Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Keefman door Jan Arends

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
Boekcover Keefman
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 3746 woorden
  • 19 mei 2005
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
15 keer beoordeeld

Boekcover Keefman
Shadow
Keefman door Jan Arends
Shadow
Onderdeel A:
Bron: Uittreksel bank van school. (Programma van de school computer)

Titel: Keefman

Geschreven door: Arends, Jan

Jaar: 1972

Taal: Nederlands

Vorm: Verhalenbundel

Periode: 1945-1980

Thema: Psychiatrische patiënten

Bron: EeuwBoek, 1998

Uitgever: Walvaboek

“Keefman”
Jan Arends (1925-1974)

Typering

Deze bundel bevat dertien verhalen van zeer verschillende lengte. Sommige, met name het titelverhaal, hebben een autobiografisch karakter. Enkele verhalen, waaronder het titelverhaal, bestaan uit een monoloog van de ik-verteller, in andere wordt de hoofdpersoon van binnenuit beschreven. Sommige van de kortste verhalen lijken op absurdistische sprookjes. Het taalgebruik is sober en direct, met korte zinnen.

Inhoud

'Keefman'.

Keefman, patiënt in een psychiatrische inrichting, schrijft zes brieven aan zijn psychiater. Hij herhaalt steeds dat hij zich 'geheel wil inzetten voor de psychiatrisch gestoorde mens', maar dan moet er iets gedaan worden aan zijn doofheid en zijn spraakgebrek. Hij verwijt de psychiater dat hij geen begrip voor hem heeft en dat hij hem uit de inrichting wil ontslaan. Ook door het verplegende personeel voelt hij zich miskend. Als hij zijn voorlaatste brief schrijft, is hij ontslagen. Uit de laatste brief blijkt dat hij weer opgenomen is.

’Vrijgezel op kamers'.
Van Dongen, een mensenschuwe vrijgezel, werkt op kantoor.Hij zoekt een andere kamer. Een mooie kamer wijst hij af, omdat de hospita hem te vriendelijk is. Voor veel geld huurt hij een vervuild kamertje zonder ramen in een naargeestig pension. De hospita brutaliseert hem en buit hem uit. Hij verzuimt steeds meer en krijgt ontslag. Hele dagen blijft hij in bed, langzamerhand totaal vervuilend en verkommerend. De hospita steelt zijn geld en mishandelt hem. Tenslotte laat ze hem door een ziekenauto weghalen.

'De weldoener'.
Een zwerver gaat naar de stad om het orakel te vragen of er een weldadig mens is die hem eten en reisgeld wil geven. Het orakel verwijst hem naar een rijke weldoener. Deze laat hem tot driemaal toe een maand wachten. Dan toont hij hem een kist met alles wat hij nodig heeft. De zwerver wil hem bedanken, maar de weldoener laat hem wegjagen, omdat hij zo is blijven zeuren.

Thematiek

In het titelverhaal staan de relatie tussen een patiënt en zijn psychiater en de ervaringen van die patiënt in een psychiatrische inrichting centraal, gezien vanuit de patiënt. De hoofdpersonen in Arends' verhalen zijn altijd maatschappelijke buitenstaander. Door hun paranoïde of masochistische instelling en gedrag vervreemden zij van hun omgeving.

Context

De waardering voor de verhalen en de gedichten van Jan Arends is behalve door hun literaire kwaliteiten ook gewekt door de belangstelling voor psychiatrie en psychotherapie in de jaren zeventig, toen het boek ‘Wie is van hout’ (1971) van de psychiater Jan Foudraine een bestseller was.

Onderdeel B:

Ik vind dat het uittreksel wel goed is. Het vertelt genoeg over het soort boek en de langste verhalen. Wat ik wel vreemd vind is dat er alleen een korte samenvatting wordt gegeven over de drie langste verhalen. De overige tien worden achterwege gelaten, hoewel ze wel in de typering worden genoemd. Verder is het wordt er ook verteld of het boek voornamelijk in ikpersoon is geschreven, of juist weer niet (hoewel het niet per hoofdstuk wordt gezegd).
Wat me opgevallen is dat onderaan het uittreksel een stukje staat met de naam ‘context’. Hierin wordt een klein stukje informatie over het boek van Jan Arends gegeven. Dit wist ik niet, en dit is ook nergens in het boek te vinden. Verder is het uittreksel vrij duidelijk, alleen wordt er dus geen samenvatting gegeven van de kleinere verhaaltjes.


Onderdeel C:

Recensie nummer een:

Schrijver: Arends, Jan

Titel: Keefman

Jaar van uitgave: 1972

Bron: NRC Handelsblad

Publicatiedatum: 10-03-1972

Recensent: Karel Soudijn

Recensietitel: Niemand luistert er

Of ook wel:
Karel Soudijn, ‘Niemand luistert erg’ over: Jan Arends, Keefman (1972) in: NRC Handelsblad 10 maart 1972.

In de Bundel Keefman van Jan Arends staan dertien verhalen, die voor het merendeel gaan over de probleemgevallen van onze maatschappij: psychiatrische patiënten, arme sloebers en oude mensen in een tehuis (of nog onder de plak zittend van moeder de-vrouw). De meeste verhalen zijn vrij kort. De eerste twee van de dertien verhalen nemen het halve boek in beslag.

Stilistisch lopen die eerste twee verhalen sterk uiteen. Het vertelverhaal is de monoloog van een patiënt die in zichzelf zit te mompelen. Je krijgt althans niet de indruk dat iemand (behalve de schrijver) naar hem luistert. Op een wat querulantherige wijze richt hij zich voortdurend tot de arts die hem behandelt. De patiënt wil zich ook aan de zorg van de psychiatrisch gestoorde mens wijden maar dan moeten eerst al die parasieten de inrichting uitgeschopt worden. De man denkt in het leven achteruit gezet te zijn en legt als verklaring hiervan een aantal simpele klachten, zoals doofheid, op tafel. Los van alle klachten blijkt de schimmige arts ondertussen pogingen te doen de man gewoon weer de maatschappij in te krijgen. Met als gevolg natuurlijk, dat het queruleren erger wordt: als de dokter de man dan zo graag de inrichting uit wil hebben, dan moet hij hem ook maar een kamer in zijn eigen huis verhuren. Er is geen speld tussen te krijgen, als iemand met dit soort argumenten op de proppen komt. Het eindigt ermee, dat de man dan maar weer de inrichting binnen gebracht wordt. Het tweede verhaal, over een vrijgezel die op kamers woont, is veel minder goed geschreven. Dialogen en situaties doen vaak een beetje primitief aan vooral in het begin van het verhaal. Het lijkt wel of dit het allereerste stuk proza is, dat Jan Arends op papier gekregen heeft. Verderop komt daar echter verbetering in: de vrijgezel die in een zelfgekozen isolement langzaamaan verkommerd gaat dan zelfs een beetje lijken op de hoofdfiguur uit Malone sterft van Samuel Beckett. Maar sterven doet de vrijgezel niet; het loopt allemaal goed af net op tijd wordt de man afgevoerd naar een inrichting.


De uitzichtloosheid van de situatie waarin sommigen leven en de reactie van anderen daarop, vormen het thema van de meeste verhalen van Jan Arends. Ook als de bedoelingen goed zijn, wat soms meer en soms minder het geval is, blijkt het moeilijk om adequaat op al die gevallen te reageren. Of het nu om een inrichting of om een tehuis voor ouden van dagen gaat: ze stinken bij Jan Arends allemaal een beetje. In de kortere verhalen uit Keefman blijkt Jan Arends soms zeer vaardig een absurd element in zijn vertellingen te kunnen brengen. Een korte parabel over een arme man en een weldoener, die op zeer slimme wijze het weldoen weet te omzeilen, vormt het hoogtepunt van het boek.

(De passages waarmee ik het eens ben worden gemarkeerd met groen, en degene waarmee ik het niet eens ben met rood.)

P.S: ik weet verder niet of ik moet verantwoorden waarom ik het er niet mee eens ben of juist wel, omdat dit niet in de tekst staat, die we gekregen hadden.

De tweede recensie:

Schrijver: Arends, Jan

Titel: Keefman

Jaar van uitgave: 1972

Bron: Utrechtsch Nieuwsblad

Publicatiedatum: 31-03-1972

Recensent: Hans van Straten

Recensietitel: Keefman, bundel navrante verhalen van Jan Arends: problematiek van de zonderling knap verbeeld

Of ook wel:
Hans van Straten. ‘Keefman, bundel navrante […] problematiek van de zonderling knap verbeeld’ over: Jan Arends, Keefman (1972) in: Utrechtsch Nieuwsblad 31 maar 1972.

De laatste tijd kan men nogal eens de stelling horen verkondigen, dat een schrijver telkens in andere vormen hetzelfde verhaal vertelt. Of dit voor alle schrijvers geldt, valt te betwijfelen (bij Vestdijk bijvoorbeeld zal men het moeilijk kunnen volhouden!), maar het gaat zeker op voor Jan Arends.

In de dertien verhalen van zijn bundel 'Keefman' stuit men telkens op hetzelfde thema: dat van de contactschuwe zonderling, die aan de rand van de maatschappij zijn armetierig leven leidt, die soms in conflict komt met die maatschappij, een conflict dat steevast wordt beslecht door de komst van 'de mannen in de witte jassen' (soms ook politieagenten), die hem meenemen naar een psychiatrische inrichting.


Als men nu weet dat Arends, naar hij onlangs in een interview in Vrij Nederland heeft verteld, jarenlang in een inrichting is verpleegd, dan gaat men vermoeden dat die hardnekkige problematiek uit zijn verhalen hem persoonlijk niet vreemd is.

Jan Arends heeft een jaar of vijftien geleden zijn debuut gemaakt met een afzonderlijk uitgegeven novelle 'Lente-Herfst.' Halverwege de jaren zestig kwam daar een dichtbundel bij. Twee flinterdunne boekjes die, voor zover ik mij kan herinneren, niet de geringste aandacht hebben getrokken.

Dit lijkt anders te worden met 'Keefman'. Deze verzameling is namelijk allerminst 'dun'. Arends heeft hier zijn eigen marginale positie in de maatschappij geprojecteerd op een aantal 'gevallen,' bij elkaar een heel ziekenzaaltje vol. Hij lijkt als auteur zelf een beetje op Keefman, de verpleegde die zich wil gaan wijden aan de verzorging van de psychisch gestoorde mens. Alleen, wat Keefman in de praktijk zou willen doen, dat doet Arends door het schrijven van verhalen.

Doordat hij in deze bundel ook die novelle van vijftien jaar geleden heeft opgenomen (in enigszins bijgeschaafde vorm, nu 'Vrijgezel op kamers' geheten) kan men zien hoe hij in de loop der jaren een steviger hand van schrijven heeft gekregen. Dat oude verhaal was nog erg primitief, al is het slot pakkend genoeg. Maar zijn latere verhalen vertonen een grotere bedrevenheid in alle opzichten, niet alleen schijftechnisch, maar ook in de psychologie van de geportretteerde figuren.

Dit blijkt al meteen uit het titelverhaal, een serie monologen van een agressieve patiënt, die zich richten tot de behandelende arts. Wat dit verhaal zo intrigerend maakt, is vooral het merkwaardige spel dat hier wordt gespeeld met de krankzinnigheid.
Is Keefman gek of is hij het niet? De dokter vindt dat hij genezen is en zelf meent Keefman ook, dat hij ten onrechte wordt vastgehouden. Maar het verhaal eindigt er toch mee dat Keefman, kort na zijn ontslag, weer wordt opgenomen.

Daarmee is de problematiek van deze verhalen duidelijk aangegeven: wat moet men aan met iemand, die naar het oordeel van de arts niet echt 'geestesziek' is, maar die toch in de maatschappij niet is te handhaven? Dergelijke randfiguren, 'Keefmannen', komt men in deze bundel telkens weer tegen.

Men herkent het type in de man uit 'Koninginnedag', die prins Bernhard tot ridder wil slaan, maar die in zijn goede bedoeling niet wordt begrepen en door de marechaussee wordt afgevoerd. Men herkent hem ook in de oude man uit 'De zelfmoordenaar', die volkomen rationeel een poging tot zelfmoord in scène zet, alleen om aan zijn vrouw te ontkomen en naar een inrichting te worden gebracht.

In andere verhalen valt het accent meer op de armoede, zoals in 'Broodje Tartaar': de hoofdpersoon laat zich in een broodjeswinkel vrijhouden door een vriend, maar moet er genoegen mee nemen dat hij een dunner belegd broodje krijgt dan de ander. In 'De kranteneter' wordt dit motief nog een slag aangedraaid: een man is bij kennissen op bezoek, maar krijgt, als het gezin zich aan tafel zet, een oude krant toegestoken: 'Hier! Eet jij die maar op. Dat vind je toch lekker, oude kranten!' Als hij even naar buiten is gegaan en de krant grotendeels heeft opgegeten, merkt hij dat er op zijn bellen niet meer wordt opengedaan.

Het sterkste verhaal in deze trant, en de top van de hele bundel, is echter 'De weldoener', een parabel in waarlijk Multatuliaanse stijl, over een man die jaren bij een 'weldoener' op de stoep blijft liggen, in afwachting van diens beslissing om hem te helpen, maar die ten slotte toch wordt weggetrapt, omdat hij de weldoener met zijn voortdurende aanwezigheid irriteert.


Is er voor de 'Keefmannen' helemaal geen plaats in deze wereld. Bestaat er voor dit mensentype geen uitzicht? Er staat in dit boek een stukje van nog geen drie bladzijden, 'Een visser' geheten. De man in dit verhaal vindt een kort moment van wat men geluk zou kunnen noemen, ver weg van de mensen, als hengelaar in een sloot waar overigens geen vis zit. Maar de volgende dag kan hij deze eenzame plek niet meer terugvinden.

Jan Arends is er in geslaagd een zeer persoonlijk gegeven op navrante wijze vorm te geven. Het effect van zijn verhalen wordt nog versterkt door de droge, nuchtere stijl waarin de gebeurtenissen worden verteld. In de literatuurproductie van de laatste jaren zal 'Keefman' een boek zijn dat men niet gauw vergeet.

Naam: Laura Verburgh Titel: Keefman
Klas: 4HA Auteur: Jan Arends
eerste leesverslag Pagina’s: 166
docent:

Onderdeel D:

Persoonlijke reactie: (hierbij moet wel gezegd worden dat het boek dertien verschillende verhalen bevat, dus ik neem van alle dertien verhalen de twee grootste verhalen.)

1. Personages.

Wat vind je van de belangrijkste personages?
- Ik vind het erg leuk dat het zo beschreven is dat je precies ziet hoe de hoofdpersonen denken en wat ze doen. Ook vind ik het erg leuk om te lezen hoe ze met sommige zaken omgaan, zoals in het eerste hoofdstuk. Hoe bijvoorbeeld de patiënt (Dhr. Keefman) daar naar de behandelende arts schrijft over hoe hij het behandelen van patiënten zou aanpakken.
En in het tweede verhaal hoe de hoofdpersoon (hij heeft geen naam, die wordt niet genoemd) steeds meer achteruit gaat, en waarom.


Wie vond je (niet) sympathiek en waarom (niet)?
- Ik vond eigenlijk alle meespelende personages wel íets hebben. Keefman over hoe hij doorgaat met hoe hij het behandelen van patiënten zou aanpakken, en wat zij (het personeel in het gekkenhuis) allemaal fout doen. En over hoe hij achter gesteld wordt door mensen omdat hij doof is, en een spraakgebrek heeft wat niemand wil erkennen.
De man in het tweede verhaal vond ik wel wat hebben omdat hij zo in zichzelf gekeerd was en rare eigenschappen had. Hij had ook een rare manier van denken. Hij vond alles wel best naar mate de tijd verstreek in de kamer die hij had gehuurd. En hij zonk steeds dieper weg. Ik zit bij deze personages allemaal wel te denken: ‘wat zou ik dan doen, hoe zou ik dat gedaan hebben, etc.’ Ik had niet echt iemand in dit boek, die ik niet sympathiek vond.

Met wie heb je je geïdentificeerd en waarom?
- Nou, eigenlijk dus met iedereen wel een beetje. Bij elk personages probeer ik me wel een beetje in te leven. En zit ik mezelf wel af te vragen hoe ik het zou doen of hoe dat bij mij zou gaan. Ik vind het ook leuk mezelf te identificeren met personen die zo afwijken van het normale denkpatroon en mezelf af te vragen waaróm ze eigenlijk zo denken, zo zijn gaan denken. Ik kan ze natuurlijk niet helemaal begrijpen, maar ik vind het leuk om het te proberen. Soms lukt het, en soms ook weer wat minder.

Kon je hem of haar begrijpen?
- Nou, bij het verhaal ‘Keefman’ kon ik hem wel begrijpen. Maar ik vind het feit zo vreemd dat hij iedere keer terug grijpt op zijn doofheid, zijn spraakgebrek en hoe de dokters dat maar niet willen erkennen. En waarom ze vanaf de basisschool denken dat hij achterlijk is. Ik zit me hier dus heel erg af te vragen of hij nou écht doof is, of dat dat gewoon in zijn hoofd zit. Dat was het enige wat mij duidelijk is geworden, is zijn doofheid/spraakgebrek nou denkbeeldig of niet? Verder kon ik het gewoon begrijpen hoe hij dacht. Hoewel ik natuurlijk niet weet of hij nou aan het overdrijven is, of dat het echt zo erg is waar hij zit.
En bij het tweede verhaal ‘vrijgezel op kamers’ kon ik de man wel volgen, alleen ik snap niet waarom hij alles zo over zich heen liet gaan. Hij vond eigenlijk alles wel best. Als hij maar op zijn kamertje kon zijn, alleen.

Met wie heb je je juist helemaal niet geïdentificeerd en waarom niet?
- Met de behandelend arts in verhaal ‘Keefman’ heb ik me niet kunnen identificeren omdat er alleen over hem geschreven wordt in de brieven die Keefman aan hem schrijft, en over hem. De arts zelf komt niet aan het woord verder.

Maken de personages een ontwikkeling door in het boek (veranderen ze) en leg uit wat die ontwikkeling inhoudt.

- In het eerste verhaal, volgens mij niet echt. Hij blijft eigenlijk zichzelf het hele verhaal, met zijn eigen negatieve meningen en ideeën omtrent zijn vorderingen.
In het tweede verhaal maakt de man wel zeker een ‘ontwikkeling’ door. Alleen geen positieve, maar een negatieve. Hij was eerst nog wel redelijk stabiel. Maar hoe langer hij in dat kamertje is, hoe
slechter het met hem gaat (psychologisch). Hij zakt steeds meer in elkaar, valt steeds dieper weg.

2. Opbouw.

Leg uit hoe de spanning in het boek wordt opgebouwd.
- Er wordt eigenlijk geen spanning opgebouwd in het boek, het is meer dat er interesse in het boek wordt opgebouwd. Je hebt steeds meer het gevoel dat je verder wilt lezen om te zien hoe het loopt en wat ze zullen gaan doen. Maar je blijft bij elk verhaal in het duister tasten, ze hebben allemaal wel een redelijk open einde. Je ziet wel een gedeelte van hoe het gaat, maar geen echte afloop dus. Hoewel ik hier persoonlijk niet van houd vind ik het toch een ontzettend goed boek, ook de opbouw waardoor mijn interesse toeneemt is goed.

Waar wil je, door verder te lezen, achter komen?
- Waar de hoofdpersonen terecht zullen komen uiteindelijk. Hoe hun toekomst eruit zal zien, of Keefman daadwerkelijk doof is. (Het lijkt me overigens niet, maargoed). En of de hoofdpersoon uit het tweede verhaal echt in het gekkenhuis is terecht gekomen en, zo ja, of hij ooit nog weer op zichzelf zal komen te wonen. En weer goed terecht komt. Verhalen behoren eigenlijk een goede afloop te hebben, anders blijven ze je bezig houden.

Vind je de afloop bevredigend of had je liever een andere afloop gehad?

- Ik vond de afloop van de verhalen niet bevredigend. Ze zijn namelijk voor mijn gevoel niet af. Ik had dus liever gezien wat er met deze levens verder gebeurde.

Hoe zou die andere afloop er dan uit hebben gezien?
- Bijvoorbeeld bij Keefman een second opinion. Of overtuigend bewijs dat er wel of geen doofheid geconstateerd wordt.
En bij het tweede verhaal zou ik graag willen weten wat er nou verder met hem gebeurt. Was het een tijdelijke inzinking of gewoon echt ook psychisch gestoord.

Welke verwachtingen had je gedurende het lezen en zijn deze uitgekomen?
- Ik verwachtte het hele probleem én de oplossing ervan. Van allebei de gevallen. Ik begrijp de stoornis van die personen, maar ik zie niet hoe de omgeving reageert, hoe het uiteindelijk afloopt. Bij Keefman spreekt namelijk alleen Keefman, en niet de arts naar wie hij schrijft. Je ziet alleen maar een kant van de medaille.

3. Passages.

Welke passages waren voor jou het belangrijkst?
- Het verhaal Keefman is eigenlijk een aaneenschakeling van brieven van Keefman. Het is moeilijk daar onderscheid in te maken, het zijn allemaal klaagbrieven over het gebrek aan respect, gebrek aan gehoor, gebrek aan begrip van de artsen en het behandelend personeel. En onvrede met zijn situatie. Er is wel een brief die er toch wel uitspringt voor mijn gevoel. Dit is de brief op bladzijde 31 tot en met 35. Alle brieven roepen wel een soort van medeleven bij mij op, maar deze sprong eruit omdat dit zijn veertigste verjaardag is en hij wordt behandeld als een kleuter.
Bij het tweede verhaal lieten twee passages wel een grotere indruk achter dan de rest. De eerste was dat hij een kamer zocht, maar uit de twee keuzes die hij had, nam hij degene zonder ramen en een vreselijke hospita (en daarbij moest hij nog veel te veel betalen voor een te kleine ruimte), bladzijde 40 tot en met 47. De tweede passage maakte indruk omdat hij dus klaarblijkelijk toch echt ziek was (eerder zei de dokter van niet) en hem beloofd wordt dat hij ergens terecht zal komen waar hij het goed zal krijgen (gesticht, want waar dat is, blijft onduidelijk). Bladzijde 86 tot en met 87.


In hoeverre zijn deze passages belangrijk in het verloop van het verhaal?
- Die passage die ik noemde van Keefman is niet echt anders of belangrijker dan de overige brieven. Het is allemaal soortgelijk en meer van hetzelfde.
De passages die ik noemde van het tweede verhaal zijn overigens wel belangrijk want ze maken onderdeel uit van de draad van het verhaal, het is dus een verhaal met een lijn erin. Bij Keefman is dit niet, die zit ergens en die blijft daar zitten. Hij maakt geen ontwikkeling door.

4. Eindoordeel.

a. De gevoelens die door de gebeurtenissen in het verhaal opgeroepen worden.

Het wekt medelijden op omdat je snel meeleeft met de gekte, je maakt het als het ware zelf mee op het moment. Ook vind ik het zielig dat de mensen hen maar niet kunnen begrijpen. Ik kan me iets voorstellen bij het gevoel dat mensen je niet begrijpen, als je je onbegrepen voelt. Maar ook roept het soms wat ergernis en onbegrip bij mij op: waarom kiezen die mensen voor de keuzes die ze maken.

b. Gevoelens die door de stijl opgeroepen worden.

Verhaal een is prettig leesbaar omdat Keefman korte zinnen maakt in zijn brieven. Het is heel gestructureerd, je hebt geen ontzettend lange zinnen die je twee keer moet lezen voordat je ze begrijpt.
Verhaal twee is verhalend/vertellend, het gaat soms over maar soms ook vanuit de patiënt. De schrijver vertelt over de hoofdpersoon, en de hoofdpersoon vertelt over of vanuit zichzelf. Als je verhaal een hebt gelezen komt verhaal twee door de andere manier van schrijven wat chaotischer over.

c. Je morele normen in realiteit tot die in het boek


Ik vind dat de hoofdpersonen zich a-sociaal opstellen tegenover andere mensen, maar aan de andere kant: dat is hun stoornis nou eenmaal.

d. De realiteitswaarde, de echtheid van de verhalen.

Ik vind dat alle verhalen heel dicht bij de werkelijkheid liggen. Het is allemaal heel realistisch geschreven, het komt alleen wat moeilijker over omdat het van een ander perspectief uit geschreven is.

e. De structuur, de opbouw van het boek.

Ik geef de voorkeur aan de eerste twee verhalen, want ik houd van langere verhalen. En de overige elf verhalen zijn veel te kort om je in te kunnen leven, op het moment dat jij het gaat begrijpen is het al weer voorbij. Er zit niet echt een ‘diepte’ in.

f. De bedoeling achter het verhaal.

Ik vind het een goed boek want het laat je kennismaken met gevoelens en andermans geestesgesteldheid. Het geeft je wat inzicht aan de andere kant.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Keefman door Jan Arends"