags ontbijt op. Behalve het ei, bladzijde 109:

‘Maar het ei dat drukt hij, terwijl hij met hoofd en al onder de dekens ligt, tegen zijn buik. Dat zal hij uitbroeden tot een nieuwe conceptie. De waarheid voor een nieuw leven waarvan hij in zijn oude de leugens heeft leren doorzien.’

Koninginnedag
De hij- figuur vertelt vanuit het gekkenhuis hoe hij vastberaden op Koninginnedag door de menigte heen was gebroken en Prins Bernhard met een tak tot ridder had geslagen. Zijn beweegreden zijn ook voor hem onverklaarbaar.


Voor vijf cent rode biet

Mevrouw Overdiep vertelt de groenteboerin over haar man die langzaam gek aan het worden is. Haar man denkt dat hij een wild dier is. De groenteboerin verkoopt mevrouw Overdiep een rode biet voor vijf cent uit medelijden, omdat de man geen geld meer verdient. Maar vooral verkoopt de zij mevrouw Overdiep de biet omdat zij de mevrouw snel uit haar winkel wil.

Lena
Lena is een zwerver, die waarschijnlijk een aandoening heeft waardoor ze heel erg stinkt. Een oude man wou haar wel in huis nemen en haar gebruiken als hoer. De klanten bleven, afgeschrikt door haar stank, echter weg. De arme huisgenoot van Lena is op haar verliefd, en ze sterven samen als ze het huis verbranden om het warmer te krijgen.



Een visser

De visser vindt een hele rustige plek bij een meer waar hij de hele dag kan zitten zonder gestoord te worden. Hij markeert de plek door een gat in het wier en een afdruk in het zand. Die nacht gaat het echter waaien en de volgende dag kan de visser de plek niet meer terug vinden. Hij gaat terug naar huis.


Barre welvaart

In dit deel heeft ‘een schrijver’ te veel geld, en hij kant het nergens kwijt. De bank wil het niet, en niemand neemt geld van hem aan, iedereen heeft al te veel. Hij besluit het in de rivier te dumpen, maar al snel komt de politie hier achter en komt het in het nieuws. Uiteindelijk heeft hij (of zij) een manier gevonden om al het geld kwijt te raken, maar hij (of zij) wil deze niet prijsgeven. Wel mag er geld naar de schrijver worden opgestuurd, zodat hij (of zij) dit voor de inzender van het geld kan ‘kwijt raken’.


De weldoener

Een bedelaar vraagt aan een rijke man om spullen waarmee de bedelaar zijn reis kan vervolgen. De rijke man verzocht de bedelaar om eerst een maand, daarna nogmaals een maand en daarna vele jaren te wachten. De bedelaar deed dit, maar werd uiteindelijk de spullen ontzegd omdat hij te aanhoudend was.


Broodje tartaar

Ene Nicolaas geeft de ik-persoon een broodje tartaar. Nicolaas is er onaardig tegen de ik-persoon en de ik-persoon voelt zich er buitengewoon slecht door.

De zelfmoordenaar
Joop doet net alsof hij zich gaat ophangen, zodat hij wordt afgevoerd naar een gekkenhuis, net zoals Kees. Want alles mocht in het gekkenhuis.

Het gareel
De hoofdpersoon zit in een complete droomwereld en hij hoort telkens een belletje als hij iets ‘fout’ doet.


De kranteneter

De hij-persoon is op bezoek bij een oude jeugdvriend. Vroeger schepte de hij-persoon altijd op over hoe graag hij kranten at, en daarom liet de jeugdvriend hem de krant opeten. Als de hoofdpersoon terug naar binnen wil gaan als hij naar buiten is gegaan om een luchtje te scheppen, zijn opeens alle lichten in het huis uit en doet de jeugdvriend niet meer open.



Opbouw
Het boek is opgedeeld in dertien delen. Zoals eerder gezegd heeft elk deel zijn eigen hoofdpersonen en er zijn in geen enkel verhaal dezelfde personen aanwezig. Er wordt vaak vanuit de ik-persoon geschreven en deze ik-persoon heeft bijna altijd een psychisch probleem. Vaak vertelt hij het verhaal aan de lezer. Ook is er soms, in bijvoorbeeld ‘Het ontbijt’, een auctoriaal vertellersperspectief. Er wordt een vrouw gevolgd die werkt in een kleine psychiatrische inrichting en daar te maken heeft met een psychisch gestoorde man.


Taalgebruik

Jan Arends werd geprezen door zijn normale, alledaagse taalgebruik. Een voorbeeld van bladzijde 98:

‘‘Zwak dement,’ sneert de goede verzorgster. ‘Die vent is zo seniel als de pest. Die laat zijn stront en pis lopen of het kermis is. De grootste viezerd van het hele huis. Zwak dement. Nee maar die is lekker. En dan nog in de boom klimmen ook. Omdat de ham een beetje bedorven is. Rotaap.’

Naast het alledaagse taalgebruik houdt Arends ook rekening met de gedachtengang van de hoofdpersoon. Zoals in ‘Het gareel’ (bladzijde 161):

‘De man bedreigde hem met een revolver. hij dacht: ‘Ik moet nu bang zijn. Het is mijn plicht om te laten merken dat ik bang ben.’ Maar het was wel belachelijk, want de man had geen revolver. Net als kinderen die bang diertje spelen stak hij zijn wijsvinger vooruit inplaats van de loop van een revolver’

Hierdoor zijn er in bepaalde stukken veel korte zinnen en wordt er een verwarrend verhaal verteld. Dit zorgt ervoor dat de lezen meer ‘in’ het hoofd van de hoofdpersoon gaat zitten.


Thematiek en belangrijke begrippen

Alhoewel het in sommige hoofdstukken wat duidelijker naar voren komt (zoals in ' Keefman' en 'Het ontbijt') dan anderen (zoals in 'Barre welvaart'), is het duidelijk dat het belangrijkste thema de psychiatrisch gestoorde mens is. Dit omschrijft Arends heel uitvoerig, mede dankzij zijn eigen ervaringen. Hij verzet zich in de verhalen tegen de strenge scheidingslijn tussen 'normaal' en ' gek' en hij probeert de afstand te verkleinen tussen patiënt en maatschappij. De kritiek op de psychiater is vooral in ' Keefman' opvallend. Later zegt Arends hierover: ‘Ik schreef het toen om de psychiater duidelijk te maken, hoe het met mij gesteld was. Maar het werd niet serieus genomen. De psychiater zou zèlf wel uitmaken, wat de beste therapie voor mij was.’

Vooral in het hoofdstuk 'Vrijgezel op kamers' vertelt Arends heel uitgebreid hoe een redelijk normale man langzaam gek wordt. Niemand begrijpt hem en pas als het veel te laat is, wordt hij afgevoerd door de ambulancebroeders. De hoofdpersoon ziet zelf dat het niet goed met hem gaat, maar zowel zijn baas, als de dokter, als de huisvrouw willen hem niet geloven, en zij doen hem alleen maar meer kwaad dan goed. Jan Arends laat zien dat er weinig begrip is voor meneer van Dongen, en dat de ' gezonde' mensen niet goed weten wanneer ze met een geestesziek persoon te maken hebben en wanneer met een aansteller. Arends maakt het onderwerp 'gek' hier bereikbaar en aanspreekbaar, door de lezer een kijkje te laten nemen in het leven van deze persoon en zijn (het zijn alleen maar mannen) leven. Bovendien laat Arends zien dat ieder mens psychiatrisch gestoord kan worden. Er zijn een aantal uitzonderingen. ‘Lena’, ‘Een visser’, ‘Barre welvaart’, ‘De weldoener’ en gedeeltelijk ook ‘Broodje tartaar’ gaan niet of nauwelijks over mensen met een geestelijke aandoening. Dit zijn meer bizarre verhalen die in het echt voor het grootste deel niet zouden kunnen gebeuren. In ‘De weldoener’ wacht een zwerver bijvoorbeeld enkele jaren voor een deur, zonder ook maar een keer eten te halen. Op het eind is hij zo dun dat zijn hand onder de deur door kan. Geen van de verhalen heeft een duidelijk vrolijk einde. De verhalen in dit boek zijn vooral heel somber. Veel van de personages hebben te maken met armoede en zijn afgesneden van de sociale wereld. Ze leven in hun eigen droomwereld en zijn vaak onzeker en bescheiden.



Eindoordeel

De schrijfstijl was simpel, en dit maakte het heel makkelijk om te lezen. Ook waren de kleine verhaaltjes leuk, omdat ik dan niet verveeld werd door steeds hetzelfde verhaal. Alleen sommige hoofdstukken waren raar, zoals bij ‘Het gareel’, waar eigenlijk geen touw aan vast te knopen is. Er is geen duidelijk verhaal, en tijd en ruimte zijn totaal vervormd. Wat ik wel erg leuk was, was een droom die mijnheer van Dongen heeft. Meestal zijn de dromen in boeken en film veel te realistisch. Alles klopt, het zou in de ‘echte’ wereld ook kunne gebeuren. Bij Arends is dit niet. De personen in de droom veranderen continu van vorm en de locatie verandert mee. Een voorbeeld van bladzijde 80:

‘Het was weer de lange directeur met de bril, die naar de deur wees. Hij begon te vechten maar toen hij vastgreep merkte hij dat de directeur van slik was zoals de bol van de hand. Toen hij hem bij de keel had week de substantie en sloot zich rondom zijn vingers. Het was heel onbehaaglijk en koud. Hij kon zijn handen niet terugtrekken. Hij liep over een groot plein dat hem bekend was. Er was een café.’

Als met al was het makkelijk om te lezen, maar ik werd niet heel gemotiveerd om door te lezen. Het nadeel van de kleine verhaaltjes is dat er geen doorlopend verhaal is, en er dus weinig spanning wordt opgebouwd. Bovendien was er niet echt sprake van spanning. Omdat de meeste personages toch al geestesziek waren, maakte het mij niet zo uit of het goed met ze kwam of niet. Meestal kwam het dan ook niet goed met ze. Al met al was het zeker geen slecht boek, maar dus niet heel spannend.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Keefman door Jan Arends"