Keefman door Jan Arends

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
Boekcover Keefman
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 2307 woorden
  • 17 juni 2008
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
15 keer beoordeeld

Boekcover Keefman
Shadow
Keefman door Jan Arends
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Keefman
Auteur: Jan Arends
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1983
Druk: zevende druk

Samenvatting:
Het boek is opgebouwd uit dertien afzonderlijke verhalen. Alle dertien verhalen gaan over mannen met bepaalde gedachtes en of gewoontes die vaak door ‘de mensen’ gek of vreemd gevonden worden. De eerste twee verhalen duren vrij lang en nemen samen de helft van het boek in beslag, de andere verhalen zijn korter en duren soms maar drie bladzijden.

Keefman
Meneer Keefman zit in een psychiatrische inrichting. Hij schrijft brieven aan zijn dokter die je als lezer te zien krijgt. In zijn brieven vertelt Keefman dat hij doof, of ten minste hardhorend is (terwijl hij klaagt over de geluidsoverlast en de verhalen van de andere mensen). Op aanvallende wijze redeneert Keefman zo dat zijn Dokter overal de schuld van is en dat alles hartstikke slecht is in het tehuis (oa zusters, eten, de pislucht, zijn behandeling etc.) Als Keefan naar huis mag omdat hij genezen zou zijn gaat hij herrie schoppen bij het huis van zijn dokter. Aan het eind van het verhaal zit hij weer in de inrichting en daar is hij blij om want zo kan hij zich weer volledig inzetten voor de psychisch gestoorde mens.

Vrijgezel op kamers
De hoofdpersoon in dit verhaal is mijnheer van Dongen. Deze meneer is mensenschuw en denkt altijd als hij iemand ziet dat deze mensen weten wat hij wil.
Voor te veel geld huurt hij een vervuild kamertje zonder ramen in een naargeestig pension. De hospita brutaliseert hem en buit hem uit. Van Dongen krijgt veel lichamelijke klachten. Nadat zijn baas hem ontslagen heeft blijft hij alle dagen in bed liggen. Hij slaapt veel en eet weinig. Langzamerhand vervuilt en verkommert hij totaal. De hospita steelt zijn geld en mishandelt hem. Tenslotte laat ze hem door een ziekenauto weghalen.
Het ontbijt: Een bejaarde man in een verzorgingstehuis is jarig. Hij verandert in een aap en klimt in een boom. De goede bejaardenverzorgster probeert hem eruit te krijgen en barst in tranen uit omdat ze het allemaal niet aankan.
Koninginnedag: Over een man die op Koninginnedag prins Bernard tot ridder wou slaan met een tak. Wegens moordpoging zit hij in een gekkenhuis.
Voor vijf cent rode biet: Over een vrouw die bij de groenteboer vertelt over haar gekke man die in een verwilderd beest is veranderd.
Lena: Over een student die echt om de altijd verschrikkelijk stinkende Lena geeft. Samen steken ze het huis in brand.
Een visser: Een visser die een dag heerlijk vist in een vijver zonder vis, kan een dag later niet meer dezelfde plek terugvinden.
Barre Welvaart: Over een man die van zijn geld af wil. Zijn eerste oplossing, het allemaal in de gracht gooien, werd afgekeurd en zijn tweede poging houdt hij geheim.
De weldoener: Over een bedelaar die van de goede weldoener in de stad een gunst vraagt een daarvoor jaren op de stoep in de kou zonder eten wacht om uiteindelijk teruggestuurd te worden naar waar hij vandaan kwam.
Broodje tartaar: Een man die voor de zoveelste keer van zijn vriend geld wil lenen.

De zelfmoordenaar: Een oude man die weet dat als hij zichzelf ophangt, hij in een tehuis terechtkomt; weg van zijn vrouw. Na zijn zogenaamde zelfmoordpoging wenst hij dat hij zichzelf echt had opgehangen.
Het gareel: Een man die zich niet vrij voelt en weet dat hij nooit meer kan doen wat hij wil, omdat hij altijd het belletje zal blijven horen als hij een andere kant op gaat.
De kranteneter: Een man die blijft eten bij zijn vriend en diens gezin die gevraagd wordt kranten te eten zoals hij vroeger altijd deed.

Begin
De meeste verhalen in het boek beginnen bij het begin: ab ovo. Op bladzijde 158 begint het verhaal Het Gareel met de zin: “Toen hij zijn eerste opdracht kreeg ging er een belletje. Hij was ergens in een straat en hij stond aan de rand van het trottoir.” Dit is het begin van een verhaal over een man die continue belletjes hoort zogauw hij iets fout doet. Zoals je kan lezen, is de man met een opdracht bezig. Je komt er later in het verhaal niet achter waarom hij de opdracht gekregen heeft en van wie of hoe hij op de rand van het trottoir gekomen is. Oftewel, niks van wat eerder gebeurd kan zijn, wordt later verteld. Hierdoor zijn er dingen die je niet weet, maar dat is ook niet belangrijk voor het verhaal.

Perspectief
In het verhaal Barre Welvaart is gebruik gemaakt van een ikvertelsituatie. Het verhaal eindigt met een stukje tekst waarin de ikfiguur de lezer hulpvaardig aanspreek: “Welnu, ik ben de beroerdste niet. Ik wil u graag helpen. Zoals gezegd, mijn geheim geef ik niet prijs want je kunt in deze wereld de meest nare risico’s lopen. Daarom verklaar ik mij bereid al het geld waar u geen raad mee weet van u over te nemen.”
Dit is het enige verhaal waarin een ikvertelsituatie wordt gebruikt. In de andere verhalen wordt de personale vertelsituatie gebruikt. Als lezer neem je de verhaalgebeurtenissen, ruimtebeschrijvingen en personagebeschrijvingen waar door de ogen van de hoofdpersoon van het verhaal. Het verhaal staat in de hij- zijvorm. Ook het verhaal Koninginnedag is in de hij- zijvorm geschreven: “En toen was hij opeens naar voren gesprongen. Hij was heel groot en sterk en hij had een paar soldaten die de weg moesten afzetten opzij geduwd. Daarna was hij, zonder dat iemand hem verder tegenhield, naar het paleis gelopen. Het was belachelijk om te zien hoe bang de mensen voor hem waren. De gezichten waren vertrokken van angst en de koningin had geroepen: ´Grijp die man vast. Want die is gek. Die is gevaarlijk”

Geen van deze vormen is betrouwbaar. Je leest namelijk niks over de gevoelens, waarnemingen, ideeën en gedachten van andere personages. Een vertelsituatie is pas betrouwbaar als je van meerdere mensen te horen krijgt hoe de dingen zijn gebeurd. In het verhaal van Barre welvaart krijg je een krantenartikel te lezen. Hierdoor wordt duidelijk hoe de rest van de wereld tegen het idee om al zijn geld in het water te gooien aankijkt. Als je het verhaal leest, lijkt het juist een geniaal plan te zijn om zijn geld in het water te gooien. “Veel te kort duurde mijn geluk. Een groot artikel in een van de kranen op maandagmorgen. Zelfs de sportberichten waren ingekrompen om het belangrijke onderwerp met voldoende uitvoerigheid te kunnen behandelen. VANDAAL SMIJT GELD IN GRACHT. Dat was de kop. Uitvoerig daarna hoe een asociaal element, dat alleen maar aan zijn eigen belangetjes denkt, de samenleving schade toebrengt door het in de gracht werpen van grote geldbedragen.” Door dit stukje tekst wordt duidelijk hoe belachelijk het hele plan eigenlijk is. Maar een stukje terug in het verhaal lijkt het hele plan niet eens zo gek: “Iedereen zit vandaag de dag immers met het geld-opbergprobleem. Er wordt genoeg over geschreven in de kranten. Het is een probleem, even diepgaand als het probleem van woningnood. Er wordt genoeg gedaan om het op te lossen. Knappe specialisten zijn dag en nacht in de weer maar het probleem is zijn oplossing nog steeds niet naderbij. Met steeds grotere tegenzin gebruikte ik een deel van mijn eigenlijk veel te kostbare tijd om mijn geld op de een of ander manier uit te geven. Het schiet maar niet op. Een kopje koffie, vijftig cent!”


Tijd
In geen van de dertien verhalen worden flashbacks, flash-forwards of vooruitwijzingen gebruikt. Alles is chronologisch verteld.

De verteltijd van het hele boek is 160 bladzijde. De vertelde tijd is per verhaal verschillend. De verteltijd van de eerste twee verhalen is ongeveer 40 bladzijden. Andere verhalen duren soms maar drie bladzijden. Vaak vind ik boeken met meer bladzijden mooi, omdat schrijvers dan goed de kans krijgen om dingen uit te leggen en te beschrijven. Maar in deze korte verhalen krijg je zo een duidelijk beeld van wat er gaande is, dat het alleen maar saai zou worden als het verhaal langer door zou gaan. Het verhaal van De visser, naar mijn mening een van de beste verhalen uit het boek, duurt drie bladzijden en duurt denk ik 36 uur. In de meeste verhalen staan geen duidelijke aanwijzingen en wordt niet duidelijk wat de vertelde tijd is. Een van de uitzonderingen daarop is het verhaal van de visser. De eerste zin is: “Het was vroeg in de ochtend de zon was nog niet geheel op zodat het nog schemerde, toen een man het smalle zandpad, dat langs het water van de andere voert, afliep.” . In de laatste zin van het verhaal wordt duidelijk hoeveel tijd er verstreken is: “De volgende ochtend kwam de man het zandpad af, en zocht de plaats waaraan hij zich verbonden had maar vond hem niet en keerde moe naar de stad terug.”

Beschrijving hoofdpersoon
Het is heel moeilijk de hoofdpersonen in het boek goed te leren kennen. Er staat nooit een duidelijke reden bij de acties die ze ondernemen. Het is voor mij bijvoorbeeld niet duidelijk waarom deze mannen zijn zoals ze zijn. Is er iets fout gegaan in de liefde? Iets misgelopen in hun jeugd? Of hebben ze gewoon nooit de liefde, het geld en de mogelijkheden gehad die andere mensen wel hebben gekregen? Voor alle hoofdpersonen in het boek geld dat er niemand is die van ze houdt. Ze zijn vaak niet getrouwd (behalve in het verhaal van de zelfmoordenaar, maar die wou juist weg van zijn vrouw), hebben geen kinderen en ook hun ouders komen niet in het boek voor. Hierin zit ook een verschil tussen het verhaal van Lena en de andere verhalen. Dat verhaal eindigt namelijk met de liefde tussen Lena en de student. Het verhaal eindigt met de zin: “De student kruipt dicht bij haar. Ze wordt steeds warmer. Hij heeft haar werkelijk lief. Haar warmte maakt de muren rood, en de hele ruimte vol vlammen. En er is nu een man die Lena liefheeft. Zij zal nooit meer stinken.”
Omdat ik zo weinig met de hoofdpersonen gemeen heb, vind ik het moeilijk om ze te begrijpen. Ik heb zelf namelijk vrienden, school, hersens en een gezin dat van me houdt, om het zo maar te zeggen. Over deze hoofdpersonen wordt wel eens gezegd dat het toch niet uitmaakt of ze dood zijn of leven. Niemand zal ze missen en niemand heeft ze nodig. Dat kan ik met niet goed voorstellen. Hierdoor begrijp ik hun gedachten en acties niet. Dat maakt het moeilijk om me in te leven of de hoofdpersoon te leren kennen.
Ik ga hieronder de hoofdpersoon uit het verhaal Vrijgezel op kamers beschrijven.

Mijnheer Van Dongen is een mensenschuwe meneer. Hij houdt niet van gezelschap en wil niet dat mensen zich met hem bemoeien. Aan het begin van het verhaal is hij op zoek naar een kamer. Het eerste aanbod slaat hij af, omdat de gastvrouw zich te veel met hem zou gaan bemoeien. Hij zou namelijk bij het gezin tv mogen kijken en komen kletsen en mee-eten. Ikzelf zou zo een aanbod meteen aannemen en de vrouw heel aardig vinden. Meneer van Dongen wordt er echter zenuwachtig en bang van.
Ik vind dat de hoofdspersoon geen held is. Hij ontwikkelt zich niet, doet niet iets waar hij tegenaan heeft lopen hikken en doet al helemaal niet iets bijzonders voor zijn medemens. Je leert meneer van Dongen net zo goed kennen als de andere hoofdpersonen uit de andere verhalen. Je krijgt een goed beeld van ze, maar hun karaktereigenschappen worden niet duidelijk beschreven. Het zijn vooral mensen die erg op zichzelf leven en geen gezelschap van andere waarderen.

Ondanks dat ik me niet kan inleven en ze niet begrijp, lees je het boek wel uit. Het is heel vlot en duidelijk geschreven. Het is grappig en zielig tegelijk. Vooral na het verhaal van Lena zat ik vol onbegrip. Is er iemand die om haar geeft, pleegt ze zelfmoord.

Titelverklaring
De titel van het boek is Keefman. Jan Arends heeft het boek vernoemt naar het eerste verhaal in het boek. Het verhaal heeft de titel Keefman, omdat dat de naam van de hoofdpersoon is. Ik wil nog even een opmerking maken over de andere titels die Jan Arends gekozen heeft. Ik vind het namelijk erg goede titels. Ze passen bij het verhaal, bij het boek en geven niet te duidelijk weer waar het verhaal voer gaat.
Het boek heeft geen motto.

Thematiek
In het boek komen veel verschillende thema’s aan bod. Het belangrijkste thema is natuurlijk de psychisch en de psychisch gestoorde mens. De hoofdpersonen van de verhalen zijn altijd een buitenstaander. Ze hebben een paranoïde of masochistische instelling en gedragen zich niet ‘normaal’. Hierdoor raken ze van hun omgeving vervreemd. Maar al deze zogenaamde gekken begrijp je helemaal. Je leert ze kennen en begrijpen, hierdoor krijg je respect voor hun in plaats van respect te hebben voor de rijke en normale mens.
In het tweede verhaal wordt goed duidelijk hoe de ondergang, het verval in zijn werk gaat. De man valt telkens in slaap en verzorgt zichzelf niet meer (Vrijgezel op kamers). Ik vind daarom de verwaarlozing van de mens een belangrijk thema in dit verhaal.
Eenzaamheid is een veel voorkomend thema in het boek (Vrijgezel op kamers, ). Net als je buitengesloten voelen en het gevoel hebben dat je niet meetelt (Lena, Keefman)
Rijkdom en armoede zie je ook duidelijk terugkomen in het boek. Keefman is bijvoorbeeld arm en de vrijgezel op kamers heeft wel geld. In het verhaal Barre welvaart heeft de hoofdpersoon zelfs geld te veel. Toch zijn de meeste hoofdpersonen arm en willen ze geld lenen (broodje tartaar).
Vriendschap komt in kleine mate voor in het boek. Er wordt veel meer verteld over de slechte vrienden (Kranteneter). Vrienden die aardig voor je zijn terwijl ze je ondertussen uitlachen.

In het eerste verhaal wordt de relatie tussen de patiënt en de psychiater beschreven.
In meerdere verhalen wordt de situatie van een psychiatrische inrichting duidelijk.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Keefman door Jan Arends"